ECLI:NL:RBLIM:2018:10873

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 november 2018
Publicatiedatum
20 november 2018
Zaaknummer
03/700203-18 en 03/055723-18 (ttz gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van stalking door de rechtbank Limburg na beoordeling van bewijs en omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 november 2018 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van stalking van een slachtoffer in de gemeente Sittard-Geleen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlasteleggingen, die betrekking hadden op het stelselmatig inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de stelselmatigheid van de gedragingen van de verdachte. De feiten waren onder andere dat de verdachte in de periode van 17 mei 2017 tot en met 25 oktober 2017 en van 1 januari 2018 tot en met 25 mei 2018 contact had gezocht met het slachtoffer, maar dat dit contact niet als stelselmatig kon worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het gedrag van de verdachte, hoewel mogelijk onaangenaam voor het slachtoffer, niet de vereiste indringende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer opleverde. De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer in overweging genomen, evenals de verklaringen van getuigen. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan stalking, en heeft hij daarom vrijspraak gekregen. De vordering van de benadeelde partij werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700203-18 en 03/055723-18 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering tul: 03/118967-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 november 2018
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A. Carli, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaken zijn behandeld op de zitting van de politierechter op 11 juni 2018. De politierechter heeft de zaken vervolgens gevoegd en verwezen naar de meervoudige kamer. De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 oktober 2018. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03/055723-18
in de periode van 17 mei 2017 tot en met 25 oktober 2017 in de gemeente Sittard-Geleen, [slachtoffer] heeft gestalkt;
03/700203-18
in de periode van 1 januari 2018 tot en met 25 mei 2018 in de gemeente Sittard-Geleen [slachtoffer] heeft gestalkt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten in beide zaken wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700203-18 moet worden vrijgesproken van het onderdeel ‘
meermalen (ongewenst) die [slachtoffer] te volgen en/of te filmen’, nu wettig en overtuigend bewijs hiervoor ontbreekt.
De officier van justitie heeft in beide zaken verwezen naar de aangiftes van
[slachtoffer] en de bijlagen bij deze aangiftes, waaruit blijkt dat [slachtoffer] meerdere keren aan de verdachte te kennen heeft gegeven geen contact met hem te willen. De verdachte heeft echter dagelijks via verschillende kanalen contact met [slachtoffer] gezocht. De aangiftes worden ondersteund door screenshots van berichten en getuigenverklaringen van bekenden van [slachtoffer] , waarmee de verdachte eveneens contact heeft gezocht. De officier van justitie heeft voorts verwezen naar de verklaring van de verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij contact met [slachtoffer] is blijven zoeken nadat zij te kennen had gegeven geen contact meer met hem te willen. In de zaak met parketnummer 03/700203-18 heeft de officier van justitie verder nog verwezen naar de ter terechtzitting getoonde camerabeelden, waaruit blijkt dat zich in de tenlastegelegde periode vrijwel dagelijks een mannelijk persoon in de straat en in de nabijheid van de woning van [slachtoffer] bevond. Gelet op de aard, de duur, de frequentie, de intensiteit, de omstandigheden en de veroorzaakte invloed kan het gedrag van de verdachte naar objectieve maatstaven worden gekwalificeerd als belaging.