3.3.2Ten aanzien van feit 1 en feit 2
Bewijsmiddelen
De rechtbank baseert de bewezenverklaring op de volgende bewijsmiddelen.
De aangifte van [slachtoffer 1] door [moeder slachtoffer]
Op 29 juli 2017 heeft [moeder slachtoffer] (hierna: [moeder slachtoffer] ) namens haar dochter [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2012, aangifte gedaan van seksueel misbruik door de verdachte. Ze verklaarde dat [slachtoffer 1] afgelopen maandag naast haar, onder een dekbedje, op de bank zat. Op een gegeven moment zei [slachtoffer 1] spontaan: “Mamma, weet je, [verdachte 1] heeft mij van onder gelikt.” [moeder slachtoffer] heeft toen gevraagd waar het was gebeurd, wanneer het was gebeurd en hoe vaak het was gebeurd. [slachtoffer 1] antwoordde dat [verdachte 1] haar van achteren had gelikt, onder bij haar billen. Ze ging met haar handje naar haar kruis bij haar vagina en maakte open- en dichtgaande bewegingen. Ze zei ook dat het gebeurd was op de avond dat ze bij [verdachte 1] was geweest toen [moeder slachtoffer] met [vrouw van verdachte] , de vrouw van [verdachte 1] , was gaan kienen. [moeder slachtoffer] verklaarde dat dat op een vrijdagavond was, al langer dan 2 of 3 maanden geleden.
[moeder slachtoffer] verklaarde verder dat de verdachte wel vaker, een keer of 5, samen met [slachtoffer 1] met de hond is gaan wandelen. Eén keer toen [slachtoffer 1] met de verdachte de hond was gaan uitlaten, bleven ze lang weg. De vrouw van de verdachte was toen bij [moeder slachtoffer] . [moeder slachtoffer] is samen met de vrouw van de verdachte naar het huis van de verdachte gegaan. De verdachte kwam daar samen met [slachtoffer 1] uit de slaapkamer gelopen.
De verklaring van [slachtoffer 1]
[slachtoffer 1] is op 30 augustus 2017 in een kindvriendelijke verhoorstudio verhoord door een zedenrechercheur. Tijdens het studioverhoor verklaarde [slachtoffer 1] : “Ik kom praten over [verdachte 1] . Die heeft daar (wijst voorkant/kruis aan) aan mijn billen gelikt en dat vond ik niet leuk. Ik duwde hem altijd weg als hij dat doet. En hij pakt mijn hand om de pilie aan te raken.”
Verder zei ze:
- “dat hij dat meer keer doet en likken ook meer keer
- zij met [verdachte 1] doet spelen bij [verdachte 1] thuis
- zij dan met zijn tweetjes thuis in de huiskamer zijn
- als [verdachte 1] haar billen likt er niemand bij is, mama ook niet
- alleen [verdachte 1] erbij is
- hij likt dan met de tong, dáár (wijst haar kruis aan)
- [verdachte 1] haar hand pakt om zijn pilie aan te raken
- zij dat niet leuk vindt
- zij dan moet duwen
- als hij doet likken doet hij haar broek en onderbroek naar onderen
- hij zegt dan knabbel
- het altijd dezelfde keer is als hij doet likken en hij haar hand pakt om aan de pielie te zitten
- er nooit iemand bij is geweest.”
Aan [slachtoffer 1] werd door de zedenrechercheur gevraagd waar [verdachte 1] precies likt. [slachtoffer 1] zei toen: “Er in.” Vervolgens deed [slachtoffer 1] haar beentjes uit elkaar en wees naar haar kruis en zei: “Hier binnen in, helemaal tot aan mijn botten.”
De verklaring van de zedenrechercheur
Op 28 augustus 2017 kwam gecertificeerd zedenrechercheur Fessl (hierna: de zedenrechercheur) bij [slachtoffer 1] thuis ter voorbereiding op het studioverhoor. Toen de zedenrechercheur aan [slachtoffer 1] vroeg wie haar buurman was, verklaarde [slachtoffer 1] : “ [verdachte 1] . Hij doet heel vaak aan mijn billen likken en dat vind ik niet fijn.”
