5. Op 15 januari 2009 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Deze aangifte houdt - voor zover hier van belang - het volgende in.
(p. 226)
Rond juni/juli 2007 kregen aangeefster en [verdachte 2] een relatie.
(p. 227)
Toen aangeefster samen met [verdachte 2] en [verdachte 3] in de Volkswagen Polo van [betrokkene 3] (dit is [betrokkene 3], destijds de vriendin van [verdachte 3], zoals blijkt uit de verklaring van [verdachte 3], p. 719; hof) zat, vroeg [verdachte 3] aan haar of zij geld wilde verdienen in de prostitutie. Zij durfde geen nee te zeggen, omdat ze dacht dat mensen dan boos op haar werden. [Verdachte 3] gaf het met zijn drieën kunnen gaan wonen in een groot huis als argument om in de prostitutie te gaan werken.
(p. 228)
[Verdachte 3] vertelde haar dat het erg belangrijk was om een dure auto te hebben, zodat ze aanzien kregen. [Verdachte 3] vertelde haar verder dat ene "[verdachte 1]" in een dure auto reed en aanzien had en dat zij dat ook wilden. Zij mocht niet vertellen dat ze in de prostitutie zou werken, mocht ze dat gaan doen.
Op een gegeven moment hebben zij [verdachte 1] opgehaald. Door [verdachte 3] werd verteld dat [verdachte 1] hen kon helpen, omdat hij plaatsen wist waar je als prostituee kon werken.
Diezelfde dag zijn zij met vieren naar de club
"[A]" te Maasbracht gegaan. [Verdachte 1] gaf de route daar naartoe aan. Onderweg heeft aangeefster nog aangegeven dat zij ongesteld was. [Verdachte 1] heeft hierop gezegd dat dat geen probleem was en dat zij een spons kon inbrengen en zo gewoon kon werken. [verdachte 1] vertelde haar ook dat ze een werknaam moest aannemen. Gekozen is voor de werknaam [B].
Aangeefster wist niet wat ze kon verwachten en was het liefst de auto uit gesprongen. Ze had het gevoel dat ze, als net 18-jarig meisje, bij die jongens in de auto eigenlijk geen kant op kon.
(p. 229)
Ze werd naar het privé-huis - het hof begrijpt: genoemde club "[A]" - in Maasbracht gebracht en moest daar vragen om werk. Ze wilde eigenlijk niet, maar wilde hen niet teleurstellen en bovendien was zij van hen afhankelijk om weer thuis te komen. Aangeefster is uit de auto gestapt en moest alleen naar de deur van het privé-huis gaan. Ze kon meteen als prostituee aan het werk, maar dat wilde ze eigenlijk helemaal niet. Daarom zei ze dat ze geen spullen bij zich had. Daarna is zij teruggegaan naar de auto. Toen zij vertelde dat ze niet meteen kon beginnen, zei [verdachte 1] dat hij nog wel andere plekken wist.
[Verdachte 1] was goed bekend in Utrecht op het Zandpad. Aangeefster moest altijd zelf bellen, omdat het zou opvallen als er een jongen belde. Ook hebben ze in Nijmegen rondgereden, maar daar was ook geen plek. [Verdachte 3] wilde dat zij zo snel mogelijk ging werken, want ze wilden leuke dingen doen en daarom moest er geld komen.
Een week later, in de zomer van 2008, zijn aangeefster, [verdachte 2] en [verdachte 3] weer naar privéhuis "[A]" te Maasbracht gegaan. Aangeefster heeft verklaard: Ik merkte telkens op dat ik het niet durfde, maar door [verdachte 3] werd steeds gezegd "dat kan jij wel".
(p. 230)
Vooraf moest aangeefster 120 euro betalen (in "[A]"; hof). Dit bedrag hadden ze van [verdachte 1] geleend, die het geld aan [verdachte 3] had gegeven. Die avond heeft aangeefster drie klanten gehad en 150 euro verdiend. Ze had maar tot 22.00 uur gewerkt, omdat ze het smoesje had verzonnen dat haar moeder ziek was. Aangeefster is door [verdachte 2] opgehaald. Omdat [verdachte 2] alleen was, heeft aangeefster naar hem geschreeuwd en gezegd dat het zijn schuld was dat ze dit werk moest doen. Hij had het niet voor haar opgenomen tegen [verdachte 3] en [verdachte 1]. Aangeefster heeft, denkt zij, drie tot vier weken in Maasbracht gewerkt, in totaal tien tot twaalf avonden. Ze verdiende daar 300 tot 400 euro per avond. Het geld dat zij verdiende werd door [verdachte 3], [verdachte 2] en [verdachte 1] voornamelijk opgemaakt aan pokeren en weed kopen en dergelijke. [Verdachte 3] zei dat hij het door haar verdiende geld bij zich wilde hebben, zodat er gespaard kon worden voor een auto. [Verdachte 3] en [verdachte 2] waren degenen die haar naar Maasbracht brachten en ophaalden. [verdachte 1] deed dat een enkele keer.
