ECLI:NL:RBLIM:2017:6776

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 juli 2017
Publicatiedatum
13 juli 2017
Zaaknummer
03/866228-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Grootschalige handel in heroïne en cocaïne met export naar Noord-Frankrijk en België

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 7 juli 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een grootschalige handel in heroïne en cocaïne. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. P.W. Szymkowiak, werd beschuldigd van het medeplegen van drugshandel en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk grote hoeveelheden harddrugs heeft verhandeld en deze naar Frankrijk en België heeft geëxporteerd. De rechtbank heeft de tenlastelegging in detail besproken, waarbij verschillende feiten zijn genoemd, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en het deelnemen aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waarbij getuigenverklaringen, tapgesprekken en andere bewijsmiddelen zijn gebruikt. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten, maar de rechtbank achtte de betrokkenheid bij de drugshandel en de criminele organisatie bewezen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, met inachtneming van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De uitspraak benadrukt de ernst van de drugshandel en de impact daarvan op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866228-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.W. Szymkowiak, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 29 november 2016, 9 december 2016, 16 juni 2017. Op 28 juni 2017 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. Bij de inhoudelijke behandeling is de verdachte niet op alle zittingsdagen verschenen, zijn (gemachtigde) raadsman wel. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1A:samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk harddrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door deze te verkopen aan Belgische en Franse klanten;
Feit 1B:samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk harddrugs heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig gehad;
Feit 2A:samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk softdrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht door deze te verkopen aan Belgische en Franse klanten;
Feit 2B: samen met een ander of anderen dan wel alleen meermalen opzettelijk softdrugs heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig gehad;
Feit 3:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die hard- en softdrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en die drugs bereidde en/of bewerkte en/of verwerkte en/of verkocht en/of afleverde en/of verstrekte en/of vervoerde en/of aanwezig had;
Feit 4:samen met een ander of anderen dan wel alleen een mengsel van coffeïne en/of paracetamol en inositol, ten behoeve van het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied brengen van Nederland van harddrugs, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn medeverdachte(en) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die bestemd waren voor het plegen van die feiten;
Feit 5:samen met een ander of anderen dan wel alleen bijna vier kilo heroïne en 1200 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 6:samen met een ander of anderen dan wel alleen 123 gram hasjiesj opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte in harddrugs heeft gehandeld en harddrugs buiten het Nederlands grondgebied heeft gebracht. Ook heeft hij daartoe deelgenomen aan een criminele organisatie en heeft hij opzettelijk harddrugs en versnijdingsmiddelen aanwezig gehad. Voor betrokkenheid bij de handel en uitvoer van softdrugs zal volgens de officier van justitie vrijspraak moeten volgen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit dat de verdachte voor feit 1A en 1B van de periode van 1 januari 2008 tot september 2012 dient te worden vrijgesproken. De raadsman stelt zich verder op het standpunt dat de fotoconfrontatie en de getuigenverklaringen niet gebezigd mogen worden voor het bewijs. De raadsman verzoekt, gelet op de eis van de officier van justitie, de verdachte vrij te spreken van de feiten 2A en 2B. In het dossier zijn nauwelijks aanwijzingen voorhanden dat ook softdrugs zouden worden verkocht. Ten aanzien van feit 3 bepleit de raadsman primair vrijspraak en subsidiair dat de rol van de verdachte beperkt was, nu hij door de officier van justitie wordt aangewezen als een runner. De raadsman verzoekt vrijspraak van de feiten 4, 5 en 6 omdat niet gebleken is dat de verdachte op of omstreeks deze datum in de genoemde panden is geweest. De verdachte had geen wetenschap van noch beschikkingsmacht over de verdovende middelen en versnijdingsmiddelen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]

1.Inleiding

1.1.
Leeswijzer
Dit vonnis bestaat, met het oog op de leesbaarheid, uit meerdere hoofdstukken. In hoofdstuk twee zullen de algemene bevindingen uit het onderzoek Seville 2 besproken worden, waaronder de bestellijn en de wijze van gebruik daarvan. In hoofdstuk drie zal de rechtbank uitleggen hoe zij bepaalde bewijsmiddelen waardeert. Hoofdstuk vier zal een beschrijving geven van de drugsdeals die plaatsvonden. Vervolgens zal hoofdstuk vijf een tussenconclusie van de voorgaande hoofdstukken bevatten. In hoofdstuk zes zal de rol van verdachte beoordeeld worden en vervolgens zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden of deze rol een strafrechtelijk verwijt met zich mee brengt en zo ja, welk.
Het oordeel van rechtbank zal dus bestaan uit de volgende onderdelen:
inleiding;
algemene bevindingen;
algemene bewijsoverwegingen;
drugsdeals;
tussenconclusie;
bespreking van de feitelijke rol van de verdachte en de strafrechtelijke kwalificatie van die rol.
1.2.
Inleidende opmerkingen
Vanaf 24 mei 2012 werd er door de Service Régionale de Police Judiciaire de Nancy, oftewel de regionale recherchedienst van Nancy (Frankrijk), een onderzoek ingesteld naar een handel in verdovende middelen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat personen uit het noorden en oosten van Frankrijk verdovende middelen bestelden via de Nederlandse telefoonnummers [gouden lijn Seville 1] en [gouden lijn Seville 2] . De bestelde verdovende middelen werden vervolgens in de grensstreek van Nederland en België afgehaald.
Op 26 februari 2013 werd door het Limburgse arrondissementparket een onderzoek ingesteld naar deze handel en de organisatie die zich ermee bezighield. Dit onderzoek kreeg de naam Seville.
Gedurende het onderzoek bleek dat achter elk van voornoemde telefoonnummers een afzonderlijke organisatie schuilging, hetgeen reden was om op 25 juni 2013 het onderzoek te splitsen in een onderzoek naar de handel via en de organisatie achter nummer
[gouden lijn Seville 1] (Seville 1) en een onderzoek naar de handel via en de organisatie achter nummer [gouden lijn Seville 2] (Seville 2).
Volgens het Openbaar Ministerie zijn betrokken bij de groep Seville 2 [medeverdachte 18] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 20] , [medeverdachte 21] , [verdachte] en [medeverdachte 10] .

2.Algemene bevindingen

In dit hoofdstuk staan de bevindingen centraal uit het onderzoek Seville 2. Dit Nederlandse onderzoek vindt, zoals volgt uit de inleidende opmerkingen, zijn oorsprong in een onderzoek door de Franse politie en justitie. In het kader van het Franse onderzoek werd in de periode 17 oktober 2012 tot 11 november 2012 en van 21 november 2012 tot 12 december 2012 het Nederlandse telefoonnummer [gouden lijn Seville 2] (hierna: 9999) afgeluisterd. Daarbij bleek dat er via dit nummer bestellingen voor, voornamelijk, heroïne en cocaïne werden geplaatst. [2]
2.1.
De gouden lijn en wijze van gebruik daarvan
In het kader van het op 26 februari 2013 gestarte Nederlandse onderzoek is het telefoonnummer 9999 vanaf 22 maart 2013 tot en met 18 december 2013 afgeluisterd. Dit telefoonnummer is in het onderzoek bekend gaan staan als de bestellijn, als het “gouden nummer” en als de “gouden lijn”. Bij het opnemen en uitluisteren van de gouden lijn bleek dat op dit nummer binnenkomende gesprekken automatisch werden doorgeschakeld naar een ander telefoonnummer. Dit telefoonnummer betrof het Nederlandse telefoonnummer
[doorschakelnummer Seville 2] : het doorschakelnummer (hierna: 0449). [3]
Gedurende het onderzoek bleek dat ook sms-berichten naar de gouden lijn werden gestuurd. Deze sms-berichten konden niet automatisch worden doorgestuurd; de uitgever van het telefoonnummer (T-Mobile) bood alleen een dienst aan voor het automatisch doorsturen van telefoongesprekken. [4] De berichten moesten dus handmatig door worden gestuurd. Dat dit ook gebeurde, leidt de rechtbank af uit de kleine tekstuele verschillen die af en toe optreden tussen ontvangen en verzonden tekstberichten en de tijdspannes tussen het ontvangen en verzenden van de sms-berichten.
Ter onderbouwing wijst de rechtbank hierbij naar een uitwisseling van sms-berichten die plaatsvond op 19 november 2013 tussen ene [persoon 5] met een Frans telefoonnummer en de 9999 en de 0449. In het kader van die correspondentie
(rechtbank: hierbij wordt de Nederlandse vertaling weergegeven)stuurt de bestellijn om 02:05:28 uur een sms naar de 0449 met de tekst: “ [persoon 5] + [telefoonnummer] ” en meteen daarop om 02:06:16 “ [telefoonnummer] ”. Gelet op de start van de cijferreeks, is duidelijk dat het hier om een telefoonnummer gaat en dat de cijferreeks een “3” te veel bevatte. Dat had de gebruiker van de bestellijn snel door. [5]
2.2.
Doorzoekingen en inbeslagnemingen op de actiedag
Op 19 november 2013 vond de actiedag, “de klapdag”, plaats. Het overgrote deel van de verdachten werd op die dag aangehouden. Voorts werden er doorzoekingen verricht waarbij diverse goederen in beslag werden genomen.
Doorzoekingen vonden onder andere plaats in:
 Een pand aan de [adres 19] te Heerlen. Dit betreft de woning van de verdachte [medeverdachte 18] . [6] [medeverdachte 18] is tijdens de actiedag in deze woning aangehouden. [7] Bij de doorzoeking zijn aangetroffen en inbeslaggenomen:
29 gsm’s waarvan er zes sms-berichten of oproepen bevatten die te maken hadden met de verkoop van verdovende middelen [8] en;
1,5 gram netto heroïne. [9]
 Een pand aan de [adres 20] te Heerlen. Dit betreft een pand waar [medeverdachte 18] regelmatig kwam. [10] In dit pand werd [verdachte] aangehouden. [11] Bij de doorzoeking zijn aangetroffen en inbeslaggenomen:
- vijf gsm’s en een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] ; [12]
- de autosleutels van de Seat Leon met het kenteken [kenteken] , welke auto op naam staat van [verdachte] ; [13]
 Een pand aan de [adres 21] te Gouda. Dit betreft de ouderlijke woning van [medeverdachte 19] en [medeverdachte 20] . Zij stonden ook op dat adres ingeschreven en zijn daar aangehouden. [14] Bij de doorzoeking zijn aangetroffen en inbeslaggenomen:
64 gsm’s. [15] Een van de telefoons is aangetroffen in een doos op een tafel in de schuur en bleek te zijn getapt van 14 mei 2013 tot en met 4 juli 2013. [16] Een andere telefoon is onder het hoofdkussen aangetroffen in het bed waar [medeverdachte 20] op dat moment sliep. In deze telefoon zit de simkaart met de gouden lijn [gouden lijn Seville 2] ; [17]
- een sleutel, aangetroffen in de hal, die past op het slot van de woning aan de [adres 22] te Eindhoven; [18]
- diverse soorten verdovende middelen. In de kledingkast op de slaapkamer van [medeverdachte 19] op de zolder is in een dichtgeritste kledinghoes een pakket aangetroffen waarin ongeveer een kilogram cocaïne bleek te zitten. [19] Op de overloop bij deze slaapkamer lag in een ruimte onder het schuine dak een tas met daarin hersluitbare zakken met het opschrift “INOSITOL 250 gr € 50”. In die zakken zat in totaal 860 gram (3 x 250 gram + 1 x 110 gram) inositol, een stof waarvan bekend is dat het gebruikt wordt bij het versnijden van cocaïne; [20]
- een papier met telefoonnummers, aangetroffen op de slaapkamer van [medeverdachte 19] in een computerkast. In deze computerkast zat ook een VGZ-Zorgpas van [medeverdachte 19] en een kentekenbewijs van een Renault Twingo (kenteken [kenteken] ). [21] Uit het dactyloscopisch onderzoek is vast komen te staan dat het spoor dat op dit papier met telefoonnummers is aangetroffen, heeft geleid tot individualisatie van [medeverdachte 19] . [22]
 Een appartement aan de [adres 22] te Eindhoven. Dit betreft een pand waar de verdachte [medeverdachte 21] werd aangehouden in de slaapkamer. [23] De politie constateerde dat op het appartement een vast telefoonnummer was afgegeven ten name van [medeverdachte 21] . [24] Bij de doorzoeking zijn aangetroffen en inbeslaggenomen:
- vijf gsm’s en acht simkaarten. Ook is er een simkaarthouder aangetroffen die hoort bij de simkaart, met het telefoonnummer [telefoonnummer] , uit een gsm die is aangetroffen en in beslaggenomen in de woning aan de [adres 19] te Heerlen; [25]
- een geldbedrag van € 25.000,00, verdeeld in 156 coupures van € 50,00, 113 coupures van € 100,00, 294 coupures van € 20,00 en twee coupures van € 10,00, verpakt in plastic folie en aangetroffen op het dressoir in de woonkamer. En een geldbedrag van € 840,00, verdeeld in veertien coupures van € 50,00, drie coupures van € 20,00 en acht coupures van € 10,00, verpakt in een grijs vest van het merk Adidas in de slaapkamer; [26]
- een weegschaal, twee koffiemolens, een mondkapje, een rol boterhamzakjes en blokstempels. De weegschaal en de koffiemolens zijn bemonsterd. Volgens het Nederlands Forensisch Instituut bevatten de monsters heroïne; [27]
- diverse verpakkingen met verdovende middelen. In totaal is er aangetroffen circa 3.900 gram heroïne, circa 200 gram cocaïne, circa vier gram hennep, de als versnijdingsmiddel te gebruiken stoffen cafeïne en paracetamol met een totaalgewicht van circa 66.750 gram, 123 gram hasjiesj en zes zilverfolies met heroïne. [28] 4.840 gram als versnijdingsmiddel te gebruiken coffeïne en paracetamol zat in een goudkleurige plastic tas. Het dactyloscopisch onderzoek aan die tas heeft geleid tot individualisatie van [medeverdachte 19] en [medeverdachte 21] ; [29] en
- in de prullenbak in de keuken: diverse blikjes en flesjes. Het DNA-spoor dat was veiliggesteld van een van deze flesjes leverde een match op met het DNA-profiel van [medeverdachte 18] . De matchkans is één op één miljard. [30]
Gedurende de doorzoekingen zijn in de onmiddellijke nabijheid van de diverse panden ook diverse voertuigen inbeslaggenomen. Dit waren:
- bij het pand aan de [adres 19] te Heerlen: een Volkswagen Polo, kenteken:
[kenteken] , ten name van [bedrijf] , [adresgegevens] te Woerden. Uit de kofferbak van deze auto is een zuigmonster genomen. Dit monster bevat volgens het Nederlands Forensisch Instituut heroïne en kleine hoeveelheden THC, BMK, coffeïne en paracetamol. Ook is er een kleine hoeveelheid nicotine aangetroffen. [31] Uit het onderzoek blijkt dat het spoor dat is aangetroffen op een verpakking Red Bull uit deze auto heeft geleid tot individualisatie van [verdachte] ; [32]
- bij het pand aan de [adres 20] te Heerlen: een Seat Leon, kenteken:
[kenteken] , ten name van [verdachte] , [adres 23] te Gouda. [33] In de auto heeft een sporenonderzoek plaatsgevonden. Uit het onderzoek blijkt dat het spoor dat is aangetroffen op een cd-hoesje uit de auto heeft geleid tot individualisatie van [verdachte] ; [34]
- bij het pand (in de parkeergarage) aan de [adres 22] te Eindhoven: een Volkswagen Golf, kenteken: [kenteken] , ten name van [bedrijf] , [adresgegevens] te Woerden. [35] In de kofferbak van deze auto is een zuigmonster genomen en dit zuigmonster bleek heroïne te bevatten en kleine hoeveelheden coffeïne en paracetamol; [36]
- bij het pand aan de [adres 21] te Gouda: een Renault Twingo, kenteken:
[kenteken] , ten name van [medeverdachte 19] , geboren [geboortedatum] , [adres 21] te Gouda. [37] In de achterbak van deze auto is een zuigmonster genomen en het Nederlands Forensisch Instituut heeft vastgesteld dat dit zuigmonster heroïne, coffeïne en paracetamol bevat. [38]

3.Algemene bewijsoverwegingen

De rechtbank zal in haar bewijsoverweging gebruik maken van de door verbalisanten vastgestelde stemherkenningen. Ook zal zij verklaringen van getuigen bezigen voor het bewijs. De rechtbank overweegt over het aanwenden van dit bewijs als volgt.