De verklaring van getuige [getuige 1]
[getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) verklaarde dat zij [slachtoffer 1] paardrijles geeft. Volgens [getuige 1] heeft [slachtoffer 1] haar in de zomervakantie 2017 het volgende verteld: “dat [verdachte 1] haar gelikt heeft van voren en van achter deed het de meeste pijn en als [verdachte 1] op haar lag, dat dit zo zwaar was.” [getuige 1] verklaarde dat [slachtoffer 1] heel angstig keek toen zij dit vertelde.
De aangifte van [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), geboren op [geboortedatum 3] 2000, heeft op 21 november 2017 aangifte gedaan van seksueel misbruik door de verdachte. Ze vertelde dat het seksueel misbruik plaatsvond bij haar thuis in haar slaapkamer en dat het begon toen ze 10 jaar oud was. Haar moeder kwam eerst welterusten zeggen en dan kwam [verdachte 1] . Hij zou dan ook welterusten komen zeggen, maar dat deed hij niet. Hij deed dan haar pyjama uit en ook haar onderbroek. Hij likte haar hele vagina en ging met zijn tong over haar vagina op en neer. Na een paar seconden stopte hij, deed dan zijn vinger in haar vagina en ging op en neer met zijn vinger in haar vagina. Voor een klein meisje deed dat best pijn. Hij had van tevoren haar benen uit elkaar gehaald en ze bleef dan zo liggen want ze durfde toen niks te doen. Ze deed haar pyjama zelf weer aan als hij weg was. Daarna kon ze moeilijk in slaap komen, omdat ze pijn had aan haar vagina. Het gebeurde bijna iedere avond. Als hij er een keer niet was, dan was ze erg opgelucht. Hij heeft haar ook een keer meegenomen naar Mondo Verde in Landgraaf, waar een rivier lag. Hij nam haar toen mee in zijn auto. Hij wilde haar toen in de auto op haar mond kussen, maar zij draaide iedere keer haar hoofd weg waardoor hij haar alleen op haar wangen raakte. Hij heeft haar 2 of 3 keer meegenomen.
Toen ze 12 jaar was kreeg haar moeder ruzie met [verdachte 1] en toen was er geen contact meer. [verdachte 1] woonde tegenover haar in de straat. Zij woonde op de eerste verdieping en hij woonde op de begane grond. Toen het contact al verbroken was, is ze bij haar opa en oma gaan wonen omdat ze [verdachte 1] niet meer wilde zien. Haar moeder wist niet dat dit de reden was dat ze bij haar opa en oma wilde wonen. Ze heeft het een paar maanden geleden voor het eerst aan een vriend verteld, [getuige 2] .
De verklaring van getuige [getuige 2]
[getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) verklaarde dat hij een vriend is van [slachtoffer 2] . Hij kent haar ruim 1,5 jaar. Ze vertelde hem eind zomer 2017 dat ze seksueel was betast door de overbuurman, op intieme plaatsen. Ze vertelde dat het gebeurde toen ze een jaar of 10 was en hij haar naar bed bracht. Ze huilde en zei dat ze het nooit iemand verteld had.
De verklaring van getuige [getuige 3]
[getuige 3] verklaarde dat [slachtoffer 2] in 2013 of 2014 bij haar ouders is gaan wonen. Ze heeft daar twee jaar lang gewoond.