(p. 231)
In de tijd dat zij in Maasbracht werkte, zijn [verdachte 3] en [verdachte 1] naar Antwerpen gereden om daar te kijken of er plaats vrij was voor haar. [Verdachte 1] zei tegen haar dat zij daar veel geld kon verdienen. [Verdachte 3] heeft toen naar Antwerpen gebeld en een kamer afgesproken voor aangeefster. Na haar werkzaamheden in Maasbracht heeft aangeefster gedurende ongeveer twee en een halve week elke dag in Antwerpen gewerkt. Door [betrokkene 4] en [verdachte 2] is zij naar Antwerpen gebracht en weer opgehaald. Ook heeft zij samen met [verdachte 2] in een hotel bij Turnhout overnacht. Omdat de rekening niet is betaald moest [verdachte 2] zijn identiteitsbewijs als onderpand achterlaten. Ze verdiende in Antwerpen gemiddeld 350 euro per dag.
(p. 232)
[verdachte 2] en [verdachte 3] hadden haar verteld dat zij er voor moest zorgen dat ze in Utrecht op het Zandpad ging werken, omdat [verdachte 1] daar al een meisje had werken. [Verdachte 1] vertelde haar later zelf dat hij daar twee meisjes in de prostitutie had werken. Één van die meisje was een Hongaars meisje.
(p. 233)
[Verdachte 1] heeft aangeefster verteld dat hij het Hongaarse meisje had mishandeld en de tanden uit haar mond had geslagen.
Aangeefster heeft vier weken bijna dagelijks als prostituee op het Zandpad in Utrecht gewerkt. Als zij was afgezet, gingen [verdachte 3], [verdachte 2] en [verdachte 1], afhankelijk van door wie zij was gebracht, terug naar Eindhoven. Aangeefster had vaak geen zin om te werken omdat zij hoorde dat met haar geld leuke dingen werden gedaan.
(p. 234)
Ook al verzon zij smoesjes om niet te hoeven werken, toch werd zij door [verdachte 3] overgehaald dat ze moest gaan. Hij vertelde haar dan dat ze moest doorzetten en dat ze het niet kon maken om niet te gaan werken. De eerste week in Utrecht verdiende ze gemiddeld 300 tot 400 euro per dag. Het bedrag was gebaseerd op 50 euro per klant. Haar verdiensten in Utrecht die ze schat op 12.000 tot 13.000 euro minus 2.000 euro kamerhuur, heeft ze af moeten geven.
Tijdens haar werk werd aangeefster wel eens gebeld door [verdachte 2] met de vraag hoe de stand van zaken was. Hij reed dan over het Zandpad en kwam naar binnen. Hij pakte dan gewoon het door haar verdiende geld uit haar portemonnee. Zij moest dan haar portemonnee van hem uit het kluisje halen. Aangeefster reageerde daar telkens kwaad op en zei dat het haar verdiende geld was en dat zij ook dingen wilde kopen. [Verdachte 2] reageerde daarop dat het geld gespaard moest worden. Van het geld heeft aangeefster helemaal niets teruggezien. Aangeefster heeft wel eens gedacht om weg te lopen, maar zij durfde dat niet. Zij was bang dat [verdachte 2], [verdachte 3] en [verdachte 1] boos op haar zouden worden als zij weg zou lopen.
(p. 235)
Aangeefster had niet het gevoel dat zij een andere keus had dan in de prostitutie te werken voor [verdachte 2], [verdachte 3] en [verdachte 1]. Zij had verder niemand en was van hun afhankelijk.
Omdat aangeefster in Utrecht weer weg moest, moest zij van [verdachte 2] en [verdachte 3] naar club "[A]" in Maasbracht bellen. Daar kon zij tijdelijk voor een dag of drie in de week terecht. Ze heeft daar toen een week of twee gewerkt. Daar verdiende ze 250 euro per dag. Telkens werd ze gehaald en gebracht. Dit was ongeveer in september 2008. Na Maasbracht heeft aangeefster even niet meer in de prostitutie gewerkt. In die tijd kreeg zij vaker contact met [verdachte 1] en werd verliefd op hem. [Verdachte 1] deed heel erg lief tegen haar, maar begon ook dingen te eisen. Zij moest voor hem vijf dagen per week in de prostitutie gaan werken en mocht geen contact meer hebben met [verdachte 2] en [verdachte 3].