3.1.
Stemherkenning/stemidentificatie
De betrokkenheid van verdachte en een aantal van zijn medeverdachten bij de tenlastegelegde feiten is door de politie mede afgeleid uit getapte of opgenomen telefoongesprekken, waarin verbalisanten de stemmen van deze verdachte(n) (menen te) herkennen.
Over deze werkwijze merkt de rechtbank allereerst op dat noch uit de wet noch uit de jurisprudentie valt af te leiden dat (resultaten van) dergelijke stemherkenningen in algemene zin niet voor het bewijs zouden mogen worden gebruikt. Voor een categorische uitsluiting van stemherkenningen van het bewijs ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding.
Bij de waardering van de bewijskracht van deze stemherkenningen is behoedzaamheid echter wel op zijn plaats. Daar is in jurisprudentie en wetenschappelijke literatuur al vaker terecht op gewezen. Om die reden houdt de rechtbank bij de beoordeling van de bewijswaarde van de resultaten van dergelijke stemherkenningen rekening met de volgende omstandigheden (zie ECLI:NL:RBAMS:2008:BG7853):
  • Wordt de stemherkenning ondersteund door andere feiten en omstandigheden of bewijsmiddelen?
  • Heeft de stemherkenning op ambtseed/ambtsbelofte plaatsgevonden?
  • Betwist de verdachte de stemherkenning en op welke wijze?
  • Is sprake van stemherkenning door een verbalisant die de persoon die hij meent te herkennen ook daadwerkelijk kent?
  • De mate van zekerheid van de stemherkenning;
  • Is er sprake van een stemherkenning door een verbalisant die vanuit zijn opsporingsfunctie de gesprekken uitluistert?
  • Alertheid vanwege het doel van stemherkenning;
  • De hoeveelheid uitgeluisterde gesprekken.
De rechtbank overweegt dat zij, rekening houdend met deze aandachtspunten, geen aanleiding heeft te twijfelen aan de juistheid van de stemherkenningen in dit dossier. De rechtbank neemt dus de door de politie als deelnemers aan de tapgesprekken genoemde personen over als deelnemers aan die gesprekken.
3.2.
Getuigenverklaringen
In deze zaak heeft de verdediging verzocht om het horen van getuigen (bij de rechter-commissaris). De verdediging is echter niet in de gelegenheid geweest alle door de rechtbank toegewezen getuigen te (doen) bevragen bij de rechter-commissaris. Een deel van de getuigen kon namelijk niet worden getraceerd, of is, hoewel behoorlijk opgeroepen, meermalen niet verschenen, zodat de rechtbank heeft moeten concluderen dat het onaannemelijk is dat zij binnen een aanvaardbare termijn ter zitting gehoord zouden kunnen worden. De verdediging is ook niet in een eerder stadium in de gelegenheid geweest deze getuigen te (doen) ondervragen. Ter terechtzitting heeft de verdediging geen afstand gedaan van het horen van de getuigen.
De rechtbank is van oordeel dat, in het licht van de jurisprudentie van het EHRM en de Hoge Raad, het gebruik voor het bewijs van een ambtsedig proces-verbaal van de politie voor zover inhoudende een door enig persoon in het opsporingsonderzoek afgelegde, de verdachte belastende verklaring, niet zonder meer ongeoorloofd is in het licht van het EVRM, in het bijzonder niet onverenigbaar is met artikel 6, eerste lid en derde lid, aanhef en onder d, van het EVRM. Van die ongeoorloofdheid is in elk geval geen sprake wanneer de verdachte weliswaar niet in enig stadium van het geding de gelegenheid heeft gehad om een dergelijke verklaring op haar betrouwbaarheid te toetsen en aan te vechten door de persoon die de verklaring heeft afgelegd als getuige te (doen) ondervragen, maar die verklaring steun vindt in andere bewijsmiddelen, in die zin dat de betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Dit steunbewijs zal dan betrekking moeten hebben op die onderdelen van de hem belastende verklaring die de verdachte betwist. De rechtbank verwijst in dit verband naar onder meer de uitspraak van het EHRM van 10 juli 2012 (Vidgen tegen Nederland, ECLI:NL:XX:2012:BX3071) en de uitspraken van de Hoge Raad van 22 april 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1020, paragraaf 4.3) en 4 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1212, paragraaf 3.1 tot en met 3.5).
De rechtbank overweegt, rekening houdend met bovenstaande, het volgende. Wanneer de rechtbank een belastende verklaring van een getuige, die niet nader door de verdediging is gehoord, zal bezigen voor het bewijs, dan betekent dit dat deze verklaring naar het oordeel van de rechtbank dusdanige steun vindt in andere bewijsmiddelen dat er geen sprake is van een situatie waarin de getuigenverklaring
sole or decisivevoor het bewijs genoemd kan worden. De betrokkenheid van de verdachte bij het hem tenlastegelegde feit wordt dan bevestigd door ander bewijsmateriaal. Daarmee is het aanwenden van een dergelijke verklaring niet ongeoorloofd in het licht van het EVRM.
De rechtbank merkt volledigheidshalve op dat zij eveneens gebruik zal maken van de afgelegde verklaringen van getuigen die niet verzocht zijn door de verdediging om te horen.
3.3.
Fotoconfrontatie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de resultaten van de door de politie met de getuigen gehouden fotoconfrontaties niet gebruikt mogen worden voor het bewijs van de tenlastegelegde feiten. Kort gezegd, en onder verwijzing naar jurisprudentie (ECLI:NL:GHARN:2011:BR4261), heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat gelet onder andere op de wijze van samenstelling van de fotomap en de gang van zaken rond het tonen van de foto’s aan de getuigen, de resultaten van de fotoconfrontaties te onbetrouwbaar zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Anders dan in de door de raadsman aangehaalde jurisprudentie, is hier volgens de rechtbank geen sprake geweest van een opsporingsconfrontatie, zijnde een met een getuige van een misdaad uitgevoerde fotoconfrontatie om te komen tot de opsporing van een op dat moment nog onbekende dader. Hier is sprake geweest van het aan de getuigen tonen van foto’s van de hen vermoedelijk of wellicht vanwege eerdere contacten bekende verdachten, met het doel na te gaan of zij ook daadwerkelijk verdachten herkennen.
Aan de verdediging moet worden toegegeven dat de foto’s van de verdachten hier en daar aan kwaliteit te wensen overlaten, maar dat hoeft naar het oordeel van de rechtbank geen beletsel te zijn voor een betrouwbare herkenning. [persoon 1] en [persoon 2] schrijven daarover in ‘Het Recht van Binnen’ (pagina 543) dat mensen bijzonder goed zijn in het herkennen van de gezichten van anderen, als het tenminste gaat om bekenden die zij onder goede omstandigheden waarnemen. “Wij
[de mens, de rechtbank]zijn dermate goed in het herkennen van bekenden dat we daarvoor weinig visuele informatie nodig hebben. (…) Wij herkennen bekenden (…) zelfs nog na vele jaren.”
Zo lang de getuigen dus op min of meer regelmatige basis contact hadden met de door hen herkende verdachten, en in veel gevallen was dit zo, kan deze herkenning gebruikt worden voor het bewijs.
Aan de verdachten en de getuigen in dit dossier zijn tijdens de verhoren in Nederland, België en Frankrijk fotobladen getoond met daarop personen en locaties. Gelet op de informatie in het dossier dat het steeds om dezelfde fotobladen gaat, die door de Nederlandse autoriteiten een de Belgische en Franse autoriteiten ter beschikking zijn gesteld, gaat de rechtbank ervan uit dat aan alle verdachten en getuigen dezelfde fotobladen zijn getoond. [39]

4.Drugsdeals

Zoals in de inleiding en de algemene bevindingen aangegeven, is uit het onderzoek naar voren gekomen dat personen uit België en Frankrijk verdovende middelen bestelden door te bellen naar de gouden lijn waarna er een drugsdeal plaatsvond. Dit volgt uit een aangetroffen telefoonlijst en de samengestelde delictdossiers met betrekking tot verschillende groepen kopers.
In het kader van het onderzoek werden namelijk negen delictdossiers samengesteld waarin deze onderzoeksbevindingen zijn gerelateerd. In acht van deze delictsdossiers worden de bevindingen gerelateerd rond telkens een specifieke groep personen. Het betreft hier de in Frankrijk of België gesitueerde groepen (en de gelijknamige delictdossiers): [koper 9] , [koper 35] , [koper 29] , [koper 36] , [koper 22] , [koper 23] , [koper 25] en [koper 37] . Het negende delictdossier relateert overige leveringen. In de acht met namen getooide delictdossiers zijn onder andere tapgesprekken, observatieverslagen en verhoren van afgevangen verkopers opgenomen. Het delictdossier ‘S2 Overige leveringen’ bevat tapgesprekken en een enkel verhoor van een afgevangen koper.
In de alinea’s hieronder zal de rechtbank de relevantie van de telefoonlijst en de bevindingen uit de verschillende delictdossiers bespreken, toegespitst op de handel in harddrugs en de handel in softdrugs. Omwille van de leesbaarheid worden slechts enkele delictdossiers uitgelicht.
4.1.
Telefoonlijst
Zoals hierboven al beschreven werd [medeverdachte 19] op 19 november 2013 aangehouden in zijn ouderlijke woning in Gouda. De politie trof hem aan in een bed dat stond op de op de zolder van de woning gelegen slaapkamer. [40] Op diezelfde slaapkamer stond een bureau met daarop een computer. [41] In de behuizing van de computer werd een lijst aangetroffen en in beslag genomen. [42] Vingerafdrukken op deze lijst bleken te herleiden tot [medeverdachte 19] .
Op de aangetroffen lijst zijn diverse namen of aanduidingen vermeld, met achter elke naam of aanduiding een nummer. De nummers beginnen met 0033, 33, 0032 of 32. Het is een feit van algemene bekendheid dat de codes 0033 en 0032 de landencodes zijn van Frankrijk respectievelijk België in het internationale telefoonverkeer. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat dit gegeven zonder noemenswaardige moeite uit algemeen toegankelijke bronnen, te weten https://www.telefoonboek.nl/landnummer, is te achterhalen. Een aantal van de op de lijst vermelde nummers komt, zoals hierna vermeld, voor in de hierna te bespreken delictdossiers als zijnde telefoonnummers van waaruit gebeld dan wel ge-sms’t wordt naar de gouden lijn en vice versa. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat deze lijst (hierna: de telefoonlijst) een opsomming bevat van telefoonnummers van diverse uit Frankrijk of België afkomstige kopers.
Op de telefoonlijst staan onder meer de volgende namen en nummers vermeld:
  • [persoon 3] [telefoonnummer] ;
  • [persoon 3] [telefoonnummer] ;
  • [persoon 3] [telefoonnummer] ;
  • [koper 30] [telefoonnummer] ;
  • [koper 31] [telefoonnummer] ;
  • [koper 32] [telefoonnummer] .
Het telefoonnummer dat op deze lijst onder de namen ‘ [persoon 3] ’ en ‘ [persoon 3] ’ staat vermeld, behoort toe aan [persoon 3] . [persoon 3] is een chauffeur, die in opdracht van de kopers [koper 33] en [koper 29] naar Nederland reist. Hij komt voor in het delictdossier [koper 29] , dat hierna besproken zal worden. Het telefoonnummer dat zowel onder de naam ‘ [koper 30] ’ als onder de naam ‘ [koper 31] ’ is vermeld, behoort toe aan [koper 34] . [koper 34] is een van de kopers die voorkomt in het hierna te bespreken delictdossier [koper 35] . Het telefoonnummer van ‘ [koper 32] ’ komt voor in het delictdossier [koper 23] , dat eveneens hierna zal worden besproken.
4.2.
Harddrugs
Delictdossier [koper 29]
Op 26 oktober 2012 om 21:47 uur wordt door het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] , dat op naam is gesteld van [koper 38] , een sms gestuurd naar de gouden lijn. De sms luidt
(rechtbank: steeds is de Nederlandse vertaling weergegeven): “Hallo ik kom vanavond okee”. De inhoud van deze sms wordt op 26 oktober 2012 om 21:48:18 uur door de gouden lijn gestuurd naar het doorschakelnummer [doorschakelnummer Seville 2] . Vervolgens stuurt het doorschakelnummer meteen daarna, om 21:48:48 uur, een sms naar de gouden lijn met de vraag: “Wie is het?”. Een sms met dezelfde inhoud wordt daarop om 21:49:23 uur door de gouden lijn gestuurd naar het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] . Dat laatste nummer beantwoordt die sms door het sturen van een sms om 21:49:58 uur met de inhoud: “ [koper 8] ”. Meteen daarna om 21:50:19 uur, wordt een sms gestuurd van de gouden lijn naar het doorschakelnummer met dezelfde inhoud (“ [koper 8] ”). Het doorschakelnummer stuurt dan om 21:52:03 uur een sms naar de gouden lijn met de vraag: “Hoeveel van dinges”. Om 21:53:51 uur stuurt de gouden lijn een sms naar dat Franse nummer met de vraag: “Hoeveel van de dinges”. Om 21:54 uur wordt deze sms beantwoord door het Franse nummer door het sturen van een sms naar de gouden lijn met als inhoud: “Ik zeg het je zodra ik het weet”. De inhoud van deze sms wordt dan om 21:55 uur door de gouden lijn doorgestuurd naar het doorschakelnummer. Om 21:56 uur stuurt het doorschakelnummer een sms naar de gouden lijn met de inhoud: “Okee goede reis”. Een sms met dezelfde inhoud wordt daarna om 21:57 uur door de gouden lijn naar het Franse nummer gestuurd, gevolgd door sms-verkeer om 22:05 uur en 22:07 uur van het doorschakelnummer via de gouden lijn naar het Franse nummer met de vraag: “Hoe laat kom je aan”. Het Franse nummer antwoordt om 22:08 uur door een sms te sturen naar de gouden lijn met de inhoud: “Tegen 2 uur ochtend ik haast me”. Een sms met dezelfde inhoud wordt om 22:09 uur door de gouden lijn naar het doorschakelnummer gestuurd. Om 23:16:32 uur ontvangt de gouden lijn een sms van het Franse nummer met de tekst: “Voor 2 ongeveer okee en ik ben onderweg”. De gouden lijn stuurt om 23:16:53 uur een sms met dezelfde inhoud als die van het Franse nummer naar het doorschakelnummer. Om 23:20:07 uur stuurt het doorschakelnummer een sms naar de gouden lijn met als inhoud: “Okee”. Dezelfde tekst wordt om 23:20:34 uur door de gouden lijn ge-sms’t naar het Franse nummer.
