ECLI:NL:RBLIM:2016:3243

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 april 2016
Publicatiedatum
15 april 2016
Zaaknummer
03/702610-14 en 03/702586-15 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedenzaak met meerdere slachtoffers en ernstige beschuldigingen van ontucht en mishandeling

Op 15 april 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een complexe zedenzaak waarbij de verdachte is beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder ontucht met minderjarigen, het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, en mishandeling van zijn levensgezel en kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn ex-partner's minderjarige zussen en zijn eigen kinderen. De feiten dateren van 2000 tot 2014 en omvatten ook het filmen van seksueel misbruik. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling en dwangverpleging. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, maar de rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de maatschappij een zware straf rechtvaardigen. De benadeelde partijen hebben schadevergoedingen geëist, die door de rechtbank zijn toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/702610-14 en 03/702586-15 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 april 2016
in de strafzaken tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
gedetineerd in PI Middelburg- locatie Torentijd te Middelburg.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B. Welvaart, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaken

De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zittingen van 30 en 31 maart en 1 april 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlasteleggingen

De tenlasteleggingen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. De in de tenlasteleggingen voorkomende kennelijke schrijffouten of misslagen zijn in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbeteringen, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702610-14
Feit 1:gedurende langere tijd zijn vriendin met geweld heeft gedwongen tot seks;
Feit 2:gedurende langere tijd zijn vriendin zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel gedurende langere tijd heeft geprobeerd zijn vriendin zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
Feit 3:met een meisje, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, ontucht heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam en dit meisje, die de leeftijd van zestien jaren had bereikt, met geweld en bedreiging heeft gedwongen tot seks;
Feit 4:met zijn nichtje, die leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, ontucht heeft gepleegd, die mede bestond uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
Feit 5:gedurende een langere tijd ontucht heeft gepleegd met het zusje van zijn vriendin en zijn twee zoontjes, die de leeftijd van twaalf jaren nog niet hadden bereikt;
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702586-15
Feit 1:met een baby handelingen heeft gepleegd die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die baby dan wel ontucht heeft gepleegd met die baby;
Feit 2:gedurende langere tijd ontucht heeft gepleegd met zijn twee zoontjes, die de leeftijd van twaalf jaar nog niet hadden bereikt;
Feit 3:kinderporno heeft vervaardigd van de zusjes van zijn vriendin en in voorraad heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 4:kinderporno heeft vervaardigd van zijn zoontjes en in zijn bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 5:zijn zoontjes heeft mishandeld;
Feit 6:zijn vriendin zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel heeft geprobeerd zijn vriendin zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel zijn vriendin heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702610-14
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte bij gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken van de feiten onder 2 primair en subsidiair en ten aanzien van feit 5 voor dat deel van de tenlastelegging dat ziet op anderen dan [slachtoffer 1] (hierna te noemen: [slachtoffer 1] ). De officieren van justitie hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat de feiten onder 1, 3, 4 en 5 -voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op [slachtoffer 1] - wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
De officieren van justitie hebben hun oordeel inzake feit 1 gebaseerd op het proces-verbaal van aangifte, waaruit volgens het openbaar ministerie naar voren komt dat verdachte, in relatie tot het hebben van seks, geweld toepaste op [slachtoffer 2] (hierna te noemen: [slachtoffer 2] ). De officieren van justitie achten wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 2] tijdens de tenlastegelegde periode meermalen heeft verkracht en de bestanddelen van het geweld en de feitelijkheden, zoals opgenomen in de tenlastelegging, in dit kader jegens [slachtoffer 2] heeft toegepast. Voorts hebben de officieren van justitie hun oordeel gebaseerd op de getuigenverklaringen van de zussen van [slachtoffer 2] , te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] (hierna te noemen: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ). [slachtoffer 3] heeft in haar getuigenverklaring bevestigd dat verdachte geweld op [slachtoffer 2] toepaste. [slachtoffer 1] heeft bij de politie verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 2] dwong tot seks. De officieren van justitie hebben daarnaast gewezen op de verklaring van de getuige [getuige] , inhoudende dat deze getuige blauwe plekken bij [slachtoffer 2] heeft waargenomen.
Ten aanzien van feit 3 hebben de officieren van justitie hun oordeel gebaseerd op het
proces-verbaal van aangifte, waaruit volgens het openbaar ministerie blijkt dat dat verdachte meermalen ontuchtige handelingen met [slachtoffer 3] heeft gepleegd toen zij de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt en toen zij deze leeftijd wel had bereikt, haar meermalen heeft verkracht. Voorts hebben de officieren van justitie hun oordeel gebaseerd op de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] , waaruit naar voren komt dat verdachte ontuchtige handelingen met [slachtoffer 3] heeft gepleegd.
Ter zake van feit 4 hebben de officieren van justitie hun oordeel gebaseerd op het
proces-verbaal van aangifte, waaruit volgens het openbaar ministerie blijkt dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn nichtje [slachtoffer 4] (hierna te noemen: [slachtoffer 4] ), die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. De officieren van justitie hebben in dit kader naar voren gebracht dat de combinatie van de eerlijke en gedetailleerde verklaring van [slachtoffer 4] , en de wijze waarop de moeder van [slachtoffer 4] het misbruik heeft ontdekt en de daarna door haar afgelegde verklaring, maakt dat sprake is van steunbewijs.
De officieren van justitie hebben ten aanzien van feit 5 naar voren gebracht dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte ontucht met [slachtoffer 1] heeft gepleegd. De officieren van justitie hebben zich gebaseerd op de verklaring van [slachtoffer 1] en de getuigenverklaring van [slachtoffer 2] . Voorts hebben de officieren van justitie in dit kader gewezen op de aangetroffen foto’s van [slachtoffer 1] bij verdachte. Daarop is weliswaar niet zichtbaar dat verdachte ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] pleegt, maar het versterkt volgens de officieren van justitie de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702586-15
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2, nu dit feit nagenoeg gelijk is aan het onder feit 5 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03/702610-14. De officieren van justitie hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat de feiten onder 1 primair, 3, 4, 5 en 6 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
De officieren van justitie hebben hun oordeel inzake feit 1 primair gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte en de videobeelden, welke ter terechtzitting achter gesloten deuren zijn getoond. De officieren van justitie hebben in dit verband gewezen naar een arrest van de Hoge Raad d.d. 18 juli 2010 [1] , waaruit naar voren komt dat bij het brengen van de vingers tussen de schaamlippen sprake is van seksueel binnendringen.
Ten aanzien van feit 3 hebben de officieren van justitie hun oordeel gebaseerd op de foto’s, zoals genoemd in de tenlastelegging, welke in beslag zijn genomen in de opslagloods waarover verdachte beschikte. De officieren van justitie achten bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vervaardiging van kinderporno. De officieren van justitie hebben in dit verband verwezen naar de deels bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, inhoudende dat hij erotische foto’s van [slachtoffer 3] heeft gemaakt. Ten aanzien van de foto’s van [slachtoffer 1] hebben de officieren van justitie verwezen naar de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , inhoudende dat [slachtoffer 1] door verdachte gedwongen werd om erotische foto’s te laten maken. Gelet op de leeftijden van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] op de foto’s en de seksuele gedragingen die zijn afgebeeld, betreffen het kinderpornografische afbeeldingen die door verdachte zijn vervaardigd. In samenhang met het onder feit 4 tenlastegelegde is het openbaar ministerie van oordeel dat ten aanzien van verdachte kan worden gesproken van het maken van een gewoonte van de vervaardiging van kinderporno.
De officieren van justitie hebben hun oordeel ter zake van feit 4 gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de videobeelden, welke ter terechtzitting achter gesloten deuren zijn getoond, met dien verstande dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vervaardiging van kinderporno van zijn beide zonen. Voorts hebben de officieren van justitie verwezen naar de verklaringen van [slachtoffer 2] , welke zij bij de politie heeft afgelegd. Ook inzake dit feit is het openbaar ministerie van oordeel dat verdachte van het vervaardigen van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Ter zake van feit 5 achten de officieren van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 januari 2015 zijn oudste zoon heeft geschopt. Voor het overige dient verdachte naar het oordeel van het openbaar ministerie te worden vrijgesproken. De officieren van justitie hebben in dit verband verwezen naar de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] en de verklaring van huisarts T. Cleef.
Ten aanzien van feit 6 primair achten de officieren van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aan zijn levensgezel opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, te weten een gebroken voet. De officieren van justitie hebben in dit verband verwezen naar het proces-verbaal van aangifte, de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en een arrest van de Hoge Raad gepubliceerd als ECLI:NL:HR:2014:3289 .
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702610-14
De raadsman heeft zich ter zake feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken, nu wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De raadsman heeft in dit kader aangevoerd dat verdachte ontkent [slachtoffer 2] te hebben verkracht en er wat dat betreft geen objectief bewijs voorhanden is, maar slechts het proces-verbaal van aangifte en de verklaringen van de zussen van [slachtoffer 2] . De raadsman stelt dat de verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] uitgesloten dienen te worden van het bewijs, nu zij inconsistente en leugenachtige verklaringen hebben afgelegd. Voorts ontbreken medische gegevens ter ondersteuning van de aangifte van [slachtoffer 2] . Hij wijst er ten slotte op dat verdachte en [slachtoffer 2] na het verbreken van de relatie via de datingsite Badoo hebben gechat, ook over seks. Aanvankelijk wist [slachtoffer 2] niet dat zij met verdachte te maken had. Maar nadat zij het ontdekte werd het contact slechts kort onderbroken. Daarna zijn verdachte en [slachtoffer 2] op vakantie gegaan en hebben zij weer seks gehad. In het licht van de aangifte is dit opmerkelijk.
Ter zake van feit 2 heeft de raadsman zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte wegens gebrek aan bewijs dient te worden vrijgesproken, omdat de verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] uitgesloten dienen te worden van het bewijs en er geen medische gegevens voorhanden zijn. Verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan de zware mishandeling dan wel een poging daartoe. Verdachte heeft ter terechtzitting weliswaar verklaard tijdens de relatie enkele ‘corrigerende tikken’ te hebben uitgedeeld, maar dit handelen van verdachte kan niet worden gekwalificeerd als zware mishandelingen dan wel een of meerdere pogingen daartoe.
De raadsman heeft zich ter zake van feit 3 op het standpunt gesteld dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan de verkrachting van [slachtoffer 3] . Er is nooit sprake geweest van enige dwang of bedreiging. Wel heeft verdachte ontuchtige handelingen met [slachtoffer 3] gepleegd, inhoudende dat hij met [slachtoffer 3] heeft getongzoend en gevingerd en dat [slachtoffer 3] hem heeft gepijpt. Verdachte wist op dat moment niet hoe oud [slachtoffer 3] was, maar omdat het volgens verdachte gebeurde in een vrijwillig kader heeft hij daar geen onderzoek naar gedaan.
Ter zake van feit 4 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden, nu verdachte ontkent zich schuldig te hebben gemaakt aan het misbruik van zijn nichtje [slachtoffer 4] en er geen steunbewijs voorhanden is voor de aangifte.