De verklaring van de verdachte
Met betrekking tot [slachtoffer 1] heeft de verdachte aangegeven dat hij ongeveer 2 keer per week bij de familie [slachtoffer 1] thuis kwam. Hij was wel eens met [slachtoffer 1] alleen als ze samen hun hondjes uitlieten.Volgens de verdachte was hij een keer met [slachtoffer 1] met de hond gaan wandelen en toen ze terugkwamen zijn ze samen even binnen in zijn huis geweest, 5 of 10 minuutjes. Hij heeft haar toen wat te eten gegeven, Fruittella, en toen rende de hond naar de slaapkamer en rende [slachtoffer 1] er achteraan. Zijn vrouw en de moeder van [slachtoffer 1] kwamen er aan en zagen hem met [slachtoffer 1] uit de slaapkamer komen.Hij is ook met [slachtoffer 1] alleen geweest toen hij zijn vrouw en [slachtoffer 1] ’s moeder in zijn auto naar het kienen had gebracht en [slachtoffer 1] met hem alleen mee terug naar huis ging. De verdachte dacht dat dit plaatsvond toen [slachtoffer 1] en haar zusje jarig waren en het was koud, want hij had in de auto de verwarming aan.
Met betrekking tot [slachtoffer 2] heeft de verdachte verklaard dat hij met haar naar de schaatsbaan is geweest in Landgraaf. Zij zat toen bij hem in de auto en hij is toen met haar bij Mondo Verde bij de vijver geweest.Op vragen van de verbalisanten heeft de verdachte toegegeven dat hij wel eens bij [slachtoffer 2] op de slaapkamer kwam om welterusten te zeggen.Toen de verdachte door de verbalisanten herhaaldelijk werd gevraagd hoe vaak hij bij [slachtoffer 2] en haar moeder thuis kwam, gaf hij uiteindelijk toe dat hij daar 2 jaar lang ongeveer 2 keer per week kwam.Zij en haar moeder woonden tegenover hem in de straat, [slachtoffer 2] en haar moeder op de eerste verdieping en hij op de begane grond.
De bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of enkel op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. Deze bepaling dient ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door het slachtoffer genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dit betekent dat - in een geval als het onderhavige, waarin de verklaringen van het slachtoffer en verdachte tegenover elkaar staan - de rechtbank de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer moet beoordelen en daarnaast moet bepalen of voor de beweringen van het slachtoffer voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is. De juistheid van de kern van de tenlastelegging mag - met andere woorden - niet alleen uit de (betrouwbaar bevonden) verklaring van het slachtoffer volgen, maar moet óók gesteund worden door ander bewijsmateriaal, dat bovendien afkomstig moet zijn uit een andere bron dan het slachtoffer.
Datsteunbewijshoeft, zo volgt uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, bij zedenzaken niet per definitie te zien op de ontuchtige handelingen zelf, maar kan ook betrekking hebben op de context, oftewel de omstandigheden, waaronder deze werden verricht (HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BS7910, HR 10 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1354 en HR 15 mei 2018, ECLI:NL:PHR:2018:217). Volgens rechtspraak van de Hoge Raad van 4 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1216) kan verder van steunbewijs in de zin vanschakelbewijssprake zijn als sprake is van meerdere feiten met verschillende slachtoffers en de verklaringen van deze slachtoffers elkaar over en weer ondersteunen voor wat betreft de aard van de aan de verdachte verweten handelingen en de wijze waarop of de omstandigheden waaronder die handelingen plaatsvonden, waardoor er een patroon (modus operandi) herkenbaar aanwezig is in het gedrag van de verdachte. De betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over de handelingen die door de verdachte bij hen, ieder afzonderlijk, zijn verricht, betrouwbaar zijn. De beantwoording van die vraag is van cruciaal belang, omdat de inhoud van hun verklaringen staat tegenover de stellige ontkenning van de zijde van verdachte dat hij de ten laste gelegde seksuele handelingen verricht heeft. De verklaringen moeten daarom kritisch, zorgvuldig en behoedzaam worden bezien.