Op 27 oktober 2012 om 00:14:01 uur wordt door het Franse nummer [telefoonnummer] een sms gestuurd naar de gouden lijn. De inhoud van die sms luidt: “Hallo ‘gros’ hoe gaat ie? Er is [koper 8] die komt! Ik heb hem gegeven voor mij dus zorg ervoor dat het goed komt”. De tekst van deze sms wordt om 00:14:22 uur door de gouden lijn ge-sms’t naar het doorschakelnummer. Om 00:14:50 uur stuurt het doorschakelnummer een sms naar de gouden lijn met als inhoud: “Okee”. Dezelfde tekst wordt om 00:15:15 uur door de gouden lijn ge-sms’t naar het Franse nummer [telefoonnummer] . Om 01:49:53 stuurt het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] dat op naam staat van [koper 38] een sms naar de gouden lijn met als inhoud: “10 minute in éjden”. Om 01:50 uur stuurt de gouden lijn een sms met dezelfde inhoud als deze laatste sms naar het doorschakelnummer. Op 27 oktober 2012 om 01:56:56 uur meldt het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] zich voor de laatste keer die dag. Er wordt dan een sms gestuurd naar de gouden lijn met als inhoud: “Ok”. De gouden lijn stuurt om 01:58 uur een sms terug naar het Franse telefoonnummer
[telefoonnummer] met als inhoud: “Oke”. [44]
Op 8 november 2012 vindt vanaf 15:00 uur sms-verkeer plaats tussen het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] en de gouden lijn. Het Franse telefoonnummer meldt dat men vanavond langskomt. Door de gouden lijn wordt gevraagd hoeveel ongeveer. Het Franse telefoonnummer wil goede dingen, want hij of zij zit(ten) in de problemen. De gouden lijn meldt dat ‘boss’ zich geen zorgen hoeft te maken. Om 15:34 uur stuur het Franse telefoonnummer een sms met de inhoud: “11200”, gevolgd om 15:45 uur door een sms met de inhoud: “175.65.R14” en om 15:47 uur door een sms met de inhoud: “Zorg ervoor dat het goed komt gro, doe mij goeie, en geef me goed, ik geef 150 aan de vent om te komen... Het is een vent met wie ik kwam voordat ik naar hebs ging”
(rechtbank: volgens de vertaler van de sms is hebs in plat Frans de gevangenis/de bak). Om 15:55 uur stuurt de gouden lijn een sms naar het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] met de inhoud: “Hoeveel wil je ik ver”
(rechtbank: volgens de vertaler van de sms is met ‘ver’ door de schrijver van de sms mogelijk het Franse werkwoord ‘faire’ (in het Nederlands: ‘doen’) bedoeld). Om 15:56 uur meldt het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] per sms aan de gouden lijn: “ [koper 8] +komt morgen”. De gouden lijn stuurt daarna om 15:57 uur een sms naar dat Franse telefoonnummer met de inhoud: “1750”. De gouden lijn antwoordt door het sturen van een sms om 15:59 uur. De inhoud van die sms luidt: “Oke, maak je geen zorgen 1.7 is een goeie dinges mn vriend/maatje.” Het Franse telefoonnummer stuurt dan om 16:07 uur een sms naar de gouden lijn met de inhoud: “Ok 1700 zorg dat je het goed voor elkaar hebt gro”. Tussen 16:08 uur en 16:11:08 uur stuurt het Franse telefoonnummer nog drie sms’jes naar het gouden lijn met steeds dezelfde vraag: “Is het dezelfde”. Om 16:11:50 uur antwoordt de gouden lijn met “Ja”, waarna om 16:13 uur een sms volgt van het Franse nummer met de inhoud: “Okee, dat is goed, en doe 1,7 okee. Ik bel je als ik vertrek, okee, tot vanavond”. De gouden lijn antwoordt door om 16:14 uur een sms te sturen met de inhoud: “Oke’. Om 19:03 uur meldt het Franse nummer zich weer. Er wordt een sms gestuurd met de inhoud: “Is het goed? Wat heb je er nou in gedaan? Want ik ben het niet die komt”. Vervolgens vraagt het Franse telefoonnummer nog tot twee maal toe per sms of er ook beuh
(rechtbank: volgens de tolk is dit te vertalen als wiet/cannabis)is, maar dat is er niet volgens de persoon die de gouden lijn beantwoordt.
Op 9 november 2012 om 21:11:14 uur wordt er door het Franse telefoonnummer
[telefoonnummer] een sms gestuurd naar de gouden lijn. De sms luidt: “Met [koper 8] ik kom vanavond ok”. Om 21:11:33 uur wordt een sms met dezelfde tekst doorgestuurd door de gouden lijn naar het doorschakelnummer, gevolgd door een antwoord door het doorschakelnummer – via de gouden lijn – naar het Franse telefoonnummer: “Oke hoeveel”. Het Franse telefoonnummer antwoordt – via de gouden lijn aan het doorschakelnummer – : “Ik stuur je 1sms als ik weet wat”. Opnieuw vindt er dan ook, vanaf 21:50 uur die avond, sms-verkeer plaats tussen het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] en de gouden lijn, met steeds doorschakeling van de gouden lijn naar het doorschakelnummer. In de sms wordt opnieuw gevraagd of er ook wiet is. Via de gouden lijn stuurt het doorschakelnummer een sms naar het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] met de inhoud: “Nee excuus [bijnaam koper 33] wolah excuus de volgende”. Om 22:21 uur meldt het Franse telefoonnummer
[telefoonnummer] door middel van een sms aan de gouden lijn: “Voor 1 zeker en ik vertrek nu”.
Op 10 november 2012 om 01:16 uur volgt een sms van het Franse telefoonnummer
[telefoonnummer] naar de gouden lijn met de inhoud: “10 minute in éjsden”, gevolgd door een sms om 03:21 uur met de tekst: “Voorbij Luik niet politie”. Diezelfde tekst wordt om 03:22:06 uur door de gouden lijn per sms gestuurd naar het doorschakelnummer, waarna het doorschakelnummer om 03:22:37 meldt: “Oke bedankt”. De gouden lijn sms’t deze tekst om 03:23 uur weer door naar het Franse telefoonnummer. [45]
Op 7 juli 2013 vindt ook sms-verkeer plaats tussen de gouden lijn en het Franse telefoonnummer [telefoonnummer] . Het Franse nummer meldt om 21:22 uur: “Met [koper 8] , ik kom vanavond ok”. De gouden lijn antwoordt met een sms om 21:23 uur: “Oke”, gevolgd door een sms om 21:24 uur met de tekst: “Ok gro hoeveel gro”. Het Franse telefoonnummer stuurt om 21:26 uur een sms met de tekst: “Tenminste 1 kg 300”, waarna de gouden lijn antwoordt met: “Oke gro”. Om 23:54 uur stuurt het Franse telefoonnummer een sms met de inhoud: “10 minute ejden”, waarna de gouden lijn weer antwoordt met: “Oke”.
[persoon 3] heeft bij de Franse rechter verklaard dat hij met zijn auto, een Renault Scenic, een aantal reizen heeft gemaakt naar Nederland om daar heroïne te halen. De eerste keer was op 27 oktober 2012. Hij heeft toen twee kilogram heroïne gehaald, waarvoor hij geld meekreeg van [koper 29] en [koper 33] . Op 9 november 2012 volgde een tweede reis. Toen haalde hij een kilogram heroïne, waarvoor [koper 29] hem het geld meegaf. Zijn laatste reis naar Nederland was op 7 juli 2013. Er werd toen 1,3 kilogram heroïne door hem gehaald en [koper 29] gaf hem hiervoor weer het geld mee. In alle gevallen was [bijnaam medeverdachte 7] de leverancier in Nederland. De drugs gaf hij bij thuiskomst aan [koper 29] . Zelf kreeg hij dan als vergoeding vijf gram heroïne en een euro per gram dat hij mee terugnam naar Frankrijk. Volgens [persoon 3] is de bijnaam van [koper 33] [bijnaam koper 33] . De koopprijs van de heroïne was zeven euro per gram.
[persoon 3] verklaarde dat hij steeds een sms naar het nummer dat eindigt op 9999 in Nederland stuurde, als hij een reis maakte. Het is mogelijk dat hij dat deed met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [46]
[koper 28] verklaarde bij de Franse politie dat het zijn taak was om met zijn auto de route te verkennen om te verifiëren of er onderweg geen douane- of politiecontroles waren. Hij vervoerde zelf geen drugs in zijn auto. Dat deed de andere chauffeur, [koper 39] . Ingeval van een controle waarschuwde hij per telefoon de auto die de drugs vervoerde. [koper 28] is op 28 augustus 2012 gestart met de ritten. Hij heeft maximaal tien ritten gedaan. Op 11 december 2012, toen hij op de terugreis van Nederland naar Frankrijk was, werd [koper 28] door de Belgische politie gearresteerd. Hij had toen een blokje hasj van dertien gram en een gram heroïne bij zich. De hasj had hij cadeau gekregen van de personen die de door [koper 33] en [koper 29] gedane bestelling hadden geleverd. De deal was volgens [koper 28] al rond voor beide chauffeurs uit Frankrijk naar Nederland gingen. [koper 33] en [koper 29] hadden vanuit Frankrijk per telefoon al het noodzakelijke gedaan. De ontmoetingsplek was steeds het Q8-benzinestation bij de afrit Visé in België. De Nederlandse dealers arriveerden daar meestal zo’n 15 tot 30 minuten na [koper 39] en [koper 28] , stopten vlakbij de auto’s en maakten duidelijk dat zij het waren die de drugs moesten overhandigen. Ze reden weg en gaven een teken om te volgen. Dan begon een rit van ruim twintig minuten over een weggetje op open terrein. Ze reden naar een steeds wisselende plek langs de weg, haalden dan een reservewiel uit een greppel en legden dat wiel in de auto van [koper 39] . [koper 39] overhandigde vervolgens het geld aan de Nederlandse handelaars. Daarna reden de handelaars voorop en begeleidden de auto van [koper 39] en de auto van [koper 28] weer naar de oorspronkelijke ontmoetingsplaats bij Visé. [koper 29] had hem verteld dat ene [koper 8] ook voor hem reed. Hij zou in een Renault Scenic rijden. [koper 8] reed altijd zonder wegbereider naar Nederland. [47] [koper 28] herkent [medeverdachte 18] en [medeverdachte 21] van foto’s die hem getoond worden. [koper 28] verklaart dat hij alleen met deze twee personen te maken heeft gehad. Zij reden in een Golf VI. Ze gaven regelmatig cadeaus, maar [koper 28] profiteerde daar niet van omdat deze in het reservewiel waren verstopt en [koper 29] de band opensneed. De keer dat zij het blok hasj rechtstreeks aan [koper 28] gaven, waren zij vergeten het in het reservewiel te stoppen. [48]
Op 19 november 2013 doorzoekt de Franse politie de woning van [koper 29] . In de woning worden onder meer aangetroffen en in beslag genomen twee blokken en twee zakjes vermoedelijk heroïne en een over de gehele zijkant opengesneden band van het merk Michelin met velg. [49] De blokken en zakjes worden gewogen (totaal 1.356 gram) en monsters hiervan worden getest. Uit de testen blijkt dat de monsters positief reageren op heroïne. [50]
[koper 29] heeft op 19 november 2013 bij de Franse politie verklaard dat hij verslaafd is aan heroïne. Hij koopt zijn verdovende middelen in Maastricht altijd voor zeven euro per gram en verkoopt deze weer door voor dertien euro per gram. Het telefoonnummer van zijn Nederlandse leverancier is [gouden lijn Seville 2] . Dit telefoonnummer heeft hij sinds een of anderhalf jaar en is sindsdien niet veranderd. De gebruiker van dit nummer noemt zich [bijnaam medeverdachte 7] /wordt [bijnaam medeverdachte 7] genoemd. De werkwijze is als volgt: [koper 29] geeft de bestelling door aan [bijnaam medeverdachte 7] op het telefoonnummer dat eindigt op 9999 en per sms wordt de hoeveelheid doorgegeven. De maat van de band waarin de heroïne moet worden verstopt, wordt doorgegeven en daarna wordt gemeld wanneer er wordt vertrokken. Een half uur voor aankomst wordt opnieuw contact opgenomen en dan vervoegt [bijnaam medeverdachte 7] of de bezorger zich bij hem bij de kerk in Visé (België). In het begin werd per drie weken of per maand ongeveer twee kilogram heroïne gehaald en dat liep op tot vier kilogram per drie of vier weken. [51] Zelf is [koper 29] maar een of twee keer naar Nederland gegaan om drugs te halen, voor de andere reizen maakte hij gebruik van chauffeurs. De chauffeur haalde niet alleen heroïne voor [koper 29] , maar ook voor iemand anders. Bij de laatste reis, van 12 november 2013, ging het om 6,7 kilogram heroïne, waarvan vier kilogram voor [koper 29] was bedoeld en de rest voor de ander. [koper 29] wil niet zeggen wie de ander is. Alle heroïne die op 12 november 2013 in Nederland was gehaald, was verborgen in de band die de politie bij de doorzoeking van zijn woning op 19 november 2013 aantrof. [koper 29] verklaarde verder dat hij aan de chauffeur een vergoeding betaalde van een euro per gram heroïne.
[koper 29] kent [bijnaam medeverdachte 7] al zo’n tien jaar. Toen ging hij nog voor zijn persoonlijk gebruik naar [bijnaam medeverdachte 7] . De laatste keer dat hij [bijnaam medeverdachte 7] zag was in 2004 of 2005, voordat [koper 29] in België de gevangenis inging. [koper 29] verklaart tot slot dat [koper 33] , die hij kent uit het drugsmilieu, door hem [bijnaam koper 33] wordt genoemd. [52]
[koper 29] heeft bij de rechter-commissaris in Nederland verklaard dat hij handelde in heroïne, dat hij dat in Nederland bestelde per sms en dat iemand anders in zijn opdracht de heroïne in Nederland ophaalde. De heroïne werd verstopt in een reservewiel. Hij moest de band altijd snijden om de drugs er uit te kunnen halen. [53]
De rechtbank stelt op grond van het vorenstaande vast dat [persoon 3] in ieder geval drie keer naar Nederland is gereisd om voor [koper 29] en/of [koper 33] heroïne te halen. Hij reisde met zijn auto naar Nederland, kreeg geld mee, haalde de drugs op en bracht deze naar Frankrijk om ze daar bij [koper 29] af te leveren. Voordat [persoon 3] op pad ging, was er al contact geweest tussen [koper 29] of [koper 33] en de gouden lijn. Dat blijkt niet alleen uit de verklaringen van [persoon 3] en [koper 29] , maar ook uit het sms-verkeer van 8 november 2012, waarin door degene die de gouden lijn beheert de naam ‘ [bijnaam koper 33] ’ wordt vermeld. Volgens [persoon 3] en [koper 29] is dat de (bij)naam van [koper 33] . Getuige [koper 28] bevestigt dat niet alleen hij en [koper 39] , maar ook ene [koper 8] voor [koper 29] reed. [koper 28] heeft in de periode van 28 augustus 2012 tot en met 11 december 2012 maximaal tien keer gereden voor [koper 29] en [koper 33] .
