Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
J & R ACTIVITY B.V.
1.De procedure
in de zaak met zaaknummer 6085705uit:
in de zaak met zaaknummer 5628901uit:
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
superficies solo cedit-beginsel, inhoudende dat de eigenaar van de grond tevens eigenaar is van hetgeen met de grond (duurzaam) is verenigd. Daarbij is de grond als zaak - in de zin van artikel 3:2 BW - te kwalificeren en zijn de bouwwerken die duurzaam met de grond zijn verenigd bestanddeel - in de zin van artikel 3:4 BW - van die zaak. Aan een bestanddeel komt, anders dan aan een zaak, geen eigen goederenrechtelijke identiteit toe. Dit betekent dat een bestanddeel niet - onafhankelijk van de zaak waarmee het (duurzaam) is verenigd - kan worden overgedragen of bezwaard. Verticale natrekking van bouwwerken met de grond is dan ook het uitgangspunt.
voor zover zij geen bestanddeel zijn van eens anders onroerende zaak. Is een bouwwerk bestanddeel van eens anders onroerende zaak, dan trekt dit bestanddeel na met die onroerende zaak. De horizontale natrekking prevaleert dan boven de verticale natrekking.
bestaan, terwijl aan den afwijkende wil van de betrokken personen in een bepaald geval geen betekenis kan worden toegekend, nu het te doen is om de vaststelling van de zakenrechtelijke ten opzichte van een ieder intredende gevolgen van een dergelijke verbinding”.
geenerfpachtrecht of enig ander gebruiksrecht toekomt, wordt eveneens afgewezen. J&R c.s. hebben nagelaten te onderbouwen wat hun concreet - na afwijzing van de vordering van de Stichting resterende - belang is bij de gevorderde verklaring (4.2.8). Het had op de weg van J&R c.s. gelegen aan te tonen dat de Stichting handelt respectievelijk voornemens is te handelen in strijd met de gevorderde verklaring.