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] als betrouwbaar zijn aan te merken. Ter zake [slachtoffer 1] voelt de rechtbank zich daarin gesteund omdat zij consistent en ook uit eigen beweging heeft verklaard tegen zowel haar moeder, haar paardrijlerares [getuige 1] en de zedenrechercheur. De wijze waarop ze het gebeurde omschreven heeft, is authentiek voor een vijfjarige. Ze heeft bovendien details genoemd waar een kind van 5 jaar normaal gesproken geen weet van heeft en die niet zomaar verzint. Zo heeft ze beschreven dat “ [verdachte 1] haar hand pakt om zijn pilie aan te raken en dat zij dan moet duwen”. Toen [slachtoffer 1] gevraagd werd waar de verdachte precies likt, deed [slachtoffer 1] haar beentjes uit elkaar, wees naar haar kruis en zei: “Hier binnen in, helemaal tot aan mijn botten”.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 2] eveneens betrouwbaar nu die gedetailleerd is en ze bovendien consistent heeft verklaard. Eerst ten overstaan van de politie en later ten overstaan van de rechter-commissaris. De door haar in haar verklaring genoemde omstandigheden die te controleren waren, konden worden geverifieerd. Zo gaf [slachtoffer 2] aan dat de verdachte tegenover haar in de straat woonde, hij op de begane grond en zij op de eerste verdieping. Dat gegeven heeft de verdachte ter terechtzitting bevestigd. Ook vertelde [slachtoffer 2] dat zij, nadat het seksueel misbruik stopte, bij haar opa en oma in Eygelshoven was gaan wonen omdat ze de verdachte niet meer wilde zien. Deze verhuizing wordt bevestigd door de moeder van [slachtoffer 2] , [getuige 3] . Ook heeft [slachtoffer 2] aangegeven dat zij een aantal maanden voor haar aangifte voor het eerst over het gebeurde heeft gesproken met een vriend, [getuige 2] . [getuige 2] is door de politie als getuige gehoord en bevestigde dit bij zijn verhoor door de politie, door te zeggen dat [slachtoffer 2] hem eind zomer 2017 had verteld dat ze seksueel was betast door de overbuurman.
Schakelbewijs
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] over de aard van de bij hen door de verdachte verrichte handelingen, de omstandigheden waaronder tot die handelingen werd gekomen en hun jonge leeftijd ten tijde van de handelingen, op essentiële punten overeenstemmen. De rechtbank leidt hieruit een modus operandi van verdachte af.
Deze modus operandi kenmerkt zich als volgt. De verdachte heeft eerst een band opgebouwd met de ouders van jonge meisjes uit de straat waar hij woonde. Hierdoor kwam hij ook in contact met de jonge buurmeisjes zelf en kwam hij regelmatig bij ze thuis. Vervolgens heeft hij ervoor zorggedragen dat hij met deze jonge meisjes alleen werd gelaten (door ergens met ze naartoe te rijden, ze welterusten te komen zeggen, samen het hondje uit te laten), zonder dat de ouders van deze meisjes daar een probleem van maakten. Tijdens deze momenten heeft hij handelingen bij deze meisjes, onder de twaalf jaar oud, verricht. Deze handelingen bestonden mede uit het likken van de vagina.
De omstandigheid dat sprake is van twee afzonderlijke, betrouwbaar geachte verklaringen van soortgelijke, zo niet identieke, delicten tegen dezelfde verdachte kan in deze zaak tot geen andere conclusie leiden dan dat deze verklaringen elkaar over en weer, niet alleen in feitelijke, maar ook in bewijstechnische zin, ondersteunen. De verklaring van [slachtoffer 1] kan in dit concrete geval daarom dienen als schakelbewijs voor die van [slachtoffer 2] en andersom. Dit maakt dat in beide zaken sprake is van een ondersteunende verklaring, afkomstig uit een andere bron.
Steunbewijs
Daar komt nog bij dat de rechtbank voor zowel de verklaring van [slachtoffer 1] als die van [slachtoffer 2] , ook in een ander bewijsmiddel steunbewijs aanwezig acht. De rechtbank vindt dit steunbewijs in de verklaring van de verdachte. De verdachte heeft weliswaar ontkend dat hij seksuele handelingen bij de meisjes heeft verricht, maar wel verklaard over de context waarbinnen deze handelingen, volgens de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , plaatsvonden.