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de vrijspraak van de verdachte in beide zaken bepleit. Voor een bewezenverklaring van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht is bewijsbaarheid van onder meer het bestanddeel ‘met het oogmerk de ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen’ noodzakelijk. Nu dit bestanddeel niet bewezen kan worden verklaard, dient de verdachte te worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft in dit kader aangevoerd dat uit de processtukken in beide zaken en de verklaring van de verdachte blijkt dat de verdachte na de verbreking van het contact door [slachtoffer] meermalen toenadering heeft gezocht tot [slachtoffer] . Het zoeken van toenadering en het sturen van berichten moeten echter vooral bezien worden in het licht van de beëindigde affectieve relatie en hadden geen stelselmatig karakter. De raadsvrouw heeft in dit kader naar jurisprudentie verwezen. [1] Het zoeken van contact kwam bovendien niet eenzijdig van de verdachte. Uit de aangiftes van de verdachte tegen [slachtoffer] en de processtukken blijkt dat [slachtoffer] zich evenmin onbetuigd heeft gelaten de confrontatie met de verdachte te zoeken, aldus de raadsvrouw.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De aangiftes (in beide parketnummers)
Op 6 juni 2017 heeft [slachtoffer] (hierna te noemen: [slachtoffer] ) voor de eerste keer aangifte gedaan van stalking door de verdachte. [slachtoffer] vertelt dan dat zij een Facebooksite genaamd ‘
Gratis spul voor de lege beurs’beheert. De verdachte heeft zich eind 2016 bij deze site gemeld en heeft toen zijn hulp aangeboden. Op die manier raakte de verdachte in contact met [slachtoffer] en vanaf dat moment kwam de verdachte steeds vaker bij haar over de vloer. In de periode daarna kreeg [slachtoffer] het gevoel dat de verdachte haar als zijn eigendom zag en dat hij haar claimde. Een bericht van de verdachte op 11 mei 2017 aan [slachtoffer] was voor haar de reden om de verdachte te blokkeren. Hierna bleef de verdachte echter toenadering zoeken, terwijl [slachtoffer] aangaf dit niet te willen. Op 14 mei 2017 trof [slachtoffer] de verdachte op een festival in Geleen, waarbij de verdachte [slachtoffer] niet met rust wilde laten. Later die avond heeft de verdachte bij de woning van [slachtoffer] aangebeld, waarbij hij een dode kat in zijn handen had en het deed voorkomen dat dit de kat van [slachtoffer] was. Daarnaast heeft de verdachte sinds het verbreken van het contact door [slachtoffer] dagelijks via Facetime en WhatsApp contact met haar gezocht, heeft hij uit haar naam berichten naar anderen verstuurd en heeft hij leden van haar Facebooksite berichten gestuurd, zo geeft [slachtoffer] in haar aangifte aan.
Op 29 juni 2017 heeft [slachtoffer] een aanvullende verklaring afgelegd naar aanleiding van haar aangifte van 6 juni 2017. Zij heeft toen verklaard dat zij op 19 juni 2017 constant door de verdachte is gebeld. Tussendoor stuurde de verdachte haar sms-berichten. Daarnaast zou de verdachte zich meermalen bij haar woning hebben opgehouden en haar tegenover leden van haar Facebooksite zwart hebben gemaakt.
Ook op 1 september 2017 heeft [slachtoffer] een nadere verklaring afgelegd bij de politie. Zij heeft daarbij verklaard dat de verdachte een nepprofiel op haar naam op Facebook had aangemaakt, dat hij meermalen heeft aangebeld bij haar ex-vriend als zij daar aanwezig was en dat ze van anderen heeft gehoord dat de verdachte vaker langs haar woning fietst.
Op 3 oktober 2017 doet [slachtoffer] aangifte van mishandeling, bedreiging en poging aanranding c.q. verkrachting door de verdachte. [slachtoffer] heeft hierna meermalen aangifte tegen de verdachte gedaan, te weten op 25 oktober 2017 (bedreiging/stalking),
13 januari 2018 (mishandeling), 22 februari 2018 (belediging/stalking), 13 maart 2018 (belediging/smaad), 21 mei 2018 (stalking) en 22 mei 2018 (stalking). Kort en zakelijk weergegeven komen deze aangiftes erop neer dat de verdachte meermalen berichten naar [slachtoffer] en haar bekenden heeft gestuurd, dat hij meermalen via Facebook en Messenger contact heeft gezocht met [slachtoffer] en haar bekenden, dat hij zich meermalen bij de woning en in de straat van [slachtoffer] heeft opgehouden en dat hij [slachtoffer] meermalen heeft gevolgd, gefilmd en lastig gevallen.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij na het verbreken van het contact door [slachtoffer] meermalen heeft geprobeerd contact met haar op te nemen. Hij zocht contact met [slachtoffer] omdat hij haar niet meteen los kon laten. Daarbij heeft [slachtoffer] in die periode ook meerdere malen contact met verdachte opgenomen. De verdachte heeft zelf ook aangifte gedaan tegen [slachtoffer] op 17 januari 2018 (mishandeling), 12 augustus 2018 (belediging/smaad) en 30 september 2018 (belediging/smaad).
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De stelselmatigheid moet van dien aard zijn dat de gedragingen van de verdachte een indringend karakter krijgen.
