ECLI:NL:RBLIM:2016:9615

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 november 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
04/990004-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van economische uitbuiting en valsheid in geschrifte door een rechtspersoon in de champignonplukindustrie

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 10 november 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die beschuldigd werd van het medeplegen van economische uitbuiting en valsheid in geschrifte. De verdachte, een champignonplukbedrijf, werd ervan beschuldigd 16 Poolse werknemers te hebben uitgebuit door hen onder slechte arbeidsomstandigheden te laten werken, met lange werkdagen en zonder de juiste beloning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het schenden van de rechten van deze werknemers, die in een kwetsbare positie verkeerden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de werknemers had geworven, vervoerd en gehuisvest, en dat er sprake was van dwang en misleiding. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 75.000,-. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er valsheid in geschrifte was gepleegd met betrekking tot de salarisspecificaties van de werknemers, waarbij minder gewerkte uren werden vermeld dan daadwerkelijk was gewerkt. De rechtbank heeft de verdachte en haar medeverdachten schuldig bevonden aan deze feiten, die binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon pasten. De uitspraak benadrukt de ernst van de economische uitbuiting en de noodzaak om de rechten van werknemers te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/990004-12
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 november 2016
in de strafzaak tegen
[Verdachte] ,
gevestigd [Adres vestiging] ,
postadres: [Postadres]
ter terechtzitting vertegenwoordigd door [Hoofdverdachte] , geboren [Geboortegegevens] , wonende [Adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.A.W. Nillesen, advocaat kantoorhoudende te
's-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 21 maart 2016, 24 maart 2016,
22 september 2016 en 23 september 2016. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting vervolgens gesloten op de zitting van 28 oktober 2016.
De raadsman en [Hoofdverdachte] , de rechtspersoon vertegenwoordigend, zijn op de zittingen van 21 maart 2016, 24 maart 2016, 22 september 2016 en 23 september 2016 verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:zich samen met een ander of anderen heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel (in de vorm van arbeidsuitbuiting) van 16 Poolse champignonpluksters;
Feit 2:samen met een ander of anderen meermalen valsheid in geschrift heeft gepleegd ter zake van een aantal salarisspecificaties van Poolse medewerksters;
Feit 3:samen met een ander of anderen meermalen valsheid in geschrift heeft gepleegd ter zake van (delen van) de bedrijfsadministratie van [Verdachte] en/of [Verdachte] .
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in de weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld - zoals vervat in het door haar overgelegde schriftelijk requisitoir met bijlagen - dat de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zake van alle tenlastegelegde feiten de vrijspraak van de verdachte bepleit.
Ter zake van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake was van uitbuiting. De geselecteerde getuigenverklaringen betreffen generaliserende negatieve uitlatingen en geven daarmee een vertekend beeld over de verdachte. De werkomstandigheden van de pluksters waren goed, de duur van de werkweek was niet standaard te lang en er heeft geen onderbetaling plaatsgevonden. Indien de rechtbank bewezen acht dat er soms langer dan 8 uur per dag werd gewerkt, dan compenseren volgens de raadsman de andere factoren dermate dat er geen sprake was van mensenrechtenschendingen.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de Poolse champignonpluksters zich in een kwetsbare positie bevonden, alsook dat de verdachte deze door dwang, fraude, misleiding of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht werknemers heeft geworven, vervoerd of gehuisvest. De raadsman heeft voorts aangevoerd dat de werkdagen niet dermate lang waren zoals de pluksters beweren en dat de arbeidsomstandigheden naar behoren waren. Ondanks de afroommodules is er nooit minder betaald dan wettelijk voorgeschreven, zijnde 40 uur per week op basis van het minimumloon. De verdachte heeft een integer beleid gevoerd met betrekking tot de aanwerving, het vervoeren en de huisvesting. De verdachte heeft evenmin voordeel getrokken uit de uitbuiting van de in de tenlastelegging genoemde personen. Uit de door de raadsman ter zitting overgelegde IPS-overzichten, afkomstig uit het tijdregistratiesysteem van ‘ [Verdachte] ’, volgt dat er geen extreem lange werkdagen werden gemaakt. Volgens de raadsman kan dit worden afgeleid uit de werktijden van de unitleidsters.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het oogmerk van de verdachte in de zin van de ‘sub 1-variant’, in welk verband de raadsman op een aantal contra-indicaties heeft gewezen. Evenmin is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte in de zin van de ‘sub 4-variant’ en de ‘sub 6-variant’.
Ter zake van de feiten 2 en 3 heeft de raadsman aangevoerd dat het opzet van de verdachte niet kan worden bewezen. De gedragingen van de medeverdachte [Medeverdachte 3] pasten niet binnen de normale werkzaamheden van de rechtspersoon [Verdachte] Er was sprake van zelfstandig handelen van medeverdachte [Medeverdachte 3] . De rechtspersoon was hiervan niet op de hoogte. Om deze reden was er geen opzet op het plegen van valsheid in geschrift. Ook het voorwaardelijk opzet van de verdachte kan niet worden bewezen. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat uit het procesdossier volgt dat allerlei professionele derden nooit de afroommodules hebben ontdekt, waaruit blijkt dat de kans op ontdekking van de modules niet aanmerkelijk was. Om deze reden dient de verdachte tevens van de feiten 2 en 3 te worden vrijgesproken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1
Inleiding
In onderhavige zaak dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de 16 Poolse werknemers, zoals genoemd in de tenlastelegging, door de verdachte en diens mededaders economisch zijn uitgebuit in de zin van artikel 273f lid 1 sub 1, sub 4 of sub 6 Sr, door het verrichten van een of meer van de in totaal 25 gedragingen jegens deze Poolse werknemers. De rechtbank stelt voorop dat zij, gelet op de tekst van de tenlastelegging, niet toekomt aan de beantwoording van de vraag of grote groepen Poolse champignonpluksters door de verdachte en diens mededaders zijn uitgebuit.
Algemene overwegingen
Op 27 oktober 2009 (ECLI:HR:2009:BI0799) heeft de Hoge Raad een arrest gewezen ter zake van ‘overige uitbuiting’, meer in het bijzonder: economische uitbuiting, in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). De Hoge Raad heeft in dit arrest onder meer overwogen dat de vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van ‘uitbuiting’ in de zin van artikel 273f Sr niet in algemene termen te beantwoorden is, maar sterk verweven is met de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard en de duur van de tewerkstelling, de beperkingen die zij voor een betrokkene meebrengt, en het economisch voordeel dat daarmee door de tewerksteller wordt behaald. Bij de weging van deze en andere relevante factoren dienen de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven als referentiekader te worden gehanteerd.
Partiële vrijspraak
Partiële vrijspraak ten aanzien van uitvoeringshandelingen 12, 15 en 22
De rechtbank dient zich in dit verband te buigen over de vraag of de aan de verdachte tenlastegelegde uitvoeringshandelingen, genummerd van 1 tot en met 25, voldoende relevant zijn bij de beantwoording van de vraag of er in casu sprake is van economische uitbuiting. De rechtbank stelt in dit verband voorop dat zij, gelet op de in de Nederlandse samenleving geldende maatstaven, de uitvoeringshandelingen genummerd 12, 15 en 22 onvoldoende relevante factoren acht bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van economische uitbuiting.
De rechtbank overweegt ter zake van de uitvoeringshandeling ad 15, te weten: (hoge) kosten, te weten 7,50 euro per dag voor huisvesting op het loon van voornoemde perso(o)n(en) ingehouden, dat deze enkel ziet op het in rekening brengen van kosten voor huisvesting. De rechtbank acht het niet relevant dat de werkgever aan de 16 genoemde Poolse werknemers dergelijke kosten in rekening brengt, dan wel of de hoogte daarvan al dan niet redelijk is, maar enkel of deze kosten een verplichtend karakter dragen. Nu onder uitvoeringshandeling ad 15 geen verplichtend karakter van deze huisvestingskosten is tenlastegelegd acht de rechtbank deze gedraging onvoldoende relevant bij de beantwoording van de vraag of er sprake was van economische uitbuiting.
Ter zake van de uitvoeringshandeling ad 22, te weten: maaltijden verstrekt van onvoldoende kwaliteit, overweegt de rechtbank dat op basis van het procesdossier niet in objectieve zin kan worden vastgesteld of de door ‘ [Verdachte] ’ aangeboden maaltijden al dan niet van onvoldoende kwaliteit waren. Om deze reden is deze gedraging onvoldoende relevant bij de beantwoording van de vraag of er sprake was van economische uitbuiting.
Dit betekent dat de rechtbank de verdachte partieel zal vrijspreken ter zake van de uitvoeringshandelingen die aan hem onder feit 1 onder de nummers 12, 15 en 22 zijn tenlastegelegd.
Ten aanzien van de overige tenlastegelegde uitvoeringshandelingen overweegt de rechtbank dat deze, indien bewezen, wellicht op zichzelf beschouwd niet relevant zijn bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van economische uitbuiting, maar dat zij in onderlinge samenhang bezien, wél indicatief zijn voor economische uitbuiting.
Partiële vrijspraak ten aanzien van aantal werkne(e)m(st)ers
De werkneemsters [Slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Op grond van de getuigenverklaringen van de werknemers [Slachtoffer 1] (G-002) en [slachtoffer 2] (G-003) stelt de rechtbank vast dat zij buiten de ten laste gelegde periode werkzaam waren voor ‘ [Verdachte] ’. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte ter zake van deze twee werkneemsters partieel vrijspreken van het aan hem onder feit 1 tenlastegelegde feit.
De werkneemster [Slachtoffer 3]
Op 20 juli 2012 heeft [Slachtoffer 3] een getuigenverklaring afgelegd. Uit deze verklaring volgt dat [Slachtoffer 3] gedurende de tenlastegelegde periode werkzaam is geweest voor ‘ [Verdachte] ’, alsook dat zij op enig moment van plukster is doorgegroeid naar unitleidster. De rechtbank constateert dat [Slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij ‘
tot drie jaar geleden zelf champignons heeft geplukt’, hetgeen betekent dat zij in ieder geval tot ongeveer 20 juli 2009 champignonplukster is geweest. Daarmee vallen de werkzaamheden van [Slachtoffer 3] als champignonplukster binnen de aan de verdachte tenlastegelegde periode. Enkel haar verklaring over gedraging 2, te weten: gedurende gemiddeld 10 tot 13 uur per dag laten werken, waarbij de eindtijd van de werkdag nooit van tevoren vaststond, is echter onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van een van de aan de verdachte ten laste gelegde varianten van artikel 273f Sr jegens deze werkneemster. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het aan hem onder feit 1 tenlastegelegde ter zake van de werkneemster [Slachtoffer 3] (G-004).
De werkne(e)m(st)ers [Slachtoffer 6] , [Slachtoffer 7] , [Slachtoffer 11] en [Slachtoffer 15]
De getuige [Slachtoffer 6] heeft op 30 mei 2011 en 8 juni 2012 verklaringen afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij van 10 februari 2010 tot en met 12 mei 2010 als champignon
weegsterheeft gewerkt voor ‘ [Verdachte] ’.
De getuige [Slachtoffer 7] heeft op 30 mei 2011 en 8 juni 2011 verklaringen afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij vanaf februari 2010 naar Nederland is gekomen en bij ‘ [Verdachte] ’ in dienst is getreden als sorteerder en als heftruckchauffeur. De getuige [Slachtoffer 7] is ongeveer drie maanden voor ‘ [Verdachte] ’ werkzaam geweest.
De getuige [Slachtoffer 15] heeft op 18 september 2012 en 10 oktober 2012 verklaringen afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij vanaf 15 maart 2007 naar Nederland is gekomen en bij ‘ [Verdachte] ’ in dienst is getreden als fustmedewerker, inhoudende dat hij voorbereidingen trof voor het productieproces binnen het bedrijf en dat hij later werkzaam is geweest als heftruckchauffeur. Op 3 juni 2012 heeft deze getuige zijn werkzaamheden voor ‘ [Verdachte] ’ gestaakt.
Uit de verklaringen van [Slachtoffer 6] , [Slachtoffer 7] en [Slachtoffer 15] volgt niet dat zij op enig moment voor ‘ [Verdachte] ’ werkzaam zijn geweest als champignonplukker. Nu de tenlastelegging nadrukkelijk ziet op de economische uitbuiting van Poolse champignonpluksters, vallen deze getuigen niet onder de reikwijdte van deze tenlastelegging. De rechtbank overweegt in dit verband dat het ‘uitstrepen’ van de woorden ‘
champignons laten plukken’ onder gedraging 1 zou leiden tot denaturering van de tenlastelegging. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van de aan hem onder feit 1 tenlastegelegde varianten van artikel 273f Sr jegens deze werknemers.
De werkneemster [Slachtoffer 11]
De getuige [Slachtoffer 11] heeft op 13 februari 2012, 29 februari 2012 en 7 maart 2012 verklaringen afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij van 2008 tot 2 maart 2011 voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt. Zij heeft verklaard dat zij op enig moment werkzaam is geworden als unitleidster, doch niet wanneer zij als unitleidster aan de slag is gegaan. Ook uit de door haar bijgehouden agenda kan de rechtbank dit niet opmaken. De rechtbank kan daarom niet vaststellen of [Slachtoffer 11] binnen de tenlastegelegde periode als champignonplukster heeft gewerkt. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het aan hem onder feit 1 tenlastegelegde ter zake van de werkneemster [Slachtoffer 11] (G-014).
De werkneemster [Slachtoffer 13]
Op 28 juni 2012 en op 13 augustus 2012 heeft de getuige [Slachtoffer 13] twee korte verklaringen afgelegd. Zij heeft op 28 juni 2012 verklaard dat zij op 22 januari 2009 voor ‘ [Verdachte] ’ werkzaam is geworden. Zij heeft niet verklaard over de omstandigheden van haar werkzaamheden of over de in de tenlastelegging genoemde gedragingen. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het hem onder feit 1 tenlastegelegde ter zake van de werkneemster [Slachtoffer 13] .
De werkneemster [Slachtoffer 14]
Op 7 augustus 2012 heeft [Slachtoffer 14] als getuige een verklaring afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij op 29 april 2011 als champignonplukster voor [Verdachte] werkzaam is geworden. De werkzaamheden van [Slachtoffer 14] als champignonplukster vallen daarmee binnen de aan de verdachte tenlastegelegde periode. Hoewel de getuige heeft verklaard over enkele gedragingen, zoals genoemd in de tenlastelegging onder de nummers 1 tot en met 25, acht de rechtbank deze verklaringen te summier en tevens onvoldoende concreet om te komen tot een bewezenverklaring van een van de onder feit 1 aan de verdachte ten laste gelegde varianten van artikel 273f Sr jegens deze werknemer. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het aan hem onder feit 1 tenlastegelegde ter zake van de werknemer [Slachtoffer 14] (G-028).
De werkneemster [Slachtoffer 16]
Op 27 september 2012 en 8 oktober 2012 heeft [Slachtoffer 16] als getuige verklaringen afgelegd. Zij heeft verklaard dat zij van maart 2008 tot en met februari 2010 voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt als champignonplukster, welke periode gedeeltelijk binnen de tenlastegelegde periode valt. Zij heeft bovendien verklaard dat zij werkzaam is geweest in de kantine op een van de pluklocaties van ‘ [Verdachte] ’. De getuige [Slachtoffer 16] heeft echter niet verklaard wanneer zij als kantinemedewerkster werkzaam is geworden, noch of zij tegelijkertijd nog werkzaamheden als champignonplukster heeft verricht. Hoewel zij uitvoerig heeft verklaard over haar werving en huisvesting, alsook over haar arbeidsomstandigheden en de duur daarvan, heeft zij deze niet voldoende in tijd geduid. Hoewel de rechtbank het niet onaannemelijk acht dat de excessen, waarover deze getuige heeft verklaard, hebben plaatsgevonden terwijl zij als champignonplukster werkzaam was binnen de tenlastegelegde periode was, kan de rechtbank dit op basis van de verklaringen van [Slachtoffer 16] niet wettig en overtuigend bewezen verklaren. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van het aan hem onder feit 1 tenlastegelegde ter zake van de werkneemster [Slachtoffer 16] (G-031).
Partiële vrijspraak ten aanzien van ‘kwetsbare positie’
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij en/of zijn medeverdachten wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat de resterende 6 werknemers, zoals genoemd in de tenlastelegging, in een kwetsbare positie verkeerden, nu die 6 werknemers vielen in de leeftijdscategorie van 45 tot en met 55 jaar waardoor zij in hun land van herkomst moeilijk aan werk konden komen, de Nederlandse taal niet machtig waren, niet bekend waren met de Nederlandse wet- en regelgeving en afhankelijk waren van hun inkomen in verband met het onderhouden van (zieke) familieleden in Polen of de inlossing van persoonlijke schulden bij [Verdachte] en/of [Verdachte] .
Op basis van het procesdossier stelt de rechtbank vast dat géén van de in de tenlastelegging genoemde resterende werknemers in de leeftijdscategorie van 45 tot en met 55 jaar valt. Voor zover deze werknemers al in een afhankelijke positie verkeerden omdat zij van hun inkomen afhankelijk waren voor het onderhoud van (zieke) familieleden of de inlossing van persoonlijke schulden bij ‘ [Verdachte] ’, blijkt niet uit het procesdossier dat de verdachte en/of zijn medeverdachten dit wisten of konden vermoeden.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier wel vast dat verschillende van de resterende 6 werknemers de Nederlandse taal niet machtig waren en/of dat zij niet op de hoogte waren van Nederlandse wet- en regelgeving. De rechtbank is echter van oordeel dat de omstandigheid dat een werknemer, die de Nederlandse taal niet machtig is en niet bekend is met de Nederlandse wet- en regelgeving, op zich niet met zich mee brengt dat deze werknemer daardoor in een kwetsbare positie verkeert. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken voor wat betreft de zinsnede dat hij en/of zijn medeverdachten wisten of redelijkerwijs moesten vermoeden dat de werknemers, zoals genoemd in de tenlastelegging, in een kwetsbare positie verkeerden.
Bewijsmiddelen
I. De verklaring van medeverdachte [Hoofdverdachte] namens de verdachte
De medeverdachte [Hoofdverdachte] heeft bij de Inspectie SZW, directie Opsporing (hierna: de opsporingsdienst), verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij de statutair algemeen directeur van [Verdachte] en [Verdachte] . is. [2]
De medeverdachte [Hoofdverdachte] heeft ter terechtzitting van 21 maart 2016 verklaard, zakelijk weergegeven, dat door ‘ [Verdachte] ’ (toekomstige) medewerkers een arrangement werd aangeboden, waarvan al dan niet gebruik kon worden gemaakt. Als men ervoor koos om privé te gaan wonen, dan kon men geen gebruik maken van het arrangement. Onder dit totaalpakket vielen: wonen, eten en vervoer. Hoewel [Hoofdverdachte] wist dat het niet mocht, werden overuren omgezet naar gewone uren. Hij wist dat dit gebeurde.