Zo heeft de verdachte verklaard dat hij met [slachtoffer 1] alleen is geweest toen haar moeder en zijn vrouw naar het kienen waren. Dit is het moment geweest waarop, zo gaf [slachtoffer 1] bij haar moeder [moeder slachtoffer] aan, de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De verdachte heeft verder verklaard dat hij alleen was met [slachtoffer 1] als ze samen het hondje uitlieten en dat hij daarna ook een keer met haar alleen in zijn woning is geweest. Dit stemt overeen met de verklaring van [moeder slachtoffer] , over de momenten dat [slachtoffer 1] volgens haar met de verdachte alleen was. [slachtoffer 1] heeft zelf verklaard dat het gebeurde als ze bij [verdachte 1] thuis was en er niemand anders bij was.
Ook heeft de verdachte toegegeven dat hij in een periode van 2 jaar, ongeveer 2 keer per week bij [slachtoffer 2] thuis kwam. Hij kwam haar dan ook wel eens welterusten zeggen. Ook is hij wel eens met haar met zijn auto naar Landgraaf gegaan en gestopt bij het riviertje bij Mondo Verde. Dit stemt overeen met de verklaring van [slachtoffer 2] over de periode van het misbruik en de momenten waarop dit plaatsvond: toen de verdachte haar welterusten kwam zeggen en toen ze met de auto naar Landgraaf gingen en bij Mondo Verde stopten.
De aard van de handelingen
[slachtoffer 1] verklaarde dat de verdachte bij haar handelingen verrichtte, die mede bestonden uit het met de tong likken van de vagina, ook erin. [slachtoffer 1] verklaarde immers expliciet terwijl ze naar haar kruis wees: “Hier binnen in, helemaal tot aan mijn botten.” In het geval van [slachtoffer 2] bestonden de handelingen mede uit het met een vinger binnengaan van haar vagina en het likken van haar vagina.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking valt onder de begripsomschrijving van ‘seksueel binnendringen’. De vagina vormt een natuurlijke lichaamsopening die kan worden binnengedrongen. Het likken en/of met een vinger gaan tussen de schaamlippen is een seksuele handeling die daarom ook als seksueel binnendringen van het lichaam wordt aangemerkt (HR 18 mei 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK6910). Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig, maar ook overtuigend, bewezen dat de verdachte handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van hun lichaam. De periode
Over de periode waarbinnen de handelingen hebben plaatsgevonden overweegt de rechtbank het volgende.
[slachtoffer 1] heeft tegen haar moeder gezegd - zo verklaart [moeder slachtoffer] in de aangifte - dat het seksueel misbruik plaatsvond toen [moeder slachtoffer] met de vrouw van de verdachte was gaan kienen en zij met [verdachte 1] alleen was. [moeder slachtoffer] verklaarde dat die bewuste avond op het moment van aangifte (29 juli 2017) al langer dan 2 of 3 maanden geleden was. Ook de verdachte heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 1] alleen is geweest toen hij zijn vrouw en [moeder slachtoffer] naar het kienen had gebracht. Het was volgens de verdachte toen het koud was en [slachtoffer 1] en haar zusje jarig waren. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 1] op [geboortedatum 2] 2017 jarig was. [slachtoffer 1] verklaarde dat de verdachte het likken meerdere keren heeft gedaan. [slachtoffer 1] vertelde haar moeder hierover op maandag 24 juli 2017. De rechtbank acht op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat het seksueel misbruik van [slachtoffer 1] plaatsvond in de periode van [geboortedatum 2] 2017 tot en met 24 juli 2017.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat het seksueel misbruik begon toen zij 10 jaar oud was. Het stopte toen ze 12 was, in het jaar 2012. [slachtoffer 2] werd 10 jaar oud op 31 maart 2010 en werd 12 jaar oud op 31 maart 2012. De rechtbank leidt daaruit af dat het misbruik van [slachtoffer 2] in een periode van ongeveer twee jaar plaatsvond. De verdachte gaf bij de politie toe dat hij 2 jaar lang, ongeveer 2 keer per week, bij [slachtoffer 2] en haar moeder thuis kwam. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat het seksueel misbruik van [slachtoffer 2] plaatsvond in de periode van 31 maart 2010 tot en met 30 maart 2012.