Ten aanzien van het onder feit 5 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich eveneens op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte ontkent met klem zich schuldig te hebben gemaakt aan de ontucht met [slachtoffer 1] en zijn zoontjes. Nu de verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] uitgesloten dienen te worden van het bewijs, kan het verweten ontucht plegen met [slachtoffer 1] niet wettig en overtuigend worden bewezen. Voorts is geen bewijs voorhanden dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn zoontjes, met als gevolg dat verdachte ook van dit onderdeel dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702586-15
De raadsman heeft zich ter zake van feit 1 primair gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ter zake van feit 2 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu dit feit nagenoeg gelijk is aan het onder feit 5 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03/702610-14.
Ter zake van feit 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat verdachte zich op het standpunt stelt geen foto’s van [slachtoffer 1] te hebben gemaakt.
De raadsman heeft zich ter zake van feit 4 eveneens gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, nu verdachte heeft bekend te hebben gefilmd.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte op 26 januari 2016 zijn oudste zoon heeft getrapt. Voor het overige dient verdachte te worden vrijgesproken, nu bewijs hiervoor ontbreekt.
De raadsman heeft zich ter zake van feit 6 op het standpunt gesteld dat verdachte geen opzet had op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij zijn levensgezel, ook niet in voorwaardelijke zin en daarom dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat een gebroken middenvoetsbeentje geen zwaar lichamelijk letsel betreft. Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [2]
Inleiding
De rechtbank stelt voorop dat is komen vast te staan dat verdachte vanaf omstreeks april 2000 een relatie met [slachtoffer 2] had. [slachtoffer 2] had twee zusjes: [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] . [slachtoffer 3] is geboren op [geboortedag 1] 1986. [3] [slachtoffer 1] is geboren op [geboortedag 2] 1988. [4] Verdachte had ten tijde van het ontstaan van deze relatie de leeftijd van 27 jaar, [slachtoffer 2] was op dat moment 17 jaar oud. Eind 2000 zijn verdachte en [slachtoffer 2] gaan samenwonen, waarna op [geboortedag 3] 2001 hun oudste zoon [naam zoon 1] werd geboren. Op [geboortedag 4] 2004 werd hun jongste zoon, [naam zoon 2] , geboren. [5] De relatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] is op 10 juli 2009 geëindigd. Diezelfde dag heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte.
De raadsman kwalificeert de verklaringen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] als onbetrouwbaar, waardoor deze op voorhand al van het bewijs moeten worden uitgesloten. De rechtbank verwerpt dat verweer, want de verklaringen van deze getuigen worden deels bevestigd door objectieve gegevens in de vorm van beeldmateriaal dat bij verdachte is aangetroffen. Voor de verklaring van [slachtoffer 2] geldt bovendien dat zij nog voordat het beeldmateriaal was aangetroffen zichzelf heeft belast als pleger van een ernstig misdrijf, namelijk het seksueel misbruik van de kinderen. Dat zij en haar zussen enkel verklaringen hebben afgelegd om verdachte een loer te draaien, is daarom niet aannemelijk.
De rechtbank zal de aan verdachte ten laste gelegde feiten zo veel mogelijk in chronologische volgorde behandelen.
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 03/702610-14:
zware mishandeling ex- partner in de periode 2000-2009
[slachtoffer 2] heeft tijdens haar aangifte d.d. 10 juli 2009 verklaard dat verdachte haar de afgelopen zeven jaar heeft mishandeld. De intensiteit van deze mishandelingen door verdachte werd steeds heviger. Volgens [slachtoffer 2] heeft verdachte haar met gebalde vuisten op haar hoofd en in haar gezicht geslagen en heeft hij haar over haar hele lichaam getrapt.
[slachtoffer 2] heeft op 5 januari 2010 bij de politie een aanvullende verklaring naar aanleiding van haar aangifte afgelegd, inhoudende dat zij tijdens haar relatie met verdachte meermalen door verdachte in de badkamer werd opgesloten. Verdachte heeft haar meermalen geslagen en geschopt. Daarnaast heeft verdachte geprobeerd haar te wurgen, door haar in haar nek en keel te knijpen. Door de mishandelingen heeft [slachtoffer 2] twee miskramen gehad, nu verdachte haar tijdens deze twee zwangerschappen hard in haar buik heeft geslagen en geschopt. Voorts heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte haar kiezen kapot heeft geslagen, met als gevolg dat zij een kunstgebit heeft moeten nemen. Daarnaast is ten gevolge van de mishandelingen een bult in haar nek ontstaan, die niet meer weggaat.
[slachtoffer 2] is na haar aangifte en de aanvullende verklaring op meerdere momenten door de politie gehoord. Zo heeft [slachtoffer 2] op 28 juli 2014 bij de politie verklaard dat verdachte één maand na het begin van hun relatie voor de eerste keer gewelddadig werd. Hij heeft [slachtoffer 2] toen bij haar nek en hals gegrepen en vier vingers tegen de rechterkant van haar hals gedrukt. Verdachte zou een tweede keer jegens [slachtoffer 2] geweld hebben toegepast toen ze zes maanden zwanger was van hun oudste zoon. Verdachte duwde haar tijdens een ruzie hard en opzettelijk omver, waardoor [slachtoffer 2] achterover viel, met haar rug op de rand van het bed. [slachtoffer 2] heeft op 2 september 2015 een zelfde verklaring bij de rechter-commissaris afgelegd.
[slachtoffer 3] , de zus van [slachtoffer 2] , heeft op 7 mei 2014 bij de politie verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 2] sloeg, hij aan haar haren trok, haar klappen gaf en in een hoek trapte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tijdens de relatie met [slachtoffer 2] verbaal en fysiek agressief naar haar was. Verdachte heeft verklaard dat hij haar meermalen een corrigerende tik heeft gegeven en dat de mate en intensiteit van het geweld dat hij op [slachtoffer 2] toepaste steeds heviger werd, naarmate de relatie voortduurde. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het voorkomt dat hij tijdens huiselijk geweld zijn slachtoffer bij de keel vastpakt. Verdachte heeft verklaard deze geweldshandeling tijdens een mishandeling toe te passen wanneer hij extreem radeloos is. Ook heeft hij [slachtoffer 2] geduwd terwijl zij zwanger was van hun oudste zoon, met als gevolg dat [slachtoffer 2] met haar rug op de rand van het bed viel. Tijdens het verhoor door de politie zei verdachte dat hij [slachtoffer 2] vrij vaak heeft geslagen en ook wel eens geduwd en onder haar kont geschopt heeft. Mogelijk heeft hij haar ook wel eens met een vuist op een arm of schouder geslagen. Verdachte heeft ontkend haar zwaar lichamelijk letsel te hebben toegebracht of een poging daartoe te hebben gedaan. Verdachte heeft eveneens ontkend [slachtoffer 2] op een zodanige manier te hebben mishandeld dat zij twee keer een miskraam heeft gekregen of dat hij breuken in haar kiezen heeft geslagen.
Gelet op de aangifte, de verklaring van [slachtoffer 3] en de verklaring van verdachte stelt de rechtbank vast dat verdachte aangeefster meermalen heeft geslagen, heeft geschopt en heeft geduwd in de periode dat zij een relatie hadden. Echter onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte [slachtoffer 2] tegen haar buik heeft geslagen of gestompt of haar zo heeft geschopt dat hij haar zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht bestaande uit miskramen en gebroken kiezen. Enkel aangeefster heeft hierover verklaard. Er bevinden zich in het dossier geen medische of andere stukken, waaruit zou kunnen blijken dat verdachte zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] heeft toegebracht, met als gevolg dat zij meerdere miskramen heeft gehad of een blijvende gebitsbeschadiging heeft opgelopen, terwijl uit het dossier wel naar voren komt dat [slachtoffer 2] in verband met bloedverlies tijdens een zwangerschap zich bij een ziekenhuis vervoegd heeft. Aldaar zou geconstateerd zijn dat ‘het’ niet goed was. Zonder nadere medische stukken kan de rechtbank niet vaststellen dat het ‘niet goed zijn’ een gevolg is van handelen van verdachte en dat het bijvoorbeeld geen natuurlijke oorzaak heeft. [slachtoffer 2] zou zich voor haar gebit tot een tandarts hebben gewend, maar enige onderbouwing dat de problemen met haar kiezen het gevolg zouden zijn van handelen van verdachte ontbreekt in het dossier. Voorts is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het slaan, schoppen en duwen van [slachtoffer 2] op een zodanige wijze is gebeurd dat het tot enig zwaar lichamelijk letsel heeft geleid. Verdachte ontkent verder het opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gehad te hebben. De rechtbank acht het voorts niet aannemelijk dat door het handelen van verdachte de kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk te noemen valt. De rechtbank slaat daarbij acht op het gegeven dat niet is gebleken dat die aanmerkelijke kans zich ook maar één keer heeft verwezenlijkt gedurende de door [slachtoffer 2] gestelde jarenlange misdragingen van verdachte. Daarom kan ook niet worden bewezen dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
Met de officieren van justitie en de verdediging, is de rechtbank dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2] heeft toegebracht of daartoe een poging heeft gedaan, zodat verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 03/702610-14 (verkrachting ex-partner)
[slachtoffer 2] heeft op 5 januari 2010 verklaard dat zij vaak tegen haar zin seks met verdachte heeft gehad. Als zij geen seks met verdachte wilde, duwde hij haar hoofd in zijn kruis of sloeg hij haar met gebalde vuist in haar gezicht. Daarnaast schopte verdachte haar als zij weigerde seks met hem te hebben, of sloot hij haar op in de badkamer.
Op 28 juli 2014 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van verkrachting door verdachte, meermalen gepleegd in de periode van 1 januari 2000 tot 1 april 2014.
[slachtoffer 2] heeft op 5 augustus 2014 een aanvullende verklaring naar aanleiding van de aangifte afgelegd, inhoudende dat het seksuele geweld jegens haar na de geboorte van hun oudste zoon zijn aanvang heeft genomen. Volgens [slachtoffer 2] had verdachte op 27 april 2001 een prostituee ingehuurd en heeft hij haar toen gedwongen om seksuele handelingen bij hem en deze prostituee te verrichten. [slachtoffer 2] wilde dit niet, maar uit angst speelde zij mee. Verdachte heeft haar iedere keer tot seks gedwongen, onder meer door haar op bed te gooien en te slaan. Ze heeft elke keer tegen verdachte gezegd dat ze geen seks wilde. Hij wilde altijd direct zijn zin krijgen. Als hij gepijpt wilde worden of als hij seks wilde, dan moest zij dat onmiddellijk doen en direct gaan klaar liggen. [slachtoffer 2] moest doen wat verdachte eiste. Zij moest altijd maar doen of zij er ook wat aan vond. In het begin gebeurde dat drie tot vier keer per dag. Later werd dit minder. Als zij niet deed wat hij wilde of als er ruzie was, werd zij opgesloten in de badkamer. Het ergste volgens [slachtoffer 2] was het slaan tijdens de seks. Hij sloeg haar vaak op haar rug en in haar gezicht. Dat ging soms ook samen met het willen afdwingen van seks, maar niet altijd. De laatste keer dat verdachte haar tot seks heeft gedwongen was kort voordat ze op 10 juli 2009 is gevlucht.
[slachtoffer 2] is op 2 september 2015 door de rechter-commissaris gehoord. [slachtoffer 2] herhaalt hier haar verklaring over het seksuele geweld en stelt dat de verkrachtingen al vrij snel zijn begonnen.