Zoals hierboven onder 2.1.
De gouden lijn en wijze van gebruik daarvanis vermeld werden de in- en uitgaande sms-berichten door de gouden lijn handmatig doorgezet naar het doorschakelnummer.
Delictdossier [koper 23]
Op 8 september 2013 werden in Reims (Frankrijk) [koper 40] en [koper 41] aangehouden. De Franse politie ontdekte dat er 1,7 kilogram heroïne en 10 gram cocaïne in een reserveband van hun auto was verborgen. [54] Uit een op 7 september 2013 afgeluisterd telefoongesprek van het doorschakelnummer bleek dat die dag een bestelling werd gedaan bij [bijnaam medeverdachte 7] van 1-7. De koper wenste ook nog een klein cadeautje voor de chauffeur en gaf aan dat ‘hij’ er rond 02:00/03:00 uur zou zijn. De persoon die het doorschakelnummer bediende verzocht om een bericht te sturen met de maat en alles. [55] Drie minuten later werd door het Franse telefoonnummer van waaraf de bestelling was gedaan een sms gestuurd met de inhoud: “195-50-15 vier gaten!”. [56] Daarna volgde nog een telefoongesprek waarin de koper verzocht om er nog vijf potten wit bij te doen. [57]
[koper 40] verklaarde bij de Franse politie dat hij sinds november 2011 tot aan zijn aanhouding in Reims in september 2013 in opdracht van de broers [koper 23] drugs ging halen in Eijsden. Die drugs waren steeds verstopt in een reservewiel. Hij heeft sinds 2011 zeventien reizen naar Maastricht gemaakt. De hoeveelheid drugs varieerde van 700 gram tot drie kilogram per reis. De broers [koper 23] belden de dealer in Nederland en bespraken dan de omstandigheden en de hoeveelheid drugs die zij wilden kopen. [koper 40] belde pas als hij in Luik (België) was. Eenmaal op de ontmoetingsplaats in Eijsden moest hij de dealer met zijn auto volgen over kleine wegen. Vervolgens werd het reservewiel dan bij een bungalow op een vakantiepark of langs een weggetje in zijn auto geladen. [koper 40] herinnert zich dat het Nederlandse telefoonnummer eindigde op 9999. Hij herkent op foto’s [medeverdachte 18] als de dealer [bijnaam medeverdachte 7] . Ook herkent hij [verdachte] . [58] [koper 40] heeft bij de rechter-commissaris bevestigd dat hij in opdracht van de broers [koper 23] naar Nederland reisde om heroïne en cocaïne te halen. Hij belde van tevoren om te zeggen hoe laat hij op het weggetje in de buurt van de afslag Eijsden zou zijn, waar hij de verkopers ontmoette, hij betaalde het geld, kreeg de reserveband waar de drugs in zaten en reed weer weg. Het was heel ingewikkeld om het pakket uit het reservewiel te halen. Eigenlijk moest je met een mes de band scheuren en open maken. [koper 40] bevestigde eveneens dat hij tijdens zijn politieverhoor op de foto’s twee mensen heeft herkend. Dat waren degenen uit Nederland die hem de drugs verkochten en die hij tegenkwam op het weggetje. Er was een grote, die was nogal stevig, en een kleine met een normaal postuur. De kleine heette [bijnaam medeverdachte 7] . De broers [koper 23] hadden ook gezegd dat één man [bijnaam medeverdachte 7] heette. [59]
[koper 23] verklaarde bij de Franse politie dat hij, nadat hij tussen januari en maart 2012 zelf drie keer naar het Hollandse netwerk, waarvan de baas zich [bijnaam medeverdachte 7] noemt, was gegaan, chauffeurs stuurde om de telefonisch bestelde drugs op te halen. Het Hollandse telefoonnummer eindigde op 9999. De afspraken waren in Eijsden op het kerkplein. Als ze in Eijsden waren werden ze meegenomen naar een studentenkamertje in een klein dorp. Hij had alleen met [bijnaam medeverdachte 7] te maken. Hij herkent hem op de foto van [medeverdachte 18] . De foto van de woning [adres 19] Heerlen herkent hij als de locatie waar de transacties werden gesloten. [60]
[koper 23] verklaarde bij de Franse politie dat hij zijn drugs kocht in Nederland. Een deel verkocht hij weer door om zijn eigen gebruik te bekostigen. Het nummer om de bestellingen op te doen eindigde op 9999. De prijzen waren altijd hetzelfde: zeven euro voor een gram heroïne en 40 euro voor een gram cocaïne. Nadat hij gebeld had, ging een chauffeur naar Nederland. [koper 23] , zijn broer, beheerde alles met betrekking tot de reis en de bevoorrading. Hij, [koper 23] moest de telefonische bestelling doen.
In het begin ging hij ook zelf naar Nederland. Hij kocht toen nog alleen voor zijn eigen gebruik. Sinds 2012 gaat hij niet meer naar Nederland. Toen hij nog zelf ging, werd er ook al gebeld met het nummer dat eindigt op 9999. Hij belde toen niet zelf, dat deed degene met wie hij naar Holland ging. Ze reden dan samen naar Gronsveld en parkeerden daar op een parkeerplaats naast de kerk, waar ze overstapten in de auto van de dealer. De dealer reed hen dan naar een appartement waar de drugs werden verstrekt. Er waren toen twee mannen van Noord-Afrikaanse herkomst: [bijnaam medeverdachte 7] en [persoon 4] . Ze waren niet altijd samen omdat [persoon 4] vanwege drugshandel in Holland gearresteerd was. [bijnaam medeverdachte 7] herkent hij op de foto van [medeverdachte 18] . De eerste drie keer bij de kerk in Gronsveld kwam [persoon 4] hen halen. Daarna kwam [bijnaam medeverdachte 7] hen halen. [61]
Delictdossier [koper 35]
Het nummer [telefoonnummer] dat zowel onder de naam ‘ [koper 30] ’ als onder de naam ‘ [koper 31] ’ op de telefoonlijst is vermeld, is het telefoonnummer van [koper 34] . [koper 34] gebruikte dit nummer om contact op te nemen met de Nederlandse dealers, zo verklaarde hij aan de Franse politie. [62]
Met dit nummer wordt op 18 oktober 2012 om 18:56 uur gebeld naar de gouden lijn. De beller noemt zich [koper 35] en meldt dat hij straks langskomt. Om 22:02 uur die dag meldt [koper 35] dat hij over 30 minuten aankomt. Dat is akkoord. [koper 35] en degene die de gouden lijn opneemt, spreken af ‘zoals gebruikelijk’. [63] Op 25 oktober 2012 om 20:10 uur meldt [koper 35] zich opnieuw; hij wil straks komen. Degene die de gouden lijn bedient, meldt: “Ja, is goed, neem die route van Aubel daar, altijd rechtdoor, sla niet af naar rechts, om te komen de richting van Maastricht, altijd rechtdoor naar Aubel-Planque/Planc, heb je begrepen daar? Ken je die kleine grens?” [koper 35] : “Ja zeker, de Planc ja.” Om 22:58 uur meldt [koper 35] dat hij over 25 minuten aankomt, hij neemt het kleine weggetje, de Planc. Om 23:16 uur volgt er dan een sms’je: “Ik ben er bijna!”. [64]
Op 15 april 2013 om 21:39 uur belt [koper 34] met het telefoonnummer [telefoonnummer] naar de gouden lijn. [koper 34] meldt zich weer als [koper 35] en zegt dat hij straks langskomt en dat ze doen ‘zoals gebruikelijk’. Op 16 april 2013 om 00:53 uur wordt door de gouden lijn gebeld naar het Franse telefoonnummer van [koper 34] . Degene die de gouden lijn opneemt vraagt: “Alles goed [koper 35] ?” [koper 34] vraagt wie aan de telefoon is. De gebruiker van de gouden lijn zegt: “Het is [bijnaam medeverdachte 7] . Waar ben je? Ben je nog niet aangekomen of wat?” [koper 34] zegt: “Ik ben in Bastone (fon.), ik ga zo op de kleine weggetjes rijden. Ik kom rond twee uur, dus over een klein uurtje”. De gebruiker van de gouden lijn meldt dat zijn maat van de vorige keer daar zal zijn, met een Opel. Om 02:09 uur belt [koper 34] opnieuw en vraagt: “Ben jij degene die daar aankomt?” Het antwoord luidt: “Nee dat ben ik niet, dat is mijn maatje … hij is bij de grens, rij steeds rechtdoor.” [koper 34] vraagt dan: “Is dat je vriend daar met een grijze auto?” De gebruiker van de gouden lijn bevestigt vervolgens dat dat hem is. [65]
Uit de gesprekken van 23 en 24 juli 2013 blijkt dat [koper 34] niet tevreden is over de geboden kwaliteit: hij wil betere dan de vorige keer, die van 7 was niet sterk genoeg. Hij heeft liever de kwaliteit van de echte 8, dan dat ze hem iets cadeau geven. Als [koper 34] zich dan op 24 juli 2013 rond 02:30 uur meldt omdat hij op de afgesproken plek is aangekomen, blijkt de runner er niet te zijn. De gebruiker van de gouden lijn zegt hem nog even te blijven wachten op de kleine weg. Een kwartiertje later meldt [koper 34] dat de runner niet is gekomen, dat hij nu zelf te voet naar het huis gaat en er over 5 minuten is. De gebruiker van de gouden lijn meldt dat dat akkoord is en dat hij ‘hem’ zal bellen. [66]
Op 8 augustus 2013 om 09:30 uur vraagt [koper 35] of het goed is dat het straks langs komt. De gebruiker van de gouden lijn zegt dat dit goed is en vraagt hoeveel [koper 35] ongeveer wil hebben, want dan kan hij het alvast voorbereiden. [koper 35] wil 350, 400, van goede kwaliteit. De gebruiker van de gouden lijn vraagt om van tevoren te bellen, zodat hij het kan doorgeven aan de kerel; hij zorgt dat hij daar wacht. [koper 35] zegt dat hij altijd van tevoren opbelt en dat hij de laatste keer een half uur heeft moeten wachten en daarna lopend moest komen. Op
9 augustus 2013 om 01:30 uur meldt [koper 35] dat hij over ongeveer 20 minuten aankomt. Dat is akkoord, zegt degene die de gouden lijn bedient. [67]
[koper 34] belt en sms’t met hetzelfde telefoonnummer ook in de periode daarna nog diverse malen naar de gouden lijn, doet dan steeds een bestelling en meldt zich kort voor aankomst. Hij klaagt zowel in september 2013 als in oktober 2013 over de kwaliteit van het door hem gekochte. Hij wil de echte van 8 en niet die van 7. [68] De laatste gesprekken dateren van 18 en 19 november 2013. [koper 35] meldt op 19 november 2013 om 01:43 uur dat hij er over 25 minuten is. Om 02:04 uur vraagt de bedienaar van de gouden lijn, die zich [bijnaam medeverdachte 7] noemt, aan [koper 35] om rechtstreeks te komen en dan net als de vorige keer zijn auto te parkeren en te voet naar het huis te komen. [koper 35] moet van [bijnaam medeverdachte 7] dan goed opletten of hij niet wordt gevolgd door een persoon. [69]
[koper 34] heeft bij de Franse politie verklaard dat hij onder de naam [koper 35] sinds twee, drie of vier jaar naar Nederland reisde om heroïne te kopen. Niet alleen voor hem zelf, maar ook voor zijn vrienden [koper 42] [koper 43] en ene [koper 44] . Sporadisch kocht hij ook 10 gram cocaïne, als een van zijn vrienden daar om vroeg. Hij belde vlak voor hij uit Frankrijk vertrok naar [bijnaam medeverdachte 7] en net voordat hij aankwam. Ze spraken vaak af op dezelfde plaats, bij een bungalow op een soort camping in Nederland. Op 19 november 2013 was hij voor de laatste keer in Nederland om heroïne te halen. Hij belde de avond ervoor vlak voor zijn vertrek naar het nummer [gouden lijn Seville 2] . Dat nummer kent hij uit zijn hoofd. Hij is tegen twee uur ’s nachts bij de bungalow aangekomen en werd daar door een persoon geholpen. Daarna is hij weer vertrokken. In het begin was de prijs van de heroïne tien euro per gram, daarna acht euro en vervolgens werd de prijs verlaagd naar zeven euro per gram. [70]
Getuige [koper 42] heeft bij de Franse politie verklaard dat zij sinds september 2012 heroïne gebruikt. Haar vriend [koper 34] ging ongeveer een keer per maand naar Nederland om zowel voor zichzelf, als voor hun kennissen [koper 43] en [koper 44] en voor haar zelf heroïne te halen. De laatste reis van [koper 34] was op maandagavond 18 november 2013. De prijs van de heroïne was € 7,00 per gram. [71]
Delictdossier [koper 37]
Op 15 juli 2013 plaatst [koper 45] om 17:44:20 uur een bestelling bij de 9999 van 40 bruin voor 280 euro en 2 wit voor 80 euro. Hij belt in op de bestellijn met het Belgische nummer
[telefoonnummer] . Om 18:48:33 uur belt hij opnieuw en meldt dat hij er over 20 minuten is, gevolgd door een gesprek van 19:07:36 uur, waarin [koper 45] meldt dat hij er over 5 minuten is. Degene die de 9999 bemant, zegt dat hij naar de parkeerplaats moet gaan, zoals voorheen. Om 19:15:37 uur meldt [koper 45] dat hij op de parkeerplaats is gearriveerd. [72]
[koper 45] wordt diezelfde avond samen met [koper 16] aangehouden door de Belgische politie. De politie ziet omstreeks 19.30 uur op de autosnelweg ter hoogte van de grenspost Wezet (
rechtbank: in het Frans Viségenoemd) een Opel Astra richting Luik rijden. Na een achtervolging worden de inzittenden van de auto aangehouden. [koper 45] bleek de bestuurder te zijn. [koper 16] was zijn bijrijder. In de berm worden twee zakjes gevonden en in beslag genomen. Een zakje blijkt 42,7 gram heroïne te bevatten. Het andere zakje bevat vier gram cocaïne. [koper 45] verklaart aan de Belgische politie eigenaar van beide zakjes te zijn en deze uit de auto te hebben gegooid toen hij de politie zag. Hij had de heroïne gekocht voor 260,00 euro en de cocaïne voor 40,00 euro. Zijn dealer is een zekere [koper 37] . Ze hadden afgesproken bij de afrit van de autosnelweg in Gronsveld en daar vond ook de transactie plaats. Onder [koper 45] wordt die avond ook een mobiele telefoon inbeslaggenomen. Deze was voorzien van het telefoonnummer [telefoonnummer] . [73] Uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken is gebleken dat met dit nummer vaker bestellingen zijn gedaan bij de organisatie op de gouden lijn 9999, en wel op 1 februari 2013, 13 en 14 februari 2013 en 2 april 2013. [74]
[koper 45] heeft op 19 november 2013 een verklaring afgelegd in België. Hij is verslaafd aan heroïne en koopt zijn verdovende middelen onder andere in Nederland. Sinds zes maanden beschikt hij over het telefoonnummer [telefoonnummer] . Daarvoor had hij een andere telefoon, maar die is zo’n zes maanden geleden door de politie van Luik in beslag genomen toen hij werd gearresteerd. Zijn partner [koper 46] gebruikt het nummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer [telefoonnummer] was zijn oude nummer. Met dit oude telefoonnummer belde hij naar de dealer [naam 10] . Het nummer van [naam 10] was al voor 2008 in gebruik. Als er een probleem was met dit nummer, contacteerde [naam 10] zijn klanten met een nieuw nummer. [naam 10] doet dit werk al jaren en er werken meerdere mensen voor hem, verklaart [koper 45] . [naam 10] kende hem onder de naam [koper 37] of [koper 37] .