03/700203-18 en 03/055723-18: het sturen van berichten en het zoeken van contact
In beide zaken wordt de verdachte verweten dat hij [slachtoffer] en haar bekenden meermalen ongewenst berichten heeft gestuurd en dat hij meermalen ongewenst contact heeft opgenomen met [slachtoffer] en bekenden van haar.
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van beide procesdossiers en het verhandelde ter terechtzitting ten aanzien van vorengenoemd verwijt vast dat [slachtoffer] en de verdachte op de volgende data contact met elkaar hebben gehad:
  • [slachtoffer] en de verdachte hebben elkaar op 14 mei 2017 getroffen op een festival in Geleen. Diezelfde avond is de verdachte aan de deur bij de woning van [slachtoffer] geweest om haar de door hem gevonden dode kat te brengen, de kat waarvan de verdachte in de veronderstelling verkeerde dat het de kat van [slachtoffer] was, zo heeft hij verklaard;
  • de verdachte heeft op 10 mei 2017, 11 mei 2017, 15 mei 2017, 16 mei 2017,
27 mei 2017, 29 mei 2017, 3 juni 2017, 4 juni 2017, 1 januari 2018 en 6 mei 2018 via WhatsApp berichten aan [slachtoffer] gestuurd. Op 11 mei 2017 en op 4 juni 2017 heeft [slachtoffer] berichten naar de verdachte gestuurd.
Van de overige printscreens van berichten en (gemiste) telefoongesprekken in beide procesdossiers kan de rechtbank niet vaststellen op welke data deze berichten zijn geplaatst of zijn verzonden en wanneer de telefoongesprekken of gemiste oproepen hebben plaatsgevonden. De printscreens zijn ongeordend en zonder datum van het betreffende bericht, gesprek of gemiste oproep als bijlagen aan de procesdossiers toegevoegd. Daarbij kan niet altijd worden vastgesteld wie de betreffende printscreens heeft overgelegd. Bovendien is vaak sprake van dubbele stukken, waarbij soms van dezelfde berichten meerdere printscreens zijn opgenomen, die zijn gemaakt op verschillende data.
De rechtbank merkt daarbij op dat het bij een verdenking van stalking van groot belang is dat de politie de stelselmatigheid van het gedrag van de vermeende dader onderzoekt en dat een degelijke dossiervorming daarbij vereist is. Hoewel uit beide procesdossiers blijkt dat er vaker contact tussen [slachtoffer] en de verdachte heeft plaatsgevonden, is in de meeste gevallen niet vast te stellen wanneer deze contacten hebben plaatsgevonden en derhalve is ook niet vast te stellen of deze hebben plaatsgevonden in de tenlastegelegde periodes en in hoeverre het al dan niet gaat om dezelfde berichten.
De rechtbank stelt verder vast dat uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] enerzijds vaak heeft aangegeven dat ze met rust gelaten wilde worden en geen contact wilde met de verdachte, maar dat zij anderzijds op andere momenten ook zelf contact met de verdachte zoekt en/of (lange) telefoon- en of chatgesprekken met hem heeft. Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaren bovendien dat er over en weer sprake is van berichten sturen over elkaar en elkaar zwartmaken. Ook in het sfeer-proces-verbaal van 27 mei 2018 wordt het beeld geschetst dat er een problematiek is waaraan beide partijen bijdragen.
De rechtbank is van oordeel dat, nu zij slechts kan vaststellen dat de verdachte en [slachtoffer] op bovenstaande genoemde data contact met elkaar hebben gehad, waarbij ook [slachtoffer] contact zoekt met de verdachte, niet kan worden bewezen dat er sprake is van belaging in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht.
De frequentie van deze contacten tussen [slachtoffer] en de verdachte is gelet op de duur van de periode waarin deze plaatsvonden op zichzelf al niet zodanig dat daaruit de vereiste stelselmatigheid kan worden afgeleid. Hoewel goed voorstelbaar is dat voor [slachtoffer] de gedragingen van de verdachte onaangenaam waren, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de intensiteit daarvan zodanig was dat sprake was van de vereiste indringende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Daar komt bij dat het zoeken van toenadering door de verdachte kort na het verbreken van hun relatie door [slachtoffer] kan worden bezien in het licht van die beëindigde relatie. Dat er sprake is geweest van een relatie, die mogelijk verschillend is beleefd door beiden, acht de rechtbank aannemelijk geworden.