Over de boeteclausules heeft [Hoofdverdachte] verklaard dat die zijn opgenomen, omdat een hond zonder tanden niet bijt. Als er geen sancties in regelementen worden opgenomen, heeft een regelement volgens [Hoofdverdachte] weinig waarde. Tenslotte heeft [Hoofdverdachte] verklaard dat hij in de jaren 2006 tot en met 2012 lid van zowel de tweehoofdige als de eenhoofdige directie van ‘ [Verdachte] ’ is geweest. [3]
II. De medeverdachten
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft op de terechtzitting van 24 februari 2016 als getuige in de zaak van de verdachte verklaard, zakelijk weergegeven, dat er voor de Poolse pluksters een klokophaalpercentagemodule en een plukprestatiemodule in het tijdregistratiesysteem zaten. Theoretisch was het mogelijk om met de plukprestatiemodule onder het minimumloon uit te komen. [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat de klokophaalpercentagemodule op 90% moest worden gezet, maar dat dit een besluit was van het bedrijf. Voorts heeft [Medeverdachte 3] verklaard dat [Hoofdverdachte] wist van de afroommodule, omdat dit met hem was besproken. [Hoofdverdachte] wist dat er een percentage van 90% werd toegepast, want dit is daarna vaker besproken. [Medeverdachte 3] heeft op twee momenten het percentage op 85% gezet. Hoewel hij dit niet expliciet heeft gecommuniceerd, heeft hij deze handeling in lijn met het beleid verricht. [4]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in voorjaar 2010 is begonnen met het klokken. Volgens [Medeverdachte 3] was het mogelijk om de instelling van het tijdregistratiesysteem aan te passen. Als de klok op 90% werd ingesteld, dan werden er 10% minder uren geregistreerd. In opdracht van de directie heeft [Medeverdachte 3] de klok standaard op 90% ingesteld. Het loon is gebaseerd op de gewerkte uren. De uitbetaalde uren komen echter niet overeen met de daadwerkelijk gewerkte uren, nu hierop de correctie van 10% en eventueel 30% negatieve plukprestatie in mindering wordt gebracht
.Ongeveer 20% à 30% van de pluksters ontvangt een prestatietoeslag vanwege hun positieve plukprestatie. Daarnaast bestaat er een negatieve plukprestatie, welke met 30% in mindering wordt gebracht op het salaris. [5] [Medeverdachte 3] heeft voorts verklaard er een pluknorm was bepaald door de heren [Hoofdverdachte] en [Naam 1] . [6] Deze pluknorm bedroeg 30,7 kilo per uur. [7] De Poolse pluksters klokten op de in- en uitgangsklok, terwijl de Nederlandse pluksters projectklokkingen boekten. [8] Volgens [Medeverdachte 3] wist iedereen dat er correcties in het tijdregistratiesysteem plaatsvonden. [9]
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat de Poolse werknemers onder profiel 13 vallen. Voor de loonberekening van de Poolse werknemers zijn alleen de geplukte kilo’s van belang. [Medeverdachte 4] heeft verklaard dat er volgens hem geen overuren werden gemaakt door de Poolse werknemers, nu ze een prestatietoeslag kregen als de kilo’s na omrekening meer uren behelsden dan de daadwerkelijk geklokte uren. [10] De daadwerkelijk gewerkte tijden van de Poolse pluksters worden overschreven als de modules worden gedraaid. Er was een module die een deel van het verschil van de daadwerkelijk gewerkte uren en de kilo uren afroomt. [Medeverdachte 4] heeft hierbij het voorbeeld gegeven dat als iemand ‘daadwerkelijk’ 150 uur heeft gewerkt (waarvan al 10% afgeroomd is), terwijl er op basis van de geplukte kilo’s 100 uur gewerkt zou moeten zijn een correctie wordt toegepast voor de 50 uren die ‘te lang’ zijn gewerkt. In het voorbeeld bedraagt het verschil 50 uren. Als de correctiefactor op 40% staat, gaan van deze 50 uren dus 20 uren af. De uren die deze persoon krijgt uitbetaald zijn dan 100 + 30 = 130 uren, zijnde een verschil met 20 uur van de ‘daadwerkelijk’ gewerkte uren. [11]
De medeverdachte [Medeverdachte 5] heeft op de terechtzitting van 24 februari 2016 in de zaken van de verdachte als getuige verklaard, zakelijk weergegeven, dat er in beperkte mate een mogelijkheid bestond voor werknemers om overwerk te weigeren. De eindbeslissing daarover werd echter genomen door een bedrijfsleider. [Medeverdachte 5] heeft verklaard dat de planners bekeken of er voldoende mensen voorhanden waren voor de komende 5 of 6 werkdagen. Als in de voormiddag bleek dat zij mensen tekort kwamen, dan meldden zij dat aan de bedrijfsleider, die dan vervolgens over een oplossing moest beslissen. Deze oplossing hield meestal in dat er langer gewerkt moest worden. Niet alleen werd er beslist tot langer doorwerken, maar er werden soms ook medewerkers van units ingezet die bijna klaar waren met hun eigen werk in hun eigen cel. Bij het maken van de planning, werd er na 5 of 6 werkdagen een vrije dag gepland. Deze vrije dag werd gegeven als er genoeg werknemers waren. Als er te weinig mensen voorhanden waren, dan nam de bedrijfsleider soms de beslissing om deze vrije dag te verschuiven. Aan de medewerkers werd medegedeeld wanneer deze vrije dag dan plaatsvond. Volgens [Medeverdachte 5] moest een werknemer in drukke weken soms 7 of 8 dagen achter elkaar werken. [Medeverdachte 5] heeft verklaard dat in elke woning het standaardhuisreglement gold. Volgens [Medeverdachte 5] moesten werknemers, direct na aankomst na hun reis vanuit Polen, op het aankomstmoment stukken ondertekenen. De nieuwe werknemers kregen nooit bij aankomst de gelegenheid om zelfstandige huisvesting te verzorgen. Tijdens hun verblijf bij ‘ [Verdachte] ’ konden werknemers een aanvraag indienen om privé te gaan wonen. De aantekening ‘vlucht’ op een beoordelingsformulier betekende volgens [Medeverdachte 5] normaal gesproken dat een werknemer zonder afspraak het bedrijf heeft verlaten. Met ‘vlucht’ wordt bedoeld dat de werknemer is vertrokken zonder nader bericht daaromtrent te hebben gegeven. [12]
De medeverdachte [Medeverdachte 6] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat de lengte van de werkdag van een champignonplukster afhankelijk is van de soort champignons en het groeiproces van de champignons. De pluksters moesten volgens [Medeverdachte 6] rekening houden met onregelmatige werktijden. Van tevoren kon niet worden gezegd tot hoe laat de pluksters moesten werken. [Medeverdachte 6] heeft, indien de pluksters hiernaar vroegen, gezegd dat zij tussen 06:00 en 07:00 uur dienden te beginnen, en in beginsel tot 18:00 uur dienden door te werken. Onder omstandigheden kon dit uitlopen tot 21:00 uur, en soms tot 23:00 uur. Voorts moesten de pluksters volgens [Medeverdachte 6] niet verwachten dat zij vrije dagen in het weekend hadden. Als de productie het toeliet, kon men een dag verlof in het weekend krijgen indien men dat had verzocht. De pluksters hadden volgens [Medeverdachte 6] gemiddeld één dag per week vrij. Voorts heeft [Medeverdachte 6] verklaard dat zij tegen werknemers heeft gezegd dat er meerdere personen op een kamer moesten slapen. De aantallen personen per kamer kan variëren tussen 2 en 6, afhankelijk van de betreffende woning. Volgens [Medeverdachte 6] kreeg men op het bedrijf verplicht een vaste maaltijd, waarvoor € 3,50 per dag op het salaris in mindering werd gebracht. Vanuit Polen konden de werknemers gebruik maken van het busbedrijf [Naam busbedrijf] . Een retour naar ‘ [Verdachte] ’ kost
€ 105,- en dit wordt ingehouden op hun salaris. De nieuwe mensen kregen volgens [Medeverdachte 6] een opleiding gedurende de eerste 2 à 3 weken van hun tijd bij ‘ [Verdachte] ’. Indien men binnen drie maanden na zijn aanstelling vertrekt, dan wordt er eenmalig € 250,- op het salaris ingehouden in verband met die opleiding. Het komt ook wel voor dat men een pluklijst van de vorige dag toont om de mensen te motiveren beter hun best te doen. [13] [Medeverdachte 6] heeft tenslotte verklaard dat zij wist dat mensen hebben geklaagd omdat hun salaris niet zou kloppen. [14]
De medeverdachte [Medeverdachte 6] heeft als getuige in de zaak van de verdachte, ter terechtzitting van 29 februari 2016, verklaard, zakelijk weergegeven, dat er een pakket was. Mensen die in dienst kwamen, moesten daarvan gebruik maken. Om een zelfstandige woning te krijgen, moest er gebruik worden gemaakt van bepaalde formulieren om een verzoek daartoe bij de leidinggevenden in te dienen. Zij heeft wel eens een formulier gezien, dat van de leidinggevende via de secretaresse naar [Hoofdverdachte] ging, en daarna naar P&O. [15]
De medeverdachte [Medeverdachte 6] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij alle door ‘ [Verdachte] ’ gehuurde woningen betreedt en dan alle ruimtes van de woning bekijkt. Zij controleert of deze ruimtes schoon en opgeruimd zijn en of er spullen kapot zijn of vervangen moeten worden. [Medeverdachte 6] heeft verklaard dat zij toegang had tot alle ruimtes van de woningen, tenzij zij op slot zijn. Zij heeft de sleutels van alle woningen en van alle ruimtes in die woningen. Zij probeerde te controleren als de bewoners thuis zijn. Als de bewoners niet aanwezig waren, dan controleerde zij de woning toch. Zij vroeg dan niet om toestemming van de bewoners. [Medeverdachte 6] gaat ervan uit dat [Hoofdverdachte] weet dat zij een boete heeft opgelegd en dat zij in de woningen rondkijkt, zonder toestemming van de bewoners. [16]
III. Getuigen
De getuige [Getuige 1] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat er ongeveer 200 tot 220 plukkers op de [Adres 1] werkten, waarvan er ongeveer 18 Nederlands waren en de rest Pools. De Poolse werknemers werkten volgens Versteegen-Peters wel eens in het weekend. De Nederlandse werknemers werkten niet in het weekend en werkten ook veel parttime. Binnen een unit werkten Polen en Nederlanders, maar alleen de Nederlandse werknemers gingen om 16:00 uur weg. In principe was 18:00 uur het einde van de werkdag voor de Poolse pluksters, maar dan moest de unit wel af zijn. Er werd wel eens langer doorgewerkt. Als de unit eerder af was, dan mochten ze volgens Versteegen-Peters eerder weg, tenzij er nog werk was in een andere unit. In dat geval gingen de Poolse pluksters daar aan de slag. De Nederlandse pluksters verdienden € 9,95 bruto per uur, de Polen ontvingen € 8,25 uur bruto. [17]
De getuige [Getuige 2] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat de Poolse pluksters door de locatiemanagers werden verplicht om overuren te maken om het werk af te krijgen. Volgens [Getuige 2] zijn er wel eens Poolse vrouwen flauwgevallen tijdens het werken. De Poolse pluksters maakten lange dagen en werkten zelfs als ze ziek waren. [18]
De getuige [Getuige 3] heeft op de terechtzitting van 24 februari 2016 in de zaak van de verdachte verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij bekend was met het feit dat de Poolse pluksters langere werkdagen maakten. Deze langere werkdagen ontstonden omdat de pluk niet afkwam. In dat geval werd door de bedrijfsleider besloten dat er doorgewerkt moest worden. Kleeven belde altijd de bedrijfsleider om te vragen wat ze moesten doen met het dagen achtereen inplannen. Of er moest worden doorgewerkt, werd op de werkvloer besloten. Kleeven heeft bijna nooit gezien dat mensen ervoor kozen om niet door te werken. Het was dan vanzelfsprekend dat men zou doorwerken, er ging niemand eerder naar huis. Kleeven heeft verklaard dat er pluknormen waren. Er werden bovendien pluklijsten opgehangen, waarop de prestaties van iedere individuele plukster voor iedereen zichtbaar waren. Volgens Kleeven kwam [Hoofdverdachte] vaak in de plukcellen. [19]
De getuige [Getuige 3] heeft ook bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat het vóór de inval bij ‘ [Verdachte] ’ in augustus 2012 voorkwam dat de pluksters 7 dagen in de week hebben gewerkt. Volgens Kleeven heeft zij zelf nooit de beslissing genomen om pluksters 7 dagen achtereen te laten werken. Indien dit noodzakelijk was, heeft zij dit altijd voorgelegd aan [Hoofdverdachte] . Hij besliste vervolgens of pluksters dan 7 dagen moesten werken of dat er langer moest worden gewerkt op een dag. [Hoofdverdachte] was volgens Kleeven altijd op de hoogte indien pluksters langer moesten werken. Hierover had Kleeven dagelijks overleg met [Hoofdverdachte] .
Kleeven heeft voorts verklaard dat de Poolse werknemers van ‘ [Verdachte] ’ door [Naam busbedrijf] , een Pools vervoersbedrijf, naar Nederland werden gebracht. De werkneemsters werden door [Naam busbedrijf] afgezet bij de locaties. De mensen die dichtbij de pluklocaties wonen, kregen bovendien een fiets tot hun beschikking. De pluksters die verder weg woonden, werden opgehaald en gebracht met een bus. [20]
De getuige [Getuige 4] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat de Poolse pluksters met hun eigen auto of met de bus bij het bedrijf arriveerden. Deze mensen werden in de kantine gezet, waarna [Medeverdachte 7] uitlegde hoe alles binnen het bedrijf werkte. [Hoofdverdachte] bemoeide zich volgens [Getuige 4] met alles. [Hoofdverdachte] hield goed in de gaten hoeveel uren er werden gewerkt door de pluksters in de cellen en hoeveel uren de unitleidsters werkten. Volgens [Getuige 4] werkten de pluksters gemiddeld tussen de 10 en 13 uur per dag. De door de pluksters geklokte uren werden op drie manieren gecorrigeerd. De Nederlandse pluksters werden uitbetaald conform de door hen gewerkte uren, maar bij de Poolse pluksters was dat niet het geval. [21]
Volgens [Getuige 4] kon er bijna niets gebeuren zonder dat [Hoofdverdachte] het wist. Voor bijna alles moest er een akkoord van [Hoofdverdachte] zijn. Hij kwam ook elke dag op de werkvloer. [22] [Hoofdverdachte] werkte zelf 18 uur per dag en hij verwachtte dat ook van al zijn personeel. De uren die de Poolse medewerkers daadwerkelijk hebben gemaakt, klopten niet met de salarisstroken. Voor de Poolse mensen was het verplicht om te betalen voor een warme maaltijd per dag, ongeacht of ze deze nuttigden of niet. Er werd automatisch € 3,50 per dag ingehouden op hun salaris. [23]
De getuige [Getuige 5] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij vanaf 2007 in Nederland voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt. Gedurende een jaar heeft zij daar gewerkt als trainster, waarna zij vervolgens twee jaren lang als unitleider heeft gewerkt. [24] [Getuige 5] heeft verklaard dat zij de pluksters aanstuurde. Het is wel eens voorgekomen dat de pluksters bang waren om hun baan te verliezen. Als er bijvoorbeeld niet goed werd geplukt of als er teveel champignons waren geplukt of beschadigd, dan werd gezegd dat ze konden vertrekken als ze het niet goed deden. In extreme situaties is dit ook wel eens voorgekomen. Volgens [Getuige 5] was zij door haar leidinggevenden geïnstrueerd om toe te zien op het plukken en om bij onregelmatigheden, zoals fouten maken bij het plukken, te dreigen naar de medewerkers. Aan [Getuige 5] was opgedragen om te zeggen dat ze goed moesten werken, omdat ze anders naar huis zouden worden gestuurd. Als er geen verbetering optrad, dan moest [Getuige 5] contact opnemen met [Naam 2] of [Naam 3] . Het gebeurde volgens [Getuige 5] heel vaak dat zij op deze manier moest optreden. Bovendien moest er extreem veel geplukt worden, omdat er veel geld verdiend moest worden. De werkdagen waren ook erg lang. Ze begonnen om 06:00 uur en werkten door totdat het werk klaar was. De eindtijden waren vooraf nooit bekend. Het was geen uitzondering dat er tot 22:00 uur of 24:00 uur gewerkt moest worden. Er werd 5, 6 of 7 dagen per week gewerkt. Werkweken van 80 uur waren volgens [Getuige 5] normaal voor de medewerkers. [25]
V. De in de tenlastelegging genoemde Poolse champignonpluksters:
Getuige [Slachtoffer 4] (G-006) heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij op 13 mei 2009 naar Nederland is gekomen. Haar contract liep tot 30 juni 2010. Bij aankomst in Nederland heeft zij een overeenkomst getekend voor drie maanden en werd aan haar een huis in Horst toegewezen. Er waren in dit huis heel veel mensen. [Slachtoffer 4] heeft hier de eerste zes maanden gewoond. Toen ze aankwam, moest ze op zolder slapen. Hier sliepen al zes mensen. De zolder had geen raam en het was er benauwd. [Slachtoffer 4] heeft [Medeverdachte 5] hierover benaderd, maar deze gaf aan dat het in de zomer erg benauwd op zolder was en dat er dan bijna niet gewoond kon worden, maar dat zij, als zij het er niet mee eens was, kon verhuizen of terug kon naar Polen. [Slachtoffer 4] heeft twee maanden op zolder geslapen. Zij had geen privacy op zolder.
Het was onmogelijk om in een andere woning te wonen dan in een woning van [Verdachte] . [Slachtoffer 4] heeft verklaard dat het bedrijf een maaltijd regelde, waarvoor zij € 3,- moesten betalen, ook als zij deze maaltijd niet nuttigden.
[Slachtoffer 4] heeft voorts verklaard dat zij met plukken ongeveer 800 à 900 euro per periode van vier weken verdiende. Na zes dagen werken had zij recht op een vrije dag, maar die dag kreeg zij niet altijd van [Medeverdachte 5] , vooral niet als het werk af moest. Hierdoor werkte [Slachtoffer 4] soms wel 8 tot 11 dagen achter elkaar. De werktijden verschilden per dag. Zij begon altijd om 06:00 uur met werken en was vaak om 22:00 uur klaar, maar de eindtijd verschilde soms. Het kwam regelmatig voor dat zij om 20:00 uur klaar was in haar cel, waarna zij in een andere cel moest meewerken omdat die cel nog niet klaar was. Volgens [Slachtoffer 4] is het zo nooit voorgekomen dat zij eerder naar huis kon als het werk in haar eigen cel klaar was. [Slachtoffer 4] heeft verklaard dat de werktijden bij ‘ [Verdachte] ’ te lang zijn, dat er bijna geen mogelijkheden waren tot vrije dagen, de werkdruk te hoog was en dat men meteen aan het werk moest na aankomst vanuit Polen. [26]
Getuige [Slachtoffer 4] heeft ook bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij per week 6 dagen werkte, maar dat het moeilijk te zeggen is hoeveel uren zij per dag werkte. In een periode van vier weken werkte zij 24 dagen. De werktijden waren variabel, maar gemiddeld werkte zij van 06:00 uur tot 20:00 uur, zijnde 14 uren bruto per dag. Zij werd verplicht om over te werken. Volgens [Slachtoffer 4] heeft zij afspraken gemaakt met haar werkgever over het uitbetalen van uurloon, maar zij is er achter gekomen dat de werkgever zich hier niet aan hield. Volgens [Slachtoffer 4] kon zij hier niets tegen doen. [Slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij, samen met anderen, tweemaal eerder moest uitklokken dan dat zij wegging, omdat zij niet teveel uren mochten werken op het kloksysteem. [27]
Getuige [Slachtoffer 5] (G-007) heeft bij de opsporingsdienst verklaard -zakelijk weergegeven- dat zij op 2 november 2010 naar het centrale station in Poznan moest komen. Vanaf Poznan is zij met een bus van [Naam busbedrijf] , samen met 9 andere personen, rechtstreeks naar een locatie in Nederland gegaan. Deze busreis duurde 25 uren. Op 3 november 2010 is [Slachtoffer 5] in Nederland gearriveerd. De bus stopte bij een bedrijfspand te Horst, waarna iedereen een kantoor binnen ging. [Medeverdachte 7] heeft daar aan [Slachtoffer 5] en anderen een arbeidsovereenkomst in de Poolse taal ter ondertekening gegeven. [Slachtoffer 5] ontving ook een magnetische kaart met haar naam, waarmee zij moest klokken bij binnenkomst en vertrek. [Slachtoffer 5] hoefde niet te klokken als zij pauze had. [Slachtoffer 5] had begrepen dat zij soms 10 uur per dag zou werken, maar zij werkte per week veel langer. Sommige weken werkte zij 16 uur per dag, inclusief de pauzes. Zij werkte 6, en af en toe 7, dagen per week, waardoor zij dus meer uren maakte dan was afgesproken. In het contract stond volgens [Slachtoffer 5] dat zij 40 uur per week zou werken, maar zij maakte overuren. In het contract werd gesproken van een uurloon van ongeveer € 8,17 uur, maar [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij dit volgens haar niet heeft ontvangen. [Slachtoffer 5] hield een agenda bij waarin zij de door haar gewerkte uren dagen en uren, en geplukte kilo’s, noteerde. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat het voor haar volstrekt onduidelijk is hoe het loon is berekend. Op enig moment heeft zij de loonstrook van november 2010 bekeken en heeft zij gezien dat de uren daarop niet juist waren. Volgens [Slachtoffer 5] kloppen de uren in haar agenda. De loonstroken zijn niet overeenkomstig de werkelijkheid. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat ze bij ‘ [Verdachte] ’ de boel hebben bedonderd. [Slachtoffer 5] was ontevreden, omdat zij maar € 120,= heeft verdiend, terwijl zij 6 weken heeft gewerkt. Zij werkte ongeveer 16 uur per dag, inclusief de pauzes, ongeveer 7 dagen per week. Per maand meldde zij zich een dag ziek om een dag vrij te zijn. In december 2010 is zij bij ‘ [Verdachte] ’ weggegaan. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij op haar eerste dag direct aan het werk werd gezet.
[Slachtoffer 5] wist alleen dat zij om 6 uur ’s ochtends met haar werk moest beginnen. Ze wist nooit hoe laat zij klaar zou zijn met werken. Voor iedereen gold dat er moest worden gewerkt totdat het aantal pallets was verwerkt. Volgens [Slachtoffer 5] kon zij pas weg als de aantallen tonnage waren gehaald. Zij kon niet anders dan accepteren dat er doorgewerkt moest worden. Het was volgens haar niet mogelijk om werk te weigeren. Indien werk werd geweigerd, vond er een scheldpartij plaats waarna de desbetreffende persoon naar de kantine werd gestuurd. Volgens [Slachtoffer 5] kon een werknemer ná het werk gaan en staan waar deze wilde, maar daar was weinig tijd voor. Haar leven bestond uit werken en slapen. Als een werknemer iets wilde ondernemen, dan ging dit ten koste van de nachtrust. Als [Slachtoffer 5] vrij had, dan had zij boodschappen kunnen doen. Door haar werktijden was zij daartoe echter niet in staat.
[Slachtoffer 5] heeft altijd op dezelfde locatie in [Adres 7] gewerkt. Zij werden ’s ochtends in het donker met een dubbeldekkerbus van [Naam busbedrijf] naar die locatie gebracht. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij nu niet meer bij ‘ [Verdachte] ’ zou gaan werken, gelet op haar ervaringen aldaar. Zij werd vernederd en zij voelde zich een ‘nul’. Door de Turkse en Poolse unitleiders werd gescholden met woorden als ‘slet’, ‘simpele’ of ‘Pools varken’. [Slachtoffer 5] voelde zich als een soort slaaf behandeld. [Slachtoffer 5] voelde zich min of meer verplicht om de collectieve zorgverzekering te nemen, omdat dit door de werkgever geregeld was. Zij heeft een boete van 250 euro gehad, omdat zij contractbreuk heeft gepleegd door binnen 3 maanden te vertrekken. [Slachtoffer 5] heeft voorts verklaard dat zij geen keuze had in de huisvesting, omdat dit al was geregeld. [Medeverdachte 7] vertelde haar dit op kantoor. [28]
Getuige [Slachtoffer 5] (G-007) heeft voorts bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat [Verdachte] haar huisvesting in Nederland heeft geregeld. Het was niet mogelijk om zelf huisvesting in Nederland te regelen. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat de door haar gewerkte uren bij ‘ [Verdachte] ’ niet in verhouding staan tot het salaris dat zij heeft ontvangen. Zij heeft te weinig salaris ontvangen, in totaal € 519,63. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat op haar loonstrook over periode 11 staat dat zij in 4 dagen tijd 19,92 uren heeft gewerkt, maar volgens haar aantekeningen waren dit 47,75 uren. Op haar loonstrook over periode 12 staat dat zij 129,08 uren heeft gewerkt in 20 dagen tijd, maar volgens haar aantekeningen waren dit 258,80 uren. Zij heeft verklaard dat zij ruim 129 uren tekort komt aan betaalde uren en dat deze twee loonstroken van ‘ [Verdachte] ’ niet overeenkomen met de werkelijkheid, en dus vals zijn. Voor de verplichte warme maaltijden werd per maaltijd een bedrag van € 3,- op haar salaris ingehouden.
De Nederlandse vrouwen begonnen altijd rond 08:00 uur en gingen omstreeks 16:00 uur weer naar huis, terwijl hun pauzes hetzelfde waren als die van [Slachtoffer 5] . [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij wel vrij kon vragen aan Krzyzstof, maar dat dit niet mogelijk was en er gewoon gewerkt moest worden. [Slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij 200 kilo champignons per dag moest plukken. De volgende dag stond op een bord aangegeven hoeveel kilo’s zij de vorige dag had geplukt. Op het werk werden zij dagelijks, de hele dag, gecontroleerd. Zij werden iedere minuut in de gaten gehouden. Bij overtreding van de regels werd er gedreigd met het plaats nemen in de kantine.
[Slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij erg uitgescholden is en dat zij dat als heel naar en vernederend heeft ervaren. Zij was bang om een boete te krijgen als zij eerder terug naar Polen zou vertrekken. Volgens [Slachtoffer 5] was het een hel om bij [Verdachte] te werken. [29]
De getuige [Slachtoffer 8] (G-010) heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij vanaf maart 2009 een periode van 3 maanden voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt, en vervolgens van juli 2009 tot en met mei 2010. Zij heeft verklaard dat zij vanuit de plaats Wroclaw met een autobus van ‘ [Naam busbedrijf] ’ naar Horst in Nederland is gekomen. Zij kreeg in Polen te horen dat voor de busreis (retour) een bedrag van € 105,00 van haar salaris in Nederland zou worden afgehouden. Het was voor haar niet mogelijk om met eigen vervoer te gaan, omdat dit door ‘ [Verdachte] ’ toch ingehouden werd.
[Slachtoffer 8] woonde in een woning te [Adres 7] . Deze woning was door ‘ [Verdachte] ’ geregeld. Zij woonde daar met in totaal 18 personen. In deze woning waren vijf slaapkamers, een centrale huiskamer, twee toiletten en een badkamer met een bad en douche erin. [Slachtoffer 8] sliep met vier vrouwen op een kamer en heeft daar ook eens op een kamer met 6 personen geslapen. De huisvesting moest via ‘ [Verdachte] ’ worden geregeld, omdat zij anders geen werk kreeg.
De huisvesting werd door [Medeverdachte 7] [Medeverdachte 6] gecontroleerd, waarbij zij alles controleerde. Als er op de kamer iets geconstateerd werd, dan werd dit volgens [Slachtoffer 8] per kamer middels een boete van € 25,00 per persoon in rekening gebracht door het in te houden op het loon. [Slachtoffer 8] heeft verklaard dat er eens per week op donderdag werd gecontroleerd. [Medeverdachte 7] kwam dan ook onaangekondigd de kamer binnenvallen. Zij had sleutels van alle kamers. [Slachtoffer 8] heeft verklaard dat zij zich niet kan herinneren dat er is geklaagd over de huisvesting, omdat men bang was voor eventuele consequenties, zoals weggestuurd worden. [Slachtoffer 8] voelde zich niet vrij in haar doen en laten.