[slachtoffer 1] , de jongere zus van [slachtoffer 2] , heeft op 14 april 2014 bij de politie verklaard dat zij een keer heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 2] dwong tot seks, waarbij [slachtoffer 2] schreeuwde van de pijn. [slachtoffer 1] moest van verdachte toekijken hoe hij en [slachtoffer 2] zeer ruwe seks hadden. Dat gebeurde toen verdachte en [slachtoffer 2] op de [adres 1] woonden.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer 2] nooit heeft gedwongen tot seks. [slachtoffer 2] gaf tegenover hem ook aan wanneer zij geen zin in seks had en dan gebeurde het ook niet. Volgens verdachte kon [slachtoffer 2] de seks met verdachte wel als pijnlijk ervaren, maar vond zij dit fijn en heeft hij nooit een grens in dezen overschreden.
De vraag die de rechtbank in het kader van de bewijsvoering voor de ten laste gelegde verkrachting moet beantwoorden, is of onder de gegeven omstandigheden sprake is geweest van dwingen tot het ondergaan van seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2] door haar te slaan/stompen, te trappen/schoppen, bij de keel vast te pakken/te houden en dichtknijpen van haar keel of door het vastpakken/van haar hoofd en dat naar zijn kruis te duwen.
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de seksuele handelingen, te weten het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in het onderhavige tenlastegelegde feit is dit het geval. Bij een ontkennende verdachte, waarvan in de onderhavige zaak eveneens sprake is, brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is echter de enkele verklaring van een getuige (in casu het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat -op grond van inmiddels vaste rechtspraak- in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Voordat kan worden toegekomen aan de vraag of de verklaringen die door aangeefster over dit feit zijn afgelegd geloofwaardig en betrouwbaar zijn, dient te worden beoordeeld of aan het hierboven beschreven bewijsminimum is voldaan. Anders gezegd: de verklaring van aangeefster dient door andere bewijsmiddelen uit een andere bron te worden ondersteund om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen komen.
Verdachte heeft toegegeven dat hij [slachtoffer 2] tijdens hun relatie heeft mishandeld en dat zij uit angst voor mishandeling naar de badkamer ging als verdachte dat van haar eiste, maar heeft stellig ontkend haar te hebben verkracht. Dat is onvoldoende om de verklaringen van [slachtoffer 2] over de verkrachtingen te ondersteunen. Verder heeft de jongste zus van aangeefster, [slachtoffer 1] , gezien dat verdachte en aangeefster gewelddadige seks hadden. Zij heeft echter ook verklaard dat zij nooit zelf heeft gezien dat verdachte aangeefster heeft geslagen. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte aangeefster aan de haren trok en haar in bed duwde, waarna zij moest kijken wat zij deden. Deze verklaring biedt onvoldoende steun aan de verklaringen van aangeefster over de wijze waarop zij tot seksuele handelingen werd gedwongen. Ten slotte kunnen de WhatsApp berichten niet als steunbewijs dienen omdat deze uitlatingen van aangeefster behelzen, waardoor niet wordt voldaan aan de eis dat het steunbewijs uit een andere bron afkomstig moet zijn.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat zij ook niet overtuigd is geraakt van de jarenlange verkrachting tijdens de relatie. Zo zitten er significante verschillen in de periode waarin het zich zou hebben afgespeeld en de mate waarin geweld zou zijn toegepast. Voorts heeft de rechtbank voor haar overtuiging ook in aanmerking genomen dat aangeefster na het beëindigen van de relatie een zeer seksueel getinte ‘chat-gesprek’ met verdachte aangaat, dat zij voortzet nadat haar bekend wordt dat zij met verdachte in gesprek is. Ook is aangeefster na het einde van de relatie nog met verdachte op vakantie geweest, hetgeen de rechtbank niet goed kan rijmen met een jarenlange spelende verkrachtingssituatie tijdens de relatie.
Dit leidt tot de slotsom dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier en overtuiging bij de rechtbank aanwezig is om tot bewezenverklaring van jarenlange verkrachting te komen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 03/702586-15:
kinderpornografische afbeeldingen van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] in de periode 2000-2004
Op 18 september 2014 zijn bij een doorzoeking van de opgeslagen huisraad van verdachte en zijn toenmalige vriendin foto’s aangetroffen. [6] In een leren map werden 321 foto’s aangetroffen, waarvan 118 foto’s door verbalisanten als kinderpornografisch zijn beoordeeld. [7] Er werden foto’s van de zus van [slachtoffer 2] , te weten [slachtoffer 3] aangetroffen. Er werden tevens foto’s van de jongste zus van [slachtoffer 2] , te weten [slachtoffer 1] , aangetroffen.
De in de tenlastelegging genoemde foto’s zijn op de terechtzitting door de rechtbank, in aanwezigheid van de officieren van justitie, verdachte en diens raadsman, bekeken. De rechtbank zal de volgorde van de foto’s zoals opgenomen in de tenlastelegging volgen in haar overweging.
Foto 5.22
Op deze foto zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te zien. [slachtoffer 3] ligt op haar rug op een leren bank, met haar hoofd op een rood kussen. Zij is geheel naakt. Haar armen liggen gekruist over haar buik. Zij heeft haar benen iets gespreid. Tussen haar benen is het gezicht van [slachtoffer 2] zichtbaar. [slachtoffer 2] houdt haar rechterhand op het bovenbeen van [slachtoffer 3] , haar linkerhand ligt net boven de vagina van [slachtoffer 3] . De foto wekt de indruk dat [slachtoffer 2] de vagina van [slachtoffer 3] betast met haar tong. Op de achterzijde van deze foto staat de afdruk ‘Date 11.01’. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [8]
Aan [slachtoffer 3] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij samen met [slachtoffer 2] op deze foto staat. Zij was toen 13, 14 of 15 jaar oud. Voorts heeft [slachtoffer 3] verklaard dat verdachte deze foto heeft gemaakt. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend deze foto te hebben gemaakt. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat, gelet op de afdruk op de achterzijde van deze foto, het mogelijk is dat deze foto in november 2001 is gemaakt. [10]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2001 tot en met
30 september 2002 door het nemen van deze foto kinderporno heeft vervaardigd en deze kinderporno in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 en in de periode na de wetswijziging van artikel 240b van het wetboek van strafrecht van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004 in voorraad heeft gehad.
Foto 6.9
Op deze foto is verdachte samen met [slachtoffer 3] te zien. Verdachte is gekleed in een shirt en broek en [slachtoffer 3] draagt een zwarte ‘catsuit’. De linkerhand van verdachte bevindt zich in de nek van [slachtoffer 3] , zijn rechterhand bevindt zich over de kleding op de vagina van [slachtoffer 3] . De rechterhand van [slachtoffer 3] bevindt zich om de middel van verdachte. Haar linkerhand steekt door de openstaande gulp van de broek van verdachte. Op de achterzijde van deze foto staat de afdruk ‘Date 05.02’. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [11]
Aan [slachtoffer 3] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij samen met verdachte op deze foto staat. Zij denkt dat deze foto in de woning op de [adres 2] is genomen, toen de oudste zoon van verdachte en [slachtoffer 2] nog een baby was. Voorts heeft [slachtoffer 3] verklaard dat [slachtoffer 2] deze foto heeft gemaakt. [12]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met [slachtoffer 3] op deze foto staat. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat, gelet op de afdruk op de achterzijde van deze foto, het mogelijk is dat deze foto in mei 2002 is gemaakt. [13]
De rechtbank acht bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 en in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004 een kinderpornografische afbeelding in voorraad heeft gehad, nu verdachte deze foto niet zelf heeft gemaakt, maar wel voorhanden heeft gehad.
Foto 6.16
Op deze foto zijn [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] te zien. Beiden staan zijdelings tegen elkaar aan en zijn geheel naakt. De voorzijde van hun lichaam is in beeld gebracht. [slachtoffer 2] staat rechts op de foto. [slachtoffer 2] houdt haar rechterhand op de onderbuik van [slachtoffer 3] naast haar navel. [slachtoffer 3] houdt haar rechterhand om de middel van [slachtoffer 2] . Haar linkerhand houdt zij op haar linkerbeen. De foto is van onderaf genomen, waardoor hun vagina’s en borsten in beeld zijn gebracht. Op de achterzijde van deze foto staat de afdruk ‘Date 05.02’. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [14]
Aan [slachtoffer 3] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij samen met [slachtoffer 2] op deze foto staat. Zij was toen 13 of 14 jaar. [15]
Aan [slachtoffer 2] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat deze foto onderdeel uitmaakt van een serie, van welke foto 6.9 ook deel uitmaakt. Voorts heeft [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte de foto’s van deze serie heeft gemaakt. [16]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij denkt deze foto niet gemaakt te hebben.
Gelet op de datumafdruk op de achterzijde van de foto, welke overeenkomt met de datumafdruk op de achterzijde van foto 6.9 is de rechtbank voor oordeel dat er sprake is van een serie foto’s die op hetzelfde moment zijn afgedrukt. Gelet op de verklaring van [slachtoffer 2] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno in de periode van 1 januari 2001 tot en met
30 september 2002 en het in voorraad hebben van kinderporno in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 en in de periode van 1 oktober 2002 tot en met
20 oktober 2004.
Foto 7.7
Op deze foto zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te zien. Beiden zitten tegenover elkaar, steunend op hun armen en hun benen zijn gespreid. [slachtoffer 3] staat rechts op de foto afgebeeld en heeft haar rechterbeen over het linker bovenbeen van [slachtoffer 2] liggen. Haar linkerbeen ligt onder het rechter bovenbeen van [slachtoffer 2] . [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zijn deels naakt. [slachtoffer 2] draagt een wit met grijs afzette trui met lange vouwen en [slachtoffer 3] is gekleed in een roze topje. De foto is van bovenaf genomen, waarbij de focus op de vagina’s van de meisjes ligt. Op de achterzijde van deze foto staat de afdruk ‘Date 02.03’. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [17]
Aan [slachtoffer 3] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij samen met [slachtoffer 2] op deze foto staat en dat verdachte deze foto heeft gemaakt. [18]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het zou kunnen dat hij deze foto heeft gemaakt en dat, gelet op de afdruk op de achterzijde van deze foto, het mogelijk is dat deze foto in februari 2003 is gemaakt. [19]
Gelet op andere bewijsmiddelen gaat de rechtbank er vanuit dat foto 7.7 is vervaardigd in februari 2003. Op die datum zijn zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 3] ouder dan 16 jaar. [slachtoffer 3] was toen nog geen 18 jaar. Het tenlastegelegde van jonger dan 16 jaar kan ten aanzien van deze foto derhalve niet bewezen worden, wel het jonger zijn dan 18 jaar. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004 en het in voorraad hebben van kinderporno in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 en in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004.
Foto 14.3
Op deze foto is [slachtoffer 1] van voren te zien. Zij staat in de woonkamer op een matras met een wit/roze gebloemd dekbed. Het matras is gelegen op de vloer van de woonkamer. [slachtoffer 1] is gekleed in een wit kanten doorschijnend lingeriesetje. De beharing van haar vagina schijnt door het broekje. Op de achterzijde van deze foto staat geen datum vermeld. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [20]
Aan [slachtoffer 3] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. [slachtoffer 3] denkt dat [slachtoffer 1] op deze foto 12 jaar oud was. [21]
Aan [slachtoffer 2] is op 27 september 2014 door de politie de betreffende foto getoond. Volgens [slachtoffer 2] was [slachtoffer 1] ten tijde van het maken van deze foto 11 of 12 jaar oud. [22] [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte deze foto heeft gemaakt.