De werkwijze was als volgt: overdag werd er gebeld door [koper 45] , hij vertelde dat hij kwam en wat hij wilde. Voordat hij vertrok belde hij opnieuw om hem te vertellen ‘ik ben er over … minuten of uur’. In de buurt van Luik belde [koper 45] dan opnieuw en zei dat hij over een kwartier zou arriveren. Op dat moment preciseerde [naam 10] de ontmoetingsplaats: ofwel op straat, en in dat geval was het goedkoper, namelijk 7,00 euro per gram plus een cadeau van vijf of tien gram, ofwel bij hem thuis om te proeven. [naam 10] had verschillende kwaliteiten verdovende middelen. [naam 10] ontmoette hij in 2008. Tussen 2008 en 2011 is [koper 45] even gestopt met het gebruiken van verdovende middelen. Daarna is hij weer gaan gebruiken. Vanaf toen, dat was in 2011, heeft hij [naam 10] niet meer gezien. Hij kreeg hem nog wel aan de telefoon, maar de leveringen deed [naam 10] niet meer.
[koper 45] verkocht een deel van de door hem gekochte drugs door aan andere gebruikers, om zo zijn eigen gebruik te kunnen bekostigen. Eind 2012 vroeg [koper 37] , die zich in Nederland ook ‘ [koper 37] ’ liet noemen, hem om voor hem naar Nederland te gaan. Hij leende zijn auto uit aan [koper 45] en [koper 45] ging vanaf toen zowel voor [koper 37] als voor zichzelf naar Nederland om drugs te kopen. De bestellingen werden gedaan via de telefoon van [koper 37] of via [koper 45] ’s eigen telefoon. [75]
Dat er door ‘ [koper 37] ’ bestellingen werden geplaatst op het gouden nummer 9999 of 0449 volgt uit de analyse die de Belgische politie heeft gedaan. Uit die analyse blijkt dat er tussen 29 maart 2013 en 11 november 2013 verschillende bestellingen werden gedaan. Daarbij werd gebruik gemaakt van verschillende Belgische telefoonnummers, waaronder de nummers
[telefoonnummer] en [telefoonnummer] [76] , waarvan [koper 45] op 19 november 2013 verklaarde dat die nummers bij hem, respectievelijk zijn partner in gebruik waren. [77]
Dat er ook met het oude nummer van [koper 45] , [telefoonnummer] , naar de gouden lijn 9999 werd gebeld blijkt bijvoorbeeld uit de tapgesprekken van 16 januari 2013. [koper 37] bestelt die nacht om 02:04:09 uur 110 bruin en 8 wit voor 1030 euro. Hij wil ook een cadeau. Degene die de 9999 bemant zegt: “ja 8 nee nee geen cadeau hè, 7 euro, 7 euro is 7 euro hè?” [koper 37] vraagt vervolgens of het bruin 7 euro is. Dat wordt bevestigd. Daarna vraagt [koper 37] of hij voor 100 10 cadeau krijgt. Degene die de 9999 bemant zegt dan: “Ja, maar wel op straat hè.” Een uurtje later wordt met hetzelfde telefoonnummer opnieuw naar de 9999 gebeld: “Ja, met [koper 37] , ik ben er over 10 minuten.” En om 03:22:14 uur wordt door de Belgische beller gemeld dat hij in Gronsveld is. Hij vraagt of het de tweede parkeerplaats is na de kerk. Dat wordt bevestigd door degene die de 9999 bemant. [78]
[koper 37] is eveneens gehoord door de Belgische politie. Hij is verslaafd aan heroïne en cocaïne en handelt ook in deze verdovende middelen, verklaart hij. Sinds augustus 2012 koopt hij zijn drugs in Maastricht. In het begin reisde hij samen met [koper 47] , en daarna met [koper 45] . Aan [koper 45] leende hij ook wel zijn auto uit, zodat [koper 45] voor hem en voor zichzelf drugs kon halen in Nederland. Daarnaast reed [koper 37] ook zelf naar Nederland. Ook reisde hij wel eens met de trein naar Maastricht, dat was eind april en in mei 2013, toen zijn auto kapot was. Daarna heeft hij een ontwenningskuur gevolgd, maar dat verliep niet goed. Eind augustus/medio september 2013 is hij weer gaan gebruiken en ging hij weer wekelijks naar Nederland om zich te bevoorraden. Het nummer van het Nederlandse netwerk eindigde op 9999. [koper 37] bevestigt dat hij zich in Nederland voorstelde met de bijnaam ‘ [koper 37] ’.
Van hem getoonde foto’s herkent [koper 37] de persoon op nummer 13 (
rechtbank: [verdachte]). Dat was degene die hem is komen ophalen van het station in Maastricht toen hij per trein afreisde. Hij reed in een grijze Opel Astra. [koper 37] is toen bij hem in de auto gestapt om naar een adres te gaan. Op de foto’s van ontmoetingsplaatsen herkent [koper 37] de kerk op de foto’s 9 en 10 (
rechtbank: Martinuskerk in Gronsveld). Hij is wel eens naar de parkeerplaats dicht bij die kerk gegaan om te worden bevoorraad. Dat was in Gronsveld, aldus [koper 37] . [79]
Uit tapgesprekken die op 10 mei 2013 zijn gevoerd blijkt dat [koper 37] inderdaad met de trein naar Maastricht reisde om daar zijn drugs te halen. Om 15:54:17 uur belt hij naar het gouden nummer 9999. Hij stelt zich voor als [koper 37] en bestelt 225 bruin. Hij zegt dat hij geen auto heeft en met de trein komt, die om vier uur veertig in Maastricht aankomt. Ze spreken af elkaar aan de achterkant te ontmoeten. Om 16:47:06 uur meldt [koper 37] / [koper 37] dat hij is gearriveerd en aan de achterkant van het station wacht. Degene die de 9999 bemant zegt hem te wachten, zijn maat komt daar over 10 minuten met een Opel. Het is dezelfde als de vorige keer. Om 16:59:35 uur wordt [koper 37] nogmaals gebeld dat het niet meer lang duurt, [koper 37] moet zich geen zorgen maken, ‘hij’ is onderweg en [koper 37] kan met hem meegaan en hem het geld geven. Hij komt met een grijze Opel. [80]
Conclusie
Uit op de tapgesprekken, de verklaringen van kopers en het aantreffen van deze drugs door de Franse politie bij de kopers zoals omschreven onder 4.2. komt naar voren dat de groep achter de gouden lijn handelde in grote hoeveelheden cocaïne en heroïne, ook wel handelshoeveelheden genoemd. De kopers spraken met de groep achter de gouden lijn af in verschillende plaatsen in Limburg, te weten: Eijsden, Gronsveld en De Plank.
Dat de groep ook in andere stoffen handelde zoals in de tenlastelegging staat vermeld, te weten amfetamine, MDMA, tenamfetamine en N-ethyl MDA, volgt niet uit het dossier. Voor die stoffen komt de rechtbank dan ook niet tot een bewezenverklaring en zal vrijspraak volgen.
Naar aanleiding van het onderzoek heeft de politie tijdens de actiedag verschillende locaties doorzocht. De politie vermoedde dat de groep personen achter de gouden lijn vanuit die locaties opereerde. Bij de doorzoekingen op de locaties [adres 19] te Heerlen, [adres 21] te Gouda en [adres 22] te Eindhoven zijn inderdaad (handelshoeveelheden) cocaïne en heroïne aangetroffen. Voorts blijkt uit de resultaten van het NFI dat er in de kofferbakken van de auto’s die in de omgeving van deze locaties stonden geparkeerd, onder meer heroïne en cocaïne heeft gelegen. Immers zijn er door middel van zuigmonsters kleine hoeveelheden heroïne en cocaïne aangetroffen.
De kopers hebben verklaard dat zij de harddrugs die ze bij de groep kochten meenamen, en naar het oordeel van de rechtbank dus uitvoerden, naar België en Frankrijk. Gelet op deze verklaringen, het feit dat de groep wist dat de kopers uit België en Frankrijk kwamen en de handelshoeveelheden die de groep verkocht aan hen, maakt dat de groep op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze harddrugs door de kopers zouden worden uitgevoerd naar het buitenland, waaronder België en Frankrijk. Zodoende heeft de groep voorwaardelijk opzet op de uitvoer van harddrugs, te weten cocaïne en heroïne.
De rechtbank is, gelet op voorgaande, van oordeel dat de groep achter de gouden lijn harddrugs verkocht en exporteerde naar het buitenland en daartoe harddrugs in voorraad had.
4.3.
Softdrugs
In het dossier zijn aanknopingspunten dat de groep achter de gouden lijn de handel in softdrugs niet als hoofddoel had. Er zijn echter wel softdrugs verstrekt als cadeau voor de chauffeur c.q. koper. De rechtbank heeft hiervoor de volgende bewijsmiddelen.
Delictdossier [koper 29]
In het delictdossier [koper 29] wordt door een Franse koper gevraagd of er nog beuh (
rechtbank: door de vertaler van het tapgesprek vertaald als: wiet/cannabis) kan worden geleverd of dat dit eventueel via de coffeeshop kan worden gevonden. [81] Er is echter geen weed en de gebruiker van de 9999 zegt dat hij de koper de volgende keer tien gram geeft van hemzelf, omdat het voor hem verboden is om naar het centrum, om naar binnen te gaan.
De getuige [koper 28] uit ditzelfde delictdossier heeft verklaard dat hij een brokje hasjiesj van dertien gram van de dealers cadeau had gekregen. Dat blokje was per ongeluk niet in het reservewiel verstopt. Dit blokje werd op 11 december 2012 door de Belgische politie aangetroffen bij [koper 28] , toen hij werd aangehouden op de terugreis van Nederland naar Frankrijk. [82]
Uit het onder 3.2 besproken Delictdossier [koper 29] komt naar voren dat er werd afgesproken in Eijsden.
Delictdossier [koper 9]
Niet alleen in het delictdossier [koper 29] wordt gesproken over de verstrekking van hasjiesj, maar ook in een ander delictdossier, namelijk [koper 9] . Uit een tapgesprek dat op 6 mei 2013 tussen [koper 9] en de gebruiker van de 9999 wordt gevoerd, blijkt namelijk dat [koper 9] vraagt om iets goeds mee te brengen, en ook pure. De gebruiker van de 9999 vraagt dan: hashish (beu), waarop [koper 9] antwoordt: nee, pure. Dan zegt de gebruiker van de 9999 dat er wel pure is; hij hoeft zich geen zorgen te maken. [83] Getuige [koper 9] heeft bij de Franse politie verklaard dat zijn dealer [bijnaam medeverdachte 7] , die hij belt op het nummer [gouden lijn Seville 2] niet alleen harddrugs verkoopt, maar ook marihuana. [84] Toen de Franse politie bij [koper 9] op 19 november 2013 een inval deed en zijn woning doorzocht, werd een zakje met daarin 6,4 gram marihuana aangetroffen en in beslag genomen. [85] verklaarde dat hij dat zakje cadeau had gekregen bij zijn laatste transactie met [bijnaam medeverdachte 7] in de nacht van zondag op maandag. Hij koopt dat spul nooit, maar als ze het aan hem geven of aan hem aanbieden, zegt hij geen nee. [86] verklaarde dat hij met het Fickri-netwerk afsprak in Eijsden en Gronsveld. Met [bijnaam medeverdachte 7] sprak hij alleen af in Aubel. [87] De politie houdt [koper 9] voor dat de plaats Aubel in België ligt. [koper 9] verklaart daarop dat hij dacht dat Aubel in Nederland lag, omdat de borden en de straatnamen in het Nederlands waren. Het kan daarom volgens [koper 9] zo zijn dat het een kleine gemeente betreft, die tegen Aubel aanligt, maar dan aan de Nederlandse kant. [88]
Conclusie
Het vorenstaande in aanmerking genomen en gecombineerd met het feit dat in de woning aan de [adres 22] in Eindhoven op 19 november 2013 meer dan een gebruikershoeveelheid hasjiesj, te weten 123 gram, in beslag werd genomen, [89] maakt dat de rechtbank van oordeel is dat sprake is van het buiten het grondgebied van Nederland brengen van hasjiesj door deze als cadeau mee te geven aan Belgische en Franse kopers. Volgens [koper 29] en [koper 9] werd er afgesproken in plaatsen in Zuid-Limburg.
Dat sprake is van de uitvoer van een grote hoeveelheid hasjiesj acht de rechtbank evenwel niet bewezen, nu slechts 13 en 6,4 gram hasjiesj bij de respectieve chauffeur c.q. koper werd aangetroffen en 123 gram hasjiesj in beslag werd genomen in de woning in Eindhoven.
Nu blijkt uit het dossier dat aan chauffeurs c.q. kopers telkens een hoeveelheid minder dan 30 gram hennep/hasjiesj is gegeven, is er sprake van overtreding en niet van een misdrijf onder het bepaalde in artikel 1 lid 2 van het Opiumwetbesluit. De verdachte zal zodoende van dit onderdeel van de tenlastelegging partieel worden vrijgesproken.

5.Tussenconclusie

Uit voorgaande trekt de rechtbank ten aanzien van het functioneren van de groep Seville 2 de volgende conclusies:
  • Er wordt door een lid van een Franse of Belgische groep via de gouden lijn een bestelling geplaatst;
  • De op de gouden lijn binnenkomende gesprekken worden automatisch doorgeschakeld naar het telefoonnummer [doorschakelnummer Seville 2] . Sms-berichten worden handmatig doorgestuurd naar dit telefoonnummer;
  • Besteld wordt heroïne, cocaïne, hasjiesj en weed, waarbij soms werd verwezen naar eerdere bestellingen;
  • Vervolgens wordt vanuit Frankrijk of België richting Nederland gereden, waarbij de koper of chauffeur enige tijd voor zijn aankomst aan de groep moest laten weten hoe laat hij of zij er zal zijn;
  • Op de afgesproken plek worden de bestelde verdovende middelen geleverd of de koper wordt meegenomen naar een plek/pand waar de verdovende middelen worden geleverd;
  • De drugs worden in sommige gevallen geleverd in een autoband, welke dezelfde afmetingen heeft als de reserveband van de auto van de koper of chauffeur.
In het volgende hoofdstuk zal de rol van verdachte bij de groep beoordeeld worden en vervolgens zal de rechtbank daaraan de conclusie verbinden of deze rol een strafrechtelijk verwijt met zich mee brengt en zo ja, welk.
6.
Bespreking van de feitelijke rol van de verdachte en de strafrechtelijke kwalificatie van die rol
6.1.