Volgens Palszewska moest iedereen lange werkdagen maakte. Palscewska begon om 06:00 uur ’s ochtends, en met Pasen zelfs om 05:00 uur. Zij werkte op de meeste dagen tot 21:00 of 22:00 uur, inclusief pauzes. Vlak voor Pasen heeft zij twee weken lang 20 uur per dag gewerkt. Zij moest ook werken op eerste kerstdag, met oud en nieuw en op nieuwjaarsdag. Er waren geen vaste werktijden.
[Slachtoffer 8] heeft verklaard dat zij niet wist hoeveel door haar te werken uren in het arbeidscontract stonden. Zij kreeg opdracht om champignons te snijden en kan daarmee pas stoppen, als haar dit werd medegedeeld. Volgens [Slachtoffer 8] zijn er collega’s van haar flauwgevallen van vermoeidheid.
[Slachtoffer 8] heeft verklaard dat zij haar loonstrookjes niet begreep. Niemand had tijd om dit aan haar uit te leggen. Het is voor [Slachtoffer 8] niet mogelijk om vast te stellen wat haar salaris per geplukte kilo bedroeg, en dit is door niemand aan haar uitgelegd. [Slachtoffer 8] heeft geprobeerd om dit zelf uit te rekenen en hieruit volgde dat zij slechts € 2,50 per uur verdiende. [30]
De getuige [Slachtoffer 8] (G-010) heeft voorts bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat er buiten het werk niets verboden was, maar dat zij geen tijd had om ergens heen gaan. Toen [Slachtoffer 8] voor ‘ [Verdachte] ’ begon te werken, moest zij drie maanden blijven omdat zij anders een boete zou krijgen. Voor de verplichte maaltijd werd
€ 3,00 ingehouden en voor de retourreis uit Polen werd een bedrag van € 105,00 ingehouden. Dit bedrag werd volgens [Slachtoffer 8] ook ingehouden als zij met eigen vervoer zou reizen. [Slachtoffer 8] heeft verklaard dat zij problemen had met de lange werkdagen, het slechte salaris en het gebrek aan respectvolle omgang bij ‘ [Verdachte] ’. Het ergste vond zij de lange werkdagen en het slechte salaris. [Slachtoffer 8] heeft verklaard dat er in het begin geen pasjes werden gebruikt, maar dat zij later wel met het passysteem heeft gewerkt. Met dit systeem werden alleen de begin- en eindtijd geregistreerd, maar niet de pauzes. Volgens [Slachtoffer 8] werkte zij per dag 15 of 16 uur, inclusief pauzes. Normaal gesproken had zij één dag in de week vrij, maar in drukke periodes werkte zij soms wel 8 tot 12 dagen achter elkaar. Zij was niet geïnformeerd over vakantiegeld en heeft dit ook niet ontvangen. Palcewska heeft verklaard dat zij niet kan aangeven hoeveel salaris zij zou moeten krijgen, als zij bijvoorbeeld 100 kilo zou hebben geplukt. Het lukte haar niet om dit uit te rekenen. Zij had het gevoel dat ze werd belazerd. Zij wist niet dat zij, ongeacht het prestatieloon, het minimumloon van ongeveer € 8,00 bruto had moeten ontvangen. [31]
Getuige [Slachtoffer 9] (G-012) heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij van 4 november 2010 tot en met 8 december 2010 voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt. [Slachtoffer 9] heeft verklaard dat zij met een bus naar Nederland is gekomen, voor welke reis zij
€ 105,- moest bestalen. Dit bedrag zou van haar salaris worden ingehouden. Hoewel [Slachtoffer 9] slechts een enkele reis heeft gemaakt, moest zij toch het volledige bedrag van € 105,- (zijnde de retourprijs) betalen. In de omgeving van Horst werd [Slachtoffer 9] ontvangen door [Medeverdachte 7] . [Medeverdachte 7] heeft de arbeidsovereenkomst uitgelegd en [Slachtoffer 9] heeft deze vervolgens ondertekend. Er waren twee arbeidsovereenkomsten: in het Nederlands en in het Pools. De huisvesting was door ‘ [Verdachte] ’ geregeld.
Zij moesten zich daarbij haasten en vlug werken, want ze zouden gaan verdienen naar rato van wat er werd geplukt. [Slachtoffer 9] heeft verklaard dat zij pas aan het einde van de dag wist hoeveel kilo’s zij had geplukt. Het meeste dat zij op een dag heeft geplukt, was 190 kilo. Die dag heeft [Slachtoffer 9] gewerkt van 06:00 uur tot 21:00 of 22:00 uur. Gemiddeld heeft [Slachtoffer 9] 140 tot 160 kilo per dag geplukt. Volgens [Slachtoffer 9] kregen pluksters € 10,- aan contanten indien zij meer dan 2.000 kilo per week plukten. Dit is [Slachtoffer 9] nooit gelukt. Zij heeft verklaard dat zij niet begreep hoe anderen aan die premies kwamen. [Slachtoffer 9] wist hoe laat zij moest beginnen met werken, maar zij wist nooit tot hoe laat zij moest werken. De unitleiders bepaalden dit. [Slachtoffer 9] heeft verklaard dat tegen haar werd gezegd dat zij door moest werken, omdat zij anders terug naar Polen kon. Zij voelde zich angstig omdat ze daardoor verplicht werd om die 2.000 kilo te plukken. Hoewel in haar contract stond dat zij 8 uur per dag moest werken, vertelde [Naam 4] haar – na overschrijding van deze 8 uren – dat zij maar moest gaan zitten en moest wachten tot iedereen klaar was met werken, omdat ze toch niet eerder naar huis zou worden gebracht. [Slachtoffer 9] heeft toen doorgewerkt. Er was niks geregeld voor de betaling van overuren, want volgens [Slachtoffer 9] werd zij betaald naar rato van de kilo’s die zij plukte. De overuren werden niet bijgehouden. [Slachtoffer 9] moest gewoon doorwerken en kon daardoor niets anders doen, omdat er daarvoor niet genoeg vrije tijd overbleef. In totaal heeft [Slachtoffer 9] 270 uur voor ‘ [Verdachte] ’ gewerkt, waarvoor zij bruto € 200,- heeft ontvangen. Volgens [Slachtoffer 9] heeft zij nog geen tiende deel ontvangen van de betaling waarop zij recht heeft. Pas later heeft [Slachtoffer 9] vernomen dat er vakantiegeld bestaat.
[Slachtoffer 9] heeft verklaard dat zij een boete van € 250,- heeft gekregen, omdat zij eerder stopte met werken dan de drie maanden die in het arbeidscontract worden genomen.
Toen [Slachtoffer 9] tegen een Turkse voorman zei dat zij 39 graden koorts had en dat zij zich daarom ziek wilde melden, zei deze voorman: “
Je staat toch nog op twee benen, dus dan ben je gezond en kun je werken
. [32]
Getuige [Slachtoffer 10] G-013) heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij in de periode van 8 of 9 april 2008 tot en met 21 februari 2010 onafgebroken werkzaam is geweest voor de onderneming ‘ [Verdachte] ’. Op enig moment heeft [Slachtoffer 10] zelf een onderkomen geregeld op de [Adres 2] te Melderslo. Daar heeft zij verbleven van eind januari 2009 tot en met kerst 2009, waarna zij een andere woonruimte regelde in [Adres 7] . Vervolgens kreeg zij van [Medeverdachte 5] van ‘ [Verdachte] ’ te horen dat zij weer terug moest gaan naar de [Adres 3] in de huisvesting van ‘ [Verdachte] ’. ‘ [Verdachte] ’ wilde niet hebben dat men zelf huisvesting ging regelen en betrekken. [Slachtoffer 10] heeft verklaard dat haar kamer in de Herstraat een afmeting had van 3 bij 3 meter, waarop 2 stapelbedden stonden. Er woonden 4 mensen in deze kamer. Enige vorm van privacy was niet mogelijk. Er waren in dit huis 1 douche en 1 toilet voor 12 mensen. De douche was geregeld kapot. Volgens [Slachtoffer 10] controleerde [Medeverdachte 7] wekelijks de huisvesting. [Medeverdachte 7] controleerde elke ruimte. [Slachtoffer 10] vreesde eventuele consequenties, zoals een boete of ontslag.
[Slachtoffer 10] heeft gemiddeld 12 uur per dag en 6 dagen per week bij de onderneming ‘ [Verdachte] ’ gewerkt. Zij heeft dus ongeveer 70 uur per week en 280 uur per 4 weken voor ‘ [Verdachte] ’ gewerkt. De loonstrook over de periode 10-8-2009 tot en met 6-9-2009 kan volgens haar niet juist zijn, omdat zij veel meer loon uitbetaald had moeten krijgen. [33]
Getuige [Slachtoffer 10] G-013) heeft ook bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij gedurende haar drie arbeidsjaren bij ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt als plukster. Zij heeft in die periode gemiddeld 700 à 800 euro netto per maand verdiend. [Slachtoffer 10] heeft verklaard dat zij werd gedwongen tot langer doorwerken. Als zij dit niet deed, dan zou zij ontslag krijgen en kon zij teruggaan naar Polen. Volgens [Slachtoffer 10] geraakte zij in een cyclus van werk en slapen, en verder niets. Zij heeft verklaard dat dit vergelijkbaar is met een psychose. Ze had geen tijd meer om iets anders te doen dan slapen en werken. Zij moest zich aan de werktijden houden. Soms moest zij ook ’s nachts werken. Een vrije dag werd pas verleend na 14 dagen aaneengesloten werken, en op die dag werd soms alsnog verzocht om toch nog te komen werken.
[Slachtoffer 10] heeft voorts verklaard dat de maaltijden 3 euro per dag kostten, ook als men deze niet gebruikte moest men 3 euro betalen. [Slachtoffer 10] heeft aan [Medeverdachte 5] gemeld dat zij tien dagen geen maaltijd zou nuttigen, maar desondanks is er wel een vergoeding voor deze maaltijden ingehouden op haar loon. Krzyzstof [Medeverdachte 5] zei hierop tegen [Slachtoffer 10] dat zij maar met de ‘rooie’ moest praten als het haar niet aanstond. Met de ‘rooie’ bedoelde hij [Hoofdverdachte] , de grote baas. Over de huisvesting heeft [Slachtoffer 10] verklaard dat zij alleen privacy had op het toilet.
[Slachtoffer 10] heeft verklaard over een voorval met een Turkse voorman. Toen zij klaar was met haar werk, wilde zij naar huis omdat zij zich niet goed voelde. De voorman [Naam 5] wilde echter dat zij naar een andere ruimte zou gaan. Door de spanning begon [Slachtoffer 10] te huilen. Zij voelde zich geïntimideerd door zijn dreigende lichaamshouding en woordkeuze. Ook voelde zij zich machteloos en vernederd, omdat iedereen stond toe te kijken en niemand wat deed. De houding van deze voorman jegens vrouwen stond haar niet aan. Door het gedrag van [Naam 5] zijn alle vrouwen bang voor hem geworden. [34]
Getuige [Slachtoffer 12] (G-015) heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij op 7 februari 2008 bij ‘ [Verdachte] ’ is begonnen. In totaal heeft zij drie contracten ondertekend; voor drie maanden, voor een jaar en vervolgens voor bijna drie jaren. Zij is begonnen als plukster. Daarna heeft zij zich bezig gehouden met het zoeken naar ziektes bij de paddenstoelen en uiteindelijk heeft zij in de kantine van ‘ [Verdachte] ’ gewerkt. Deze functies voerde zij gelijktijdig uit. In deze periode was zij ook nog als plukster werkzaam. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat voor haar niet duidelijk is hoe de berekening van de uren op de loonstrook tot stand kwam. Er waren altijd verschillen en geen enkele loonstrook klopte voor wat betreft het aantal feitelijk gewerkte uren. Volgens [Slachtoffer 12] vielen de lange werkdagen in het begin wel mee, maar daarna moest er hard gewerkt worden. Als bleek dat er in andere cellen nog meer werk moest worden verricht, dan moest er daar worden bijgesprongen. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij heeft meegemaakt dat mensen tien tot twaalf dagen achter elkaar moesten werken zonder een vrije dag. In de periode van 30 november 2009 tot en met januari 2010 heeft [Slachtoffer 12] 292 uren gewerkt. Volgens [Slachtoffer 12] is dit haar record. Zij heeft de door haar gewerkte uren bijgehouden in een agenda.
[Slachtoffer 12] heeft verklaard dat [Medeverdachte 7] aangaf waar iedereen werd gehuisvest. [Slachtoffer 12] werd in Horst gehuisvest. Op zolder was net plaats voor zes bedden en er waren geen ramen. In de zomer was het daar erg warm en in de winter was het heel koud. Ten tijde van de politiecontrole op 7 augustus 2012 woonden er ongeveer achttien tot twintig mensen in deze woning. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij en haar echtgenoot op enig moment toestemming hadden gekregen om in een woning te wonen die niet van ‘ [Verdachte] ’ was. Na korte tijd werd die toestemming echter teruggedraaid. Zij moesten toen 7,50 euro per dag betalen. [Medeverdachte 7] controleerde volgens [Slachtoffer 12] de woning onaangekondigd, waarbij zij overal in keek. Het was ook niet mogelijk om eerder te vertrekken bij ‘ [Verdachte] ’, omdat bij een voortijdig vertrek een boete van € 250,- moest worden betaald. [Slachtoffer 12] heeft ten slotte verklaard dat zij en haar echtgenoot ieder drie euro per dag voor een maaltijd moesten betalen. Deze maaltijden moesten worden genuttigd, ondanks dat men bijvoorbeeld een medische verklaring had en ook als deze niet werden genuttigd.
[Slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij bang was voor [Hoofdverdachte] , omdat hij gauw boos werd als er teveel champignons waren geplukt. Bovendien schreeuwde hij vaak en soms werd hij rood van kwaadheid. De pluksters noemden [Hoofdverdachte] de ‘rooie’, omdat hij rood haar heeft. [Hoofdverdachte] werd een keer geconfronteerd met een plukster, die niet wist wie hij was en vroeg of dat belangrijk was. [Hoofdverdachte] werd hierop kwaad en begon te schelden. De volgende dag kon deze plukster haar spullen pakken en naar Polen vertrekken. [35]
Getuige [Slachtoffer 12] (G-015) heeft ook bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat er bij verlof niet werd uitbetaald. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat de pluksters om 06:00 uur ’s morgens beginnen. Alleen de begintijden van de werkzaamheden waren bekend. Zij gaan door totdat het werk af is. Soms kon een ploeg uit Polen, ondanks dat zij de hele nacht in de bus hadden gezeten, omstreeks 12.00 uur ’s middags starten met het werk. Het was niet mogelijk om een vrije dag op te nemen. Het bedrijf bepaalde wanneer een plukster vrij kreeg. Vrouwen vielen soms flauw van vermoeidheid.
Volgens [Slachtoffer 12] voelde zij zich misleid, omdat niemand haar, voordat zij bij ‘ [Verdachte] ’ ging werken, informatie heeft verstrekt over de lange werkdagen, het stukloon en het zware werk. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij het systeem van verplichte maaltijden en verplichte huisvesting als een soort overheersing heeft ervaren. De onzekerheid over de eindtijd van de werkdagen gaat volgens [Slachtoffer 12] ten koste van het gezinsleven en het sociale leven. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij voortdurend de psychische druk heeft gevoeld van het bedrijf ‘ [Verdachte] ’. Zij voelde zich geïsoleerd door alleen te werken en te slapen. [Slachtoffer 12] heeft verklaard dat zij zich voelde alsof zij in een soort tunnel zat. [36]
IV. Overige bewijsmiddelen
De opsporingsdienst heeft onderzoek gedaan naar de bedrijfsstructuur van ‘ [Verdachte] ’ en heeft daarover als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat onder meer de rechtspersonen [Verdachte] en [Verdachte] . tot een groep gelieerde vennootschappen van de [Verdachte] -groep behoren. Deze [Verdachte] -groep betreft een groot aantal vennootschappen dat zich bezig houdt met het telen van champignons. De rechtspersoon [Verdachte] legt zich onder meer toe op het kweken van champignons. Binnen deze rechtspersoon vinden alle oogsthandelingen plaats. De activiteiten van rechtspersoon [Verdachte] . zien onder meer op ondersteunende activiteiten ten behoeve van de tot de [Verdachte] -groep behorende bedrijven. Deze activiteiten behelzen onder andere de administratieve verwerking van de financiële administratie, personeel- en organisatie-activiteiten, de ICT-activiteiten en ondersteuning bij overige staffuncties. De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd dat de enig bestuurder van de verdachte rechtspersoon [Verdachte] de rechtspersoon [Verdachte] . is. De enig bestuurder van de rechtspersoon [Verdachte] . is de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 1] . De enig bestuurder van de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 1] . is de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 2] En de enig bestuurder van de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 2] is de natuurlijk persoon [Hoofdverdachte] . [37]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van de opsporingsdienst volgt dat door de bedrijven [Verdachte] (zijnde de verdachte), gevestigd te [Adres 7] in de gemeente Horst aan de Maas, en [Verdachte] ., gevestigd te Venlo, gebruik werd gemaakt van een door [Naam rechtspersoon 3] (hierna: [Naam rechtspersoon 3] ) ontwikkeld tijdregistratiesysteem. [38]
De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er per productielocatie van ‘ [Verdachte] ’ een tijdregistratie aanwezig was. Per tijdregistratie was het mogelijk om de modules verschillend in te stellen, maar de werkwijze was bij alle vier de productielocaties van ‘ [Verdachte] ’ gelijk. [39] De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat het tijdregistratiesysteem opnieuw is ingericht voor het klokken van de Poolse pluksters. Er zijn voor de Poolse pluksters een aantal maatwerkmodules ontwikkeld en ingevoerd, te weten de klokophaalpercentagemodule, de vaste pauzemodule en de pluktijdcorrectiemodule. [40]
De opsporingsdienst heeft onderzocht hoeveel Poolse champignonpluksters een positieve of negatieve plukprestatie hebben gehaald. Uit dit onderzoek over de salarisperiodes, gelegen tussen de periodes 4-2011 tot en met 7-2012, volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende overzicht:
Productielocatie Totaal aantal Negatieve Positieve
pluksters plukprestatie plukprestatie
[Adres 7] 263 200 63
[Adres 4] 114 94 20
[Adres 5] 48 0 48
[Adres 6] 153 110 43
Totaal 578 404 174
Procentueel 100,0% 69,9% 30,1% [41]
Uit de brief d.d. 16 maart 2012 van [Naam 6] namens [Verdachte] aam mevrouw [Naam 7] volgt, zakelijk weergegeven, dat de plukprestaties van [Slachtoffer 17] ondermaats zijn, waardoor dit extra kosten voor ‘ [Verdachte] ’ met zich meebrengt. Ondanks het feit dat [Slachtoffer 17] 2 weken de tijd heeft gekregen om haar prestaties positief te beïnvloeden, is haar dat niet gelukt. Dit schrijven betreft een schriftelijke waarschuwing, waarin wordt aangekondigd dat er sancties worden genomen indien de plukprestaties binnen 2 weken niet verbeteren. In dat geval bestaat de mogelijkheid dat het contract van [Slachtoffer 17] per direct wordt beëindigd. [42]
Uit het document ‘aanvraag privé wonen’, aangetroffen in de inbeslaggenomen administratie volgt, zakelijk weergegeven, dat personen minstens 13 weken, dus vanaf aanvang van het tweede contract, in dienst moeten zijn bij ‘ [Verdachte] ’ bij een aanvraag tot privé wonen. [43]
In de inbeslaggenomen administratie is een overzicht aangetroffen van 17 verhuurders van woonlocaties, met daarin de maximale totale bewoning per woning en het einde van de huurtermijn. Uit dit overzicht volgt, zakelijk weergegeven, dat de huurtermijn van 15 van deze locaties gedeeltelijk dan wel volledig doorliep tijdens de tenlastegelegde periode. Voorts staat het navolgende in dit overzicht opgenomen, zakelijk weergegeven:
Geplande arbeidskrachten Arbeidskrachten met
per locatie eigen huisvesting
[Adres 6] 111 0
[Adres 1] 225 19 tot 26
[Adres 5] 35 2
[Adres 4] 105 7 tot 13
FPV 74 0
Tunnels, kisten, [Adres 5] 3a 4 0
Diversen 3 0
Totaal 557 29 tot 42 [44]
Op basis van het voorgaande verstaat de rechtbank dat de optelsom van het aantal arbeidskrachten met eigen huisvesting in totaal 28 tot 41 bedraagt.
Uit het e-mailbericht d.d. 13 juli 2012 van [Naam 6] aan ‘ [Naam 8] ’ volgt, zakelijk weergegeven, dat ‘ [Hoofdverdachte] ’ terzake van een aantal medewerkers geen toestemming verleent voor het privé wonen en eten. [45] Uit het e-mailbericht d.d. 20 juli 2012 van [Naam 6] aan ‘ [Naam 8] ’ volgt, zakelijk weergegeven, dat ‘ [Hoofdverdachte] ’ toestemming heeft verleend aan ‘ [Naam 9] ’ om privé te gaan wonen. [46]
In het e-mailbericht van [Hoofdverdachte] aan [Naam 1] en [Naam 10] d.d. 23 juli 2011 volgt als volgt, zakelijk weergegeven:
[Naam 1] ,
Met dit overzicht kan ik niets!
We hebben altijd een overzicht gehad waar alles in stond.
Wat ik mis zijn de mensen die per locatie privé wonen wat de behoefte is per locatie/afdeling.
Nu krijg ik alleen een overzicht met mensen die bij PC wonen en dat is niet genoeg.
Kun je zorgen dat ik het goede overzicht vandaag krijg, dan kan ik dat vanavond beoordelen.
[Hoofdverdachte] . [47]
Uit de beëdigde vertaling van een document geheten ‘Huisregels’ volgt het navolgende:
8. De bewoners dragen zelf zorg voor het schoon houden van de kamers en het gebouw. Wij houden elke week een controle. Personen die geen zorg dragen voor het schoonhouden van de woning/kamer zullen:
- bij de eerste controle een schriftelijke waarschuwing krijgen
- bij de tweede controle een boete van 100 euro krijgen, te betalen door de bewoner van de vuile kamer, of door de persoon die zijn plichten niet vervult.
Eenieder die zich niet aan bovenstaande regels houdt, zal bij een eerste overtreding een schriftelijke waarschuwing krijgen. Bij een tweede overtreding zal hij ontslagen worden. [48]
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, gesloten op 3 november 2010 tussen [Verdachte] en [Slachtoffer 5] , welke onder meer luidt:
1.02
Per week wordt er 27 uur gewerkt met een toegestane afwijking van dat aantal gewerkte uren van 13 uur. Het aantal werkuren van de werknemer bedraagt daarom minimaal 13 uur en maximaal 40 uur per week bedragen.
(….)
3.02
Het vaststellen van de hoogte van het loon gebeurt in principe op basis van de methode van betaling per kilo / per hoeveelheid verpakte producten, met in achtneming van het betreffende bruto stukloon op een gegeven die geldt op het moment van aanvang van de arbeidsverhouding, ofwel het stukloon dat ging gelden tijdens de loop van deze arbeidsovereenkomst. Het stukloon dat geldt op het moment van aanvang van deze arbeidsverhouding is als bijlage toegevoegd bij deze arbeidsovereenkomst.
3.03
Als minimaal gegarandeerd loon is het aangewende (gegarandeerde) loon per gewerkt uur, met een maximaal aantal uren van 40 per week, in verhouding tot het maximaal aantal gewerkte uren dat in deze overeenkomst vastgesteld is. De hoogte van het door de werknemer ontvangen (gegarandeerde) loon per uur wordt berekend op basis van het vastgestelde minimumloon (jeugdloon) en bedraagt op de dag van het aangaan van de arbeidsverhouding 8,17 euro per daadwerkelijk gewerkt uur.
