In het expertiserapport staat, voor zover voor de beoordeling relevant, het volgende vermeld:
“4. Is de apparatuur op de juiste wijze ingesteld?
Hierover is in het operatieverslag niets terug te vinden. Ook het protocol dat van toepassing is, geeft geen gegevens omtrent hoe de laserapparatuur in te stellen. Ik vind dat wel een tekortkoming, daar ik zou verwachten dat gebruikte instellingen en gegevens omtrent de laserbehandeling wel in het verslag thuis horen (zoals ingesteld vermogen, toedieningsduur, toegevoegde energie, specificatie en identificatienummer van de gebruikte fiber. De operateur (Looverbosch) stond bekend als een ervaren uroloog op het gebied van laserbehandeling van de prostaat en het mag redelijkerwijs verwacht worden dat hij op een juiste wijze en met de juiste instellingen de apparatuur gebruikt heeft.
5. Heeft de betrokken uroloog zowel voor wat betreft indicatiestelling, gebruikte laserapparatuur, uitvoering van de operatie en postoperatieve zorg gehandeld zoals van een redelijk ervaren vakgenoot onder dezelfde omstandigheden verwacht mag worden?
Voor wat mijn expertise betreft wel. De indicatiestelling lijkt me juist, alsmede de gebruikte apparatuur en methode. Ik kan niet beoordelen of een en ander op de juiste wijze is uitgevoerd en of de juiste instellingen en fiber zijn gebruikt. De operateur (Looverbosch) noemt een aantal mogelijke oorzaken die het postoperatieve letsel kunnen verklaren:
a) verwarmd spoelwater gebruikt in plaats van gekoeld spoelwater. Dit zou m.i. een mogelijke verklaring kunnen zijn. Tijdens de laserprocedure komt over de gehele lengte van de fiber een beetje licht vrij dat kan zorgen voor opwarming lokaal. Als in de schacht verwarmd spoelwater heeft gestroomd en dit is een klein beetje opgewarmd (tot 45-50 graden), dan kan dit lokaal de temperatuur van de schacht ook doen stijgen tot deze temperatuur. Dit warme water komt ook in de blaas terecht en daar is geen weefselschade waargenomen. Het lijkt dus onwaarschijnlijk dat dit de oorzaak is geweest.
b) Scattering door laserlicht door een defect aan de tip. Dit is m.i. niet waarschijnlijk als verklaring. De fiber wordt gebruikt in een wateromgeving. De brekingsindex van glas komt bijna overeen met die van water. Een beschadiging aan de tip van de fiber zorgt dan ook niet voor veel extra breking en dus afbuiging van licht. Verder is de tip voorbij de sluitspier gebruikt en is de schade proximaal daarvan waargenomen. Wat wel gebeurd kan zijn is een beschadiging van de fiber zelf in een gedeelte dat in de schacht van de cystoscoop heeft gezeten. Een klein krasje of breukje wordt meestal niet opgemerkt, tenzij een uitgebreide inspectie vooraf plaatsvindt. Zo’n beschadiging kan er wel toe leiden dat ter plekke een deel van het laserlicht uit de fiber treedt en aldaar plaatselijk voor opwarming kan zorgen. Deze opwarming kan substantieel zijn. Er werden door de heer Looverbosch disposable filters gebruikt. Het nauwgezet inspecteren van een disposable filter voorafgaand aan de procedure is volgens mij geen routine. Ik vind dat er routinematig een controle van de fiber gedaan dient te worden. Alleen aansluiten en een zelftest door het systeem laten uitvoeren is niet genoeg. Achteraf is niet na te gaan of dit gebeurd is. Het zou wel in het protocol horen te staan.
c) Lasertip te dicht bij het oculair. Dit geeft weliswaar beschadiging van het oculair, maar kan m.i. niet de waargenomen schade veroorzaakt hebben.
6. Indien de vorige vraag ontkennend is beantwoord, wilt u dan zo uitvoerig en gemotiveerd mogelijk aangeven waaruit dit handelen of nalaten heeft bestaan en hoe wel gehandeld had moeten worden? Wilt u bij uw antwoord zo mogelijk relevante literatuur vermelden?
De vorige vraag is niet ontkennend beantwoord. Het lijkt erop dat de betrokken uroloog een redelijk ervaren vakgenoot is die lege artis heeft gewerkt. Wel valt op te merken dat er in de verslaglegging nogal wat tekortkomingen zijn,
”