Foto 14.42
Op deze foto is [slachtoffer 1] van voren te zien. Zij zit op een bed, steunend op haar armen, welke zij achter haar lichaam houdt. Haar gehele lichaam wordt in beeld gebracht, met uitzondering van haar onderbenen. [slachtoffer 1] is geheel naakt. Haar benen zijn gespreid en haar vagina is prominent in beeld gebracht. Op de achterzijde van de foto staat de afdruk ‘Date 17.07.01’. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [23]
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend deze foto van [slachtoffer 1] te hebben genomen.
Foto 14.48
Op deze foto is [slachtoffer 1] deels van voren en deels van haar zij te zien. Zij ligt op haar rug en haar hoofd houdt zij omhoog, in de richting van de camera. Met haar linkerhand trekt zij haar linkerbeen omhoog waardoor haar onderbeen tegen haar bovenbeen komt. Haar linkerbeen houdt zij zijdelings gespreid. [slachtoffer 1] is gekleed in een wit topje, met een zilverkleurige opdruk en met spaghettibandjes. Zij draagt een tot boven haar vagina opgetrokken jeansrokje, met hieronder een roze onderbroek. Haar vagina wordt deels in beeld gebracht doordat [slachtoffer 1] met haar rechterhand haar onderbroek in het midden bij elkaar trekt en iets omhoog trekt. Hierdoor gaat het broekje deels over het midden van haar vagina en worden de buitenste schaamlippen in beeld gebracht. De foto is van onderaf genomen waardoor de focus op haar vagina is gericht. Op de achterzijde van de foto staat de afdruk ‘Date 17.07.01’. Door de politie is deze foto als kinderpornografisch beoordeeld. [24]
[slachtoffer 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte foto’s van haar en [slachtoffer 2] heeft gemaakt. Zij moesten zich erotisch aankleden. Verdachte zei:
“doe nou maar gewoon”. Zij was toen 11 of 12 jaar. Bij de politie verklaarde zij dat er geen andere foto’s zijn gemaakt dan in sexy lingerie. [25]
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend deze foto’s van [slachtoffer 1] te hebben genomen.
Gelet op het bovenstaande kan bewezen worden verklaard dat verdachte degene is die foto 14.3 heeft gemaakt waarop [slachtoffer 1] in sexy lingerie is te zien, maar niet dat hij de foto’s 14.42 en 14.48 van [slachtoffer 1] heeft gemaakt. Deze foto’s van [slachtoffer 1] heeft verdachte samen met foto 14.3 in voorraad gehad in de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 september 2002. Verdachte heeft foto 14.3 vervaardigd in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 en in voorraad gehad in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 en in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte in de periode van 1 januari 2001 tot en met
30 september 2002 de foto’s 5.22, 6.9, 6.16 en 14.3 heeft vervaardigd en deze foto’s in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 in voorraad en in de periode na de wetswijziging van artikel 240b van het wetboek van strafrecht van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004 in zijn bezit heeft gehad en foto 7.7 heeft vervaardigd in de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004 heeft vervaardigd en in voorraad heeft gehad, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van vervaardigen en in voorraad of in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 3 in de zaak met parketnummer 03/702610-14:
ontucht/verkrachting [slachtoffer 3] in de periode 2000-2009
[slachtoffer 3] heeft op 7 mei 2014 aangifte gedaan van ontuchtige handelingen en verkrachting, door verdachte. Volgens [slachtoffer 3] is verdachte begonnen met het plegen van seksuele handelingen bij haar toen zij 14 of 15 jaar oud was. Verdachte woonde toen samen met [slachtoffer 2] in het ouderlijk huis van [slachtoffer 2] , samen met de moeder, broer en zussen van [slachtoffer 2] .
Verdachte dreigde en zat aan haar en dat pakte hij zijn penis en haar hand en legde die op zijn penis. Of hij pakte haar bij de haren en duwde haar naar beneden om hem te pijpen. Dan moest haar zus zich uitkleden en zij ook, waarna verdachte hen vingerde.
Daarna fotografeerde verdachte [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] terwijl zij ‘catsuits’ droegen en ze elkaar moesten beffen. Verdachte ging dan ook meedoen. Volgens [slachtoffer 3] deed verdachte altijd zelf mee. [26]
Op 12 mei 2014 heeft [slachtoffer 3] haar aangifte aangevuld. Zij heeft toen verklaard dat verdachte een keer bij haar is binnengedrongen met een dildo en ook met zijn penis. [slachtoffer 3] stribbelde tegen, maar dit hielp niet. [slachtoffer 3] was op dit moment 15 of 16 jaar oud. Hij heeft haar gebeft en gevingerd. Als hij haar vingerde ging hij met zijn vinger bij haar ‘klit’ en in haar vagina. Ook heeft hij haar vagina met zijn penis gepenetreerd. Omdat [slachtoffer 3] tegenstribbelde van de pijn, is verdachte hiermee gestopt. Verdachte heeft [slachtoffer 3] twee of drie keer met zijn penis gepenetreerd. Twee keer was [slachtoffer 2] daarbij aanwezig. Nadat [verdachte] het huis van zijn schoonmoeder moest verlaten had [slachtoffer 3] geen contact meer met verdachte en haar zus. In 2008 wordt dit contact hersteld en dan begint het weer. Hij begint gelijk weer aan haar te friemelen en aan haarvagina te zitten en aan haar borsten. Het overkwam haar. Hij trok aan haar haren, dreigde haar dat als zij het niet deed, zij haar zus weer niet zou zien en dan gebeurt het weer, het pijpen en ga zo maar door. [27]
[slachtoffer 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat na enkele jaren geen contact te hebben gehad, het contact tussen haar en verdachte is hersteld toen zij 18 of 19 jaar oud was. Toen heeft verdachte aan de borsten en vagina van [slachtoffer 3] gefriemeld. Voorts heeft [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris verklaard dat de aangetroffen seksueel getinte foto’s over een paar jaar verspreid zijn gemaakt, in de tijd dat verdachte seksuele handelingen bij haar pleegde en andersom. [28]
[slachtoffer 2] heeft op 14 augustus 2014 bij de politie verklaard dat verdachte [slachtoffer 3] heeft gedwongen om [slachtoffer 2] aan haar kruis te likken. [slachtoffer 3] was toen 15 jaar oud. [29] [slachtoffer 2] heeft op 2 september 2015 bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte [slachtoffer 3] uitgebreider heeft gepakt. Verdachte heeft met [slachtoffer 3] getongd en [slachtoffer 3] heeft verdachte gepijpt. [slachtoffer 3] was 15 jaar toen dat begon. [30]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij seksuele handelingen bij [slachtoffer 3] heeft gepleegd, maar dat dit van haar kant vrijwillig was. Verdachte vond het opwindend om te zien hoe [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] seksuele handelingen met elkaar verrichten en heeft hieraan meegedaan. De seksuele handelingen met [slachtoffer 3] zijn begonnen met tongzoenen. Daarna heeft verdachte haar gevingerd en gebeft. Verdachte heeft [slachtoffer 3] nooit met zijn penis gepenetreerd. Verdachte wist op dat moment niet hoe oud [slachtoffer 3] was. Hij dacht dat [slachtoffer 3] 16 jaar oud was. [31]
Ten aanzien van de periode 1 december 2000 tot en met 20 oktober 2002
Gelet op de aangifte en aanvullende verklaringen van [slachtoffer 3] , de verklaring van [slachtoffer 2] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting acht de rechtbank bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 december 2000 tot en met 20 oktober 2002 ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 3] , terwijl zij de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, met dien verstande dat verdachte met zijn vingers en tong haar lichaam is binnengedrongen. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij met zijn vinger en tong niet het lichaam van [slachtoffer 3] is binnengedrongen, acht de rechtbank, niet geloofwaardig. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte met zijn penis het lichaam van [slachtoffer 3] is binnengedrongen, nu [slachtoffer 3] zegt dat [slachtoffer 2] daarbij twee keer aanwezig was, maar [slachtoffer 2] daar niets over heeft verklaard.
Ten aanzien van de periode 21 oktober 2002 tot en met 12 juli 2009
De rechtbank acht, gelet op de aangifte en aanvullende verklaringen van [slachtoffer 3] , de verklaring van [slachtoffer 2] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting, eveneens bewezen dat verdachte zich in de periode van 21 oktober 2002 tot en met februari 2003 schuldig heeft gemaakt aan het onder dwang seksueel binnendringen van [slachtoffer 3] (met vingers en tong). De rechtbank overweegt ten aanzien van de periode als volgt. [slachtoffer 3] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de seksueel getinte foto’s werden gemaakt over een paar jaar verspreid, in de periode dat verdachte seksuele handelingen met haar verrichte en andersom. De laatste foto van [slachtoffer 3] dateert van februari 2003. Dit past in het gegeven dat verdachte en [slachtoffer 3] een periode van ongeveer vier jaren geen contact hebben gehad. Dit contact is hersteld in 2008. Dat de seksuele handelingen met [slachtoffer 3] prompt vanaf haar zestiende verjaardag zijn gestopt, acht de rechtbank onaannemelijk.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich na februari 2003 schuldig heeft gemaakt aan het verkrachten van [slachtoffer 3] . De rechtbank neemt daarbij in overweging dat uit de verklaringen van [slachtoffer 3] naar voren komt dat het contact tussen verdachte en [slachtoffer 3] in de jaren 2004 tot en met 2008 was verbroken. [slachtoffer 3] heeft noch bij de politie, noch bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte in 2008, op enigerlei wijze haar lichaam is binnengedrongen. Van dat deel van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5 in de zaak met parketnummer 03/702610-14:
Ontucht [slachtoffer 1] vanaf 1999
[slachtoffer 1] heeft op 14 april 2014 bij de politie verklaard dat verdachte, toen zij 11 of 12 jaar oud was, aan haar geslachtdeel heeft gevoeld. Zij had toen oorontsteking. Verdachte druppelde toen haar oor en ging daarna met zijn hand in haar onderbroek en begon te friemelen aan haar geslachtsdeel. Ook heeft hij aan haar borsten gezeten. [32] [slachtoffer 1] heeft eenzelfde verklaring bij de rechter-commissaris afgelegd, inhoudende dat het misbruik heeft plaatsgevonden toen zij 11 jaar oud was en verdachte aan de [adres 1] woonde. [33]
[slachtoffer 2] heeft op 14 augustus 2014 verklaard dat toen [slachtoffer 1] 12 of 13 jaar oud was, [slachtoffer 1] met verdachte alleen thuis was gebleven omdat [slachtoffer 2] boodschappen ging doen. Toen [slachtoffer 2] thuis kwam vertelde [slachtoffer 1] tegen haar dat verdachte haar tijdens het druppelen van haar oren had betast. [slachtoffer 1] vertelde tegen [slachtoffer 2] dat verdachte met zijn hand in haar broek aan haar vagina had gezeten. [34]
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend enige seksuele handeling met [slachtoffer 1] te hebben verricht.
Namens de verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 1] niet betrouwbaar is, omdat deze op tal van punten tegenstrijdig is en het erop lijkt dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hun verklaringen op elkaar hebben aangepast, in plaats van dat zij verklaren uit eigen wetenschap. De verklaring dient daarom naar het oordeel van de verdediging van het bewijs te worden uitgesloten. Dit verweer zal door de rechtbank worden verworpen.