(….)
3.07
In april van elk jaar, ofwel na de beëindiging van de arbeidsverhouding, betaalt de werkgever aan de werknemer een vakantietoeslag van 8% van het reeds betaalde of nog verschuldigde loon.
(…..)
5.01
De werkgever regelt voor de werknemer de volgende zaken en/of diensten: huisvesting tijdens de verblijfsperiode in Nederland, elke dag een warme lunch, de reis van Polen naar Nederland en de reis van de tijdelijke verblijfplaats naar de werkplek van de werkgever.
5.02
Bij de aanvang van de arbeidsverhouding ontvangt de werknemer een cursus, waarvan de kosten zijn vastgesteld op 250 euro. Als de werknemer vóór de afloop van de afgesproken periode van arbeidsverhouding en zonder daarvoor vakantiedagen op te nemen terugkeert naar zijn woonplaats in Polen of om andere redenen ophoudt het werk uit de overeenkomst uit te voeren, dan is de werknemer verplicht deze kosten voor scholing aan de werkgever terug te betalen.
5.03
De kosten die de werkgever maakt voor de verzekering van zaken en diensten, waarover wordt gesproken in artikel 5.01 alsmede de kosten die gemaakt worden in een geval zoals voorzien in artikel 5.02 worden door de werkgever afgetrokken van het nettoloon dat aan de werknemer toekomt. [49]
Uit het uitdiensttredingsformulier van [Naam 11] d.d. 13-05-2009 volgt, zakelijk weergegeven:
Gegevens arbeidsovereenkomst:
Bedrijf: PC Production
Locatie: [Adres 1] 2
Persoonlijke gegevens:
Achternaam: [Naam 11]
Voorletter: P.
Uitdiensttreding:
De werknemer zegt hierbij zijn/haar dienstbetrekking op ivm vertrek naar Polen
Uitdienst per: 13-05-2009
Beoordeling: niet goed. Reden: Vlucht.
Voor akkoord:
Direct leidinggevende: [Naam 1] Handtekening 14-05-2009
Directie assistent: [Naam directie-assistent] Handtekening 19-05-2009
Directie: [Hoofdverdachte] Handtekening 16-05-2009 [50]
Uit het uitdiensttredingsformulier van [Naam 12] d.d. 20-05-2009 volgt, zakelijk weergegeven:
Gegevens arbeidsovereenkomst:
Bedrijf: PC Production
Locatie: [Adres 1] 2
Persoonlijke gegevens:
Achternaam: [Naam 12]
Voorletter: E.
Uitdiensttreding:
De werknemer zegt hierbij zijn/haar dienstbetrekking op ivm vertrek naar Polen
Uitdienst per: 20-05-2009
Beoordeling: niet goed. Reden: Vlucht.
Voor akkoord:
Direct leidinggevende: [Naam 1] Handtekening 20-05-2009
Directie assistent: [Naam directie-assistent] Handtekening 26-05-2009
Directie: [Hoofdverdachte] Handtekening 26-05-2009 [51]
Uit het verslag van het getapt telefoongesprek d.d. 28 augustus 2012, waarin [Hoofdverdachte] belt met ‘ [Naam 13] ’ volgt, zakelijk weergegeven, het volgende:
G: Ja waarom? Er staat nergens geschreven dat gij geen mensen maar 5 dagen mogen laten werken?
M: Ja, maar niet dat gij iemand 7 dagen laat werken dan moet daar tegenover staan dat die 36 uur rust heeft gehad.
G: Ja maar laten we nou nou effe niet de punt van de wet pakken.
M: Nee, nee.
G: Laten we nou eens eerst zorgen dat we gewoon binnen die 60 uur blieven. Laten we daar eens vast voor zorgen.
M: Ja, ja.
G: Ja en eh we leven van week tot week.
M: Ja dat moeten we ook doen, we moeten per week eh.
G: Laten we eens eerst zorgen dat we binnen die 12 uur blieven. En binnen die 60 blieven. Laten we daar eens vast voor zorgen. [52]
Uit het verslag van het getapt telefoongesprek d.d. 11 augustus 2012, waarin [Hoofdverdachte] belt met ‘NN-vrouw’ volgt, zakelijk weergegeven, het volgende:
N: Ja, zo met die Polen enzo met die uitbuiting. Ik denk dat mensen nou wel zoiets hebben van eh…
G: Nee, dat is toch juist andersom? Dat is toch juist andersom?
N: Hoezo?
G: Ja, uitbuiting en dan zelf dik verlies maken? Dat klopt toch niet?
N: Ja ja ja ja, dat wel. (…)
G: Kijk als je Polen uitbuit en je maakt zelf dikke winst, dat is toch heel anders dan als je Polen uitbuit en zelf evengoed nog verlies draait?
N: Ja, dat klopt. Zo klopt het wel, ja ja.
G: Ja. Ik wou net zeggen.
N: Ja, ja, ik snap wat je bedoelt.
G: We buiten ze niet uit om er zelf beter van te worden. (…) [53]
Uit het verslag van het getapt telefoongesprek d.d. 28 augustus 2012, waarin [Hoofdverdachte] belt met ‘ [Naam 14] ’ volgt, zakelijk weergegeven, het volgende:
G: Hai. Hey [Naam 14] ik ben gebeld vanmorgen door ehm [Naam 13] (fon.). Dat ze pluksters te kort komt en dat ze van eh dat ze eh door eh dat ze gewoon geen hulp kriegt.
J: Ehm, iedereen eh ja is aan het tellen nou. En die zeggen van eh ja als ik de uren moet werken die afgesproken zijn en weer 2 dagen vrij bla bla, moet ik morgen 15 mensen vrij geven, dat was weer eh een zin naar mij toe.
G: Voor mij zijn er eh voor mij zijn er altijd 2 belangrijke regels. Dat is één eh 12 uren op een dag en 6 avonden in de week.
J: Kijk als morgen mensen komen werken dan zouden ze in die week 65 uur maken. Wat ik begreep van [Naam 13] (fon.).
G: Ja, op de [Adres 1] . [54]
Overwegingen omtrent het bewijs
Uitvoeringshandelingen
Uit de bewijsmiddelenoverzicht volgt dat de uitvoeringshandelingen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 24 en 25 wettig en overtuigend bewezen zijn. De raadsman heeft aangevoerd dat uit de door hem ter zitting overgelegde IPS-overzichten, afkomstig uit het tijdregistratiesysteem van ‘ [Verdachte] ’, volgt dat er geen extreem lange werkdagen werden gewerkt. Volgens de raadsman kan dit worden afgeleid uit de werktijden van de unitleidsters. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de betrouwbaarheid en de authenticiteit van de door de raadsman overgelegde IPS-overzichten niet kunnen worden getoetst, om welke reden de rechtbank op deze overzichten geen acht zal slaan.
Ten aanzien van uitvoeringshandeling 7, te weten: te weinig vakantietoeslag uitbetaald, overweegt de rechtbank dat zij deze handeling wettig en overtuigend bewezen acht, met uitzondering van de toeslag voor snipperuren, nu daarvoor geen positief bewijs in het procesdossier aanwezig is. Met betrekking tot de vakantietoeslag neemt de rechtbank in aanmerking dat bij de bewezenverklaring met betrekking tot feit 2 is vastgesteld dat de salarisspecificaties van de daar genoemde Poolse champignonpluksters vals zijn, nu de daadwerkelijk gewerkte uren zijn afgeroomd door de klokophaalpercentagemodule en de vaste pauzemodule. Uit die salarisspecificaties blijkt dat de vakantietoeslag per salarisperiode werd uitbetaald en 8% bedroeg van de gewerkte uren. Nu niet gebleken is dat de salarisspecificaties van de 6 Poolse champignonpluksters genoemd in de dagvaarding onder feit 1 anders zijn opgesteld dan de salarisspecificaties genoemd onder feit 2 is ook bij die salarisspecificaties minder vakantiegeld uitgekeerd dan waarop de Poolse champignonpluksters recht hadden.
Ten aanzien van uitvoeringshandeling 16, te weten: gehuisvest, terwijl voornoemde perso(o)n(en) met meerdere personen kleine (slaap)ruimtes moest(en) delen en/of een zolder zonder raam en/of een kelder met weinig licht en/of frisse lucht en/of over weinig tot geen privacy beschikten overweegt de rechtbank dat zij deze handeling wettig en overtuigend bewezen acht, met uitzondering van “en/of een groot aantal personen slechts een klein aantal douches en/of een klein aantal toiletten ter beschikking had en/of slechts een beperkt deel van de dag de beschikking had(den) over warm water”, omdat dit deel van de gedraging zouden hebben plaatsgevonden in Kevelaer. Kevelaer is immers gelegen in Duitsland, welk land niet als pleegplaats in de tenlastelegging is genoemd.
Ten aanzien van uitvoeringshandeling 17, te weten: (gemiddeld) wekelijks, dan wel twee wekelijks de huisvesting gecontroleerd (doorgaans) buiten aanwezigheid en/of zonder toestemming van voornoemde perso(o)n(en), zijnde de bewoners overweegt de rechtbank voorts dat zij deze handeling wettig en overtuigend bewezen acht, met uitzondering van het controleren van privézaken. Hiervoor zijn met betrekking tot de 6 in de dagvaarding genoemde champignonpluksters onvoldoende bewijsmiddelen voorhanden.
Ten aanzien van het verweer van de raadsman met betrekking tot uitvoeringshandeling 20, te weten: in een sociaal isolement gebracht door de werk-/woonsituatie en het gebrek aan voldoende vrije tijd, merkt de rechtbank op dat het enkele feit dat er voor een champignonplukster theoretisch de mogelijkheid bestond om buiten ‘ [Verdachte] ’ sociale contacten te onderhouden, niet af doet aan het feit dat deze champignonpluksters daarvoor de facto geen tijd hadden, gelet op de lange werkdagen die zij maakten.
De rechtbank zal de verdachte partieel vrijspreken van de uitvoeringshandelingen 4, te weten, laten werken onder slechte en/of deels onveilige en/of ongezonde arbeidsomstandigheden, en 23, te weten, klachten over onder andere de huisvesting en/of de kwaliteit van de maaltijden en/of het verplichte karakter daarvan en/of de werktijden en/of de
werkdruk en/of de onjuiste beloning en/of het niet krijgen van verlof en/of de
onheuse bejegening (doorgaans) naast zich neergelegd, dan wel afgedaan met een
sanctie, waaronder ontslag, nu hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Tenslotte zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van uitvoeringshandeling 18, te weten, gedreigd met het opleggen van een boete bij overtreding van de huisregels
en/of deze daadwerkelijk opgelegd, nu de rechtbank van oordeel is dat deze uitvoeringshandeling qua inhoud en strekking gelijk is aan uitvoeringshandeling 19, die de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen acht.
I. Ten aanzien de het ten laste gelegde ‘sub 1-variant’
Bij de beoordeling of sprake is van mensenhandel zoals bedoeld in artikel 273f lid 1 sub 1 Sr wordt gekeken naar drie elementen, te weten 1) een aantal handelingen, 2) een aantal dwangmiddelen en 3) het oogmerk van uitbuiting. Om tot een bewezenverklaring te komen moet er sprake zijn van een handeling onder uitoefening van dwang met het oogmerk van uitbuiting van de ander. Tussen handelingen en dwangmiddelen bestaat een causaal verband. De handelingen worden mogelijk gemaakt door het aanwenden van de middelen.
De rechtbank overweegt omtrent de drie elementen het volgende.
Ad 1. Handelingen: werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten
Werven
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen bewezen dat de 6 champignonpluksters voornoemd door ‘ [Verdachte] ’ zijn geworven. De rechtbank overweegt in dit verband dat zij het doen laten ondertekenen van de arbeidsovereenkomst, direct na aankomst vanuit Polen, een wervingshandeling acht. Door deze handeling treden de champignonpluksters immers in dienst van ‘ [Verdachte] ’. Zowel [Slachtoffer 5] en
[Slachtoffer 9] hebben verklaard dat zij direct na aankomst vanuit Polen een arbeidsovereenkomst hebben getekend. Op grond van de verklaringen van de getuige
[Getuige 4] en medeverdachte [Medeverdachte 5] stelt de rechtbank vast dat dit een gebruikelijke werkwijze binnen ‘ [Verdachte] ’ was, die werd toegepast op iedere champignonplukster die vanuit Polen per bus bij ‘ [Verdachte] ’ arriveerde. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat alle 6 champignonpluksters voornoemd zijn geworven.
Vervoeren en overbrengen
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank voorts bewezen dat de Poolse champignonpluksters [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] ,
[Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] middels bussen van het door ‘ [Verdachte] ’ ingeschakelde vervoersbedrijf ‘ [Naam busbedrijf] ’ vanuit Polen naar ‘ [Verdachte] ’ door de verdachte werden vervoerd en overgebracht tegen betaling van € 105,00 voor een retourreis. Uit de verklaring van [Slachtoffer 5] en haar arbeidsovereenkomst acht de rechtbank voorts bewezen dat [Slachtoffer 5] dagelijks door de verdachte vanaf de door ‘ [Verdachte] ’ aan haar toegewezen woning in Nederland naar een pluklocatie werd vervoerd en overgebracht.
Huisvesten
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, meer in het bijzonder de verklaringen van de 6 champignonpluksters, acht de rechtbank voorts bewezen dat de champignonpluksters [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en
[Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] verplicht in door ‘ [Verdachte] ’ ter beschikking gestelde woningen in Nederland werden gehuisvest.
Ad 2. Dwangmiddelen: dwang, fraude, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie
Het dwangmiddel dient ertoe te leiden dat iemand in een uitbuitingssituatie belandt dan wel dat iemand wordt belet zich aan een uitbuitingsituatie te onttrekken. De uitbuiting kan ook bestaan in een combinatie van verschillende dwangmiddelen (HR 17 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4004). De instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting is niet relevant, indien een van de dwangmiddelen is gebruikt. Een beperking van de keuzevrijheid is voldoende om het gedwongen karakter van de arbeid aan te nemen.
Fraude
De rechtbank stelt vast dat geen sprake is van een causaal verband tussen de door de verdachte gepleegde fraude (zoals de rechtbank hierna onder de feiten 2 en 3 zal oordelen) en het werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten van de 6 Poolse champignonpluksters. Deze pluksters zijn immers niet door toepassing van fraude geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest. De rechtbank overweegt dienaangaande dat de bewezenverklaarde fraude onder de feiten 2 en 3 juist het ‘sluitstuk’ vormt van de uitbuiting van de pluksters. Om deze reden zal de rechtbank partieel vrijspreken ter zake van het dwangmiddel ‘fraude’.
Misleiding
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het een gebruikelijke werkwijze binnen ‘ [Verdachte] ’ was om aan de Poolse champignonpluksters, direct na aankomst in Nederland na een zeer lange busreis vanuit Polen, een arbeidsovereenkomst ter ondertekening voor te leggen. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat deze arbeidsovereenkomsten afwijken van de arbeidsovereenkomst op naam van [Slachtoffer 4] , zoals onder de bewijsmiddelen opgenomen. In deze arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat zij maximaal 40 uur per werk zouden werken, waarbij een minimumloon van € 8,17 werd gegarandeerd. Uit de bewijsmiddelen volgt evenwel dat de daadwerkelijke werkomstandigheden van de pluksters anders waren. De pluksters werden gedwongen tot het verrichten van overwerk en maakten over het algemeen aanzienlijk meer uren dan de 40 uur per week, zoals genoemd in de arbeidsovereenkomst. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitlatingen van medeverdachte [Hoofdverdachte] tijdens tapgesprekken, waarin hij aangeeft dat 60 uur voor hem de norm is. Voorts werden de door de Poolse pluksters gewerkte uren zodanig afgeroomd dat het uitgekeerd krijgen van het minimumloon zeker niet gegarandeerd was.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de Poolse champignonpluksters
[Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] zijn misleid.
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
Bij de beoordeling van het dwangmiddel 'feitelijkheid' dient aangesloten te worden bij de jurisprudentie ter zake van artikel 242 Sr. Een feitelijkheid kan zijn dat een slachtoffer door gedragingen van een verdachte telkens in zodanige toestand is gebracht dat het slachtoffer afhankelijk is van een verdachte en zich gedwongen voelt tot het ondergaan van handelingen (HR 16 november 1999, NJ 2000, 125). Bij de beoordeling spelen de concrete omstandigheden een belangrijke rol.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de 6 Poolse champignonpluksters gebruik dienden te maken van (een door de medeverdachte [Hoofdverdachte] als zodanig genoemd) ‘arrangement’, waarin door ‘ [Verdachte] ’ het vervoer, de huisvesting en de maaltijden werden verzorgd. Hoewel de rechtbank dit arrangement op zichzelf beschouwd niet illegaal acht, stelt de rechtbank vast dat dit ‘arrangement’ geen enkele keuzevrijheid voor de Poolse champignonpluksters liet. Ter zake van de huisvesting volgt uit de bewijsmiddelen immers dat de pluksters direct na aankomst werden ingedeeld in een woning van ‘ [Verdachte] ’. Zij mochten enkel een privéwoning betrekken, indien daartoe expliciete schriftelijke toestemming door de medeverdachte [Hoofdverdachte] werd verleend. Tekenend in dit verband is de vaststelling van de Inspectie SZW dat er tijdens de tenlastegelegde periode slechts 28 tot 41 werknemers een privéwoning bewoonden en maar liefst 557 werknemers de door ‘ [Verdachte] ’ aangeboden woningen met niet optimale leefomstandigheden betrokken. Bovendien bemoeilijkten de lange werkdagen en werkweken van de pluksters hun mogelijkheden om een andere woning te zoeken. Uit de getuigenverklaringen volgt immers dat er door deze lange werkweken zeer weinig vrije tijd overbleef.
Ook dienden de Poolse pluksters uit hoofde van de arbeidsovereenkomst en de huisregels, die golden in de door ‘ [Verdachte] ’ aangeboden woningen, onaangekondigde controles in hun woonruimtes te dulden, die met zeer hoge frequentie en dikwijls zonder toestemming van de bewoners, werden uitgevoerd. De rechtbank acht dit een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de Poolse pluksters.
De rechtbank stelt voorts vast dat de door ‘ [Verdachte] ’ aangeboden warme middagmaaltijd ook in mindering werd gebracht op het salaris van de pluksters, indien zij deze maaltijd niet nuttigden. Voor wat betreft het vervoer tussen Polen en Nederland blijkt uit diverse getuigenverklaringen dat de kosten voor een retourreis € 105,00 bedroegen. De vergoeding van € 105,00 werd echter ook op het salaris van de pluksters in mindering gebracht, indien zij slechts een enkele reis met het busbedrijf [Naam busbedrijf] maakten.
Dat er geen keuzevrijheid voor de Poolse champignonpluksters bestond, volgt te meer uit de omstandigheid dat zij, bij een voortijdig beëindigen van de arbeidsovereenkomst, gehouden waren om de opleidingskosten van € 250,00 bij wijze van boete aan ‘ [Verdachte] ’ te betalen. Daar komt bij dat de Poolse champignonpluksters direct na aankomst uit Polen, dikwijls na een urenlange busrit, door een medewerker van [Verdachte] op kantoor werden ontvangen, waarbij deze arbeidsovereenkomst aan hen ter ondertekening werd voorgelegd. Dit impliceert dat de Poolse pluksters zich direct na aankomst bij ‘ [Verdachte] ’ aan de voorwaarden van het ‘arrangement’ dienden te conformeren. De formulering van artikel 5.01 van het arbeidscontract, laat ook geen ruimte om van het “arrangement” af te zien. Het is de rechtbank niet gebleken dat er op enig moment ter zake van de huisvesting, het vervoer en de maaltijden door ‘ [Verdachte] ’ een alternatief werd geboden aan de Poolse pluksters.
De rechtbank overweegt voorts dat het gebrek aan keuzevrijheid tevens terugkeert in het feit dat de Poolse champignonpluksters gedwongen moesten overwerken. Uit verklaringen van medeverdachten alsook uit diverse getuigenverklaringen, volgt dat het voor de Poolse pluksters de facto niet mogelijk was om het verrichten van overwerk te weigeren of om zich op andere wijze te onttrekken aan de zeer lange werkdagen en werkweken.
Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman ter zake van het door ‘ [Verdachte] ’ aangeboden ‘arrangement’.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat er ter zake van de champignonpluksters [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en
[Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] misbruik is gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Dwang
De rechtbank overweegt dat hetgeen zij hiervoor reeds, onder het kopje ‘misbruik vanuit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht’, heeft overwogen omtrent het gebrek aan keuzevrijheid, tevens onverkort geldt voor wat betreft de handeling ‘dwang’. Daarbij komt dat uit de bewijsmiddelen volgt dat jegens de Poolse pluksters gedreigd werd met sancties dan wel sancties werden opgelegd bij overtreding van huisregels, ondermaatse plukprestaties en het vroegtijdig beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Uit de verklaring van getuige [Getuige 5] volgt in het bijzonder dat de pluksters vreesden voor consequenties indien zij niet goed en/of genoeg plukten. [Getuige 5] heeft verklaard dat zij was geïnstrueerd om te dreigen met ontslag, indien de plukprestaties achterbleven. Hoewel op zichzelf beschouwd het geoorloofd is om een slecht presterende medewerker uiteindelijk voor te houden dat ontslag een mogelijke consequentie is, is de rechtbank van oordeel -alles in onderling verband beschouwend- dat in dit geval met ontslag werd gedreigd om de medewerkster tot bovenmatige productie aan te zetten. Het woord “dreigen” bevestigt dit ook.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat de Poolse champignonpluksters
[Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] zijn gedwongen.
Misbruik van een kwetsbare positie
De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat zij niet bewezen acht dat de Poolse champignonpluksters in een kwetsbare positie verkeerden, zoals in de tenlastelegging nader is verfeitelijkt. Om deze reden zal de rechtbank de verdachte tevens partieel vrijspreken ter zake van het dwangmiddel ‘misbruik van kwetsbare positie’.
Ad 3. (Het oogmerk van) uitbuiting en medeplegen
De rechtbank stelt vast dat de Poolse champignonpluksters werkzaam waren op één van de vier teeltlocaties van de verdachte [Verdachte] De rechtbank stelt voorts vast dat de medeverdachten [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 6] en [Medeverdachte 6] werkzaam waren voor de rechtspersoon [Verdachte] .
Een rechtspersoon in de zin van artikel 51 van het Wetboek Strafrecht kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de uitbuiting van de Poolse pluksters is verworden tot een gedraging die past binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. De uitbuiting voornoemd is dienstbaar geweest aan het door de rechtspersoon uitgeoefende bedrijf. Door de uitbuiting kon de rechtspersoon immers haar arbeidskosten verlagen en daarmee haar verliezen beperken, dan wel een faillissement afwenden. Aldus is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde economische uitbuiting van de 6 Poolse champignonpluksters voornoemd onder feit 1 de verdachte rechtspersoon [Verdachte] en de rechtspersoon [Verdachte] . redelijkerwijs kan worden toegerekend.
Voor het oogmerk van uitbuiting is vereist dat het handelen van een verdachte, naar hij moet hebben beseft, als noodzakelijk en dus door hem gewild gevolg meebracht dat de ander door hem werd of zou kunnen worden uitgebuit (HR 27 oktober 2009, NbSr 2009, 363). De rechtbank heeft acht geslagen op de feitelijke gedragingen binnen ‘ [Verdachte] ’, zoals deze volgen uit de bewijsmiddelen en welke hiervoor zijn bewezenverklaard. Op grond van de bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte [Verdachte] deze pluksters willens en wetens heeft uitgebuit, enkel vanuit winstdoeleinden. De verdachte [Verdachte] heeft deze pluksters daarom tegen zo laag mogelijke kosten laten werken. De cumulatie van al de feitelijke gedragingen binnen ‘ [Verdachte] ’ levert, naar het oordeel van de rechtbank, een zodanige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de pluksters op, dat sprake is van uitbuiting. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat het oogmerk van de verdachte [Verdachte] gericht was op het plegen van de economische uitbuiting van de 6 Poolse champignonpluksters.