Feitelijke rol
Verschillende kopers die verdovende middelen kochten via de 9999 hebben verdachte herkend als iemand die betrokken was bij de verkoop van die middelen aan hen. Volgens [koper 48] [90] kwamen de dealers met een grote grijze Seat, alleen of met z’n tweeën. Hij herkent verdachte op de foto en zegt dat de man op foto 6 (
rechtbank: [medeverdachte 18]) hem iets zegt. Hij heeft verdachte aangewezen als een van de bestuurders van het voertuig van de dealers. Ook [koper 10] [91] heeft verklaard dat zij verdachte kent als een van de chauffeurs. De chauffeur haalde hen op de ontmoetingsplaats op en bracht hen dan naar de plaats van de transactie. Daarna bracht de chauffeur hen weer terug naar hun auto. [koper 40] [92] heeft verklaard dat hij met twee dealers te maken had en hij heeft de personen op foto 6 (
rechtbank: [medeverdachte 18]) en foto 13 (
rechtbank: verdachte) herkend.
Dat verdachte en [medeverdachte 18] , zijn medeverdachte, elkaar kennen, vindt bevestiging in het volgende.
Op 19 november 2013 werd in de nabijheid van de woning van [medeverdachte 18] aan de [adres 19] in Heerlen een Volkswagen Polo met kenteken [kenteken] in beslag genomen. De sleutels van deze auto zijn in beslag genomen in die woning van [medeverdachte 18] . [93] In deze auto is een blikje Red Bull aangetroffen en het dactyloscopisch spoor erop bleek te herleiden tot verdachte. Ook is er een rekening van een Golden Tuliphotel op naam van verdachte in aangetroffen. [94] Verder bleek het zuigmonster dat van de kofferbak is genomen, heroïne en kleine hoeveelheden THC, BMK, coffeïne en paracetamol te bevatten. Die stoffen zitten daar naar het oordeel van de rechtbank alleen maar in als die stoffen in die auto zijn vervoerd.
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd.
Op basis van de verklaringen van de getuigen en de bevindingen met betrekking tot deze auto, in combinatie met wat eerder in het vonnis is overwogen omtrent de verkoop van verdovende middelen aan Fransen en Belgen, concludeert de rechtbank dat verdachte samen met [medeverdachte 18] betrokken is geweest bij die verkoop.
6.2.
Periode
Op basis van de verklaringen van de getuigen [koper 48] , [koper 10] en [koper 40] concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode van 1 mei 2013 tot en met 19 november 2013 optrad als begeleider van de kopers van en naar de locaties waar de drugstransacties plaatsvonden. Gelet op de duur van de periode en zijn taken en de aard van hun samenwerking, is verdachte medepleger aan die deals. Het oordeel over de periode baseert de rechtbank op de volgende verklaringen.
[koper 48] [95] heeft verklaard dat hij in mei/juni 2013 naar Nederland begon te gaan om heroïne en cocaïne te kopen en dat hij gestopt is met die reizen in oktober 2013: in die maanden moet hij verdachte dus hebben gezien.
[koper 40] , die op 8 september 2013 is aangehouden, heeft bij de politie verklaard dat hij vanaf november 2011 zeventien keer bij deze dealersgroep verdovende middelen is komen kopen. Bij de rechter-commissaris heeft hij die verklaring gewijzigd en verklaard dat hij daarvoor vanaf maart 2013 zeven keer is gekomen. Dat laatste betekent dat hij verdachte in ieder geval in het tijdvak maart 2013 tot en met 8 september 2013 zeven keer gezien zou kunnen hebben. [96]
De officier van justitie en de verdediging hebben erop gewezen dat bewezen verklaard zou kunnen worden dat verdachte vanaf 1 september 2012 als runner actief is geweest onder verwijzing naar de verklaring van [koper 10] , maar die conclusie trekt de rechtbank niet. [koper 10] heeft verklaard dat zij sinds september 2012 samen met haar partner [koper 9] heroïne en cocaïne kocht in Nederland en dat zij dat op de datum verhoor (21 november 2013) sinds zes maanden deed bij dealer [bijnaam medeverdachte 7] met het telefoonnummer [gouden lijn Seville 2] . Daarvoor kochten zij hun verdovende middelen bij andere dealers met Nederlandse telefoonnummers; die nummers staan ook in het adresboek van haar telefoon. [koper 10] kan daarom verdachte pas hebben ontmoet vanaf mei 2013.
Uit tapgesprekken die op 10 mei 2013 zijn gevoerd blijkt dat [koper 37] in mei met de trein naar Maastricht reisde om daar zijn drugs te halen. Hij belt die dag naar de gouden lijn. Om 15:54:17 uur belt hij naar het gouden nummer 9999. Hij stelt zich voor als [koper 37] en bestelt 225 bruin. Hij zegt dat hij geen auto heeft en met de trein komt, die om vier uur veertig in Maastricht aankomt. Ze spreken af elkaar aan de achterkant te ontmoeten. Om 16:47:06 uur meldt [koper 37] / [koper 37] dat hij is gearriveerd en aan de achterkant van het station wacht. Degene die de 9999 bemant zegt hem te wachten, zijn maat komt daar over 10 minuten met een Opel. Het is dezelfde als de vorige keer. Om 16:59:35 uur wordt [koper 37] nogmaals gebeld dat het niet meer lang duurt, [koper 37] moet zich geen zorgen maken, ‘hij’ is onderweg en [koper 37] kan met hem meegaan en hem het geld geven. Hij komt met een grijze Opel. [97] Gelet op wat [koper 37] bij de politie heeft verklaard is de rechtbank van oordeel dat het op 10 mei 2013 [verdachte] is geweest die [koper 37] met zijn grijze Opel Astra is komen ophalen aan de achterkant van het station in Maastricht.
6.3.
Strafrechtelijke kwalificatie per feit
6.3.1.
Feiten 1A, 1B, 2A, 2B: handel en uitvoer van harddrugs en softdrugs
Onder de feiten 1 en 2 wordt de verdachte, kort samengevat, verweten dat hij samen met anderen opzettelijk in harddrugs en softdrugs heeft gehandeld en zich samen met anderen heeft schuldig gemaakt aan het uitvoeren van deze drugs.
Uit de tussenconclusie in hoofdstuk 5 en de in de hoofdstukken 2 tot en met 4 vervatte bewijsmiddelen volgt reeds dat de rechtbank bewezen acht dat de groep Seville 2 zich schuldig maakte aan de handel in harddrugs en de uitvoer van harddrugs en softdrugs.
Uit de vorenomschreven feitelijke rol die de rechtbank aan de verdachte toedicht, blijkt dat de verdachte deel uitmaakte van de groep Seville 2. Samengevat was de verdachte een drugsrunner van Seville 2. Als door kopers de gouden lijn werd gebeld voor een bestelling, bracht [verdachte] , soms samen met [medeverdachte 18] , de drugs naar de kopers. Ook haalde hij kopers op van de ontmoetingsplaats om hen naar een huis te brengen waar de drugs konden worden geproefd en de deal kon worden gesloten. Na de koop bracht hij ze dan weer terug naar de plaats waar hun auto stond geparkeerd.
Medeplegen
Onder de feiten 1 en 2 wordt verdachte verweten dat hij dit samen met anderen heeft gedaan. Medeplegen heet dit in juridische termen. Die andere personen staan genoemd in de tenlastelegging en zijn tevens aangemerkt als medeverdachten.
Het juridisch kader
Voor medeplegen in juridische zin is vereist dat er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met anderen bij het begaan van de hiervoor genoemde handelingen.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen of hulpmiddelen), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen ook vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Om te beoordelen of de verdachte inderdaad nauw en bewust met zijn medeverdachten heeft samengewerkt in het kader van de tenlastegelegde drugshandel, zal de rechtbank eerst kort de verscheidene rollen schetsen die zij op grond van de bewijsmiddelen in het dossier aan de verdachten toedicht.
Rollen van de medeverdachten binnen de groep Seville 2
[medeverdachte 18] zorgde voor het contact met de buitenlandse kopers. Hij nam de bestellingen aan, gaf opdrachten om de klanten te bedienen [98] en drugs te verpakken [99] . [medeverdachte 18] bracht ook wel zelf de drugs naar de koper. [100] Hij was ook aanspreekbaar voor klachten en bezorgperikelen. Hij werd door kopers [koper 28] herkend. [101] [koper 29] heeft verklaard dat hij zijn Nederlandse leverancier van heroïne al tien jaar kent en dat hij diens nummer 9999 al anderhalf jaar kent. Hij geeft bij foto 6 (
rechtbank: [medeverdachte 18]) aan dat dat mogelijk [bijnaam medeverdachte 7] is, maar dat hij er niet helemaal zeker van is, omdat [bijnaam medeverdachte 7] toen hij hem zag, een ander kapsel had. [102] De rechtbank merkt op dat hij het desondanks goed heeft gezien: [medeverdachte 18] is inderdaad de man die zich aan de 9999 [bijnaam medeverdachte 7] noemt.
[medeverdachte 21] hield zich bezig met de voorraad. In zijn woning in Eindhoven lagen enkele kilogrammen harddrugs, zeer grote hoeveelheden (bijna 63 kilogram) versnijdingsmiddelen en diverse attributen om drugs te bewerken en te verpakken. Hij maakte de drugs klaar en zorgde er ook wel voor dat de drugs aan de koper werden overhandigd. Tijdens de afwezigheid van [medeverdachte 18] in de maand augustus 2013 nam hij de bestellingen aan op de gouden lijn en zorgde hij voor de afhandeling van de bestellingen. Hij is door koper [koper 28] herkend: [koper 28] heeft, zegt hij, alleen met [medeverdachte 21] en [medeverdachte 18] te maken gehad. Ook is [medeverdachte 21] door de koper [koper 29] herkend als bezorger die aan hem zes kilo heroïne in Visé (België) heeft geleverd. [103] [medeverdachte 21] bewaarde in zijn woning niet alleen de verdovende middelen en de versnijdingsmiddelen, maar ook het geld van de organisatie: op het dressoir in zijn woonkamer lagen op 19 november 2013 tussen de drugs en inpakmaterialen twee pakketten met in totaal € 25.000,00. Verder beschikte hij over de sleutel van een auto waarmee verdovende middelen zijn vervoerd. Die auto stond in de zijn appartementengebouw geparkeerd, zodat ervan uitgegaan mag worden dat hij met die auto verdovende middelen heeft vervoerd.
Gelet op de verklaring van [koper 29] , leverde deze groepering ook net over de grens in België, in Visé verdovende middelen af.
In de slaapkamer van [medeverdachte 19] werd een kilogram cocaïne bewaard. Ook lag hier bijna een kilogram inositol, dat als versnijdingsmiddel voor cocaïne kan worden gebruikt. In zijn woning lag ook een sleutel die toegang gaf tot de woning van [medeverdachte 21] in Eindhoven. In die Eindhovense woning werd ook een tas aangetroffen, waarin versnijdingsmiddelen werden bewaard. De op die tas aangetroffen vingerafdrukken kunnen worden herleid naar [medeverdachte 19] . [medeverdachte 19] kan dus net als [medeverdachte 21] worden aangemerkt als stashbeheerder. Dat [medeverdachte 19] ook als drugsrunner heeft opgetreden, kan de rechtbank niet hard maken omdat daarvoor het bewijs te mager is. Wel is zijn auto gebruikt om verdovende middelen in te vervoeren.
[medeverdachte 20] is vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten, verband houdende met de handel in drugs. Hij kan dus niet als medepleger aangemerkt worden.
[medeverdachte 10] wordt door de rechtbank verantwoordelijk gehouden voor het verstoppen van de verdovende middelen in autobanden en het monteren van velgen op die banden.
Door sommige buitenlandse kopers werden de gekochte verdovende middelen vervoerd in een tevoren geprepareerde reserveband, als ware het de reserveband behorende bij hun vervoermiddel. De rechtbank kwalificeert dit handelen echter als medeplichtigheid, omdat de rol van [medeverdachte 10] van te geringe betekenis is om aan de maatstaven voor medeplegen te voldoen. Om die reden kan ook hij niet als medepleger aangemerkt worden.
Conclusie
Ten aanzien van de verdachten [medeverdachte 18] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 21] en [verdachte] is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van een samenwerkingsverband gericht op de handel in harddrugs en softdrugs dat voldoet aan de vereisten voor medeplegen. Dit oordeel is gebaseerd op vorenomschreven rollen en de daaruit vloeiende bijdrage aan de tenlastegelegde drugshandel. Dezelfde conclusie wordt getrokken voor de uitvoer van harddrugs. Voor feit 2B zal vrijspraak volgen, omdat de rechtbank niet kan bewijzen dat de verstrekte hoeveelheid hasjiesj telkens een hoeveelheid van 30 gram overschreed. Daarbij zij opgemerkt dat de overtredingsvariant niet ten laste is gelegd.
6.3.2.
Feit 3: deelname aan criminele organisatie
Niet alleen het handelen in drugs in samenwerkingsverband wordt aan de verdachte verweten, maar de officier van justitie meent dat dit samenwerkingsverband dusdanig duurzaam en gestructureerd was dat het zich ook laat kwalificeren als een criminele organisatie. Aan de verdachte wordt aldus onder feit 3 ook verweten dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, het huidige artikel 11b van de Opiumwet.
Het juridisch kader
Onder een organisatie, als bedoeld in artikel 11a (oud) van de Opiumwet wordt verstaan een samenwerkingsverband van twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur, die gericht is op het plegen van Opiumwetdelicten. Voor deelneming aan een dergelijke organisatie is in het algemeen vereist dat de verdachte tot deze organisatie behoort en dat de verdachte een aandeel heeft in, dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. Niet is vereist dat komt vast te staan dat de verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van de organisatie steeds dezelfde is. Evenmin is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een concreet misdrijf.
Feitelijke invulling
De rechtbank ziet voor het bestaan van een criminele organisatie in de zin van artikel 11a (oud) van de Opiumwet voldoende bewijs, gelet op de bewijsmiddelen die zijn gebruikt voor de overige bewezenverklaarde feiten, alsmede op wat hierna wordt overwogen.
De eerder genoemde samenwerking had een duurzaam karakter en was gestructureerd van aard. De leden van de organisatie hadden ieder hun eigen taken, gericht op de handel en uitvoer van met name harddrugs, die zij in samenwerkingsverband gedurende bijna negen maanden lang uitvoerden.
Zoals in 2.1. is weergegeven had de organisatie een speciaal telefoonsysteem ingesteld. De kopers van verdovende middelen konden hun bestelling plaatsen via de gouden lijn. De verbinding werd automatisch van de gouden lijn doorgeschakeld naar het nummer
[doorschakelnummer Seville 2] . Aan de beheerder van dat nummer kon vervolgens de bestelling worden doorgegeven. De gouden lijn werd ondanks het automatisch doorschakelen continu beheerd, omdat de sms-berichten met bestellingen en afspraken die binnenkwamen op de gouden lijn alleen maar handmatig konden worden doorgezet naar het doorschakelnummer 0449.
Uit hoofdstuk 3 volgt dat meerdere getuigen aangegeven dat de organisatie al geruime tijd in bedrijf was. Zo verklaarde onder meer [koper 29] op 19 november 2013 dat hij al een jaar, anderhalf jaar belt naar de gouden lijn. Ook [koper 40] verklaarde sinds november 2011 bij de organisatie zijn verdovende middelen te kopen. [koper 28] maakt op 28 augustus 2012 zijn eerste rit naar Nederland om verdovende middelen te kopen bij de organisatie.