[slachtoffer 1] heeft direct nadat het delict had plaatsgevonden tegen [slachtoffer 2] verklaard dat verdachte haar had betast en in haar onderbroek aan haar vagina had gezeten. Gedurende het verhoor bij de politie en het verhoor bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 1] eenzelfde verklaring afgelegd, zonder belangrijke details achterwege te laten, toe te voegen of aan te passen. Bovendien zijn beiden stellig dat verdachte niet verder is gegaan dan [slachtoffer 1] te betasten. Gelet op de consistentie in de verklaring van [slachtoffer 1] over deze ontuchtige handelingen, acht de rechtbank dit deel van de verklaring van [slachtoffer 1] betrouwbaar. [slachtoffer 1] ’s verklaring wordt daarnaast naar het oordeel van de rechtbank deels bevestigd door het aantreffen van de kinderpornografische foto’s van [slachtoffer 1] uit dezelfde periode bij verdachte. Op deze foto’s is weliswaar geen misbruik zichtbaar, maar naar het oordeel van de rechtbank versterken de foto’s de verklaring van [slachtoffer 1] . Hierbij komt de verklaring van [slachtoffer 2] , zodat naar het oordeel van de rechtbank voldoende steunbewijs aanwezig is voor de verklaring van [slachtoffer 1] . Gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] , inhoudende dat het misbruik heeft plaatsgevonden in de woning aan de [adres 1] en verdachte op dit adres stond ingeschreven in de periode van
13 december 2000 tot 28 december 2001, acht de rechtbank bewezen dat verdachte in deze periode eenmaal ontuchtige handelingen met [slachtoffer 1] heeft gepleegd, waarbij verdachte de vagina en de borsten van [slachtoffer 1] heeft gestreeld en betast.
Ten aanzien van feit 4 in de zaak met parketnummer 03/702586-15
Kinderpornografische films van eigen kinderen in de periode 2007-2009
Enige tijd nadat de jongste zoon van verdachte en [slachtoffer 2] is geboren, heeft het seksueel misbruik van de kinderen een aanvang genomen. [slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat verdachte hierbij de regie in handen had en dat hij haar dwong deze seksuele handelingen met haar kinderen te verrichten. Verdachte filmde deze seksuele handelingen.
Dergelijke films zijn aangetroffen op harde schijven van het merk Trekstar en Seagate die door verdachte zijn achtergelaten in een tas met gereedschap toen hij in 2012 verhuisde van Kerkrade naar Simpelveld. [35] Op beide externe harde schijven werd naast een grote hoeveelheid commerciële kinderpornografische afbeeldingen ook zelf vervaardigde kinderporno aangetroffen, waarop verdachte, [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en de twee zoontjes van verdachte staan als ook een onbekend gebleven meisje. Het zelf vervaardigde kinderpornografisch materiaal op de schrijf van Trekstor stond in de map PRIVAT. Deze map was onderverdeeld in sub mappen met namen zoals “ [slachtoffer 2] en [naam zoon 2] ” met daarin: Serie 01 tot en met 04, en “ [naam] ”. [36] Op een geheugenkaart van het merk Sandisk die is aangetroffen in de opslagruimte bij Shurgard in Kerkrade, welke onder andere in gebruik was bij verdachte, werd eveneens kinderporno aangetroffen. [37]
De rechtbank heeft op de terechtzitting een selectie van het totaal aangetroffen materiaal bestaande uit 30 films en videofragmenten bekeken, waarop meestal de zoontjes van verdachte en [slachtoffer 2] te zien zijn. Enkele van deze video’s zijn aangetroffen op twee harde schijven van de merken Seagate en Trekstor. Daarnaast heeft de rechtbank een film bekeken die als gewist bestand door de politie te vinden was op een geheugenkaart, die in beslag was genomen bij de doorzoeking van een opslagruimte bij Shurgard in Kerkrade. De 54 videofragmenten op deze geheugenkaart zijn samengevoegd tot een film van 24 minuten en 23 seconden, waarin continu seksuele handelingen door [slachtoffer 2] met haar kinderen worden verricht. [38] Met de jongste zoon begon het misbruik -zoals op de ter terechtzitting getoonde films te zien was- vanaf dat hij ongeveer de leeftijd van 18 maanden had. Dit zou betekenen dat het misbruik reeds in 2006 zijn aanvang heeft genomen.
Op de in de tenlastelegging opgenomen videofragmenten zijn de zoontjes van verdachte en [slachtoffer 2] naakt te zien, samen met [slachtoffer 2] . Op deze beelden is te zien hoe de jongetjes seksuele gedragingen bij elkaar verrichten. Na enkele minuten komt [slachtoffer 2] in beeld. Te zien is hoe [slachtoffer 2] seksuele handelingen bij de jongetjes verricht en hoe de jongetjes wederom seksuele handelingen bij elkaar verrichten. Daarnaast is zichtbaar hoe de jongetjes seksuele handelingen bij [slachtoffer 2] verrichten. De seksuele gedragingen herhalen zich tot het einde van het fragment. Door de politie zijn deze geheugenfragmenten als kinderporno beoordeeld. [39]
De voornoemde seksuele handelingen bestaan uit tongzoenen, het pijpen van de zoontjes door [slachtoffer 2] , het betasten van de billen en de anus van de jongens. De jongens betasten de borsten van [slachtoffer 2] , het betasten van de vagina van [slachtoffer 2] door een van de jongens, het hurken van [slachtoffer 2] boven de jongetjes waarbij (het lijkt alsof) zij de penis van de jongetjes in haar vagina stopt. Daarnaast voeren de jongetjes seksuele handelingen bij elkaar uit, zoals het in de mond nemen van elkaar penis en het schijnbaar penetreren van elkaars anus met hun penis.
Op enkele van de ter terechtzitting getoonde video’s komt verdachte in beeld of is te horen dat verdachte vragen stelt en aanwijzingen geeft aan zijn kinderen, zoals ‘
kom op jongens, jullie willen het toch leren’, ‘
stel je niet aan, je hebt altijd een grote mond en wil alles achter onze rug omdoen’, ‘
wat vinden jullie leuker, met elkaar of met z’n drieën?’,
‘dus in plaats van dingen met z’n tweeën te doen, komen jullie de volgende keer gewoon naar de woonkamer’, en
‘jullie mogen dit nooit stiekem doen, nooit buiten, nooit op straat, nooit op school’. [40]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 2] en hun beider kinderen in de fragmenten te zien zijn. Verdachte heeft verklaard het misbruik meermalen met een camera te hebben opgenomen. [41] Voorts heeft verdachte verklaard dat het [slachtoffer 2] haar idee was om de seksuele handelingen bij de kinderen uit te voeren. Verdachte was hier in eerste instantie op tegen, maar werd opgewonden van het feit dat [slachtoffer 2] hier opgewonden van werd.
Uit de gegevens van deze laatstgenoemde filmpjes kan worden afgeleid dat deze werden opgenomen op 10, 18, 25 en (grotendeels op) 27 april 2008. [42]
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte in de tenlastegelegde periode de tenlastegelegde videobeelden heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad, nu verdachte deze videofilmpjes heeft opgenomen en de beschikking hierover heeft gehad.
Gelet op de omstandigheid dat verdachte over een lange periode kinderpornografische video’s heeft gemaakt en een verzameling kinderpornografische video’s heeft aangelegd, is de rechtbank van oordeel dat verdachte van vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van feit 5 in de zaak met parketnummer 03/702610-14 met betrekking tot het tenlastegelegde misbruik van de zoontjes van verdachte en feit 2 in de zaak met parketnummer 03/702586-15:
misbruik zonen vanaf 2007
De officieren van justitie hebben ter terechtzitting naar voren gebracht dat, ondanks de ruimere tenlastegelegde periode, dit feit betrekking heeft op een incident dat zou hebben plaatsgevonden op 26 januari 2014, tussen verdachte en zijn twee zoontjes. De rechtbank zal in haar overweging dan ook slechts dit incident behandelen.
[slachtoffer 2] heeft op 25 februari 2014 bij de politie verklaard dat haar zonen op 26 januari 2014 ’s avonds thuiskwamen. De kinderen hadden dat weekend bij verdachte doorgebracht. [naam zoon 2] had tegen [slachtoffer 2] verteld dat ze aan de plasser van verdachte hadden getrokken en dat dit spelenderwijs was gebeurd. [naam zoon 1] zou extra hard aan de plasser hebben getrokken, omdat hij dat leuk vond.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op geen enkel moment seksuele handelingen met zijn zoontjes heeft verricht. Over het incident op 26 januari 2014 heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij samen met zijn partner [slachtoffer 5] , zijn twee zoontjes en de kinderen van [slachtoffer 5] na het zwemmen een kleedhokje had gedeeld. De kinderen hebben toen spelenderwijs het geslachtsdeel van verdachte aangeraakt. Dit gebeurde heel snel en had geen seksuele lading, aldus verdachte.
De rechtbank is met de officieren van justitie en de verdediging van oordeel dat niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte ontucht met zijn zoontjes heeft gepleegd, nu geen ontuchtig karakter van het incident op 26 januari 2016 is vast te stellen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat uit het dossier niet naar voren komt dat verdachte op enig moment zelf ontuchtige handelingen met zijn kinderen heeft uitgevoerd of hen heeft aangezet zijn penis te betasten. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken. Nu onder feit 2 in de zaak met parketnummer 03/702586-15 een zelfde feit ten laste is gelegd zal verdachte eveneens van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 in de zaak met parketnummer 03/702586-15:
seksuele handeling met een baby in de periode 2007-2010
Nadat de relatie tussen [slachtoffer 2] en verdachte is verbroken, heeft verdachte in december 2009 op verzoek van een vriendin op haar baby gepast. Verdachte heeft, toen hij alleen was met deze baby, seksuele handelingen bij deze baby verricht en dit gefilmd. Dit filmpje is aangetroffen in de map PRIVAT\D op een harde schijf Trekstor, afkomstig uit de kelder van de woning waar verdachte heeft gewoond. [43]
De video is op de terechtzitting door de rechtbank, in aanwezigheid van de officieren van justitie, verdachte en diens raadsman, bekeken. In deze video ziet de rechtbank onder meer dat verdachte de vagina van het meisje betast met een vinger. Hierbij beweegt verdachte zijn vingers zowel over als tussen de schaamlipjes en verdwijnt zijn pink voor een groot deel tussen de schaamlipjes van de baby. Daarnaast is te zien hoe verdachte de baby likt op en tussen de schaamlipjes en de anus. De rechtbank heeft voorts gezien dat de baby probeert om weg te komen door zich steeds om of weg te rollen en dat ze begint te huilen. Dit weerhoudt verdachte echter niet om minutenlang door te gaan met het plegen van de ontuchtige handelingen. In de bestandsnaam van deze film staat onder meer 2009-12-31. Door verbalisanten is deze video als kinderpornografisch beoordeeld. [44]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij degene is die op deze film ontuchtige handelingen bij de baby verricht en dat hij dit met zijn telefoon heeft gefilmd. Voorts heeft verdachte verklaard dat, gelet op de titel van de film, het mogelijk is dat deze film op
31 december 2009 is vervaardigd. [45] Voorts heeft verdachte verklaard dat hij de baby heeft betast met zijn vingers en tong, maar niet bij de baby is binnengedrongen.