Gelet op de gedragingen van de werknemers van [Verdachte] , waaronder de medeverdachten [Medeverdachte 3] , [Medeverdachte 6] en [Medeverdachte 6] en welke gedragingen volgen uit de bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat [Verdachte] . een wezenlijke intellectuele en materiële bijdrage heeft geleverd aan het plegen van de economische uitbuiting van de 6 Poolse champignonpluksters, zoals ten laste gelegd onder feit 1 en dat er aldus sprake is van medeplegen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte [Verdachte] tezamen en in vereniging met de rechtspersoon [Verdachte] . de Poolse pluksters [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] heeft uitgebuit in de zin van artikel 273f lid 1 sub 1 Sr.
II. Ten aanzien van het ten laste gelegde ‘sub 4-variant’
Met betrekking tot de bewezenverklaring van de ‘sub 4-variant’, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor ten aanzien van de bewezenverklaring van de uitvoeringshandelingen, de handelingen, de dwangmiddelen, de uitbuitingssituatie van de 6 Poolse champignonpluksters voornoemd, de toerekening aan een rechtspersoon en het medeplegen heeft overwogen.
Artikel 273f lid 1 sub 4 Sr valt uiteen in tweede delen. Het eerste deel ziet op het met een dwangmiddel iemand dwingen dan wel bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid. Het gaat er om dat iemand in de feitelijke situatie komt te verkeren waarin deze zich beschikbaar stelt tot het verrichten van arbeid. Het betreft hier het gebruik maken van een uitbuitingssituatie. Het tweede deel stelt degene strafbaar die enige handeling onderneemt waarvan hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de ander zich daardoor beschikbaar stelt tot het verrichten van diensten. Het gaat hier om de enkele handeling waardoor iemand in de feitelijke situatie komt te verkeren waarin deze zich beschikbaar stelt.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte, gelet op voornoemde bewijsmiddelen en de overwegingen van de rechtbank ter zake van de ‘sub 1-variant’ door feitelijkheden de 6 Poolse champignonpluksters heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid. Eveneens is bewezen dat de verdachte, door de 6 Poolse champignonpluksters te werven, te vervoeren, over te brengen en te huisvesten, hen in een situatie heeft laten verkeren waarin zij zich beschikbaar hebben gesteld tot het verrichten van arbeid.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [Verdachte] de tenlastegelegde ‘sub 4-variant’ van artikel 273f lid 1 Sr jegens de 6 Poolse champignonpluksters, te weten [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] ,
[Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] , tezamen en in vereniging met [Verdachte] . heeft gepleegd.
III. Ten aanzien van het ten laste gelegde ‘sub 6-variant’
De rechtbank overweegt dat voor de beoordeling van het strafrechtelijk voordeel trekken uit de uitbuiting van een ander geldt dat de verdachte die profijt trekt weet, of behoort te weten dat uitbuiting plaatsvindt. Uit het opzetvereiste volgt dat de dader zich in ieder geval bewust moet zijn van de relevante omstandigheden waaruit uitbuiting voortvloeit.
De rechtbank verwijst naar de overwegingen met betrekking tot het oogmerk van uitbuiting, de toerekening aan de rechtspersoon en het medeplegen. De verdachte heeft zeer bewust één bepaalde groep (de Poolse champignonpluksters) binnen haar onderneming uitgezonderd. Deze groep werd vervolgens onderworpen aan, onder meer, gedwongen huisvesting, gedwongen overuren en een te lage betaling door middel van manipulatie van het tijdregistratiesysteem. Hierdoor heeft de verdachte zichzelf bevoordeeld door haar personeelskosten onrechtmatig laag te houden. Om deze reden kan niet slechts worden gesproken van slecht werkgeverschap. De pluksters [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] ,
[Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] vielen binnen deze groep. De verdachte moet hebben beseft dat haar handelen jegens deze 6 champignonpluksters als noodzakelijk en door haar gewild gevolg meebracht dat zij door hen zouden kunnen worden uitgebuit.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [Verdachte] de tenlastegelegde ‘sub 6-variant’ van artikel 273f lid 1 Sr jegens de 6 Poolse champignonpluksters, te weten [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] ,
[Slachtoffer 8] , [Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] , tezamen en in vereniging met [Verdachte] . heeft gepleegd.
Verweren raadsman
Ter zake van de overige verweren van de raadsman overweegt de rechtbank dat deze door de bewijsmiddelen zijn weerlegd.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte 6 Poolse champignonpluksters, te weten [Slachtoffer 4] , [Slachtoffer 5] , [Slachtoffer 8] ,
[Slachtoffer 9] en [Slachtoffer 10] en [Slachtoffer 12] heeft uitgebuit in de zin van artikel 273f lid 1, sub 1, sub 4 en sub 6 Sr.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3
Bewijsmiddelen
I. Het tijdregistratiesysteem van ‘ [Verdachte] ’
Op 7 augustus 2012 is zowel de fysieke als de digitale administratie van ‘ [Verdachte] ’ inbeslaggenomen. Door de bedrijven [Verdachte] (zijnde de verdachte), gevestigd te [Adres 7] in de gemeente Horst aan de Maas, en [Verdachte] ., gevestigd te Venlo, werd gebruik gemaakt van een door [Naam rechtspersoon 3] (hierna: [Naam rechtspersoon 3] ) ontwikkeld tijdregistratiesysteem. De opsporingsdienst heeft vastgesteld dat dit tijdregistratiesysteem bestond uit 3 hoofdmodules, zijnde de tijd-, project- en weegregistratie. De module tijdregistratie werd gebruikt om de werktijden van de werknemers te registreren. [55]
De opsporingsdienst heeft onderzoek gedaan naar de bedrijfsstructuur van ‘ [Verdachte] ’ en heeft daarover als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat onder meer de rechtspersonen [Verdachte] en [Verdachte] . tot een groep gelieerde vennootschappen van de [Verdachte] -groep behoren. Deze [Verdachte] -groep betreft een groot aantal vennootschappen dat zich bezig houdt met het telen van champignons. De rechtspersoon [Verdachte] legt zich onder meer toe op het kweken van champignons. Binnen deze rechtspersoon vinden alle oogsthandelingen plaats. De activiteiten van rechtspersoon [Verdachte] . zien onder meer op ondersteunende activiteiten uit ten behoeve van de tot de [Verdachte] groep behorende bedrijven. Deze activiteiten behelzen onder andere de administratieve verwerking van de financiële administratie, personeel- en organisatie-activiteiten, de ICT-activiteiten en ondersteuning bij overige staffuncties. De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd dat de enig bestuurder van de verdachte rechtspersoon [Verdachte] de rechtspersoon [Verdachte] . is. De enig bestuurder van de rechtspersoon [Verdachte] . is de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 1] . De enig bestuurder van de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 1] . is de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 2] En de enig bestuurder van de rechtspersoon [Naam rechtspersoon 2] is de natuurlijk persoon [Hoofdverdachte] . [56]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij binnen ‘ [Verdachte] ’ de functie van groepscontroller had. [57] [Medeverdachte 3] heeft voorts verklaard, zakelijk weergegeven, dat de directie van [Verdachte] tot februari 2010 uit twee personen bestond, te weten Mark Kerkhofs als financieel directeur en [Hoofdverdachte] als algemeen directeur. Daarna was [Hoofdverdachte] de enige directeur. Volgens [Medeverdachte 3] wist iedereen dat er correcties in het tijdregistratiesysteem plaatsvonden. [58]
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij werkzaam is voor [Naam rechtspersoon 3] en dat hij vanuit die hoedanigheid werkzaamheden heeft verricht voor ‘ [Verdachte] ’, maar hij weet niet precies voor welke B.V. van ‘ [Verdachte] ’. [Hoofdverdachte] zwaait er volgens [Medeverdachte 4] de scepter, maar zijn contactpersoon bij ‘ [Verdachte] ’ was [Medeverdachte 3] . De belangrijkste werkzaamheden van de verdachte waren de ontwikkeling van het tijd- en kiloregistratiesysteem van [Naam rechtspersoon 3] . Hij heeft het tijd- en kiloregistratiesysteem geïmplementeerd en de software op maat gemaakt en onderhouden. [59]
II. Het kloksysteem (‘profiel 13’)
De opsporingsdienst heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er per productielocatie van ‘ [Verdachte] ’ een tijdregistratie aanwezig was. Per tijdregistratie was het mogelijk om de modules verschillend in te stellen, maar de werkwijze was bij alle vier de productielocaties van [Verdachte] gelijk. [60] De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat het tijdregistratiesysteem opnieuw is ingericht voor het klokken van de Poolse pluksters. Er zijn voor de Poolse pluksters een aantal maatwerkmodules ontwikkeld en ingevoerd, te weten de klokophaalpercentagemodule, de vaste pauzemodule en de pluktijdcorrectiemodule. [61]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in voorjaar 2010 is begonnen met het klokken. [62] De Poolse pluksters klokten vanaf dat moment op de in- en uitgangsklok, terwijl de Nederlandse pluksters projectklokkingen boekten. [63] Vóór invoering van de klok bestond er geen kloksysteem voor de Poolse pluksters, maar een kiloregistratie. De Poolse pluksters kregen dus per kilo uitbetaald. Volgens [Medeverdachte 3] werd er maar één vast profiel gebruikt voor de Poolse pluksters. [64] [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij in 2008 bij ‘ [Verdachte] ’ is begonnen en toen eerst het financiële vlak heeft opgepakt. Vervolgens heeft hij de loonadministratie aangepakt. In het voorjaar 2010 is hij begonnen met het klokken, omdat hij geen uren als onderbouwing had voor de verloonde uren. Om deze reden wilde de verdachte een urenregistratie. Zonder de toestemming van [Hoofdverdachte] was er volgens de verdachte geen urenregistratie geweest. [Medeverdachte 3] heeft het initiatief genomen om een urenregistratie in te voeren. Dit initiatief is niet gestimuleerd, maar ook niet tegengehouden. [65]
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de Poolse werknemers onder profiel 13 vallen. Voor de loonberekening van de Poolse werknemers zijn alleen de geplukte kilo’s van belang. [66] De maatwerkmodules zijn in 2009 of 2010 ingevoerd. [67] De daadwerkelijk gewerkte tijden van de Poolse pluksters worden overschreven als de modules worden gedraaid. De daadwerkelijk geklokte uren zijn dan niet meer terug te zien in het systeem. [68] [Medeverdachte 4] heeft het overschrijven van de originele data met [Medeverdachte 3] besproken, maar deze vond dit geen probleem. [69]
III. De maatwerkmodules
III-A. De vaste pauze module
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat er een module voor de vaste pauzes was. Er was een ingangsklok en een uitgangsklok, maar er werden geen pauzes geklokt. Op verzoek van ‘ [Verdachte] ’ heeft [Medeverdachte 4] een module ingebouwd die in de totale kloktijd de vaste pauzes verdeelt. [70]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de pauzes vastzitten in het tijdregistratiesysteem. Deze worden automatisch van de geklokte tijd afgehaald, waarna de netto werktijd uit het systeem rolt. [71]
Uit onderzoek van de opsporingsdienst aan het tijdregistratiesysteem volgt, zakelijk weergegeven, dat er een scherm instellingen bestaat, geheten ‘Werktijden en pauzetijden tabel t.b.v. berekenen klokrecords’. De opsporingsdienst heeft de daarin aangetroffen werk- en pauzetijden van de vier productielocaties verwerkt in overzichten. Uit deze overzichten volgt dat in het tijdregistratiesysteem het volgende werkschema is ingesteld voor een werknemer die om 06:00 uur begint te werken, zakelijk weergegeven, namelijk:
Werktijd 06:00 tot 08:30 Pauzetijd 25 minuten
08:55 tot 11:25 45 minuten
12:10 tot 14:10 25 minuten
14:35 tot 16:35 45 minuten
17:20 tot 19:20 25 minuten
19:45 tot 21:45 45 minuten. [72]
De opsporingsdienst heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat zij tijdens de doorzoeking op 7 augustus 2012 op de productielocatie aan de [Adres 5] een overzicht heeft aangetroffen met als titel “Afspraken Pauze tijden”. In dit overzicht staan de volgende tijden:
Minder dan 4 uur werken is 15 minuten pauze.
Tussen 4 en 6 uur werken is 30 minuten pauze.
Tussen 6 en 7 uur werken is 45 minuten pauze.
Tussen 7 en 9 uur werken is 60 minuten pauze.
Tussen 9 en 12 uur werken is 75 minuten pauze. [73]
De opsporingsdienst heeft in de inbeslaggenomen digitale bedrijfsadministratie tevens een document aangetroffen, geheten ‘Bedrijfsregels Oogstmedewerkers’, opgeslagen onder de naam ‘ [Adres 7] bedrijfsregels.doc’. [74] Hierin staat opgemerkt, zakelijk weergegeven:
Houd je aan de afgesproken pauzetijden.
Pauzetijden:
Aanvang 07:00 uur: 09:30 – 09:45 uur 12:00 – 12:30 uur 14.30 – 14:45 uur
Aanvang 06.00 uur: 08:30 – 08:45 uur 11:30 – 12:00 uur 14:15 – 14:30 uur
Aanvang 09:00 uur: 09:30 – 09:45 uur 12:00 – 12:30 uur. [75]
Gelet op het verschil tussen de pauzetijden in het tijdregistratiesysteem en de op de pluklocaties aangetroffen documentatie over de pauzetijden, heeft de opsporingsdienst het gemiddelde percentage van de teveel berekende pauzetijden berekend. Daarover heeft de opsporingsdienst gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat het percentage van teveel berekende pauzetijd ten opzichte van de werktijd 6% bedraagt. [76]
III-B. De klokophaalpercentagemodule
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat er een tweede module was waarbij er een percentage van de klokuren werd ingekort. De opgehaalde tijd werd met een bepaald percentage gekort, zodat bijvoorbeeld 10 gewerkte uren met een percentage van 10% gekort werden tot 9 uur. [77] ‘ [Verdachte] ’ kon de klokophaalfactor zelf instellen en zelf het percentage bepalen. De ophaalfactor is instelbaar gemaakt zodat [Verdachte] maximale controle kon hebben. [78]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij in opdracht van de directie de klok van het tijdregistratiesysteem standaard op 90% heeft ingesteld. In 2012 heeft [Medeverdachte 3] de klok tweemaal, op twee dagen, ingesteld op 85%. [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij een sms van de bedrijfsleider krijgt, als er langer wordt gewerkt dan 19.00 uur of 20.00 uur. [Medeverdachte 3] logt dan in op het werk, hetgeen hij ook vanuit huis kan, om de prikklok aan te passen. De correctie van 10% wordt toegepast op de in- en uitgangsklok van de Poolse pluksters. De andere medewerkers, zijnde alle medewerkers behalve de pluksters, doen projectklokkingen in hetzelfde registratiesysteem, maar deze uren kunnen niet worden gecorrigeerd. Volgens [Medeverdachte 3] is dit in 2010 ontstaan. Indien ‘ [Verdachte] ’ winst zou maken, dan zou de aanpassing van 10% eerder teruggedraaid worden. [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat ze inmiddels twee jaar verder zijn en dat de klok nog steeds op 90% staat. [79]
De opsporingsdienst heeft voorts gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat zij in het tijdregistratiesysteem van ‘ [Verdachte] ’ heeft onderzocht hoe de klokophaalpercentages op 7 augustus 2012 stonden ingesteld. De opsporingsdienst heeft geconstateerd dat het klokophaalpercentage op 7 augustus 2012 op de pluklocaties [Adres 7] , [Adres 4] en [Adres 6] stond ingesteld op 90% en op de pluklocatie [Adres 5] op 95%. [80]
III-C. De pluktijdcorrectiemodule
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat het systeem automatisch de geplukte kilogrammen per soort maal het tarief volgens arbeidsovereenkomst berekent. Uit deze berekening volgt een positieve of negatieve plukprestatie. Als de plukprestatie (geplukte kilogrammen x tarief per kilo) positief is, wordt het meerdere als prestatietoeslag uitbetaald. Als een plukprestatie negatief is, dan worden de gewerkte uren uitbetaald. Ongeveer 20% à 30% van de pluksters ontvangt een prestatietoeslag vanwege hun positieve plukprestatie. Daarnaast bestaat er een negatieve plukprestatie, welke met 30% in mindering wordt gebracht op het salaris. De 30% correctie voor de negatieve plukprestatie rekent de verdachte zelf uit, waarna deze in dezelfde periode in mindering wordt gebracht. Deze correctie voert de verdachte zelf door in het tijdregistratiesysteem. [81] [Medeverdachte 3] heeft voorts verklaard dat er een pluknorm was bepaald door de heren [Hoofdverdachte] en [Naam 1] . [82] Deze pluknorm bedroeg 30,7 kilo per uur. Het behalen van het minimumloon is volgens de verdachte haalbaar als de plukprestatie zou toenemen. De pluknorm had bijgesteld moeten worden maar dit is niet gebeurd, omdat het bedrijfsresultaat slecht was. [83]
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat er tevens een module is die een deel van het verschil van de daadwerkelijk gewerkte uren en de kilo uren afroomt. [Medeverdachte 4] heeft hierbij het voorbeeld gegeven dat als iemand ‘daadwerkelijk’ 150 uur heeft gewerkt (waarvan al 10% afgeroomd is) terwijl er op basis van de geplukte kilo’s 100 uur gewerkt zou moeten zijn een correctie wordt toegepast voor de 50 uren die ‘te lang’ zijn gewerkt. In het voorbeeld bedraagt het verschil 50 uren. Als de correctiefactor op 40% staat, gaan hier dus voor de uitbetaling 20 uren vanaf. De uren die deze persoon krijgt uitbetaald zijn dan 100 + 30 = 130 uren, zijnde een verschil met 20 uur van de ‘daadwerkelijk’ gewerkte uren. [84]
Uit onderzoek van de opsporingsdienst is gebleken, zakelijk weergegeven, dat de pluktijdcorrectiemodule van de verschillende productielocatie op 7 augustus 2012 als volgt was ingesteld:
Locatie [Adres 7] Correctiefactor: 40% [85]
Locatie [Adres 4] Correctiefactor: 40% [86]
Locatie [Adres 6] Correctiefactor: 40% [87]
Locatie [Adres 5] Correctiefactor: 30% [88]
De opsporingsdienst heeft onderzocht hoeveel Poolse champignonpluksters een positieve of negatieve plukprestatie hebben gehaald. Uit dit onderzoek over de salarisperiodes, gelegen tussen de periodes 4-2011 tot en met 7-2012, volgt, zakelijk weergegeven, het navolgende overzicht:
Productielocatie Totaal aantal Negatieve Positieve
pluksters plukprestatie plukprestatie
[Adres 7] 263 200 63
[Adres 4] 114 94 20
[Adres 5] 48 0 48
[Adres 6] 153 110 43
Totaal 578 404 174
Procentueel 100,0% 69,9% 30,1% [89]
IV. Valsheid van de salarisspecificaties genoemd in de tenlastelegging
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de werkelijke gewerkte uren niet op de loonstroken staan. De loonstroken zijn dus niet correct, want ze geven niet de werkelijkheid weer. [90]
De getuige [Getuige 4] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat de uren die de Poolse pluksters daadwerkelijk hebben gemaakt niet klopten met de uren die op de salarisstroken staan. [91]
IV-A. Salarisstroken over 2010, 2011 en 2012
In het procesdossier bevinden zich de navolgende salarisspecificaties, waaruit volgt, zakelijk weergegeven, dat er door [Verdachte] is uitgekeerd:
 een bedrag van € 83,70 over 113 gewerkte uren en 12,58 overuren, voor de salarisperiode 12 2010 (zijnde 8 november 2010 tot en met 5 december 2010) aan oogstmedewerker [Slachtoffer 9] , [92]
 een bedrag van € 120,09 over 123,60 gewerkte uren en 5,48 overuren, voor de salarisperiode 12 2010 (zijnde 8 november 2010 tot en met 5 december 2010) aan oogstmedewerker [Slachtoffer 5] , [93]
 een bedrag van € 1.113,41 over 160,00 gewerkte uren en 29,17 overuren, voor de salarisperiode 4 2011 (zijnde 28 maart 2011 tot en met 24 april 2011) aan oogstmedewerker [Slachtoffer 13] , [94]
 een bedrag van € 223,36 over 160 gewerkte uren en 29,52 overuren, voor de salarisperiode 5 2011 (zijnde 25 april 2011 tot en met 22 mei 2011) aan oogstmedewerkster [Slachtoffer 13] , [95]
 een bedrag van € 1.220,65 over 160 gewerkte uren, voor de salarisperiode 6 2011 (zijnde 23 mei 2011 tot en met 19 juni 2011) aan oogstmedewerkster [Slachtoffer 13] , [96]
 een bedrag van € 1.363,32 over 160 gewerkte uren en 47,75 overuren, voor de salarisperiode 7 2011 (zijnde 20 juni 2011 tot en met 17 juli 2011) aan oogstmedewerkster [Slachtoffer 13] , [97]
 een bedrag van € 1.058,47 over 149,50 gewerkte uren en 11,25 overuren, voor de salarisperiode 8 2011 (zijnde 18 juli 2011 tot en met 14 augustus 2011) aan oogstmedewerkster [Slachtoffer 13] , [98]
 een bedrag van € 1.292,19 over 159,25 gewerkte uren en 24,92 overuren, voor de salarisperiode 9 2011 (zijnde 15 augustus 2011 tot en met 11 september 2011) aan oogstmedewerkster [Slachtoffer 13] , [99]
 een bedrag van € 1.341,79 over 160 uren en 28,75 overuren, voor de salarisperiode 10 2011 (zijnde 12 september 2011 tot en met 9 oktober 2011) aan oogstmedewerkster [Slachtoffer 13] , [100]
 een bedrag van € 1.031,48 over 151,48 gewerkte uren en 19,92 overuren, voor de salarisperiode 5 2012 (zijnde 23 april 2012 tot en met 20 mei 2012) aan oogstmedewerker [Naam 15] (D-034-67, pagina 4336), [101]
 een bedrag van € 756,85 over 137,83 gewerkte uren en 6,58 overuren, voor de salarisperiode 1 2012 (zijnde 2 januari 2012 tot en met 29 januari 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] , [102]
 een bedrag van € 840,51 over 142,25 gewerkte uren en 4,83 snipperuren, voor de salarisperiode 2 2012 (zijnde 30 januari 2012 tot en met 26 februari 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] , [103]
 een bedrag van € 478,44 over 86,67 gewerkte uren en 5,92 overuren, voor de salarisperiode 3 2012 (zijnde 27 februari 2012 tot en met 25 maart 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] , [104]
 een bedrag van € 1.013,38 over 160 gewerkte uren en 23 overuren, voor de salarisperiode 4 2012 (zijnde 26 maart 2012 tot en met 22 april 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] , [105]
 een bedrag van € 612,00 over 96 gewerkte uren en 7,92 overuren, voor de salarisperiode 5 2012 (zijnde 23 april 2012 tot en met 20 mei 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] , [106]
 een bedrag van € 260,06 over 36,75 gewerkte uren en 3,50 overuren, voor de salarisperiode 6 2012 (zijnde 21 mei 2012 tot en met 17 juni 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] , [107]
 een bedrag van € 775,04 over 140,42 gewerkte uren en 9,25 overuren, voor de salarisperiode 7 2012 (zijnde 18 juni 2012 tot en met 15 juli 2012) aan oogstmedewerker [Naam 16] . [108]
De getuige [Slachtoffer 9] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft en dat zij van 4 november 2010 tot en met 8 december 2010 voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt als champignonplukster. [109] Ook de getuige [Slachtoffer 5] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft. Zij heeft vanaf 3 november 2010 als champignonplukster voor ‘ [Verdachte] ’ gewerkt. [110] De getuige [Slachtoffer 13] heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft. [111]
IV-B. Salarisstroken over 2009
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat de Poolse pluksters vóór invoering van het kloksysteem per kilo en dus veel slechter kregen uitbetaald. De kilo’s uit de kiloregistratie zijn de daadwerkelijk geplukte kilo’s. [112]
De opsporingsdienst heeft over de urenregistratie van de Poolse pluksters vóór de invoering van het kloksysteem in het voorjaar van 2010 gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er voor de Poolse champignonpluksters geen urenregistratie via klokking heeft plaatsgevonden, voordat de arbeidsuren van de Poolse champignonpluksters via een urenregistratie werden bijgehouden. In de periode vóór invoering van het klokken werkten de Poolse pluksters op basis van kiloloon bij [Verdachte] . [113]
In het procesdossier bevinden zich de navolgende salarisspecificaties, waaruit volgt, zakelijk weergegeven, dat er door [Verdachte] is uitgekeerd:
 een bedrag van € 1.140,78 over 153,71 gewerkte uren en 23,07 overuren, voor de salarisperiode 3 2009 (zijnde 23 februari 2009 tot en met 22 maart 2009) aan oogstmedewerker [Slachtoffer 12] , [114]
 een bedrag van € 710,05 over 132,53 gewerkte uren en 16,47 overuren, voor de salarisperiode 4 2009 (zijnde 23 maart 2009 tot en met 19 april 2009) aan oogstmedewerker [Slachtoffer 16] , [115]
 een bedrag van € 1.228,46 over 156,00 gewerkte uren en 65,67 overuren, voor de salarisperiode 10 2009 (zijnde 7 september 2009 tot en met 4 oktober 2009) aan oogstmedewerker [Slachtoffer 13] . [116]
De getuige [Slachtoffer 12] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poole nationaliteit heeft en dat zij vanaf 7 februari 2008 bij ‘ [Verdachte] ’ werkzaam was. [117] De getuige [Slachtoffer 16] heeft zich op 27 september 2012 bij de opsporingsdienst gelegitimeerd met een geldige Poolse identiteitskaart. Zij heeft verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij vanaf maart 2008 tot en met februari 2010 voor ‘ [Verdachte] ’ heeft gewerkt als champignonplukster. [118] De getuige [Slachtoffer 13] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de Poolse nationaliteit heeft. [119]
Ter zake van de salarisspecificatie over salarisperiode 3 2009 op naam van [Slachtoffer 12] heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd:
Op het overzicht ‘Kilo per verpakking’, door ons gecodeerd D-034-68 (pagina 4337 en pagina 4338) zie ik, verbalisant, de cellen, de verpakkingen, de sorteringen, de kwaliteit, het aantal en de kilo’s dat per sortering in de cellen is geplukt in de periode 23-02-2009 tot en met 22-03-2009. Onderaan zie ik, verbalisant, in de tabel ‘Totaal’ het totale aantal kilo’s die [Slachtoffer 12] per sortering heeft geplukt. Ik, verbalisant, zie dat [Slachtoffer 12] volgens de kiloregistratie van [Verdachte] Production in salarisperiode 3 2009 in totaal 4.767,2 kilo champignons heeft geplukt. Het totale aantal kilo’s per sortering in de tabel ‘totaal’ heb ik vermenigvuldigd met het door [Verdachte] Production gehanteerde kilotarief. De vermenigvuldiging van het aantal kilo’s met het desbetreffende tarief levert een kiloloon op van € 1.257,72.