Voorts hadden alle leden van de organisatie hun eigen taak en waren er verscheidene locaties behorende bij de organisatie met diverse doeleinden. De verschillende rollen zijn reeds omschreven onder 6.3.1. en de rechtbank zal dat hier niet meer herhalen.
Er was hiermee sprake van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en van een gestructureerde rolverdeling. De organisatie had tot oogmerk de uitvoer, handel en bezit van harddrugs, alsmede de handel in softdrugs en de verschillende daarmee samenhangende en voor de drugshandel wezenlijke werkzaamheden. [medeverdachte 18] , [medeverdachte 19] , [medeverdachte 21] en verdachte kunnen daarom worden gezien als deelnemers aan een criminele organisatie die het plegen van drugsdelicten, mede omvattend het buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, tot oogmerk had. Tot die organisatie kan ook gerekend worden medeverdachte [medeverdachte 10] , die medeplichtig wordt geacht aan het plegen van de drugsdelicten gelet op zijn rol binnen de groep. Zijn handelingen lieten zich niet kwalificeren als medeplegen, maar door het verstoppen van de drugs in autobanden heeft [medeverdachte 10] wel een aandeel gehad in de verwezenlijking van het doel van de organisatie, namelijk de handel in verdovende middelen.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat er in de tenlastegelegde periode van 26 februari 2013 tot en met 19 november 2013 sprake was van een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, en artikel 11 derde en vierde lid van de Opiumwet.
Niet is gebleken dat de organisatie het oogmerk had op misdrijven als bedoeld in artikel 11, vijfde lid van de Opiumwet. Dit artikel heeft betrekking op een grote hoeveelheid softdrugs. Dat betreft, volgens artikel 1 lid 2 van het Opiumwetbesluit, een hoeveelheid van 500 gram. Niet kan bewezen worden dat er sprake was van de uitvoer respectievelijk het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hasjiesj.
Gelet op de hiervoor omschreven rol van de verdachte binnen de organisatie, zal hij worden veroordeeld voor deelname hieraan in de voor dit feit tenlastegelegde periode van 1 mei 2013 tot en met 19 november 2013.
Uit vorenstaande weging en waardering van de bewijsmiddelen volgt dat de gevoerde bewijsverweren worden verworpen.
6.3.3.
Feit 4, feit 5 en feit 6: voorbereidingshandelingen drugshandel en de aanwezigheid van verdovende middelen.
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij ook medepleger is van, kort samengevat, het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne, cocaïne en hasjiesj en het voorhanden hebben van de versnijdingsmiddelen coffeïne, paracetamol en inositol. Om tot bewijs hiervan te komen moet blijken dat de verdachte wetenschap heeft dat die stoffen op een bepaalde plek liggen en dat hij er beschikkingsmacht over heeft.
De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van het aan hem tenlastegelegde onder de feiten 4, 5 en 6. Het dossier bevat onvoldoende bewijsmiddelen die erop duiden dat [verdachte] wetenschap had van en beschikkingsmacht had over de in deze feiten genoemde verdovende middelen en versnijdingsmiddelen. Hij is immers niet in verband te brengen met de betreffende panden in Eindhoven en Gouda.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
A.
meermalen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 19 november 2013 in de provincie Limburg, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, telkens opzettelijk die heroïne en/of cocaïne met bestemming Frankrijk en/of België doen vervoeren, hierin bestaande dat die heroïne en/of cocaïne werd(en) verkocht aan Belgische en Franse klanten
en
B.
meermalen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 19 november 2013 in Nederland en/of in België, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
A.
meermalen in de periode van 1 mei 2013 tot en met 19 november 2013 in de provincie Limburg, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) hoeveelheden hennep of hasjiesj, zijnde hennep en hasjiesj een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders, telkens opzettelijk die hennep en/of hasjiesj met bestemming Frankrijk en/of België doen vervoeren, hierin bestaande dat die hennep en/of hasjiesj werd(en) verkocht aan Belgische en Franse klanten;
3.
in de periode van 1 mei 2013 tot en met 19 november 2013 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een duurzaam samenwerkingsverband van meerdere personen, te weten (inclusief hij, verdachte, zelf):
[medeverdachte 18] en [medeverdachte 19] en [medeverdachte 21] en [verdachte] en [medeverdachte 10] en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en/of vijfde lid en/of artikel 10a, eerste lid, en/of artikel 11, derde, vierde lid van de Opiumwet, namelijk
- het buiten het grondgebied van Nederland brengen van (grote) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en/of hennep en/of hasjiesj en
- het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (grote) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en
- het aanwezig hebben van (grote) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en/of hennep en/of hasjiesj.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1A:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
Feit 1B:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;
Feit 2A:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid/10, vierde lid/10, vijfde lid/10a, eerste lid/11, derde lid/11, vierde lid, van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het ogenschijnlijk beperkte aandeel dat de verdachte heeft gehad in het procesdossier. De raadsman verzoekt rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de overschrijding van de redelijke termijn en het ontbreken van relevante documentatie. Voorts verzoekt de raadsman om een aanzienlijke matiging van de strafmaat nu uit het dossier niets blijkt over de frequentie en/of hoeveelheden verdovende middelen waarbij de verdachte betrokken was.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft deelgenomen aan een professionele organisatie gericht op het plegen van Opiumwetdelicten met betrekking tot hard- en softdrugs. De organisatie draaide als een goed geoliede machine: een uitgekiend telefoonsysteem met automatisch doorschakeling van telefoongesprekken, een telefonist die sms-berichten handmatig doorschakelde, een duidelijke taakverdeling, het omzetten van grote hoeveelheden harddrugs, een logistiek goed lopende organisatie dus.
De internationale handel in heroïne en cocaïne behoort tot de corebusiness van de organisatie. Deze harddrugs werden verkocht aan Franse en Belgische kopers, die de drugs meenamen naar Frankrijk en België om deze vervolgens daar zelf te gebruiken ofwel door te verkopen aan hun eigen klanten. Softdrugs werden doorgaans als cadeautjes aan de klanten meegegeven. Door de wederverkoop van de harddrugs in Frankrijk en België werd door de organisatie indirect ook de illegale drugshandel daar in stand gehouden.
Het is algemeen bekend dat verdovende middelen als heroïne en cocaïne schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Gebruikers bekostigen hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. Daarnaast mag niet onvermeld blijven dat de uitvoer van drugs de negatieve beeldvorming van Nederland in het buitenland op het gebied van haar drugsbeleid versterkt. En voor de regio Zuid-Limburg, waar de handel en uitvoer door de organisatie daadwerkelijk plaatsvond, geldt dat - als gevolg van de geografische ligging tussen België en Duitsland - deze regio gemakkelijk bereikbaar is voor afnemers uit het buitenland die hun verdovende middelen in grote hoeveelheden in Nederland voor een lagere prijs kunnen krijgen dan in eigen land. Tegen deze achtergrond is de rechtbank dan ook van oordeel dat bij de op te leggen straf rekening mag worden gehouden met de specifieke problematiek die de georganiseerde (hard)drugshandel in de regio Zuid-Limburg met zich mee brengt. De algemeen preventieve werking van een straf is immers ook een doel dat met een strafoplegging gediend kan worden.
Het spreekt voor zich dat een organisatie met als doelstelling het plegen van misdrijven als hiervoor genoemd een ernstige en ontoelaatbare ondermijning van de rechtsorde betekent. Het getuigt van een bedenkelijke mentaliteit om te menen dat jij je niet aan de regels die voor iedereen gelden, hoeft te houden. En dat gedrag is onacceptabel in een rechtsstaat, zoals Nederland. Binnen het kader van het strafrecht is dan de enige passende reactie een in beginsel langdurige gevangenisstraf om voor de verdachte zelf, zijn omgeving en de samenleving als geheel de norm nog eens duidelijk op scherp te stellen.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) opgestelde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Bij de uitvoer van harddrugs in georganiseerd verband van een hoeveelheid van meer dan 20 kilogram wordt als oriëntatiepunt zes jaar gevangenisstraf gehanteerd. Bij een voorzichtige schatting door de Franse en de Nederlandse politie is vastgesteld dat in de periode dat de telefoonnummers werden afgeluisterd – vanaf mei 2012 tot en met 19 november 2013 – door de organisatie in totaal ongeveer 117 kilogram heroïne en bijna twee kilogram cocaïne vanuit Nederland is uitgevoerd naar Frankrijk en België. De rechtbank heeft een zeer voorzichtige schatting gemaakt van de hoeveelheden die zijn uitgevoerd in de periode dat verdachte werkzaamheden verrichte in en ten behoeve van de organisatie. De rechtbank komt dan vanaf 1 mei 2013 tot en met
19 november 2013 uit op ongeveer 86 kilogram heroïne en tweeënhalve kilogram cocaïne. Gelet op deze hoeveelheden hoeft het geen verdere uitleg dat de rechtbank voormeld oriëntatiepunt bij de bepaling van de straf als uitgangspunt zal nemen. Daar komt nog bij dat verdachte samen met enkele van zijn medeverdachten op 19 november 2013 op diverse stashlocaties opzettelijk bijna 64 kilogram versnijdingsmiddelen, 3.900 gram heroïne, 1.200 gram cocaïne en 123 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad. Dat verhoogt in de ogen van de rechtbank nog de strafmaat.
Verdachte fungeerde binnen de organisatie als runner en verstrekker van drugs aan de buitenlandse kopers. De rechtbank heeft in matigende zin oog voor de lage (uitvoerende) positie van verdachte binnen de criminele organisatie en voor het feit dat hij als medepleger van de diverse delicten een evident ondergeschikte rol bij de uitvoering ervan heeft gehad.
Door de raadsman is er op gewezen dat verdachte het contact met zijn medeverdachten na 19 november 2013 heeft verbroken.
De rechtbank heeft gezien dat verdachte op 27 november 2012 in verband met overtreding van de Opiumwet is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Verder prijken enkel oude veroordelingen op zijn strafblad. De in 2012 aan verdachte gegeven waarschuwing heeft hem er duidelijk niet van weerhouden om opnieuw een soortgelijke delict te plegen. Een reclasseringsrapport is over verdachte niet uitgebracht. Zelf heeft hij over zijn persoonlijke omstandigheden niets willen verklaren. Daarom is het de rechtbank niet duidelijk geworden of en zo ja, welke problemen er spelen bij verdachte. De rechtbank moet het dan doen met de informatie die uit het dossier blijkt. Daarbij is voor de rechtbank maar een conclusie mogelijk: financieel gewin was voor verdachte het enige motief om zich in het internationale drugscircuit te begeven.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren. Op de op te leggen straf zal de reeds door verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd in mindering worden gebracht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de redelijke termijn van de berechting met ruim anderhalf jaar is overschreden. De rechtbank acht deze overschrijding in het licht van de aard, omvang en complexiteit van de onderliggende zaak – met meerdere verdachten en diverse onderzoekshandelingen in het buitenland in het kader van rechtshulpverzoeken – verklaarbaar, aanvaardbaar en dusdanig beperkt dat kan worden volstaan met de enkele constatering ervan.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 en 11a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder de feiten 2B, 4, 5 en 6;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1A, 1B, 2A en 3 tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter,
mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. R.E.J. Maas en mr. M.K. Klompe, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van
7 juli 2017.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
A.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2013 in de gemeente Gouda en/of in de gemeente Eindhoven en/of in een of meer gemeente(n) in de provincie Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet), (telkens) (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk die heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, buiten het grondgebied van Nederland gebracht en/of met bestemming Frankrijk en/of België, althans met bestemming naar het buitenland, vervoerd en/of doen vervoeren (onder meer) hierin bestaande dat die heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA werd verkocht aan Belgische en/of Franse klanten;
en/of
B.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2013 in de gemeente Gouda en/of in de gemeente Eindhoven en/of in een of meer gemeente(n) in de provincie Limburg en/of (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (grote) hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine en/of N-ethyl MDA (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I;
2.
A.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2013 in de gemeente Gouda en/of in de gemeente Eindhoven en/of in een of meer gemeente(n) in de provincie Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet), (telkens) (grote) hoeveelheden hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk die hennep en/of hasjiesj, buiten het grondgebied van Nederland gebracht en/of met bestemming Frankrijk en/of België, althans met bestemming naar het buitenland, vervoerd en/of doen vervoeren (onder meer) hierin bestaande dat die hennep en/of hasjiesj werd verkocht aan Belgische en/of Franse klanten ;
en/of
B.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 19 november 2013 in de gemeente Gouda en/of in de gemeente Eindhoven en/of in een of meer gemeente(n) in de provincie Limburg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (telkens) (grote) hoeveelheden hennep en/of hasjiesj, in elk geval (telkens) een hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in of omstreeks de periode van 26 februari 2013 tot en met 19 november 2013, in de gemeente Gouda en/of in de gemeente Eindhoven en/of in een of meer gemeente(n) in de provincie Limburg en/of (elders) in Nederland en/of in België en/of in Frankrijk, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door een (duurzaam) samenwerkingsverband van meerdere personen, te weten (inclusief hij, verdachte, zelf):
[medeverdachte 18] en/of [medeverdachte 20] en/of [medeverdachte 19] en/of [medeverdachte 21] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 10] één of meer ander(e) perso(o)n(en) en welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en/of vijfde lid en/of artikel 10a, eerste lid, en/of artikel 11, derde, vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet, namelijk
- Het buiten het grondgebied van Nederland brengen van (grote) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of hennep en/of hasjiesj en/of
- Het bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (grote) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of hennep en/of hasjiesj en/of
- Het aanwezig hebben van (grote) hoeveelheden heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of hennep en/of hasjiesj;
4.
hij op of omstreeks 19 november 2013 in de gemeente Eindhoven en/of de gemeente Gouda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende enig op de bij de Opiumwet behorende lijst I vermeld middel, zijnde heroïne en/of cocaïne en/of amfetamine en/of MDMA en/of N-ethyl MDA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen:
- in een pand aan de [adres 22] ongeveer 62.850 gram, althans een (grote) hoeveelheid van een mengsel van coffeïne en/of paracetamol en/of;
- in een pand aan de [adres 21] ongeveer 860 gram, althans een (grote) hoeveelheid (van een mengsel bevattende) inositol, voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
5.
hij op of omstreeks 19 november 2013 in de gemeente Gouda en/of de gemeente Eindhoven en/of de gemeente Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- in een pand aan de [adres 21] te Gouda ongeveer 1.000 gram cocaïne;
- in een pand aan de [adres 22] te Eindhoven ongeveer 3.900 gram heroïne;
- in een pand aan de [adres 22] te Eindhoven ongeveer 200 gram cocaïne;
- in een pand aan de [adres 19] te Heerlen ongeveer 1,5 gram heroïne,in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op of omstreeks 19 november 2013 in de gemeente Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 22] te Eindhoven ongeveer 123 gram hasjiesj, in elk geval (telkens) een hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de onderzoeken Seville 1 en Seville 2, beide met onderzoeksnummer 2613054NZ, van de Dienst Infrastructuur i.o., Afdeling Opsporing, Team Zuidoost, welke zijn gesloten op 6 april 2014 (Seville 2) en op 10 april 2014 (Seville 1).
2.Proces-verbaal van verdenking, d.d. 18 maart 2013, Seville 2 AD + ZD, pagina’s 1 0024 tot en met 1 0027 en het daarbij gevoegde (vertaalde) proces-verbaal van de Service Régionale de Police Judiciaire, Seville 2 AD + ZD, pagina’s 1 0041 tot en met 1 0053.