De rechtbank zal de verdachte gelet op hetgeen ze hiervoor heeft overwogen vrijspreken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03/055723-18 en van het onderdeel meermalen ongewenst contact zoeken met [slachtoffer] en bekenden van [slachtoffer] in de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03/700203-18.
03/700203-18: het meermalen (ongewenst) bij de woning althans in de straat komen
[slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte zich meermalen ongewenst bij haar woning heeft opgehouden en dat zij van anderen heeft gehoord dat de verdachte vaker door haar straat is gefietst. Zowel bij [slachtoffer] als bij haar overbuurman heeft een camera gehangen. Deze camerabeelden zijn aan het procesdossier toegevoegd en ter terechtzitting getoond. De rechtbank heeft op de camerabeelden, afkomstig van de camera van [slachtoffer] alsmede die van de overbuurman, het volgende waargenomen:
  • op 10 januari 2018 wordt door een fietser een voorwerp op de motorkap van de auto van [slachtoffer] gegooid;
  • op 11 januari 2018 wordt door een fietser met een sterke lamp in de richting van de woning van [slachtoffer] geflitst en geschenen;
  • op 12 januari 2018 wordt door een persoon een fles wijn bij de woning van [slachtoffer] neergezet;
  • op 13 januari 2018 wordt door een persoon achter op een bromfiets met licht in de richting van de woning van [slachtoffer] geschenen;
  • op 9 februari 2018 loopt een persoon naar de voordeur van de woning van [slachtoffer] en blijft daar ongeveer twintig seconden staan;
  • op 11 februari 2018 fietst in de nachtelijke uren vier maal kort achter elkaar een persoon langs de woning van [slachtoffer] .
De rechtbank is van oordeel dat op basis van haar waarneming van de ter terechtzitting getoonde camerabeelden, gelet op de slechte kwaliteit van deze beelden, niet kan worden vastgesteld dat het steeds om dezelfde persoon gaat op die beelden, laat staan dat kan worden vastgesteld dat de verdachte de persoon is die op deze beelden is te zien.
Gelet op het hiervoor overwogene, is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte meermalen ongewenst bij de woning of in de straat van [slachtoffer] is gekomen, met als gevolg dat de verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 03/700203-18 moet worden vrijgesproken.
03/700203-18: het meermalen (ongewenst) te volgen en/of te filmen
Met de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte dit onderdeel van de tenlastelegging heeft begaan, zodat hij moet worden vrijgesproken.
Gelet op het bovenstaande zal de verdachte integraal worden vrijgesproken van zowel het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03/700203-18 als in de zaak met parketnummer 03/055723-18.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

4.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 2.500,- aan geleden immateriële schade. Daarnaast vordert de benadeelde partij de vergoeding van de proceskosten.
Nu de verdachte van het tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.

5.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft voorts de tenuitvoerlegging gevorderd van de op 7 december 2017 aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Nu de verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde, zal de officier van justitie in deze vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde in de zaken met parketnummers 03/700203-18 en 03/055723-18;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van de uitspraak begroot op nihil;
De vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/118967-17
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. A. Snijders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Feron-Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 november 2018.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/700203-18 ten laste gelegd dat
1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 25 mei 2018, in
de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders
persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] ,
door
- meermalen (ongewenst) bij de woning, althans in de straat van die [slachtoffer]
te komen en/of
- meermalen (ongewenst) met die [slachtoffer] en/of bekende(n) van die
[slachtoffer] contact te zoeken en/of
- meermalen (ongewenst) die [slachtoffer] te volgen en/of te filmen
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te
doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Aan de verdachte is in de zaak met parketnummer 03/055723-18 ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 17 mei 2017 tot en met 25 oktober 2017 in
de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]
, in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in
elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of
vrees aan te jagen, hebbende hij, verdachte, in bovengenoemde periode (telkens)
- meermalen (ongewenst) sms-berichten en/of Whatsapp-berichten aan die
[slachtoffer] en/of bekende(n) van die [slachtoffer] verzonden
en/of
- meermalen (ongewenst) met die [slachtoffer] en/of bekende(n) van die
[slachtoffer] contact gezocht via Facebook/Messenger.