Uit nader onderzoek in het tijdregistratiesysteem is gebleken dat [Slachtoffer 12] in onderhavige salarisperiode naast het plukken van champignons ook andere werkzaamheden heeft verricht. Via het pad: Projectregistratie => Overzicht instellingen zijn de volgende instellingen gekozen:

Uren van projecten

Unit

Periode jaar 2009
Periode 3

Selectie werknemer
Dit heeft het overzicht ‘Uren van Projecten’ uit het tijdregistratiesysteem opgeleverd. Een afdruk van de scherminstelling is door ons gecodeerd D-034-69 (p. 4339).
Op het overzicht ‘uren van projecten’ door ons gecodeerd D-034-69 (p. 4339) zie ik, verbalisant, dat het overzicht betrekking heeft op:

[Slachtoffer 12]

periode 23-2-2009 / 22-3-2009 (per 3)
Het totaal aantal gewerkte uren is als volgt opgebouwd:

‘Plukken’ 156,86 uren

‘Ziekzoeken’ 19,92 uren
Onder ‘totalen overzicht’ zie ik, verbalisant, in de kolom ‘Uren’ dat [Slachtoffer 12] in de periode 23-2-2009 / 22-3-2009 (per 3) in totaal 176,78 uren heeft gewerkt.
[Slachtoffer 12] heeft ook de door haar gewerkte uren zelf bijgehouden. Kopieën van de aantekeningen, die betrekking hebben op salarisperiode 3 2009 zijn door ons gecodeerd D-004-07-20 tot en met D-004-07-24.
Vorenbedoelde aantekeningen zijn door mij, verbalisant, uitgewerkt in de applicatie ‘Excel’ rekening houdend met de door [Slachtoffer 12] opgegeven pauzes. De Excel uitwerking is door ons gecodeerd D-004-09A.
Op de Excel uitwerking zie ik, verbalisant, dat [Slachtoffer 12] volgens haar aantekeningen na aftrek van de genoten pauzes 240,29 uur heeft gewerkt. Voorts zie ik in de uitwerking staan dat [Slachtoffer 12] volgens haar aantekeningen in totaal 5.115 kilo champignons heeft geplukt. In de kiloregistratie van [Verdachte] Production staat dat [Slachtoffer 12] in totaal 4.767,20 kilo champignons heeft geplukt. Dit is een verschil van 347,8 kilo ten opzichte van de aantekeningen van [Slachtoffer 12] . Dit is een verschil van 6,8% ten opzichte van de aantekeningen van [Slachtoffer 12] . Mogelijk kan het verschil worden verklaard door correcties uit de kilocorrectiemodule (zie hoofdstuk 14, AMB-025091, p. 0758), gewichtsverlies als gevolg van vochtverlies en/of een foutmarge in de aantekeningen van [Slachtoffer 12] .
Op de salarisspecificatie ‘Salarisperiode 3’ 2009 op naam van [Slachtoffer 12] , door ons gecodeerd D-004-09, zie ik, verbalisant, onder meer staan:
OMSCHRIJVING BETALING
Gewerkt 153,71
Overwerk 100% 23,07
Plukprestatietoeslag 2,82
VASTE GEGEVENS
Basissalaris 8,00
Terugrekening salaris op basis van kiloloon naar kiloloon
Om het kiloloon volgens de administratie van [Verdachte] Production te kunnen vergelijken met het op de salarisspecificatie verantwoorde salaris, heb ik, verbalisant, in het geval van [Slachtoffer 12] onderscheid gemaakt tussen de plukuren en overig (Ziekzoeken), te weten:
Salarisspecificatie
Gewerkt 153,71 uren
Overwerk 100% 23,07 uren
176,78 uren
Ziekzoeken -/- 19,92 (overzicht ‘uren van projecten’ tijdregistratiesysteem)
Totaal 156,86 (champignons plukken)
Na aftrek van de uren ‘Ziekzoeken’ zie ik, verbalisant, dat 156,86 arbeidsuren overblijven, die zijn verantwoord als plukuren van champignons.
156,86 uren x € 8,00 ‘Basissalaris’ = € 1.254,88 (uurloon) - € 1.257,72 (kiloloon)
= € 2,84. De plukprestatietoeslag is € 2,82.
Op een afrondingsverschil na kan uit bovenstaande worden opgemaakt dat [Slachtoffer 12] in salarisperiode 3 2009 op basis van kiloloon is uitbetaald door [Verdachte] Production. Ervan uitgaande dat [Slachtoffer 12] haar arbeidsuren correct heeft bijgehouden, zou dit inhouden, dat op de salarisspecificatie salarisperiode 3 2009 van [Slachtoffer 12] in totaal niet is verantwoord:
240,29 – 156,86 = 83,43 uren x € 8,00 ‘Basissalaris’= € 667,36. [120]
Ter zake van de salarisspecificatie over salarisperiode 4 2009 op naam van [Slachtoffer 16] heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op het overzicht ‘Kilo per verpakking’, door ons gecodeerd D-034-71 (pagina 4342 en pagina 4343) zie ik, verbalisant, de cellen, de verpakkingen, de sorteringen, de kwaliteit, het aantal en de kilo’s dat per sortering in de cellen is geplukt in de periode 23-03-2009 tot en met 19-04-2009.
Onderaan zie ik, verbalisant, in de tabel ‘Totaal’ het totale aantal kilo’s dat [Slachtoffer 16] per sortering heeft geplukt. Ik, verbalisant, zie dat [Slachtoffer 16] volgens de kiloregistratie van [Verdachte] Production in salarisperiode 3 2009 in totaal 3.883,4 kilo champignons heeft geplukt. Het totale aantal kilo’s per sortering in de tabel ‘totaal’ heb ik vermenigvuldigd met het door [Verdachte] Production gehanteerde kilotarief. De vermenigvuldiging van het aantal kilo’s met het desbetreffende tarief levert een kiloloon op van € 1.035,18.
Op de salarisspecificatie ‘Salarisperiode 3’ 2009 op naam van [Slachtoffer 12] , door ons gecodeerd D-004-09 [noot griffier: de rechtbank leest hier ‘Salarisperiode 3 2009 van [Slachtoffer 16] , door ons gecodeerd D-019-04] zie ik verbalisant onder meer staan:
OMSCHRIJVING BETALING
Gewerkt 132,53
Overwerk 100% 16,47
Plukprestatietoeslag 21,97
VASTE GEGEVENS
Basissalaris 6,80
Terugrekening salaris op basis van kiloloon naar kiloloon
Eerder in dit proces-verbaal is te lezen dat [Verdachte] voor de invoering van het tijdregistratiesysteem het salaris van de Poolse champignonpluksters vermoedelijk op basis van kiloloon werd berekend. Het brutoloon van [Slachtoffer 16] voor het plukken van champignons is:
Salarisspecificatie
Gewerkt 132,53 uren
Overwerk 100% 16,47 uren
Totaal 149,00 uren
149 uren x € 6,80 ‘Basissalaris’ = € 1.013,20 (uurloon) - € 1.035,18 (kiloloon)
= € 21,98. De plukprestatietoeslag is € 21,97.
Op een afrondingsverschil na kan uit bovenstaande worden opgemaakt dat [Slachtoffer 16] in salarisperiode 4 2009 vermoedelijk op basis van kiloloon is uitbetaald door [Verdachte] Production. De grootte van benadeling voor [Slachtoffer 16] is niet berekend, omdat het onderzoeksteam Lagos niet heeft beschikt over door [Slachtoffer 16] bijgehouden uren. [121]
Ter zake van de salarisspecificatie over salarisperiode 10 2009 op naam van [Slachtoffer 13] heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op het overzicht ‘Kilo per verpakking’, door ons gecodeerd D-034-70 (pagina 4340 en pagina 4341) zie ik, verbalisant, de cellen, de verpakkingen, de sorteringen, de kwaliteit, het aantal en de kilo’s dat per sortering in de cellen is geplukt in de periode 07-09-2009 tot en met 04-10-2009. Onderaan zie ik, verbalisant, in de tabel ‘Totaal’ het totale aantal kilo’s die [Slachtoffer 13] per sortering heeft geplukt. Ik, verbalisant, zie dat [Slachtoffer 13] volgens de kiloregistratie van [Verdachte] Production in salarisperiode 10 2009 in totaal 6.426,0 kilo champignons heeft geplukt. Het totale aantal kilo’s per sortering in de tabel ‘totaal’ heb ik vermenigvuldigd met het door [Verdachte] Production gehanteerde kilotarief. De vermenigvuldiging van het aantal kilo’s met het desbetreffende tarief levert een kiloloon op van € 1.864,95.
[Slachtoffer 13] heeft de door haar gewerkte uren zelf bijgehouden. Een kopie van de aantekeningen, die betrekking hebben op salarisperiode 10 2009 is door ons gecodeerd D-005-27A.
Vorenbedoelde aantekeningen zijn door mij, verbalisant, uitgewerkt in de applicatie ‘Excel’ rekening houdend met de door [Slachtoffer 13] opgegeven pauzes. De Excel uitwerking is door ons gecodeerd D-005-27B. Op de Excel uitwerking zie ik, verbalisant, dat [Slachtoffer 13] volgens haar aantekeningen netto 264,58 uur heeft gewerkt. Voorts zie ik in de uitwerking staan dat [Slachtoffer 13] volgens haar aantekeningen in totaal 6.357 kilo champignons heeft geplukt. In de kiloregistratie van [Verdachte] Production staat dat [Slachtoffer 13] in totaal 6.357 kilo champignons heeft geplukt. Dit is een verschil van 69 kilo ten opzichte van de aantekeningen van Jaskulska. Dit is een minimaal verschil van 1% ten opzichte van de kiloregistratie van [Verdachte] Production, inhoudende dat [Slachtoffer 13] vrij nauwkeurig is geweest in het bijhouden van haar kilo’s. Vermoedelijk kan hetzelfde worden gezegd over het bijhouden van haar uren.
Op de salarisspecificatie ‘Salarisperiode 10’ 2009 op naam van [Slachtoffer 13] , door ons gecodeerd D-004-09 [noot griffier: de rechtbank leest hier en hieronder D-005-12], zie ik, verbalisant, onder meer staan:
OMSCHRIJVING BETALING
Gewerkt 156,00
Overwerk 100% 65,57
Plukprestatietoeslag 76,12
VASTE GEGEVENS
Basissalaris 8,07
Terugrekening salaris op basis van kiloloon naar kiloloon
Om het kiloloon volgens de administratie van [Verdachte] Production te kunnen vergelijken met het op de salarisspecificatie verantwoorde salaris, heb ik, verbalisant, de volgende berekening gemaakt:
Salarisspecificatie
Gewerkt 156,00 uren
Overwerk 100% 65,67 uren
Totaal 221,67 uren
221,67 uren x € 8,07 ‘Basissalaris’ = € 1.788,88 (uurloon) - € 1.864,95 (kiloloon) = € 76,07. De plukprestatietoeslag is € 76,12.
Het aantal op vorenbedoelde salarisspecificatie (D-005-12) vermelde uren is waarschijnlijk gebaseerd op een toerekening naar het kiloloon. Ervan uitgaande dat [Slachtoffer 13] haar arbeidsuren correct heeft bijgehouden, zou dit inhouden, dat op de salarisspecificatie salarisperiode 10 2009 van [Slachtoffer 13] in totaal niet is verantwoord:
264,58 – 221,67 = 42,91 uren x 8,07 ‘Basissalaris’= € 346,58. [122]
V. De Loonoverzichten op basis van kilo’s vóór en na correctie
De opsporingsdienst heeft in de digitale administratie een aantal documenten aangetroffen, genaamd ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’. De opsporingsdienst heeft over de inhoud van deze overzichten gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er van de verdachte in het onderzoek aan de digitale administratie van [Verdachte] verschillende versies van overzichten ‘Loon op basis van kilo’s’ zijn aangetroffen. Hierop zijn de positieve dan wel de negatieve plukprestaties van de Poolse champignonpluksters zichtbaar. In het geval van een negatieve plukprestatie is een bijstelling van de klokuren naar beneden via de pluktijdcorrectiemodule van toepassing op de desbetreffende Poolse champignonplukster’. [123]
Over de onder de medeverdachte [Medeverdachte 3] aangetroffen overzichten heeft de opsporingsdienst als volgt gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat er 110 overzichten van de verdachte zijn gevonden, die respectievelijk betrekking hebben op verschillende vestigingen van [Verdachte] over de salarisperioden 1-2011 tot en met 7-2012. Van deze overzichten zijn van de meeste salarisperiodes twee verschillende versies aangetroffen. [124] De opsporingsdienst heeft voorts over deze overzichten ‘Loon op basis van kilo’s’ gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat op de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ zichtbaar is dat de klokuren naar beneden zijn bijgesteld. Het tijdregistratiesysteem geeft namelijk geen feitelijk overzicht van de door de Poolse champignonpluksters gewerkte uren, omdat de oorspronkelijke uren in het tijdregistratiesysteem worden overschreven zodra de correctiemodule(s) worden gedraaid. [125]
De opsporingsdienst heeft voorts ter zake van deze overzichten ‘Loon op basis van kilo’s’ gerelateerd, zakelijk weergegeven, deze zowel fysiek als digitaal zijn aangetroffen in de inbeslaggenomen bedrijfsadministratie van [Verdachte] . Overzichten betreffende het jaar 2009 zijn niet aangetroffen. De Poolse pluksters zijn pas vanaf begin 2010 begonnen met klokken. Overzichten betreffende het jaar 2010 zijn maar mondjesmaat aangetroffen. Vanaf januari 2011 zijn bijna alle overzichten digitaal aangetroffen. Dit had er kennelijk mee te maken dat de medeverdachte [Medeverdachte 3] vanaf deze periode de werkwijze heeft aangepast. Dit impliceert dat de medeverdachte [Medeverdachte 3] meestal één overzicht uitdraaide met de gegevens vóór de correctie van de plukprestatie en één nadat de plukprestatiecorrectie had plaatsgevonden. [126]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft over de op zijn naam aangetroffen overzichten verklaard, zakelijk weergegeven, dat in deze overzichten de negatieve prestatietoeslag staat verwerkt. [127] Het systeem berekent automatisch de geplukte kilogrammen per soort maal het tarief volgens arbeidsovereenkomst. Hieruit komt een positieve of negatieve plukprestatie. De 30% correctie voor de negatieve plukprestatie rekent de medeverdachte [Medeverdachte 3] zelf uit en deze wordt dan in dezelfde periode in mindering gebracht. Deze correctie voert hij vervolgens door in het tijdregistratiesysteem. [128]
VI. De IPS Totaal-overzichten
De opsporingsdienst heeft gerelateerd, zakelijk weergegeven, dat de loongegevens van [Verdachte] via het systeem People Online worden aangeleverd bij de [Naam rechtspersoon 4] te Venray (hierna: [Naam rechtspersoon 4] ). Deze gegevens worden door de [Naam rechtspersoon 4] niet veranderd of aangevuld. De loongegevens worden in opdracht van [Verdachte] Holding/ [Verdachte] Production direct in het BIS (Business Information System) ingelezen en verwerkt tot salarisspecificaties. In het tijdregistratiesysteem is een koppeling gemaakt met het IPS (Internet Personnel Services) loonsysteem. De afdeling P&O haalt periodiek een verloningsheet uit het tijdregistratiesysteem. Op dit overzicht, genaamd ‘IPS Totaal overzicht’, staan de gewerkte uren, overuren, plukprestatietoeslag en overige salariscomponenten. De toegepaste correcties op de klokuren en rekenformules zijn daarin niet zichtbaar voor P&O. Voor de loonbetalingen wordt door de afdeling P&O met behulp van een loonbatch een importdocument gemaakt voor de [Naam rechtspersoon 4] (tot 1 januari 2012) zodat de gegevens op het ‘IPS Totaal overzicht’ kunnen worden geüpload ten behoeve van de opmaak van salarisspecificaties en de aangiftes van loonheffingen. In de ‘image’ van het tijdregistratiesysteem zijn ‘IPS Totaal overzichten’ aangetroffen over, onder meer, de periode 1-2011 tot en met 7-2012. [129]
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat de salarisadministratie door [Verdachte] is uitbesteed aan de [Naam rechtspersoon 4] . De afdeling P&O levert de gegevens voor de salarisadministratie. [Naam 6] stuurt de IPS totaalsheet door aan de [Naam rechtspersoon 4] (tot 1 januari 2012 People Online). [130] De afdeling P&O haalt de verloningssheet uit het tijdregistratiesysteem. Op dit overzicht staan niet de rekenformules en daarbij behorende correcties vermeld. Op de verloningssheet staan de gewerkte uren, overuren, prestatietoeslag, dagen voor huisvesting, dagen voor de maaltijden, de snipperuren en eventuele andere vergoedingen. Dit overzicht wordt vervolgens door de afdeling P&O verzonden naar [Naam rechtspersoon 4] (People Online) en zij maken dan de loonstroken. [131]
De medeverdachte [Medeverdachte 4] heeft bij de opsporingsdienst verklaard, zakelijk weergegeven, dat de gegevens voor de verloning uit het tijdregistratiesysteem kwamen. [132] De IPS module wordt gevuld met een urentabel uit de database. De database bevat onder andere twee tabellen, een voor de geplukte kilo’s per persoon per dag en een tabel voor de uren per persoon per dag. De urentabel is afhankelijk van de modules die zijn gedraaid. Indien een bepaalde module is gedraaid dan worden de uren in deze tabel overschreven en de originele uren zijn dan overschreven en niet meer terug te vinden.. [133]
Overwegingen
Valsheid salarisspecificaties (feit 2)
Op alle in de tenlastelegging genoemde loonstroken staat ‘oogstmedewerker’ als functieomschrijving. Gelet op de verklaringen van [Slachtoffer 9] , [Slachtoffer 5] en [Slachtoffer 16] verstaat de rechtbank hieronder de functie ‘champignonplukster’. De salarisspecificatie 12 2010 van [Slachtoffer 9] (D-008-08, p. 3393), de salarisspecificatie 12 2010 van [Slachtoffer 5] (D-013-01, p. 3415), de salarisspecificaties (7) 4 tot en met 10 2011 van [Slachtoffer 13] (D-043-01 t/m D-043-07, pagina 4753 t/m 4759), de salarisspecificatie 5 2012 op naam van [Naam 15] (D-034-67, pagina 4336) en de salarisspecificaties (7) 1 tot en met 7 2012 op naam van [Naam 16] (D-043-36 t/m D-043-42, pagina 4788 t/m 4794) zijn derhalve allen opgemaakt ten behoeve van Poolse champignonpluksters (profiel 13), en wel ná het invoeren van het klokken en de afroommodules in het tijdregistratiesysteem. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat voornoemde salarisspecificaties dus vals zijn, ongeacht of de klokophaalpercentagemodule in 2011 al dan niet enige tijd op 100% heeft gestaan. Gedurende deze periode werden de uren van de Poolse champignonpluksters immers nog altijd afgeroomd door de vaste pauzemodule en de pluktijdcorrectiemodule.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de Poolse champignonpluksters, vóór de invoering van de urenregistratie door klokkingen, op basis van kiloloon hebben gewerkt. Dit loon werd vastgesteld aan de hand van de door de pluksters ingevulde pluklijsten. Uit de bewijsmiddelen, met name uit de berekeningen van de opsporingsdienst, volgt dat ook de salarisspecificatie 3 2009 van [Slachtoffer 12] (D-004-09), de salarisspecificatie 4 2009 van [Slachtoffer 16] (D-019-04) en de salarisspecificatie 10 2009 van [Slachtoffer 13] (D-005-12) vals zijn.