Gelet op het arrest van de Hoge Raad d.d. 18 juni 2010 is ook bij het brengen van vingers tussen de schaamlippen sprake van seksueel binnendringen. [46] De rechtbank heeft echter waargenomen dat verdachte niet alleen meermalen zijn vinger tussen de schaamlippen van de baby brengt, maar ook dat hij zijn pink in de vagina steekt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte op 31 december 2009 ontuchtige handelingen heeft gepleegd bij een meisje, toen zij de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat meisje.
Ten aanzien van feit 4 in de zaak met parketnummer 03/702610-14:
ontucht met nichtje in 2012
In de zomer van 2012 heeft het minderjarige nichtje van verdachte, te weten [slachtoffer 4] (hierna te noemen: [slachtoffer 4] ) bij verdachte gelogeerd. Zij is dan 13 jaar oud en de dochter van de zus van verdachte. Twee jaar later heeft zij zich bij de politie gemeld, met de verklaring dat verdachte tijdens die logeerpartij seksuele handelingen bij haar heeft verricht. [slachtoffer 4] heeft op 29 mei 2014 verklaard dat verdachte haar tijdens die logeerpartij op de bank in de woonkamer begon te tongzoenen. Daarna gingen ze samen een ijsje halen. Toen [slachtoffer 4] en verdachte daarna thuiskwamen en gingen slapen, trok verdachte haar kleren uit. [slachtoffer 4] wilde dit niet en trok zich terug. [verdachte] betastte haar borsten en ging met een vinger bij haar naar binnen. [47]
Op 14 juni 2014 heeft [slachtoffer 4] hiervan aangifte gedaan. Deze aangifte komt overeen met de op 29 mei 2014 door [slachtoffer 4] bij de politie afgelegde verklaring. [slachtoffer 4] heeft aanvullend verklaard dat het pijn deed, toen verdachte haar begon te vingeren. [slachtoffer 4] zei tegen verdachte dat hij moest stoppen, maar hij zei toen tegen [slachtoffer 4] dat wanneer ze hem geil maakte, ze het ook moest afmaken. [48]
De moeder van [slachtoffer 4] is de zus van verdachte, genaamd [naam zus verdachte] (hierna te noemen: [naam zus verdachte] ). Zij heeft op 14 juli 2014 een getuigenverklaring bij de politie afgelegd. [naam zus verdachte] heeft verklaard dat zij zich de betreffende logeerpartij van [slachtoffer 4] bij verdachte kan herinneren. De avond van de logeerpartij heeft [naam zus verdachte] met [slachtoffer 4] gebeld, waarbij [slachtoffer 4] haar vertelde dat ze met verdachte ijs was gaan eten. Toen [naam zus verdachte] [slachtoffer 4] ophaalde na de logeerpartij, maakte [slachtoffer 4] op [naam zus verdachte] een lauwe en terughoudende indruk. Haar normale enthousiasme ontbrak bij de dingen die ze vertelde, zoals dat ze pizza hadden gegeten en een film hadden gekeken. [naam zus verdachte] heeft voorts verklaard dat zij in mei 2014 per toeval een chatbericht tussen [slachtoffer 4] en een vriendin had gelezen, waarin [slachtoffer 4] tegen die vriendin had verteld dat ze seksueel was misbruikt. [naam zus verdachte] heeft [slachtoffer 4] daarna hierop aangesproken, waarna [slachtoffer 4] heeft verteld dat zij seksueel is misbruikt door verdachte. [49]
Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend enige ontuchtige handeling met [slachtoffer 4] te hebben gepleegd. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat [slachtoffer 4] bij hem heeft gelogeerd en dat hij een goed contact had met [slachtoffer 4] , mogelijk ook via Facebook. [50]
Zoals de rechtbank al eerder heeft aangehaald, kenmerken zedenzaken zich doorgaans door het feit dat slechts twee personen aanwezig zijn bij de seksuele handelingen, te weten het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Ook in het onderhavige tenlastegelegde feit is dit het geval. Bij een ontkennende verdachte, waarvan in de onderhavige zaak eveneens sprake is, brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering is echter de enkele verklaring van een getuige (in casu het slachtoffer) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat -op grond van inmiddels vaste rechtspraak- in zedenzaken een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. De rechtbank overweegt in dezen als volgt.
[slachtoffer 4] heeft niet direct na het incident een verklaring hierover afgelegd. Omdat [slachtoffer 4] geruime tijd na het incident met een vriendin erover heeft gesproken en haar moeder per toeval kennis heeft genomen van dat gesprek, is ze uiteindelijk met haar verhaal naar buiten gekomen. Uiteindelijk wordt op 14 juni 2014 de aangifte van [slachtoffer 4] opgenomen. [slachtoffer 4] heeft tijdens deze aangifte een gedetailleerde verklaring afgelegd over hetgeen haar is overkomen. [slachtoffer 4] is tijdens haar aangifte eerlijk over haar eigen handelen, bijvoorbeeld dat ze het in eerste instantie spannend vond dat de contacten tussen haar en verdachte via Facebook steeds meer seksueel getint werden. Gedurende het tweede verhoor bij de politie heeft [slachtoffer 4] eenzelfde verklaring afgelegd, zonder belangrijke details achterwege te laten, toe te voegen of aan te passen. Gelet op de consistentie in de verklaring van het slachtoffer over deze ontuchtige handelingen, acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 4] betrouwbaar. Steunbewijs kan worden gevonden in de verklaring van haar moeder, [naam zus verdachte] , die zich de stemming van [slachtoffer 4] na de logeerpartij kan herinneren en die [slachtoffer 4] direct na het ontdekken van het misbruik, hierop heeft aangesproken en aan wie [slachtoffer 4] een gelijkluidende beschrijving heeft gegeven van het misbruik. Hoewel verdachte ontuchtige handelingen ontkent, bevestigt hij in zijn verklaring dat [slachtoffer 4] bij hem heeft gelogeerd, hij met [slachtoffer 4] en mogelijk nog iemand anders een ijsje is gaan eten en dat hij een goed contact had met [slachtoffer 4] , mogelijk ook via Facebook. Ook daarin vindt de verklaring van [slachtoffer 4] steun.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte in de tenlastegelegde periode ontuchtige handelingen met [slachtoffer 4] heeft gepleegd, terwijl zij de leeftijd van 12 jaren maar nog niet de leeftijd van 16 jaren had bereikt, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
Ten aanzien van feit 6 in de zaak met parketnummer 03/702586-15
Mishandeling partner 2013-2014
In februari 2013 krijgt verdachte een relatie met [slachtoffer 5] (hierna te noemen: [slachtoffer 5] ), een alleenstaande vrouw met drie kinderen. Op 20 juni 2014 doet [slachtoffer 5] aangifte van mishandeling, gepleegd door verdachte. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat verdachte haar vanaf juli 2013 heeft mishandeld. Op de dag van de aangifte is [slachtoffer 5] wederom door verdachte mishandeld. Hij heeft haar met zijn rechterhand bij haar keel gegrepen. [slachtoffer 5] voelde dat verdachte haar luchtpijp dichtkneep. Zij kreeg op dat moment geen lucht meer. Uit paniek begon aangeefster te schreeuwen, waarna verdachte hard een hand op haar mond duwde. In juli 2013 zijn de mishandelingen begonnen. Verdachte heeft haar toen in haar gezicht geslagen. In de periode daarna heeft verdachte haar met een schoen en afstandsbediening in haar gezicht geslagen, met een afstandsbediening in haar gezicht geslagen, geduwd, geslagen, door de kamer gegooid, met vuisten in het gezicht geslagen en haar keel dichtgeknepen. Als gevolg van één van deze mishandelingen heeft ze op 3 december 2013 haar voet gebroken. Op 10 mei 2014 heeft aangeefster ten gevolge van een mishandeling door verdachte haar rechter kleine teen gebroken en haar rechtervoet gekneusd. [51] Bij de rechter-commissaris heeft aangeefster op 2 september 2015 eenzelfde verklaring afgelegd. [52]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij tijdens de relatie met [slachtoffer 5] haar heeft mishandeld. Over het incident op 3 december 2013 heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij uit boosheid [slachtoffer 5] van de bank trok, waarna zij struikelde en haar middenvoetsbeentje brak. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 5] heeft geslagen en bij de keel heeft vastgepakt en vastgehouden. Verdachte heeft ter terechtzitting eveneens bekend [slachtoffer 5] met een schoen en afstandsbediening in haar gezicht te hebben geslagen. [53]
De rechtbank zal bewezen verklaren dat verdachte [slachtoffer 5] heeft geslagen, geduwd, ten val heeft gebracht, met een schoen in het gezicht heeft geslagen, een afstandsbediening tegen haar hoofd heeft gegooid en haar bij de keel heeft vastgepakt en vastgehouden. De rechtbank acht wegens gebrek aan bewijs niet bewezen dat verdachte haar keel heeft dichtgeknepen en dichtgedrukt.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden hoe deze gedragingen van verdachte moeten worden gekwalificeerd.
Uit geen van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte het opzet had om aan aangeefster zwaar lichamelijk letsel toe te brengen of dat het handelen van verdachte een aanmerkelijke kans op het optreden van zwaar lichamelijk letsel bij aangever in het leven riep en verdachte deze kans willens en wetens heeft aanvaard. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet gezegd worden dat slaan, duwen of ten val brengen zondermeer een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebrengt. [slachtoffer 5] en verdachte verklaren weliswaar dat [slachtoffer 5] naar aanleiding van het incident op 3 december 2013 haar middenvoetsbeentje heeft gebroken, maar niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte opzet had om dit letsel aan aangeefster toe te brengen of dat een aanmerkelijke kans op dit letsel bestond. Daarom kan de rechtbank het handelen van verdachte niet kwalificeren als het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of een poging daartoe, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel kan worden bewezen. Uit de verklaring van aangever volgt dat aangever pijn heeft geleden en letsel heeft opgelopen. De rechtbank zal het meer subsidiair ten laste gelegde feit dan ook bewezen verklaren.
