Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1] ,
1.De procedure
2.De feiten
4 november 2015 dat in de bodemprocedure is gewezen.
17-455) waarin zij primair de vernietiging van de huurovereenkomst met betrekking tot deze woning heeft gevorderd, dan wel een verklaring voor recht dat die huurovereenkomst bij brief van 14 oktober 2016 is vernietigd. Subsidiair heeft Heemwonen ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd. [eiser] c.s. is ook in die procedure verschenen en heeft verweer gevoerd. Op 10 mei 2017 heeft de kantonrechter vonnis gewezen en voor recht verklaard dat bij brief van 15 oktober 2016 de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning [adres 4] te [woonplaats] op grond van dwaling is vernietigd. Tevens is [eiser] c.s. veroordeeld om die woning binnen drie maanden na de betekening van dat vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zaken en personen die zich vanwege de huurders daar bevinden, en de woning ter vrije en algehele beschikking van Heemwonen te stellen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
’s-Hertogenbosch van mening dat de tekortkomingen, in onderlinge samenhang verband bezien, géén ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt (zie rechtsoverweging 6.10.1. van voormeld eindarrest).
3.Het geschil
Kamerstukken II1997/98, 26089, nr. 3, p. 16). Deze regel lijdt uitzondering indien het verhelpen van het gebrek onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van de verhuurder zijn te vergen.
anderewoning. Zoals de kantonrechter ter zitting ook al bij wijze van voorlopig oordeel met partijen heeft gedeeld, maakt het door [eiser] c.s. aangehaalde vonnis van de rechtbank in Breda van 31 januari 2011 (ECLI:NL:RBBRE:2011:BO2433) dat niet anders. De vordering om een gelijksoortige andere woning toe te wijzen wordt mitsdien afgewezen.
€ 19.792,05 overgelegd, welke schadestaat is voorzien van onderliggende facturen.
alledoor [eiser] c.s. gestelde nadien geleden en nog te lijden schade, nog daargelaten dat daarbij ook nog rekening moet worden gehouden met eigen schuld (als bedoeld in art. 6:101 lid 1 BW) van [eiser] c.s. Of
alledoor [eiser] c.s. opgevoerde kosten na de ontruiming op 7 januari 2016 zonder meer voor rekening van Maasvallei behoren te komen, is dus maar zeer de vraag.