Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 58
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie
- de memorie van antwoord in reconventie, tevens akte inbreng producties 59 tot en met 67
- de mondelinge behandeling op 19 april 2017
- de akte inbreng producties 68 tot en met 71 van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
- de akte inbreng producties 24 tot en met 26
- de voortzetting mondelinge behandeling op 9 mei 2017
- de pleitnota van [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
- de pleitnota van [gedaagden]
2.De feiten
Op 23 februari 2017 heeft de deurwaarder, vergezeld door medewerkers van DigiJuris B.V. (hierna DigiJuris) en de politie bewijsbeslag gelegd in de woning van [gedaagde sub 1] en ten kantore van [A] .
3.Het geschil in conventie
primair:toestemming om de bescheiden die in beslag zijn genomen op 23 februari 2017, alsook het door DigiJuris gemaakte onderzoeksrapport c.q. beschrijving van de in beslag genomen bescheiden, in te zien althans daarvan een kopie of afschrift te verkrijgen;
subsidiair:toestemming om een gedeelte van de bescheiden die in beslag zijn genomen op 23 februari 2017, alsook het door DigiJuris gemaakte onderzoeksrapport c.q. beschrijving van de in beslag genomen bescheiden, in te zien althans daarvan een kopie of afschrift te verkrijgen;
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
slaagtzoals in een kort geding het geval is. Dat zou immers niet verenigbaar zijn met het uitgangspunt dat een inzagevordering ook kan worden ingesteld ter nadere onderbouwing van die onderliggende vordering. Voor het aannemen van een rechtmatig belang is het voldoende dat de partij die inzage verlangt aan de hand van de hem bekende feiten en omstandigheden aannemelijk maakt dat hij mogelijk een onderliggende vordering
heeft.
- Tussen partijen staat vast dat [gedaagde sub 1] diverse documenten en e-mails tegen het einde van zijn dienstverband bij [eiser sub 1] heeft verstuurd naar zijn privé e-mail-account, danwel zijn e-mail-account bij [A] . Het gaat onder meer om een bestand dat alle contactpersonen, zoals klanten, leverancier, adviseurs en alle personen waarmee in het verleden contact is geweest, bevat (productie 22) en om templates en sjablonen die gebruikt kunnen worden om bijvoorbeeld offertes met een specifieke tekst en lay-out te genereren (productie 27). Daarnaast gaat het om diverse adviezen aan klanten en gegevens van klanten van [eiser sub 1] (productie 21, 23, 26, en 28) en om knowhow (productie 20).
- Op de laatste werkdag heeft hij een zakelijke e-mailconversatie over enkel aangiftes die nog niet verzonden konden worden en bestanden uit een klantendossiers van [eiser sub 1] (productie 29, 30 en 31) naar zijn privé e-mailadres en zijn [A] e-mailadres gestuurd.
- Er zijn 29 klanten, waarvan [gedaagden] relatiemanager was, overgegaan van [eiser sub 1] naar [A] . Deze klanten waren in 2016 verantwoordelijk voor een omzet van in totaal € 92.878,92 omzet, terwijl de totale omzet ongeveer € 750.000,00 was.
- Een aantal medewerkers van eerst [eiser sub 1] en thans [eiser sub 2] hebben een verklaring ondertekend, waarin staat dat [gedaagde sub 1] tijdens zijn dienstverband relaties heeft overgehaald/uitgenodigd om naar [A] te gaan. Dit wordt ook verklaard door een aantal klanten, zoals [E] , productie 10 bij dagvaarding, en [F] Hairstyling, productie 15 bij dagvaarding.
- Bij e-mail van 7 november 2016 heeft [gedaagde sub 1] aan twee relaties van [eiser sub 1] zijn diensten aangeboden in 2017, welke e-mail hij vervolgens ook naar zijn privé e-mail-adres verstuurd.
“opdrachtbevestiging”, “prijsopgave”, “opdracht”, “factuur”, “rekening”, “nota”,
“declaratie”, en/of meervoud daarvan, gecombineerd met een (gedeelte van) of
meerdere van de namen/bedrijven/gegevens op de klantenlijst en/of de
contactpersonenlijst, voorkomen;
beslaglegging tussen enerzijds het mobiele nummer van [gedaagde sub 1] en anderzijds een
van de mobiele nummers op de klantenlijst;
beslaglegging tussen enerzijds het mobiele nummer van [gedaagde sub 1] en anderzijds de
mobiele nummers van de vennoten.
de advocaatvan [eiser sub 1] en [eiser sub 2]
inzageverstrekken in de bij het bewijsbeslag beslagen bescheiden (met uitzondering van de bescheiden genoemd in rechtsoverweging 5.17 onder b en f). De advocaat van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] dient vervolgens uit die bescheiden te selecteren wat voor de onderbouwing van de vorderingen relevant is. De voorzieningenrechter geeft toestemming aan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] en diens advocaat om afschrift te verkrijgen bij de gerechtelijk bewaarder DigiJuris van de door de advocaat van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] bij DigiJuris geselecteerde bestanden.
6.De beslissing
de advocaatvan [eiser sub 1] en [eiser sub 2] toestemming om de bij het bewijsbeslag beslagen bescheiden in te zien bij DigiJuris, een en ander met uitzondering van de in beslag genomen e-mail correspondentie tussen [gedaagde sub 1] enerzijds en [A] en/of haar vennoten anderzijds of de in beslaggenomen sms- en/f WhatsApp-berichten tussen [gedaagde sub 1] enerzijds en de vennoten ( [gedaagde sub 5] [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] ) anderzijds,