Ten aanzien van feit 5 in de zaak met parketnummer 03/702586-15:
Mishandeling zonen 2013-2014
Op 29 januari 2014 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan, onder meer van de mishandeling van haar zonen. Volgens [slachtoffer 2] heeft verdachte [naam zoon 1] en [naam zoon 2] mishandeld vanaf dat ze klein waren. Verdachte heeft beide jongens bij hun nek gepakt, geslagen, geschopt en uitgescholden. Op zondag 26 januari 2014 waren [naam zoon 1] en [naam zoon 2] in het kader van een omgangsregeling bij verdachte geweest. Verdachte heeft ze die avond naar [slachtoffer 2] gebracht. Toen [naam zoon 1] de woning betrad, zag [slachtoffer 2] dat hij mank liep. Toen [slachtoffer 2] naar de reden hiervoor vroeg, zei [naam zoon 1] dat verdachte hem had geschopt. [naam zoon 1] liet vervolgens huilend aan [slachtoffer 2] zijn linkerdijbeen zien. [slachtoffer 2] zag toen dat er op de achterzijde van het linkerdijbeen een bloeduitstorting te zien was. [54]
[slachtoffer 5] heeft op 16 september 2014 bij de politie verklaard dat zij heeft gezien dat verdachte in januari 2014 een harde trap met zijn voet tegen het bovenbeen van [naam zoon 1] uitdeelde, omdat [naam zoon 1] verdachte liet schrikken. [naam zoon 1] had ten gevolge van deze trap een vlek op zijn linker bovenbeen. [slachtoffer 5] zag aan het verwrongen gezicht van [naam zoon 1] en het wrijven over zijn been dat [naam zoon 1] pijn had, hetgeen [naam zoon 1] ook vertelde aan haar. Andere mishandelingen hebben volgens [slachtoffer 5] niet plaatsgevonden. [55]
Uit informatie van de huisarts, T. Cleef, blijkt dat [slachtoffer 2] met [naam zoon 1] op 27 januari 2014 de huisarts heeft bezocht. Volgens de huisarts had [naam zoon 1] een rode, pijnlijke plek op zijn linker bovenbeen en een haematoom onder de huid van 4 bij 5 centimeter, welke niet zichtbaar was. [56]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de opvoeding van de kinderen wel eens een corrigerende tik heeft gegeven. Verdachte heeft geen andere vorm van geweld jegens zijn kinderen toegepast. Over het incident op 26 januari 2014 heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij [naam zoon 1] op deze dag een trap tegen zijn bovenbeen heeft gegeven. [naam zoon 1] liet hem schrikken en uit deze schrikreactie wilde verdachte hem een schop onder zijn kont gegeven. Deze schop kwam echter tegen het bovenbeen van [naam zoon 1] terecht. [57]
Gelet op de aangifte, de verklaring van [slachtoffer 5] , de medische informatie van de huisarts en de verklaring van verdachte ter terechtzitting acht de rechtbank bewezen dat verdachte op
26 januari 2014 zijn zoon [naam zoon 1] heeft mishandeld, door hem te trappen. Van de mishandeling van [naam zoon 2] is niet gebleken. Voor het overige zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702610-14
ten aanzien van feit 3
in de periode van 1 december 2000 tot en met 20 oktober 2002 het arrondissement Limburg,
meermalen telkens met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 1] 1986), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3]
en
in de periode van 21 oktober 2002 tot en met februari 2003 in het arrondissement Limburg
meermalen, telkens door geweld en bedreiging met geweld, te weten het met kracht vastpakken van de haren van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
ten aanzien van feit 4
in de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2012 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, met [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedag 5] 1999), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] ;
ten aanzien van feit 5
in de periode van 13 december 2000 tot en met 28 december 2001, in het arrondissement Limburg, met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1988), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het strelen en betasten van de vagina en de borsten van die [slachtoffer 1] ;
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702586-15
ten aanzien van feit 1 primair
op 31 december 2009 in Nederland, met een onbekend gebleven meisje (afgebeeld in een video met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , zie p. 553 van het pv), dat
toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van dat onbekend gebleven meisje;
ten aanzien van feit 3
op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2001 tot en met 30 september 2002 in
Nederland, meermalen telkens afbeeldingen, te weten foto's heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij
(telkens) [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 1] 1986) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2]
1988), althans personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar
nog niet hadden bereikt, waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van die [slachtoffer 3] , (met vingers/hand en de mond/tong)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een ander persoon door die [slachtoffer 3] , (met vingers/hand)
(te weten:
- een foto met nummer 5.22, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 6.9, zie p. 436 van het pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , waarbij die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , gekleed zijn en opgemaakt zijn en poseren in een omgeving en
in erotisch getinte houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd past en waarbij die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] zich door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze
van kleden van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en de uitsnede van de afbeeldingen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en borsten in beeld gebracht worden en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(te weten:
- een foto met nummer 6.16, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 14.3, zie p. 437 van het pv en
- een foto met nummer 14.42, zie p. 437 van het pv en
- een foto met nummer 14.48, zie p. 437 van het pv),
van het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
en
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002 tot en met 20 oktober 2004 in Nederland, meermalen (telkens) afbeeldingen, te weten foto's
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 1] 1986) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1988), althans personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van die [slachtoffer 3] (met vingers/hand en de mond/tong)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen van een ander persoon door die [slachtoffer 3] , (met vingers/hand)
(te weten:
- een foto met nummer 5.22, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 6.9, zie p. 436 van het pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , waarbij die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , gekleed zijn en opgemaakt zijn en poseren in een omgeving en in erotisch getinte houdingen op een wijze die niet bij hun leeftijd past en door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , althans deze personen en de uitsnede van de afbeeldingen nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en borsten in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
(te weten:
- een foto met nummer 6.16, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 7.7, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 14.3, zie p. 437 van het pv),
van het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
ten aanzien van feit 4
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 10 juli 2009 in de gemeente Brunssum en elders in Nederland, meermalen telkens afbeeldingen, te weten 55 video's en films en gegevensdragers bevattende afbeeldingen (te weten een geheugenkaart)
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij
personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, te weten zijn, verdachtes, kinderen, genaamd [naam zoon 1] (geboren op [geboortedag 3] 2001) en [naam zoon 2] (geboren op [geboortedag 4] 2004) waren betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen
- zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal penetreren (met de penis en de mond/tong)
van het lichaam van die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , enhet oraal en vaginaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , (met de penis en vingers/hand en de mond/tong)
(te weten een videofragment genaamd [bestandsnaam 2] , zie p. 479-480 van
het pv)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de anus van die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , (met vingers/hand en de mond/tong)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van een ander persoon door die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , (met vingers/hand en de mond/tong)
(te weten een videofragment genaamd [bestandsnaam 2] , zie p. 479-480 van
het pv)
van het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
ten aanzien van feit 5
op 26 januari 2014 in Nederland, opzettelijk mishandelend zijn, verdachtes, kind (te
weten [naam zoon 1] ), met kracht heeft getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
ten aanzien van feit 6 meer subsidiair
in de periode van 1 juli 2013 tot en met 20 juni 2014 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen telkens opzettelijk mishandelend zijn, verdachtes, levensgezel (te weten [slachtoffer 5] ), heeft geslagen en geduwd en ten val heeft gebracht en met een schoen
in het gezicht heeft geslagen en een afstandsbediening op/tegen het hoofd heeft gegooid en bij de keel heeft vastgepakt en vastgehouden en tegen een bank heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702610-14
ten aanzien van feit 3
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien
jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
en
verkrachting, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 4
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien
jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen, die bestaan
uit het seksueel binnendringen van het lichaam
ten aanzien van feit 5
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen
ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/702586-15
ten aanzien van feit 1 primair
Met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam
ten aanzien van feit 3
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar
is betrokken, vervaardigen en in voorraad hebben, meermalen gepleegd, van welk misdrijf verdachte een gewoonte heeft gemaakt
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is
betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd, van welk misdrijf verdachte een gewoonte heeft gemaakt
ten aanzien van feit 4
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar
is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd, van welk misdrijf verdachte een gewoonte heeft gemaakt
en
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar
is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd, van welk misdrijf verdachte een gewoonte heeft gemaakt
ten aanzien van feit 5
mishandeling, begaan tegen zijn kind
ten aanzien van feit 6 meer subsidiair
mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psychiater drs. M.J. van Weers en de psycholoog R.J.A. van Helvoirt hebben over de geestvermogens van de verdachte een tweetal rapporten uitgebracht. De psychiater
drs. M.J. van Weers is op 1 april 2016 als deskundige ter terechtzitting gehoord en de psycholoog R.J.A. van Helvoirt is op 31 maart 2016 als deskundige ter terechtzitting gehoord, waarbij beide deskundigen de opgestelde rapporten hebben toegelicht.
Uit de rapportage d.d. 11 augustus 2015 van de deskundige, genaamd drs. M.J. van Weers, psychiater, komt naar voren dat verdachte lijdt aan een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken en psychopathie. Daarnaast lijdt verdachte aan een parafiele stoornis NAO. Tenslotte is er sprake van een afhankelijkheid van cannabis, in volledige remissie, onder toezicht. Dit was eveneens het geval ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De psychiater heeft in dit kader gerapporteerd dat verdachte een man is die als kind zowel emotioneel als lichamelijk werd mishandeld, door met name zijn moeder. Daarnaast was hij als kind getuige van ernstig huiselijk geweld van zijn vader jegens zijn moeder. Dit heeft geleid tot een ernstige scheefgroei van zijn persoonlijkheid zowel in cognitief, emotioneel, rationeel als moreel opzicht. Verdachte is onveilig gehecht. Zijn gevoel van basale veiligheid en vertrouwen in anderen is zeer kwetsbaar en zijn frustratietolerantie en emotie-agressieregulatie zijn gebrekkig ontwikkeld. Verdachte is impulsief. Er bestaat bij verdachte een zeer sterke seksuele prikkelbehoefte en behoefte aan spanning die kan leiden tot een seksuele fascinatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De relaties van verdachte zijn voornamelijk instrumenteel waarbij de ander als een verlengd object van zichzelf beschouwd wordt die dient ter bevrediging van eigen (seksuele) behoeften. Wanneer dit laatste niet gebeurt kan verdachte zweer dwingend, vijandig en zelfs fysiek agressief reageren. Agressie is voor verdachte een belangrijke coping om anderen in zijn macht te houden. Verdachte is niet in staat tot het voelen van empathie voor anderen. Agressie en seksualiteit zijn slecht geïntegreerd in zijn persoonlijkheid. De ziekelijke stoornissen waren vermoedelijk van invloed op verdachte tijdens het plegen van de ten laste gelegde feiten. Daarom moet verdachte volgens Van Weers, voor zover de rechtbank de ten laste gelegde feiten bewezen acht, verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.
Uit de rapportage d.d. 11 augustus 2015 van de deskundige, genaamd R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog, komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een afhankelijkheid van cannabis (langdurig in remissie), een parafilie NAO en een narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Ten slotte is er sprake van een hoge mate van psychopathie. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. De psycholoog heeft in dit kader gerapporteerd dat de kern van de persoonlijkheidsproblematiek inhoudt dat verdachte niet in staat is om te komen tot diepgaande betekenisvolle relaties. De wantrouwende blik waarmee verdachte zijn omgeving waarneemt, belet hem daarin. Daarnaast kan verdachte niet zonder de bewondering van anderen. Verdachte is afhankelijk van anderen voor het op peil houden van zijn zelfgevoel. Wanneer zaken niet gaan zoals verdachte wil of hij vermoedt dat hem bijvoorbeeld onrecht wordt aangedaan –iets wat door zijn in de kern aanwezige gevoel van wantrouwen snel zal gebeuren-, met andere woorden wanneer verdachte geen controle en macht meer ervaart, stelt hij zich bepalend, dominant en agressief op. Bij de ten laste gelegde mishandeling van zijn levensgezel [slachtoffer 5] speelde bovenstaande. Bij [slachtoffer 5] ervaarde verdachte controleverlies over de relatie en wantrouwen in hun beider richting. Dit deed verdachte ontsteken in woede en leidde tot de mishandelingen, indien deze kunnen bewezen. Voor wat betreft de ten laste gelegde mishandelingen richting zijn kinderen, heeft de behoefte aan controle en respect afdwingen, kenmerken ingebed in zijn persoonlijkheidsproblematiek, een doorwerking gehad. Ten aanzien van de ten laste gelegde zedenfeiten kan opgemerkt worden dat zowel de bij betrokkene vastgestelde parafilie als zijn persoonlijkheidsproblematiek een rol van betekenis hebben gespeeld. De beschreven parafilie en diffuse seksualiteitsbeleving van verdachte, zijn seksuele prikkelbehoefte en zijn in de persoonlijkheid verankerde hedonistische en opportunistische levensstijl tezamen met een gebrek aan empathie, waardoor hij zich niet bekommert over de gevolgen van zijn daden en hij zijn eigen genot laat prevaleren boven de gevolgen voor aangeefsters, zijn de ‘drijfveren’ geweest waardoor verdachte gekomen is tot de tenlastegelegde feiten, indien deze bewezen kunnen worden verklaard. De ziekelijke stoornissen waren vermoedelijk van invloed op verdachte tijdens het plegen van de ten laste gelegde feiten. Daarom moet verdachte volgens Van Helvoirt, voor zover de rechtbank de ten laste gelegde feiten bewezen acht, verminderd toerekeningsvatbaar worden geacht.