(p. 236)
Het was ongeveer oktober 2008 toen zij voor [verdachte 1] is gaan werken. Ze moest van hem in Maasbracht gaan werken. Aldaar heeft zij maar een paar dagen gewerkt. Ze werd door [verdachte 1] met de BMW gehaald en gebracht en het verdiende geld gaf ze aan hem. Ze deed dat omdat [verdachte 1] had gezegd dat ze voor hem moest werken en dus wist ze dat ze het geld aan hem moest afgeven. Na Maasbracht is ze aansluitend in Antwerpen in een pand aan de Schipperstraat gaan werken. Het was toen oktober-november 2008. Ze heeft daar gedurende twee weken elke dag gewerkt. [Verdachte 1] heeft haar gehaald en gebracht.
(p. 237)
Ze verdiende maar 250 tot 300 euro per avond. Omdat dat niet zo veel was, deed ze het soms maar voor 30 euro per klant omdat ze meer geld moest hebben voor [verdachte 1]. Een enkele keer had ze 500 euro op een avond. Het geld dat zij in Antwerpen verdiende, heeft zij aan [verdachte 1] afgeven. [verdachte 1] vond dat zij te weinig verdiende en dacht dat zij geld achterhield. Hij zei tegen haar dat hij haar keel zou doorsnijden als ze zou liegen over het door haar verdiende geld. Aangeefster was nog steeds in het bezit van de sleutel van het pand aan de Schipperstraat te Antwerpen.
Toen aangeefster voor [verdachte 1] in Antwerpen werkte kreeg zij een sms met de vraag:
"[Verdachte 1]" op jou lichaam?
(p. 238)
Op verzoek van [verdachte 1] is aangeefster naar een tattooshop in Strijp, genaamd [...], gegaan. [Verdachte 1] heeft haar geïnstrueerd over de lettergrootte en de plaats waar de tatoeage moest komen.
Vanaf eind november 2008 heeft aangeefster gedurende twee weken in Nijmegen gewerkt. Zij moest van [verdachte 1] bellen of daar plaats was en hij bracht haar en haalde haar op met zijn BMW. De meeste dagen verdiende ze 400 euro tot 500 euro per dag. De verdiensten waren daar 50 euro per kwartier. Alles wat zij heeft verdiend heeft zij aan [verdachte 1] gegeven. Hij heeft gezegd dat het door haar verdiende en aan hem afgegeven geld voor haar gespaard zou worden voor een huisje en dat soort dingen.
(p. 239)
Begin december 2008 heeft aangeefster gebeld met privé-huis "[C]" te Eindhoven met het verzoek of zij daar kon werken. Ze heeft daar 1 maand iedere dag gewerkt. Ze verdiende daar 4.200,-- euro per week. Het verdiende geld moest zij steeds aan [verdachte 1] afgeven. In de tijd dat aangeefster bij privé-huis "[C]" werkte sliep ze gewoon thuis.
(p. 240)
Op nieuwjaarsdag 2009 om 04.30 uur zei [verdachte 1] dat zij diezelfde ochtend klaar moest staan om in Utrecht te gaan werken en hij waarschuwde haar dat hij er niet van hield als ze niet op tijd klaar stond. Om 08.00 uur stond [verdachte 1] hij aangeefster voor de deur om haar naar Utrecht te brengen, alwaar zij van hem moest gaan werken. [Verdachte 1] heeft haar met de BMW naar Utrecht gebracht.
(p. 241)
[Verdachte 1] had haar meerdere malen gezegd dat als zij hem zou verlaten, hij ervoor zou zorgen dat zij niets meer had en niets meer kon. Daar was zij bang voor.
[Verdachte 1] heeft haar één keer mishandeld. Dat was op de l6 december vorig jaar (2008), op de verjaardag van haar moeder. Hij sloeg plotseling met de handpalm tegen haar kin/mond. Dit deed erg pijn. Ze voelde het dikker worden en het bloedde ook.
(p. 242)
Het voelde voor aangeefster vies als zij seks had met een klant. De eerste paar weken verzon zij nogal eens wat smoesjes om niet te hoeven gaan werken. Op een gegeven moment werkten die smoesjes niet meer en als ze al eens aangaf dat ze een probleem had, moest ze gewoon werken. Als ze bijvoorbeeld ongesteld was zei [verdachte 3] of [verdachte 1] dat ze dan maar een spons moest gebruiken. [Verdachte 3] bepaalde dat ze altijd met condoom seks mocht hebben. Het voelde voor haar erg vernederend als al die mensen naar haar kwamen kijken, terwijl zij achter het raam zat. Ze kon daar niet weg, omdat ze het gevoel had dat ze continue in de gaten werd gehouden. Zij kon nergens heen. Ze hadden haar het gevoel gegeven dat zij buiten hen niemand had en dus nergens naartoe kon.