Valsheid delen van bedrijfsadministratie (feit 3)
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de in de bedrijfsadministratie aangetroffen overzichten ‘Loon op basis van kilo’s vóór correctie’ vals zijn, nu is gebleken dat in deze overzichten de door de vaste pauzemodule en klokhaalpercentagemodule gemanipuleerde arbeidstijden van de Poolse champignonpluksters worden opgenomen. In de aangetroffen overzichten ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ zijn de arbeidstijden van de pluksters met een negatieve plukprestatie ook nog eens gemanipuleerd door de pluktijdcorrectiemodule. De gegevens omtrent de pluktijdcorrectiefactor uit deze overzichten ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ werden vervolgens door de verdachte ingevoerd in het tijdregistratiesysteem. De rechtbank stelt daarmee vast dat de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s vóór correctie’ en de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ een wezenlijk onderdeel vormden van de bedrijfsadministratie en dienden ter onderbouwing van de berekening van de pluktijdcorrectiefactor. De rechtbank is, gelet op de werkwijze van de verdachte, van oordeel dat alle 110 overzichten, aangetroffen op de directory van de medeverdachte [Medeverdachte 3] , vals zijn.
Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat de in de bedrijfsadministratie aangetroffen ‘IPS Totaal overzichten’ vals zijn, nu is gebleken dat in het ‘IPS Totaal overzicht’ de door de correctiemodules gemanipuleerde arbeidstijden van de Poolse champignonpluksters worden opgenomen. De inhoud van deze ‘IPS Totaal overzichten’ wordt vervolgens aan de [Naam rechtspersoon 4] verstrekt, teneinde op grond daarvan de salarisspecificaties van de Poolse champignonpluksters te doen opmaken. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat er ten aanzien van deze documenten valsheid in geschrifte is gepleegd. De rechtbank overweegt in dit verband nog dat in de tenlastelegging wordt verwezen naar overzichten, zoals opgenomen in de bijlagen D-045-01, D-045-02 en D-045-03 bij het document AMB-039-01. Er bevinden zich in het procesdossier evenwel geen processtukken met deze doornummering. De rechtbank is echter van oordeel dat, nu de hiervoren omschreven werkwijze gangbaar was ten aanzien van de Poolse champignonpluksters, alle ‘IPS Totaal overzichten’ ten aanzien van de Poolse champignonpluksters vals zijn.
Overwegingen
Medeplegen valsheid in geschrifte (feiten 2 en 3)
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [Medeverdachte 3] vanaf het voorjaar 2010 het initiatief heeft genomen tot het herinrichten van het tijdregistratiesysteem en daarin verschillende afroommodules heeft laten implementeren. De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij persoonlijk de klokophaalpercentagemodule heeft ingesteld op 90%, en soms op 85%. Voorts heeft hij verklaard dat hij de correctiefactor van 30% op de negatieve plukprestatie zelf heeft berekend en deze heeft ingevoerd in het tijdregistratiesysteem. De rechtbank is voorts van oordeel dat uit de verklaringen van de medeverdachte [Medeverdachte 3] ter zake van de salarisspecificaties, de ‘IPS Totaaloverzichten’ en de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s
voorcorrectie’ en ‘Loon op basis van kilo’s
nacorrectie’ volgt dat hij wetenschap had van de valsheid van deze documenten. Ook heeft hij verklaard dat hij de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ heeft opgesteld om de pluktijdcorrectiefactor te berekenen en deze vervolgens in te voeren in het tijdregistratiesysteem.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de opzet van de medeverdachte
[Medeverdachte 3] bij deze gedragingen gericht was op het plegen van de valsheid in geschrifte zoals tenlastegelegd onder feit 2 en 3. De rechtbank dient vervolgens de vraag beantwoorden of de medeverdachte [Medeverdachte 3] de feiten 2 en 3 tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke personen en/of rechtspersonen heeft gepleegd.
De rechtbank stelt vast dat de Poolse champignonpluksters werkzaam waren op één van de vier teeltlocaties van de verdachte [Verdachte] De afdeling P&O, die valt onder de rechtspersoon [Verdachte] ., heeft vervolgens de ‘IPS-overzichten’ aan de [Naam rechtspersoon 4] overgedragen ten behoeve van de salariëring van de Poolse champignonpluksters. Uit de in de tenlastelegging genoemde salarisspecificaties volgt dat de Poolse champignonpluksters vervolgens werden uitbetaald door de verdachte [Verdachte] , zijnde hun werkgever. De uren van de Poolse champignonpluksters werden door klokkingen op de teeltlocaties geregistreerd in het tijdregistratiesysteem van de verdachte [Verdachte] en [Verdachte] ., waarna er in dit tijdregistratiesysteem mutaties plaatsvonden door middel van de toepassing van diverse modules.
Een rechtspersoon in de zin van artikel 51 van het Wetboek Strafrecht kan worden aangemerkt als dader van een strafbaar feit indien de desbetreffende gedraging redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat het manipuleren van het tijdregistratiesysteem, en de dientengevolge optredende valsheid in geschrifte van salarisspecificaties en delen van de bedrijfsadministratie (te weten de IPS Totaal Overzichten, de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’), is verworden tot een gedraging die past binnen de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon. De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft immers verklaard, zakelijk weergegeven, dat iedereen wist dat er correcties in het tijdregistratiesysteem plaatsvonden. De valsheid in geschrifte voornoemd is bovendien dienstbaar geweest aan het door de rechtspersoon uitgeoefende bedrijf. Door de valsheid in geschrifte kon de rechtspersoon immers haar arbeidskosten verlagen en daarmee haar verliezen beperken, dan wel een faillissement afwenden. De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft, als werknemer in dienst bij de rechtspersoon, het initiatief genomen tot het herinrichten van het tijdregistratiesysteem en heeft, in opdracht van de rechtspersoon, de klokophaalpercentagemodule ingesteld op 90%. Bovendien was die module voor de rechtspersoon ontworpen. Aldus is de rechtbank van oordeel dat de tenlastegelegde valsheid in geschrifte onder feit 2 en 3 aan de verdachte rechtspersoon [Verdachte] en de rechtspersoon [Verdachte] . redelijkerwijs kan worden toegerekend.
De rechtbank stelt vast dat de medeverdachte [Hoofdverdachte] sinds 2006 deelnam aan de directie van de verdachte [Verdachte] en vanaf 2010 de enige vennoot, en daarmee de enig statutair algemeen directeur, van de verdachte [Verdachte] en [Verdachte] . was. Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat medeverdachte [Hoofdverdachte] wist dat de klokophaalpercentagemodule standaard op 90% stond ingesteld. Uit de notitie van de verdachte omtrent de aanpassing van de tijdregistratie, alsook uit de aangetroffen e-mailwisseling en de in de ‘inbox’ van het e-mailaccount van de medeverdachte [Hoofdverdachte] aangetroffen overzichten ‘Loon op basis van kilo’s wk 48’ en ‘Loon op basis van kilo’s wk 48 na corr’ volgt bovendien dat de medeverdachte [Hoofdverdachte] , als leidinggevende van [Verdachte] , wetenschap had van het bestaan van deze overzichten. De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat het niet anders kan dan dat medeverdachte [Hoofdverdachte] , en daarmee de rechtspersoon, wist wat de gevolgen van deze frauduleuze handelingen voor de salarisspecificaties en delen van de bedrijfsadministratie zou zijn. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat het opzet van de verdachte [Verdachte] en de rechtspersoon [Verdachte] . gericht was op het plegen van de valsheid in geschrifte onder de feiten 2 en 3.
De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft aldus de module in opdracht van de verdachte [Verdachte] op 90% ingesteld; soms heeft hij deze module op 85% ingesteld en hij heeft de correctiefactor van 30% op de negatieve plukprestatie zelf berekend en ingevoerd in het tijdregistratiesysteem. Ook heeft hij de overzichten ‘Loon op basis van kilo’s voor correctie’ en ‘Loon op basis van kilo’s na correctie’ opgesteld om de pluktijdcorrectiefactor te berekenen en deze vervolgens in te voeren in het tijdregistratiesysteem. De medeverdachte [Medeverdachte 3] heeft met deze gedragingen nauw en bewust samengewerkt met de verdachte [Verdachte] en [Verdachte] . Daarmee is de rechtbank van oordeel dat de verdachte [Verdachte] een wezenlijke intellectuele en materiële bijdrage heeft geleverd aan het plegen van de valsheid in geschrifte, zoals ten laste gelegd onder de feiten 2 en 3 en dat er aldus sprake is van medeplegen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte [Verdachte] tezamen en in vereniging met de medeverdachte [Medeverdachte 3] en de rechtspersoon [Verdachte] . valsheid in geschrifte heeft gepleegd ter zake van de salarisspecificaties van de Poolse pluksters en delen van de bedrijfsadministratie.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op één of meer tijdstippen in de periode van 1 juli 2009 tot en met 7 augustus 2012, in Horst aan de Maas en/of Venlo en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een andere rechtspersoon en natuurlijke persoon, telkens
(lid 1 sub 1)
anderen, genaamd
[Slachtoffer 4] (G-006) en
[Slachtoffer 5] (G-007) en
[Slachtoffer 8] (G-010) en
[Slachtoffer 9] (G-012) en
[Slachtoffer 10] G-013) en
[Slachtoffer 12] (G-015),
telkens door misleiding en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht voornoemde personen heeft geworven en vervoerd en overgebracht en gehuisvest telkens met het oogmerk van uitbuiting van voornoemde personen
en
(lid 1 sub 4)
anderen, genaamd
[Slachtoffer 4] (G-006) en
[Slachtoffer 5] (G-007) en
[Slachtoffer 8] (G-010) en
[Slachtoffer 9] (G-012) en
[Slachtoffer 10] G-013) en
[Slachtoffer 12] (G-015),
telkens door dwang en misleiding en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid,
en
(lid 1 sub 6)
telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van anderen, genaamd
[Slachtoffer 4] (G-006) en
[Slachtoffer 5] (G-007) en
[Slachtoffer 8] (G-010) en
[Slachtoffer 9] (G-012) en
[Slachtoffer 10] G-013) en
[Slachtoffer 12] (G-015),
immers hebben zij, verdachte, en haar mededader toen aldaar -zakelijk weergegeven-
voornoemde personen,
1. Gemiddeld) 6 of 7 dagen per week werkzaamheden laten verrichten (champignons laten plukken), zonder, althans nagenoeg zonder recht op vakantiedagen en/of verlof en/of
2. Gedurende gemiddeld 10 tot 13 uur per dag laten werken, waarbij de eindtijd van de werkdag nooit van tevoren vaststond en/of
3. Verplicht laten overwerken, zonder recht op overwerkvergoeding en/of
5. Door manipulatie van het tijdregistratiesysteem minder uren uitbetaald dan voornoemde perso(o)nen in werkelijkheid had(den) gewerkt en/of
6. Door manipulatie van het tijdregistratiesysteem minder dan het wettelijk minimumloon uitbetaald en/of
7.Te weinig vakantietoeslag en/of toeslag voor snipperuren uitbetaald en/of
8. Pluknormen gehanteerd die door het merendeel van voornoemde personen niet konden worden gehaald, waardoor het hen onmogelijk was om een salaris te verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
9. Sancties, onder andere boetes in het vooruitzicht gesteld, onder meer bij voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en gedreigd met ontslag en daadwerkelijk tot ontslag overgegaan, onder meer in geval van ondermaatse plukprestaties en/of
10. Geïntimideerd door te vernederen en/of te beledigen en/of schelden en/of te schreeuwen en/of te vloeken en/of zich tegenover voornoemde perso(o)n(en) vrouwonvriendelijk te gedragen en/of
14. Verplicht gehuisvest in door [Verdachte] gehuurde woningen en/of
16. Gehuisvest, terwijl voornoemde perso(o)n(en) met meerdere personen kleine (slaap)ruimtes moest(en) delen en/of een zolder zonder raam en/of frisse lucht en/of over weinig tot geen privacy beschikte(n) en/of
17. Wekelijks, dan wel tweewekelijks de huisvesting, gecontroleerd, (doorgaans) buiten aanwezigheid en zonder toestemming van voornoemde perso(o)n(en), zijnde de bewoner(s) en/of
19. Gedreigd met het geven van een schriftelijke waarschuwing en/of ontslag bij overtreding van de huisregels en/of
20. In een sociaal isolement gebracht door de werk-/woonsituatie en het gebrek aan voldoende vrije tijd en/of
21. Een dagelijkse maaltijd verplicht gesteld, onder inhouding van een bedrag van 3,50 euro per dag op het loon van voornoemde perso(o)n(en), ook als hiervan geen gebruik was gemaakt en/of
24. Bij de werving een ander c.q. rooskleuriger beeld geschetst van de werktijden en de verloning en/of
25.Gelet op het vorenstaande bewerkstelligd dat bovenvermelde personen van haar, verdachte, en haar medeverdachte afhankelijk waren, in welke afhankelijkheidssituatie bovenvermelde personen zich telkens niet konden en/of durfden te verzetten en/of te onttrekken tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid.
2.
op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 31 juli 2012, in Horst aan de Maas en/of Venlo en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een natuurlijke persoon en rechtspersoon, meermalen, telkens
een aantal salarisspecificaties, waaronder
de salarisspecificatie periode 3 2009 op naam van [Slachtoffer 12] (D-004-09, pagina 3117) en
de salarisspecificatie periode 4 2009 op naam van [Slachtoffer 16] (D-019-04, pagina 3470) en
de salarisspecificatie periode 10 2009 op naam van [Slachtoffer 13] (D-005-12, pagina 3139) en
de salarisspecificatie periode 12 2010 op naam van [Slachtoffer 9] (D-008-08, pagina 3393) en
de salarisspecificatie periode 12 2010 op naam van [Slachtoffer 5] (D-013-01, pagina 3415) en
de salarisspecificaties (7) over de periode 4 tot en met 10 2011 op naam van [Slachtoffer 13] (D-043-01 t/m D-043-07, pagina 4753 t/m 4759) en
de salarisspecificatie over de periode 5 2012 op naam van [Naam 15] (D-034-67, pagina 4336) en
de salarisspecificaties (7) over de periode 1 tot en met 7 2012 op naam van [Naam 16] (D-043-36 t/m D-043-42, pagina 4788 t/m 4794),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft doen opmaken,
immers hebben zij, verdachte, en haar mededader(s) toen aldaar (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- op die salarisspecificatie(s) voornoemd,
minder uren doen vermelden dan door de hierop genoemde Poolse werkneemsters/pluksters in werkelijkheid in de desbetreffende salarisperiode waren gewerkt,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door (een) ander(en) te doen gebruiken;
3.
op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 7 augustus 2012, in
Horst aan de Maas en/of Venlo en/of elders in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met een natuurlijke persoon en rechtspersoon, meermalen, telkens een deel van de bedrijfsadministratie(s) van [Verdachte] en/of [Verdachte] . -zijnde dat deel van die bedrijfsadministratie(s) voornoemd telkens een samenstel van
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen- (telkens) valselijk heeft opgemaakt,
immers hebben zij, verdachte, en één of meer van haar mededader(s) toen aldaar telkens valselijk en in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven- in dat deel van die (bedrijfs)administratie(s) voornoemd opgenomen en verwerkt,
een aantal overzichten "Loon op basis van kilo's voor correctie" en een aantal overzichten "Loon op basis van kilo's na correctie" en een aantal IPS Totaal overzichten, op welke overzichten voornoemd telkens minder uren waren vermeld dan door de hierop genoemde Poolse werkneemsters/pluksters in werkelijkheid in de desbetreffende salarisperioden waren gewerkt, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1:
medeplegen van mensenhandel, meermalen gepleegd terwijl het feit wordt begaan door een rechtspersoon
Ten aanzien van feit 2:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, terwijl het feit wordt begaan door een rechtspersoon
Ten aanzien van feit 3:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, terwijl het feit wordt begaan door een rechtspersoon
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die haar strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke geldboete ten bedrage van € 150.000,-. De officier van justitie heeft bij de formulering van haar strafeis rekening gehouden met het feit dat er sprake was van een duurzaam en professioneel georganiseerd samenwerkingsverband van personen en bedrijven, die op grote schaal moedwillig kwetsbare Poolse pluksters hebben uitgebuit door daartoe verschillende middelen in te zetten, waaronder een professioneel, geraffineerd, consistent doorgevoerde en veel verhullende valsheid in geschrifte. Het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer gesteld moet kunnen worden in de legitimiteit van een afgegeven keurmerk als ‘Fair Produce’ en in de juistheid van geschriften is ernstig geschaad. Een en ander heeft ook bijgedragen aan marktverstoring en het schaden van het vertrouwen in de markt.
Voorts heeft de officier van justitie rekening gehouden met de aard, ernst, duur, omvang en gevolgen van de gepleegde feiten. Tenslotte heeft zij acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, alsook op de onderlinge rol tussen de verdachte en diens medeverdachten, en zijn taken, verantwoordelijkheden, handelingen, mate van medewerking aan het onderzoek en al dan niet getoond inzicht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman de vrijspraak van de verdachte bepleit. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM is overschreden, hetgeen verdisconteerd dient te worden in de strafmaat. De raadsman heeft geconcludeerd, onder verwijzing naar een vonnis van de rechtbank Overijssel d.d. 16 december 2013 (ECLI:NL:RBOVE:2013:3318), dat de oplegging van een geldboete geen zin heeft nu de verdachte een gefailleerde rechtspersoon betreft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich gedurende 3 jaren, als rechtspersoon, schuldig gemaakt aan het medeplegen van economische uitbuiting van 6 Poolse champignonpluksters en het medeplegen van valsheid in geschrifte.
De verdachte en haar mededaders hebben een groot aantal Poolse werkneemsters tewerk gesteld in de door hen gevoerde champignonkwekerij, waaronder de in de bewezenverklaring genoemde 6 Poolse champignonpluksters. De werktijden van deze Poolse champignonpluksters waren vaak extreem lang, waardoor er onvoldoende rust- en hersteltijd was. Voor de Poolse champignonpluksters was het vaak niet duidelijk hoe lang hun werkdag zou gaan duren. Binnen ‘ [Verdachte] ’ bestonden er voor de Poolse champignonpluksters nauwelijks keuzemogelijkheden ter zake van hun huisvesting en de door hen genoten maaltijden. In combinatie met de extreem lange werkdagen raakten de Poolse werkneemsters hierdoor in een isolement. De arbeidsomstandigheden, in het bijzonder de lange werkdagen, hebben zeer waarschijnlijk bijgedragen aan de verminderde opbrengsten per uur. Middels geraffineerde afroommodules werden de salarissen van deze Poolse pluksters vervolgens op verschillende wijzen afgeroomd, waardoor het voor hen steeds moeilijker werd om het wettelijk minimumloon te behalen, zoals dat aan hen was voorgespiegeld in de arbeidsovereenkomst. De werknemers vielen aldus ten prooi aan arbeidsuitbuiting. Door deze economische uitbuiting zijn de fundamentele vrijheden van 6 Poolse pluksters aangetast. Deze Poolse werknemers kwamen in Nederland werken in de hoop op een betere (financiële) toekomst voor henzelf en voor hun familieleden thuis in Polen. De verdachte [Verdachte] heeft hiervan misbruik gemaakt ten behoeve van het financieel gewin van diens onderneming ‘ [Verdachte] ’.
De verdachte en haar mededaders hebben zich door hun handelen ook schuldig gemaakt aan de ondermijning van de belangen die de Nederlandse overheid heeft bij het verwezenlijken van haar belangen ter zake van het vrije verkeer van personen en goederen en de bestrijding van arbeidsongelijkheid in Nederland. Hierdoor worden niet alleen de belangen van de betrokken werknemers geschaad, maar wordt ook ernstig nadeel bezorgd aan de branchegenoten die wel overeenkomstig de geldende voorschriften handelen.
Nu de economische uitbuiting van de Poolse werknemers binnen de normale bedrijfsvoering paste, acht de rechtbank het zeer wel mogelijk dat ook vele andere Poolse champignonpluksters in de jaren 2009 tot en met 2012 in economische zin zijn uitgebuit. Ook de valsheid in geschrifte heeft niet enkel de in de tenlastelegging genoemde Poolse werknemers getroffen. Binnen ‘ [Verdachte] ’ paste het gebruik van de afroommodules namelijk binnen de normale bedrijfsvoering, waardoor iedere Poolse champignonplukster
– in ieder geval na invoering van de klokkingen en de afroommodules in 2010 tot het uitschakelen daarvan in augustus 2012 – in meer of mindere mate is getroffen door het afromen van de door haar gewerkte uren. Ook delen van de bedrijfsadministratie, gebaseerd op deze afgeroomde uren, werden door de werking van deze afroommodules vals.
Gelet op het stelselmatig karakter van de door de verdachte gepleegde feiten, de periode waarin zij deze gepleegd heeft en de ernst van de inbreuk die deze feiten op de rechten van de Poolse champignonpluksters veroorzaakten, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een forse onvoorwaardelijke geldboete aan de orde is. De rechtbank stelt vast dat de verdachte, zijnde een rechtspersoon, inmiddels failliet is verklaard. Hoewel onduidelijk is wat de status quo van de failliete boedel is en of de rechtspersoon al dan niet is ontbonden, ziet de rechtbank daarin geen beletsel om tot strafoplegging over te gaan.
De rechtbank stelt voorts vast dat de officier van justitie in haar strafeis rekening heeft gehouden met de economische uitbuiting van de gehele populatie Poolse champignonpluksters bij ‘ [Verdachte] ’. De rechtbank is evenwel gebonden aan de bewezenverklaring, die ‘slechts’ op de uitbuiting van 6 Poolse werknemers ziet. Dit brengt met zich mee dat de rechtbank een lagere onvoorwaardelijke geldboete zal opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, ook al zal de rechtbank bij haar straftoemeting rekening houden met de waarschijnlijkheid dat vele andere Poolse werknemers eveneens zijn getroffen door de praktijken van ‘ [Verdachte] ’, waaraan de verdachte willens en wetens leiding heeft gegeven.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn is aangevangen op het tijdstip van de inverzekeringstelling van medeverdachte [Hoofdverdachte] , zijnde de vertegenwoordiger van de rechtspersoon [Verdachte] , op 28 januari 2013. Het eindproces-verbaal is gesloten op 25 juli 2013. Tussen het tijdstip van de inverzekeringstelling van medeverdachte [Hoofdverdachte] en de einduitspraak van de rechtbank ligt een periode van 3 jaar en 287 dagen. De rechtbank is van oordeel dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM, met een periode van 1 jaar en 287 dagen fors is overschreden, terwijl niet van bijzondere omstandigheden is gebleken. De rechtbank zal dit verdisconteren in de door haar te bepalen strafmaat.
Alles overwegende acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke geldboete van € 75.000,- passend en geëigend.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 47, 51, 57, 225 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;

Strafbaarheid

  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 tot een geldboete van € 75.000,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. P.M.S. Dijks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 november 2016.