3.Proces-verbaal zaaksdossier 01 deelnemen aan een criminele (drugs)organisatie, d.d. 14 april 2014, Seville 2 ZD 140, Map 1, pagina 5 0043.
4.Processen-verbaal van bevindingen, d.d. 8 januari 2014 en 31 januari 2014, Seville 2 AD + ZD, Zaaksdossier Seville 2 Handel, pagina’s 6 0125 en 6 0126.
5.De geschriften, zijnde tapgesprekgegevens, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD + ZD, Zaaksdossier Handel, pagina’s 6 0096 en 6 0097.
6.Resultaat GBA-V Bevraging, d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina 4 0071 en ID-staat SKDB, d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina’s 4 0074 en 4 0075.
7.Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 19 november 2013, Seville 2 PD Map 1, pagina’s 4 0126 en
8.Verslag van binnentreden woning, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s
9.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina
10.Proces-verbaal Relaas, d.d. 8 april 2014, Seville 2 AD+ZD Relaas, pagina 1 0021. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 4 juni 2013, Seville 2 AD+ZD Relaas, pagina 1 0105 en 1 0106. Proces-verbaal, d.d. 17 juni 2013, Seville 2 AD+ZD Relaas, pagina 1 0108. Proces-verbaal, d.d. 3 juli 2013, Seville 2 AD+ZD Relaas, pagina’s 1 0111 en 1 0112.
11.Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 20 november 2013, Seville 2 PD Map 2, pagina’s 4 0465 en
12.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, d.d. 26 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s 3 0343 en 3 3 0344. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s 3 0349 en 3 0350. Legenda zoeking, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0347.
13.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s
14.Resultaat GBA-V bevraging, d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina 4 0147 en ID-staat SKDB, d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina’s 4 0149 en 4 0150. Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 20 november 2013, Seville 2 PD Map 1, pagina’s 4 0151 en 4 0152.
15.Proces-verbaal van binnentreden in woning, d.d. 7 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0194 en 3 0201. Legenda zoeking, d.d. 21 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina
16.Proces-verbaal van binnentreden in woning, d.d. 7 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0194 en 3 0201. Legenda zoeking, d.d. 21 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina
17.Proces-verbaal van binnentreden in woning, d.d. 7 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
18.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
19.Kennisgeving van inbeslagname, d.d. 9 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0264. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0272. Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 21 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s
20.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0272. Legenda zoeking, d.d. 21 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0217. Kennisgeving van inbeslagname, d.d. 9 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0264. Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 21 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0278 en 3 0279. Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 5 februari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0282. Rapport NFI identificatie van drugs en precursoren, d.d. 9 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0280 en 3 0281.
21.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0301 tot en met 3 0306, pagina’s 3 0314 en 3 0315, pagina’s 3 0318 en 3 0319. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 22 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0270 en 3 0271.
22.Resultaat GBA-V bevraging, d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina 4 0147 en ID-staat SKDB, d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina’s 4 0149 en 4 0150. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 22 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0270. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 10 maart 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0333. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0301 tot en met 3 0319. Proces-verbaal Forensische opsporing, d.d. 27 februari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
23.Proces-verbaal van aanhouding, d.d. 19 november 2013, Seville 2 PD Map 1, pagina’s 4 0039 en
24.Proces-verbaal aanvullend, d.d. 17 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0075 tot en met 3 0080.
25.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
26.Legenda zoeking, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0092. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 00129. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0103 (afbeelding 16), 3 0109 (afbeelding 28), 3 010 (afbeelding 29).
27.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
28.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
29.Legenda zoeking, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0092. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0126. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0114 (afbeelding 38). Proces-verbaal forensische opsporing indicatieve drugstest, d.d. 21 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0141. Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 27 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0148. Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 17 maart 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0186. Rapport dactyloscopisch onderzoek, d.d. 20 februari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0188 tot en met 3 0191.
30.Kennisgeving van inbeslagname, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0127. Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 21 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s
31.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina
32.Proces-verbaal onderzoek in een personenauto, d.d. 11 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0478. Rapport forensische opsporing KLPD-DNR, d.d. 28 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0500.
33.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 25 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina
34.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 29 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s 3 0493 en 3 0494. Proces-verbaal onderzoek in een personenauto, d.d. 12 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s 3 0497 en 3 0498. Rapport forensische opsporing KLPD-DNR, d.d. 28 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0501.
35.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 18 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s 3 0486 en 3 0487. Bijlage inbeslaggenomen goederen KZ045, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0094. Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0104 (afbeelding 18).
36.Proces-verbaal forensische opsporing, d.d. 20 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina
37.Proces-verbaal van inbeslagname, d.d. 20 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0447. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina’s 3 0448 en 30449.
38.Proces-verbaal Forensische Opsporing, d.d. 19 februari 2014, Seville 2 Aanvullend proces-verbaal op procesdossier, pagina’s 029 en 030. Rapport NFI onderzoek naar sporen verdovende middelen in een zuigmonster, d.d. 18 april 2014, Seville 2 Aanvullend proces-verbaal op procesdossier, pagina’s 031 tot en met 034.
39.Aanvullend Proces-verbaal op Proces-dossier Seville 2, d.d. 1 september 2014, pagina’s 004 en 005. Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, d.d. 20 november 2013, Seville 2 AD+ZD Relaas, ZD Handel, pagina’s 6 0028 tot en met 6 0033. Proces-verbaal van bevindingen aanvullend met bijlage, d.d. 6 januari 2014, Seville 2 AD+ZD Relaas, ZD Handel, pagina’s 6 0059 tot en met 6 0061. Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, d.d. 6 januari 2014, Seville 2 AD+ZD Relaas, ZD Handel, pagina’s 6 0062 tot en met 6 0068. Proces-verbaal van bevindingen betreffende locaties van doorzoeking in Limburg met bijlage, d.d.21 november 2013, Seville 2 AD+ZD Relaas, ZD Handel, pagina’s 6 0038 tot en met 6 0050. Proces-verbaal van bevindingen terzake foto’s van ontmoetings-plaatsen in het grensgebied met België voor de overdracht van verdovende middelen met bijlage, d.d. 17 december 2013, Seville 2 AD+ZD Relaas, ZD Handel, pagina’s 6 0051 tot en met 6 0058.
40.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 26 november 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0192.
41.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 20 december 2013, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0227 met foto’s op pagina 3 0233 (afbeelding 12), pagina 3 0234 (afbeelding 13) en pagina 3 0237 (afbeelding 20).
42.Proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina’s 3 0301, 3 0302 en 3 0304 tot en met 3 0306. Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 22 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0270.
43.Het geschrift, zijnde de lijst met namen en nummers, opgenomen als bijlage op de pagina’s 3 0305 en 3 0306 bij het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 januari 2014, Seville 2 AD-BSG Map 1, pagina 3 0301.
44.Het geschrift, zijnde het overzicht van het tapjournaal, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000063 tot en met 000077.
45.Het geschrift, zijnde het overzicht van het tapjournaal, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000089 tot en met 000119.
46.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van O. [persoon 3] , d.d. 20 december 2013, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina 000403 en pagina’s 000407 tot en met 000410.
47.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van eerste verhoor van D. [koper 28] , d.d. 15 januari 2014, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000413, 000416, 000417, 000419 en 000420. Het geschrift, zijnde het opgestelde proces-verbaal van tweede verhoor van D. [koper 28] , d.d. 15 januari 2014, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000413, 000436 en 000437.
48.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van D. [koper 28] , d.d. 16 januari 2014, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000449 en 000450.
49.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van huiszoeking in de woning van [koper 44] [koper 29] gelegen aan de [adres 24] te Houdelmont (54), d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000276 tot en met 000278.
50.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal monsterneming van verdovende middelen, d.d.
51.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van S. [koper 29] , d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000383 tot en met 000385.
52.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van S. [koper 29] , d.d. 20 november 2013, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 000390 tot en met 000393.
53.Het proces-verbaal van verhoor S. [koper 29] bij de rechter-commissaris, d.d. 20 januari 2017, geen deel uitmakend van het doorgenummerde procesdossier.
54.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal betreffende aanhoudingen door de Regionale Dienst van de Gerechtelijke Politie in Reims in het kader van de uitvoering van de R.C. nummer JICABJI213000004, d.d. 9 september 2013, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina’s 389 en 390.
55.Het geschrift, zijnde het tapgesprek van 7 september 2013, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina’s 175 en 176.
56.Het geschrift, zijnde de sms van 7 september 2013, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina 177.
57.Het geschrift, zijnde het tapgesprek van 7 september 2013, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina 178.
58.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van A. [koper 40] , d.d. 14 februari 2014, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina’s 571, 572, 574 tot en met 576.
59.Proces-verbaal van verhoor van A. [koper 40] bij de rechter-commissaris, d.d. 20 januari 2017 en
60.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van T. [koper 23] , d.d. 12 februari 2014, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina’s 583 tot en met 585.
61.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van L. [koper 23] , d.d. 12 februari 2014, Seville Delictdossier [koper 23] , pagina’s 591 tot en met 594.
62.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van D. [koper 34] , Seville Delictdossier [koper 35] , d.d. 20 november 2013 om 10.15 uur, pagina 178.
63.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 24 en 26.
64.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 28 tot en met 31.
65.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 57 tot en met 60 en 64.
66.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 92, 93, 96, 98 en 99.
67.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 100, 101 en 103.
68.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 105 tot en met 122.
69.De geschriften, zijnde de tapgesprekken, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 123 tot en met 128.
70.De geschriften, zijnde de processen-verbaal van verhoor, d.d. 19 november 2013 om 11.30 en 15.00 uur en 20 november 2013 om 16.00 uur, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 161, 167 tot en met 169, 186 en 187.
71.Het geschrift, zijnde de processen-verbaal van verhoor van C. Alverni afgelegd tegenover de Regionale Dienst van de Gerechtelijke Politie in Nancy, d.d. 19 november 2013 en 20 november 2013, Seville Delictdossier [koper 35] , pagina’s 141 en 154.
72.Het geschrift, zijnde de tapgesprekken, d.d. 15 juli 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 143 tot en met 150.
73.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal, d.d. 15 juli 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 260 tot en met 263 en 265.
74.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal, d.d. 18 juli 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 284 tot en met 289.
75.Het geschrift, zijnde het Verslag van verhoor van A. [koper 45] , afgelegd tegenover de Federale Gerechtelijke Politie van Verviers, d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 372 tot en met 378.
76.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal, d.d. 14 november 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 277 en 278.
77.Het geschrift, zijnde het Verslag van verhoor van A. [koper 45] , afgelegd tegenover de Federale Gerechtelijke Politie van Verviers, d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina 373.
78.Het geschrift, zijnde de tapgesprekken van 16 januari 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 53 tot en met 56.
79.Het geschrift, zijnde het Verslag van verhoor van R. [koper 37] , afgelegd tegenover de Federale Gerechtelijke Politie van Aarlen, d.d. 26 februari 2014, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 398 tot en met 406.
80.Het geschrift, zijnde de tapgesprekken van 10 mei 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 72 tot en met 77.
81.Het geschrift, zijnde het overzicht van het tapjournaal, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 104 en 107.
82.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van D. [koper 28] , d.d. 15 januari 2014, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina 416. Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van D. [koper 28] , d.d. 16 januari 2014, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina 450.
83.Het geschrift, zijnde het tapgesprek van 6 mei 2013, Seville Delictdossier [koper 9] , pagina 122.
84.Het geschrift, zijnde de tweede verklaring van M. [koper 9] , d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 9] , pagina’s 296 en 297.
85.Het geschrift, zijnde het proces verbaal van huiszoeking in de woning van het koppel Mohamed [koper 9] , d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 9] , pagina’s 221 en 223.
86.Het geschrift, zijnde de derde verklaring van M. [koper 9] , afgelegd tegenover de Regionale Dienst van de Gerechtelijke Politie in Nancy, Afdeling Misdaad, d.d. 20 november 2013, Seville Delictdossier [koper 9] , pagina’s 312 en 314.
87.Het geschrift, zijnde de vierde verklaring van M. [koper 9] , afgelegd tegenover de Regionale Dienst van de Gerechtelijke Politie in Nancy, Afdeling Misdaad, d.d. 20 november 2013, Seville Delictdossier [koper 9] , pagina’s 323 en 324.
88.Het geschrift, zijnde de tweede verklaring van M. [koper 9] , afgelegd tegenover de Regionale Dienst van de Gerechtelijke Politie in Nancy, Afdeling Misdaad, d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 9] , pagina 294.
89.Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 19 november 2013, Seville 2 ZD-DIG Map 1, pagina’s
90.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van O. [koper 48] , afgenomen door de Federale gerechtelijke politie van Aarlen, d.d. 22 januari 2014, delictdossier [koper 22] uit Arlon, pagina 889.
91.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van C. [koper 10] , afgenomen door de Dienst Regionale Recherche Nancy, d.d. 20 november 2013 en d.d. 21 november 2013, delictdossier [koper 9] , respectievelijk pagina 354 en pagina 379.
92.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van A. [koper 40] , afgenomen door de Dienst Regionale Recherche Nancy, d.d. 14 februari 2014, delictdossier [koper 23] , pagina 572.
93.Proces-verbaal van verdenking [verdachte] d.d. 4 april 2014, Seville 2 PD Map 1, pagina 4 0477.
94.Kennisgeving van inbeslagneming, Seville 2 AD-BSG Map 2, pagina 3 0475.
95.Het geschrift, zijnde het proces-verbaal van verhoor van O. [koper 48] , afgenomen door de Federale gerechtelijke politie van Aarlen, d.d. 22 januari 2014, delictdossier [koper 22] uit Arlon, pagina’s 885 en 886.
96.Proces-verbaal van verhoor van A. [koper 40] , opgemaakt door de rechter-commissaris, d.d. 20 en 21 januari 2017, blad 6 en blad 7.
97.Het geschrift, zijnde de tapgesprekken van 10 mei 2013, Seville Delictdossier [koper 37] , pagina’s 72 tot en met 77.
98.De geschriften, zijnde de tapgesprekken d.d. 10 mei 2013, pagina’s 760 en 773, het tapgesprek d.d. 13 mei 2013, pagina 789 van het dossier ZD-140 Map 2.
99.De geschriften, zijnde de tapgesprekken d.d. 10 mei 2013, pagina 767, en d.d. 14 mei 2013, pagina’s 808 tot en met 810 van het dossier ZD-140 Map 2.
100.Het geschrift, zijnde het tapgesprek d.d. 14 mei 2013, pagina 814 van het dossier ZD-140 Map 2.
101.Het geschrift, zijnde de derde verklaring van D. [koper 28] , afgelegd tegenover de politie van de Dienst regionale recherche Nancy, afdeling Strafzaken, d.d. 16 januari 2014, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina 449.
102.Het geschrift, zijnde de eerste verklaring van S. [koper 29] , afgelegd tegenover de politie van de Regionale Dienst Gerechtelijke Politie in Nancy, afdeling Misdaad, d.d. 19 november 2013, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 383 en 384. Het geschrift, zijnde de derde verklaring van
103.Het geschrift, zijnde de derde verklaring van S. [koper 29] , afgelegd tegenover de politie van de Regionale Dienst Gerechtelijke Politie in Nancy, afdeling Misdaad, d.d. 20 november 2013, Seville Delictdossier [koper 29] , pagina’s 399 en 400.