Buiten staat
mr. P.M.S. Dijks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2009
tot en met 7 augustus 2012, in de gemeente(n) Horst aan de Maas en/of Venlo
en/of elders in Nederland en/of te Opole en/of Ozimek (beide in Polen) en/of
elders in Polen, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer andere
rechtsperso(o)n(en) en/of natuurlijke perso(o)n(en), althans alleen, (telkens)
(lid 1 sub 1)
(een) ander(en), genaamd
[Slachtoffer 1] (G-002) en/of
[slachtoffer 2] (G-003) en/of
[Slachtoffer 3] (G-004) en/of
[Slachtoffer 4] (G-006) en/of
[Slachtoffer 5] (G-007) en/of
[Slachtoffer 6] (G-008) en/of
[Slachtoffer 7] (G-009) en/of
[Slachtoffer 8] (G-010) en/of
[Slachtoffer 9] (G-012) en/of
[Slachtoffer 10] G-013) en/of
[Slachtoffer 11] (G-014) en/of
[Slachtoffer 12] (G-015) en/of
[Slachtoffer 13] (G-019) en/of
[Slachtoffer 14] (G-028) en/of
[Slachtoffer 15] (G-030) en/of
[Slachtoffer 16] (G-031)
(telkens) door dwang en/of fraude en/of misleiding en/of door misbruik van
uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van
een kwetsbare positie voornoemde perso(o)n(en) heeft geworven en/of vervoerd
en/of overgebracht en/of gehuisvest (telkens) met het oogmerk van uitbuiting
van voornoemde perso(o)n(en)
en/of
(lid 1 sub 4)
(een) ander(en), genaamd
[Slachtoffer 1] (G-002) en/of
[slachtoffer 2] (G-003) en/of
[Slachtoffer 3] (G-004) en/of
[Slachtoffer 4] (G-006) en/of
[Slachtoffer 5] (G-007) en/of
[Slachtoffer 6] (G-008) en/of
[Slachtoffer 7] (G-009) en/of
[Slachtoffer 8] (G-010) en/of
[Slachtoffer 9] (G-012) en/of
[Slachtoffer 10] G-013) en/of
[Slachtoffer 11] (G-014) en/of
[Slachtoffer 12] (G-015) en/of
[Slachtoffer 13] (G-019) en/of
[Slachtoffer 14] (G-028) en/of
[Slachtoffer 15] (G-030) en/of
[Slachtoffer 16] (G-031)
(telkens) door dwang en/of fraude en/of misleiding en/of misbruik van uit
feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een
kwetsbare positie heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid en/of diensten, dan wel onder voornoemde
omstandigheden enige handeling(en) heeft ondernomen, waarvan verdachte en/of
(een of meer van) haar medeverdachte(n) wist(en) of redelijkerwijs moest(en)
vermoeden dat voornoemde perso(o)n(en) zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot
het verrichten van arbeid en/of diensten,
en/of
(lid 1 sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van (een)
ander(en), genaamd
[Slachtoffer 1] (G-002) en/of
[slachtoffer 2] (G-003) en/of
[Slachtoffer 3] (G-004) en/of
[Slachtoffer 4] (G-006) en/of
[Slachtoffer 5] (G-007) en/of
[Slachtoffer 6] (G-008) en/of
[Slachtoffer 7] (G-009) en/of
[Slachtoffer 8] (G-010) en/of
[Slachtoffer 9] (G-012) en/of
[Slachtoffer 10] G-013) en/of
[Slachtoffer 11] (G-014) en/of
[Slachtoffer 12] (G-015) en/of
[Slachtoffer 13] (G-019) en/of
[Slachtoffer 14] (G-028) en/of
[Slachtoffer 15] (G-030) en/of
[Slachtoffer 16] (G-031),
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of (een of meer van) haar
medeverdachte(n) toen aldaar -zakelijk weergegeven-
voornoemde perso(o)n(en), terwijl die, zoals zij, verdachte, en/of (een of
meer van) haar medeverdachte(n) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)
vermoeden in een kwetsbare positie verkeerde(n), doordat zij (doorgaans) tot
een oudere leeftijdscategorie behoorde(n), te weten tussen 45 en 55 jaar als
gevolg waarvan zij in haar/hun land van herkomst (Polen) moeilijk aan werk
kon(den) komen en/of de Nederlandse taal niet machtig was/waren en/of niet
bekend was/waren met de Nederlandse wet- en regelgeving en/of afhankelijk
was/waren van haar/hun inkomen in verband met het onderhouden van (zieke)
familieleden in Polen en/of de inlossing van persoonlijke schulden, bij [Verdachte]
en/of [Verdachte] .
1.(Gemiddeld) 6 of 7 dagen per week werkzaamheden laten verrichten
(champignons laten plukken), zonder, althans nagenoeg zonder recht op
vakantiedagen en/of verlof en/of
2.Gedurende gemiddeld 10 tot 13 uur per dag laten werken, waarbij de eindtijd
van de werkdag nooit van tevoren vaststond en/of
3.Verplicht laten overwerken, zonder recht op overwerkvergoeding en/of
4.Laten werken onder slechte en/of deels onveilige en/of ongezonde
arbeidsomstandigheden en/of
5.Door manipulatie van het tijdregistratiesysteem minder uren uitbetaald dan
voornoemde perso(o)nen in werkelijkheid had(den) gewerkt en/of
6.Door manipulatie van het tijdregistratiesysteem minder dan het wettelijk
minimumloon uitbetaald en/of
7.Te weinig vakantietoeslag en/of toeslag voor snipperuren uitbetaald en/of
8.Pluknormen gehanteerd die door het merendeel van voornoemde personen niet
konden worden gehaald, waardoor het hen onmogelijk was om een salaris te
verdienen gelijk aan het wettelijk vastgestelde minimumloon en/of
9.Sancties, onder andere boetes in het vooruitzicht gesteld, onder meer bij
voortijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst en/of gedreigd met ontslag
en/of daadwerkelijk tot ontslag overgegaan, onder meer in geval van
ondermaatse plukprestaties en/of
10.Geïntimideerd door te vernederen en/of te beledigen en/of schelden en/of te
schreeuwen en/of te vloeken en/of zich tegenover voornoemde perso(o)n(en)
vrouwonvriendelijk te gedragen en/of
11.Onder druk gezet door regelmatig lijsten met goede en slechte
plukprestaties voor iedereen zichtbaar op te hangen en/of
12.Onder druk gezet door waarschuwingsgesprekken te voeren in geval voornoemde
perso(o)n(en) de kilonorm niet haalde(n) en/of gedreigd met ontslag bij het
uitblijven van verbetering en/of
13.Tijdens het werk vrijwel voortdurend laten controleren en/of
14.Verplicht gehuisvest in door [Verdachte] gehuurde woningen
en/of
15.(Hoge) kosten, te weten 7,50 euro per dag voor huisvesting op het loon van
voornoemde perso(o)n(en) ingehouden en/of
16.Gehuisvest, terwijl voornoemde perso(o)n(en) met meerdere personen kleine
(slaap)ruimtes moest(en) delen en/of een zolder zonder raam en/of een kelder
met weinig licht en/of frisse lucht en/of over weinig tot geen privacy
beschikte(n) en/of een groot aantal personen slechts een klein aantal douches
en/of een klein aantal toiletten ter beschikking had en/of slechts een beperkt
deel van de dag de beschikking had(den) over warm water en/of
17.(Gemiddeld) wekelijks, dan wel tweewekelijks de huisvesting, daaronder soms
begrepen privézaken, gecontroleerd, (doorgaans) buiten aanwezigheid en/of
zonder toestemming en/of medeweten van voornoemde perso(o)n(en), zijnde de
bewoner(s) en/of
18.Gedreigd met het opleggen van een boete bij overtreding van de huisregels
en/of deze daadwerkelijk opgelegd en/of
19.Gedreigd met het geven van een schriftelijke waarschuwing en/of ontslag bij
overtreding van de huisregels en/of daadwerkelijk een schriftelijke
waarschuwing gegeven en/of ontslagen en/of
20.In een sociaal isolement gebracht door de werk-/woonsituatie en het gebrek
aan voldoende vrije tijd en/of
21.Een dagelijkse maaltijd verplicht gesteld, onder inhouding van een bedrag
van 3,50 euro per dag op het loon van voornoemde perso(o)n(en), ook als
hiervan geen gebruik was gemaakt en/of
22.Maaltijden verstrekt van onvoldoende kwaliteit en/of
23.Klachten over onder andere de huisvesting en/of de kwaliteit van de
maaltijden en/of het verplichte karakter daarvan en/of de werktijden en/of de
werkdruk en/of de onjuiste beloning en/of het niet krijgen van verlof en/of de
onheuse bejegening (doorgaans) naast zich neergelegd, dan wel afgedaan met een
sanctie, waaronder ontslag en/of
24.Bij de werving in Polen een ander c.q. rooskleuriger beeld geschetst van de
huisvesting en/of de werktijden en/of de verloning en/of de
arbeidsomstandigheden in Nederland en/of
25.Gelet op het vorenstaande bewerkstelligd dat bovenvermelde perso(o)n(en)
van haar, verdachte, en/of (een of meer van) haar medeverdachte(n) afhankelijk
was/waren, in welke afhankelijkheidssituatie bovenvermelde perso(o)n(en) zich
(telkens) niet kon(den) en/of durfde(n) (te) verzetten en/of (te) onttrekken
tegen/aan die voornoemde (financiële) uitbuiting en/of opgedragen arbeid en/of
diensten;
Artikel 273f, le lid, sub 1, 4 en 6, 2e lid jo artikel 47/51 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009
tot en met 31 juli 2012, althans op meerdere tijdstippen, althans enig
tijdstip, gelegen in of omstreeks het/de ja(a)(r)(en) 2009 en/of 2010 en/of
2011 en/of 2012 in de gemeente(n) Horst aan de Maas en/of Venlo en/of elders
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke
perso(o)n(en) en/of rechtspers(o)on(en), althans alleen, meermalen, althans
eenmaal, (telkens)
een aantal salarisspecificaties (D-045-01, bijlage 1 bij AMB-039-01),
waaronder
de salarisspecificatie periode 3 2009 op naam van [Slachtoffer 12] (D-004-09,
pagina 3117) en/of
de salarisspecificatie periode 4 2009 op naam van [Slachtoffer 16] (D-019-04, pagina
3470) en/of
de salarisspecificatie periode 10 2009 op naam van [Slachtoffer 13] (D-005-12,
pagina 3139) en/of
de salarisspecificatie periode 12 2010 op naam van [Slachtoffer 9] (D-008-08,
pagina 3393) en/of
de salarisspecificatie periode 12 2010 op naam van [Slachtoffer 5] (D-013-01, pagina
3415) en/of
de salarisspecificaties (7) over de periode 4 tot en met 10 2011 op naam van
[Slachtoffer 13] (D-043-01 t/m D-043-07, pagina 4753 t/m 4759) en/of
de salarisspecificatie over de periode 5 2012 op naam van [Naam 15] (D-034-67,
pagina 4336) en/of
de salarisspecificaties (7) over de periode 1 tot en met 7 2012 op naam van
[Naam 16] (D-043-36 t/m D-043-42, pagina 4788 t/m 4794),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te
dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst en/of doen
vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of (één of meer van) haar
mededader(s) toen aldaar (telkens) valselijk en/of in strijd met de
waarheid -zakelijk weergegeven- op die salarisspecificatie(s) voornoemd,
minder uren vermeld en/of doen vermelden dan door de hierop genoemde Poolse
werkne(e)m(st)er(s)/plukster(s) in werkelijkheid in de desbetreffende
salarisperiode waren gewerkt,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
Art. 225 lid 1 jo art. 47/51 Wetboek van Strafrecht
3.
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2011
tot en met 7 augustus 2012, althans op meerdere tijdstippen, althans enig
tijdstip, gelegen in of omstreeks het/de ja(a)(r)(en) 2011 en/of 2012 in de
gemeente(n) Horst aan de Maas en/of Venlo en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer natuurlijke perso(o)n(en)
en/of rechtspers(o)on(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een deel van) de (bedrijfs)administratie(s) van [Verdachte]
en/of [Verdachte] . -zijnde (dat deel van) die
(bedrijfs)administratie(s) voornoemd (telkens) een (samenstel van)
geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te
dienen- (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst
en/of doen vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of (één of meer van) haar
mededader(s) toen aldaar (telkens) valselijk en/of in strijd met de
waarheid -zakelijk weergegeven- in (dat deel van) die
(bedrijfs)administratie(s) voornoemd opgenomen en/of verwerkt, althans doen
opnemen en/of verwerken,
een aantal (14) overzichten "Loon op basis van kilo's voor correctie"
(D-045-02, bijlage 2 bij AMB-039-01) en/of een aantal (14) overzichten "Loon
op basis van kilo's na correctie" (D-045-02, bijlage 2 bij AMB-039-01) en/of
een aantal (14) IPS Totaal overzichten (D-045-03, bijlage 3 bij AMB-039-01),
op welk(e) overzicht(en) voornoemd (telkens) minder uren zijn/waren vermeld
dan door de hierop genoemde Poolse werkne(e)m(st)er(s)/plukster(s) in
werkelijkheid in de desbetreffende salarisperiode(n) waren gewerkt,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en
onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
Art. 225 lid 1 jo art. 47/51 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Inspectie SZW, directie Opsporing, kantoor Arnhem, proces-verbaalnummer 6640/2010/000167, gesloten d.d. 25 juli 2013, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 4836.
2.P-v van verhoor verdachte [Hoofdverdachte] d.d. 28 januari 2013, p. 1272 (V-001-02).
3.Verklaring van de verdachte, zoals afgelegd op de terechtzitting van 21 maart 2016.
4.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 3] als getuige, zoals weergegeven in het p-v ter terechtzitting d.d. 22 februari 2016, 24 februari 2016 en 29 februari 2016.
5.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1545 en 1546 (V-008-03).
6.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1543 tot en met 1547 (V-008-03) en p-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 17 augustus 2012, p. 1560 tot en met 1566 (V-008-07).
7.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 13 augustus 2012, p. 1550 (V-008-05).
8.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1544 (V-008-03).
9.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1571 en 1578 (V-008-08).
10.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 29 januari 2013, p. 1611 en 1612 (V-009-03).
11.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1602 en 1607 (V-009-01).
12.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 5] als getuige, zoals weergegeven in het p-v ter terechtzitting d.d. 22 februari 2016, 24 februari 2016 en 29 februari 2016.
13.P-v van verhoor verdachte [Naam 19] d.d. 8 augustus 2012, p. 1395 t/m 1402 (V-005-02).
14.P-v van verhoor verdachte [Naam 19] d.d. 9 augustus 2012, p. 1407 (V-005-03).
15.Verklaring van verdachte [Medeverdachte 6] als getuige, zoals weergegeven in het p-v ter terechtzitting d.d. 22 februari 2016, 24 februari 2016 en 29 februari 2016.
16.P-v van verhoor [Medeverdachte 7] d.d. 8 augustus 2012, p. 1438 en 1439 (V-006-02).
17.P-v verhoor getuige [Getuige 1] d.d. 7 augustus 2012, p. 1042 en 1043 (G-018-01).
18.P-v verhoor getuige [Getuige 2] d.d. 15 april 2013, p. 1119 en 1120 (G-024-01).
19.Verklaring van getuige [Getuige 3] , zoals weergegeven in het p-v ter terechtzitting d.d. 22 februari 2016, 24 februari 2016 en 29 februari 2019.
20.P-v van verhoor getuige [Getuige 3] d.d. 28 januari 2013, p. 1158, 1161 en 1162 (G-026-01).
21.P-v van verhoor getuige [Getuige 4] d.d. 7 augustus 2012, p. 1078 tot en met 1081 (G-021-01).
22.P-v van verhoor getuige [Getuige 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1091 (G-021-02).
23.P-v van verhoor getuige [Getuige 4] d.d. 30 januari 2013, p. 1096 en 1098 (G-021-03).
24.P-v van verhoor getuige [Getuige 5] d.d. 29 mei 2012, p. 1024 (G-017-01).
25.P-v van verhoor getuige [Getuige 5] d.d. 11 juni 2012, p. 1030 en 1031 (G-017-02).
26.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 4] d.d. 29 juli 2010, p. 0887 t/m 0893 (G-006-01).
27.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 4] d.d. 29 juli 2010, p. 0894 t/m 0897 (G-006-02).
28.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 5] d.d. 11 mei 2011, p. 0899 t/m 0907 (G-007-01).
29.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 5] d.d. 18 mei 2011, p. 0908 t/m 0915 (G-007-02).
30.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 8] d.d. 25 mei 2011, p. 0940 tot en met 0947 (G-010-01).
31.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 8] d.d. 25 mei 2011, p. 0948 tot en met 0956 (G-010-02).
32.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 9] d.d. 7 juni 2011, p. 0963 t/m 0969 (G-012-01).
33.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 10] d.d. 24 juni 2011, p. 0970 t/m 0975 (G-013-01).
34.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 10] d.d. 28 juni 2011, p. 0976 t/m 0982 (G-013-02).
35.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 12] d.d. 2 april 2012, p. 1003 t/m 1010 (G-015-01).
36.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 12] d.d. 16 april 2012, p. 1011 t/m 1017 (G-015-02).
37.Relaas p-v d.d. 25 juli 2013, p. 0012 en 0013, p. 0012 en 0013;
38.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0789 (AMB-025-01) en relaas p-v d,d, 25 juli 2013, p. 0007.
39.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0715 (AMB-025-01).
40.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0715 (AMB-025-01).
41.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0776 (AMB-025-01).
42.Brief van [Naam 6] aan [Naam 7] d.d. 16 maart 2012, p. 3637 (D-023-16).
43.Document ‘Aanvraag privé wonen’, p. 3666 (D-024-12).
44.Document ‘091218 Overzicht woningen compleet per 1 jan.xls’, p. 4047 (D-027-16).
45.E-mailbericht d.d. 13 juli 2012, p. 3661 (D-024-07).
46.E-mailbericht d.d. 20 juli 2012, p. 3667 (D-024-13).
47.E-mailbericht d.d. 23 juli 2011 van [Hoofdverdachte] aan [Naam 1] en [Naam 10] , p. 4044 (D-027-14).
48.Beëdigde vertaling van een document, geheten ‘Huisregels’, p. 2986 (D-003-06A).
49.De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd d.d. 3 november 2010, p. 2969 tot en met 2974.
50.Uitdiensttredingformulier d.d. 13 mei 2009, p. 4027 (D-027-05).
51.Uitdiensttredingformulier d.d. 20 mei 2009, p. 4028 (D-027-06).
52.Tapgesprek d.d. 28 augustus 2012, p. 2199 tot en met 2204 (Bijlage 3).
53.Uitwerking geselecteerde tapgesprekken d.d. 11 augustus 2012, p. 2263 tot en met 2265 (Bijlage 3).
54.Tapgesprek d.d. 28 augustus 2012, p. 3565 tot en met 3566 (D-022-21).
55.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0789 (AMB-025-01) en relaas p-v d,d, 25 juli 2013, p. 0007.
56.Relaas p-v d.d. 25 juli 2013, p. 0012 en 0013, p. 0012 en 0013;
57.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 14 augustus 2012, p. 1557 (V-008-06).
58.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1571 en 1578 (V-008-08).
59.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1600 (V-009-01).
60.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0715 (AMB-025-01).
61.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0715 (AMB-025-01).
62.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 13 augustus 2012, p. 1550 (V-008-05).
63.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1544 (V-008-03).
64.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1569 en 1571 (V-008-08).
65.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 13 augustus 2012, p. 1550 en 1552 (V-008-05).
66.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 29 januari 2013, p. 1611 en 1612 (V-009-03).
67.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 29 januari 2013, p. 1611 (V-009-03).
68.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1607 (V-009-02).
69.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 29 januari 2013, p. 1610 (V-009-03).
70.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1601 (V-009-01).
71.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 7 augustus 2012, p. 1561 (V-008-07).
72.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0743 en 0744 (AMB-025-01).
73.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0744 (AMB-025-01); “Overzicht afspraken pauzetijden en e-mails”, p. 4076 tot en met 4078 (D-028-01).
74.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0745 (AMB-025-01).
75.Bedrijfsregels oogstmedewerkers, p. 4281 (D-034-38).
76.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0750 en 0751 (AMB-025-01).
77.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1601 (V-009-01).
78.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 29 januari 2013, p. 1615 en 1616 (V-009-03).
79.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1544 en 1545 (V-008-03).
80.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0754 (AMB-025-01).
81.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1545 en 1546 (V-008-03).
82.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 17 augustus 2012, p. 1564 (V-008-07).
83.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1569 en 1570 (V008-08).
84.Proces-verbaal van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1602 (V-009-01).
85.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0215 en Printscreen instellingen plukrecord verwerking locatie [Adres 7] , p. 4206 (D-034-03).
86.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0215 en Printscreen instellingen plukrecord verwerking locatie [Adres 4] , p. 4274 (D-034-31).
87.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0215 en Printscreen instellingen plukrecord verwerking locatie [Adres 6] , p. 4277 (D-034-34).
88.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0215 en Printscreen instellingen plukrecord verwerking locatie [Adres 5] , p. 4280 (D-034-37).
89.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0776 (AMB-025-01).
90.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1578 (V-008-08).
91.P-v van verhoor van getuige [Getuige 4] d.d. 30 januari 2013, p. 1098 (G-021-03).
92.Salarisspecificatie 12 2010 op naam van [Slachtoffer 9] , p. 3393 (D-008-08).
93.Salarisspecificatie 12 2010 op naam van [Slachtoffer 5] , p. 3415 (D-013-01).
94.Salarisspecificatie 4 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4753 (D-043-01).
95.Salarisspecificatie 5 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4754 (D-043-02).
96.Salarisspecificatie 6 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4755 (D-043-03).
97.Salarisspecificatie 7 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4756 (D-043-04).
98.Salarisspecificatie 8 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4757 (D-043-05).
99.Salarisspecificatie 9 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4758 (D-043-06).
100.Salarisspecificatie 10 2011 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 4759 (D-043-07).
101.Salarisspecificatie 5 2012 op naam van [Naam 15] , p. 4336 (D-034-67).
102.Salarisspecificatie 1 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4788 (D-043-36).
103.Salarisspecificatie 2 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4789 (D-043-37).
104.Salarisspecificatie 3 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4790 (D-043-38).
105.Salarisspecificatie 4 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4791 (D-043-39).
106.Salarisspecificatie 5 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4792 (D-043-40).
107.Salarisspecificatie 6 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4793 (D-043-41).
108.Salarisspecificatie 7 2012 op naam van [Naam 16] , p. 4794 (D-043-42).
109.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 9] d.d. 7 juni 2011, p. 0963 en 0964 (G-012-01).
110.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 5] d.d. 11 mei 2011, p. 0899, 0900 en 0904 (G-007-01).
111.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 13] d.d. 28 juni 2012, p. 1063 (G-019-01).
112.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1569 en 1570 (V-008-08).
113.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0222 en 0259.
114.Salarisspecificatie 3 2009 op naam van [Slachtoffer 12] , p. 3117 (D-004-09).
115.Salarisspecificatie 4 2009 op naam van [Slachtoffer 16] , p. 3470 (D-019-04).
116.Salarisspecificatie 10 2009 op naam van [Slachtoffer 13] , p. 3139 (D-005-12).
117.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 12] d.d. 2 april 2012, p. 1.003 en 1.005 (G-015-01).
118.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 16] d.d. 27 september 2012, p. 1202, 1207 en 1209 (G-031-01).
119.P-v van verhoor getuige [Slachtoffer 13] d.d. 28 juni 2012, p. 1063 (G-019-01).
120.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0261 tot en met 0264. Document ‘Kilo’s per verpakking 23-2-09 / 22-3-09 (per 3)’, p. 4337 en 4338 (D-034-68).
121.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0266 en 0267.
122.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0264 en 0265.
123.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0216 en 0217.
124.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0216 en 0217.
125.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0219, 0220 en 0222.
126.P-v van bevindingen inzake tijdregistratiesysteem d.d. 26 juni 2013, p. 0770 (AMB-025-01).
127.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 19 januari 2013, p. 1570 en 1578 (V-008-08).
128.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1546 (V-008-03).
129.Relaas p-v, ‘zaaksdossier 2: Valsheid in geschrifte’ d.d. 11 juli 2013, p. 0222 en 0223.
130.P-v van verhoor getuige [Medeverdachte 3] d.d. 7 augustus 2012, p. 1073 (G-020-01).
131.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 3] d.d. 9 augustus 2012, p. 1546 (V-008-03).
132.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 28 januari 2013, p. 1600 (V-009-01).
133.P-v van verhoor verdachte [Medeverdachte 4] d.d. 29 januari 2013, p. 1611 (V-009-03).