De rechtbank kan zich verenigen met de inhoud van beide deskundigenrapporten en sluit zich aan bij de conclusies van de deskundigen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
De rechtbank komt op basis van de in die rapporten vervatte bevindingen en de daarin vervatte adviezen tot de conclusie dat bij de verdachte geen sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.

6.De straf en de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft het openbaar ministerie de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gevorderd, met het verzoek in het vonnis het advies op te nemen dat verdachte tenminste twee derde van zijn straf dient te ondergaan, alvorens de terbeschikkingstelling een aanvang neemt.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar, waarvan 1,5 jaar voorwaardelijk, bepleit, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, met een proeftijd van 10 jaar. In de strafmaat moet rekening worden gehouden met de lange tijd die is verstreken voordat de zaak inhoudelijk kon worden behandeld, met de omstandigheid dat verdachte als gevolg van een perspublicatie in het Huis van Bewaring is mishandeld en dat alleen hij terechtstaat voor het filmen van het seksueel misbruik van de kinderen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Wat heeft verdachte gedaan?
Verdachte heeft in een periode van ongeveer 13 jaar agressieve en seksuele delicten gepleegd tegenover kinderen – van hemzelf en van anderen – en tegenover een volwassene.
Zo heeft hij in de periode van eind 2000 tot eind 2001 de vagina en borstjes van het destijds 11 of 12-jarige zusje van zijn toenmalige partner betast. Haar andere zusje heeft hij in diezelfde periode maar ook nog jaren daarna tot 1 augustus 2004 meermalen gevingerd en gebeft. Zij was in die periode 14 tot 16 jaar oud. Ook heeft hij in die jaren foto’s gemaakt van deze meisjes die als kinderpornografie aangemerkt moeten worden. Deze foto’s heeft hij bewaard, samen met een grote hoeveelheid ander kinderpornografisch materiaal.
In 2008 heeft verdachte gefilmd dat zijn zoontjes ruim een half uur lang seksueel misbruikt worden door hun moeder. De rechtbank heeft de schokkende beelden van deze film bekeken. Hoewel verdachte daarvoor niet wordt vervolgd, heeft hij toegegeven dat het niet bij deze ene keer is gebleven en dat hij vaker het misbruik van zijn zoons heeft gefilmd. De rechtbank heeft ook een aantal van die door verdachte gemaakte films bekeken. In die films is vaak de jongste zoon van verdachte te zien. De rechtbank heeft films gezien waarop dit jongetje ongeveer 18 maanden oud is. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het misbruik lang voor 2008 is begonnen. Dat het hier zijn eigen kinderen betrof is strafverzwarend.
Verdachte heeft in 2009 een baby die tijdelijk door haar moeder aan zijn zorg was toevertrouwd, ernstig misbruikt. Dit meisje was hooguit een jaar oud. Verdachte heeft de vagina van het meisje betast met een vinger. Hiertoe bewoog verdachte zijn vingers zowel over als tussen de schaamlippen en op de ter zitting getoonde bewegende beelden is te zien dat zijn pink grotendeels verdwijnt tussen de schaamlippen van de baby. Ook likt verdachte de baby tussen de schaamlippen en over de anus. Hoewel de baby probeerde om weg te komen door zich steeds om te rollen of weg te rollen, met de beentjes trappelde en begon te huilen, ging verdachte minutenlang door.
In 2012 heeft verdachte tijdens een logeerpartij van zijn 13 jarige nichtje haar borsten betast en ging hij met een vinger in haar vagina. Zij schaamde zich voor wat er was gebeurd en gaf zich zelf de schuld. Zij is daarna langdurig in behandeling geweest voor onder meer depressiviteit.
Verdachte heeft de vrouw waarmee hij in 2013 een relatie kreeg in 2013 en 2014 tijdens die relatie met grote regelmaat mishandeld door haar te slaan, te duwen, door voorwerpen tegen haar aan te gooien en haar bij de keel vast te pakken en te houden. Zij brak een middenvoetsbeentje, kneusde haar voet en liep blauwe plekken op. In die periode heeft verdachte ook zijn oudste zoon, toen 12 jaar oud, een harde schop tegen zijn been gegeven met pijn en een grote bloeduitstorting tot gevolg. Hoewel de mishandeling van de moeder van zijn zoontjes niet ten laste is gelegd, heeft verdachte bekend dat hij haar tijdens hun relatie in de periode 2000 tot medio 2009 veelvuldig heeft mishandeld vooral door haar te slaan. Al met al heeft verdachte zich vele malen schuldig gemaakt aan mishandeling en ziet de rechtbank een patroon van mishandelingen.
Gedrag
Uit het dossier, de persoonsrapportages en de behandeling van de zaak op de zitting komt om te beginnen het beeld naar voren van verdachte als een persoon die een sterke behoefte aan controle heeft en die bij zijn streven die controle te bewerkstelligen, geweld naar personen in zijn naaste omgeving niet schuwt en voor wie geweld als een rode draad door zijn leven loopt. Daarnaast is een beeld ontstaan van verdachte die een sterke behoefte heeft aan seksuele prikkels en daarnaar handelt ook als hij de grenzen van de persoonlijke integriteit van anderen daarmee schendt. Daarbij heeft hij in de loop der jaren vele slachtoffers gemaakt.
Wat vindt de rechtbank?
Op de afbeeldingen en filmpjes waar de kinderen op zijn te zien, verrichten die kinderen seksuele handelingen of worden zij gedwongen die te ondergaan, die kinderen niet behoren te doen of te ondergaan – de beelden zijn buitengewoon schokkend om te zien. De rechtbank stelt met afschuw vast dat verdachte zijn zeer jonge, weerloze kinderen niet heeft beschermd tegen (langdurig) seksueel misbruik. In plaats van het misbruik te voorkomen of er een einde aan te maken, is hij voor zijn eigen genot blijven toekijken en heeft hij het bovendien gefilmd om het er later opnieuw naar te kunnen kijken. Zo zette hij zijn eigen (zeer) jonge kinderen in als lustobject voor het maken van kinderpornografische video’s. Hierdoor heeft hij zijn kinderen, die volkomen van hem afhankelijk waren, in de steek gelaten omwille van zijn eigen genot. Door het seksueel misbruik van zijn zoontjes toe te laten heeft hij (samen met zijn partner) zijn zoontjes onherstelbaar veel schade en leed aangedaan. Algemeen bekend is dat slachtoffers van seksueel misbruik jarenlang en soms hun hele leven lijden onder de gevolgen ervan. Te meer is daarom onbegrijpelijk dat verdachte geen blijk heeft gegeven van medeleven met zijn kinderen, waarvan hij naar zijn zeggen heel veel houdt.
Hoewel verdachte zegt dat hij grote fouten heeft gemaakt, bekommert hij zich niet of nauwelijks om de gevolgen van zijn handelen voor zijn slachtoffers. Een bevestiging van de niemand ontziende egocentrische houding van verdachte zien we in de omstandigheid dat verdachte zijn seksuele lusten heeft gebotvierd op jeugdige slachtoffers in huiselijke kring die zich hieraan moeilijk konden onttrekken, zoals de baby, de zusjes van zijn ex-partner en een nichtje.
Het is kwalijk en pijnlijk te moeten vaststellen dat in het bijzonder de naasten van verdachte, zijn partner en zijn zoontjes, niet veilig voor verdachte zijn. Hun lichamelijke integriteit en hun gevoel van veiligheid zijn ernstig door verdachte geschonden.
Houding verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij deze ontuchtige handelingen met de baby heeft gepleegd uit liefde voor [slachtoffer 2] , met de intentie om haar door het tonen van het filmpje voor zich terug te winnen, en dat hij zich ten tijde van het plegen van het delict angstig voelde. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte volstrekt ongeloofwaardig, mede nu verdachte op de door de rechtbank waargenomen videobeelden geen enkele blijk geeft van enige afschuw of angst en eerder volledig lijkt op te gaan in de seksuele handelingen die hij verricht. Verdachte heeft ter terechtzitting verder verklaard dat hij de kinderpornografische afbeeldingen en video’s op verzoek van [slachtoffer 2] , de moeder van zijn kinderen, heeft vervaardigd. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte volstrekt niet geloofwaardig, mede gelet op de aanwijzingen die verdachte tijdens het filmen aan zijn kinderen geeft en omdat op een van de films zichtbaar is dat verdachte masturbeert terwijl hij een film van het seksueel misbruik van zijn kinderen bekijkt.
Het gevaar voor herhaling – terbeschikkingstelling
De rechtbank heeft kennis genomen van de over de verdachte opgemaakte rapportages, opgemaakt door R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog en drs. M.J. van Weers, psychiater. Zij zijn beiden als deskundige ter terechtzitting gehoord.
Van Helvoirt constateert aan de hand van risicotaxatie-instrumenten dat het gevaar op algemeen gewelddadige recidive als ook de recidive met een zedendelict verhoogd is, terwijl ook de mate van psychopatie duidt op een hogere kans op recidiveren met een zedendelict. Van Weers is van mening dat een aantal factoren van belang kunnen zijn voor de kans op recidive, te weten de afhankelijkheid van cannabis (angst/achterdocht, prikkelbaarheid, agressie), narcistische persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken (kwetsbaar gevoel, zelfzuchtigheid, gebrekkige empathie, de ander als object ter bevrediging van eigen behoeften gebruiken, gebrekkige frustratietolerantie, gebrekkige emotie/agressieregulatie, sterke gerichtheid op controle en macht over anderen), psychopathie (zichzelf beter voordoen dan hij is, manipuleren, opgeblazen gevoel van eigenwaarde, gebrek aan emotionele diepgang, gebrek aan empathie, prikkelhongerig, impulsiviteit, gebrekkige beheersing van gedrag, onverantwoordelijk gedrag, zelfoverschatting en het ontbreken van realistische doelen op langere termijn), de parafiele stoornis NAO (grote seksuele prikkelbehoefte en spanning zoekend gedrag, leidend tot seksuele grensoverschrijdende gedragingen van perverse aard gepaard gaande met seksuele opwinding bij ongepaste prikkels, niet instemmende personen en dieren, leidend tot sociaal disfunctioneren). Andere destabiliserende factoren die hierbij in ogenschouw genomen dienen te worden zijn de relatie met zijn huidige partner (tevens slachtoffer), ontbrekende persoonlijke steun, geen sociaal netwerk, geen huisvesting en geen inkomen uit reguliere arbeid. Hij concludeert aan de hand van risicotaxatie-instrumenten dat de kans op herhaling van vergelijkbaar delinquent gedrag hoog is (op een driepuntschaal; laag-matig-hoog risico) wanneer de psychopathologie voortduurt. Beiden adviseren om aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel verpleging op te leggen. Minder vergaande mogelijkheden om het gevaar van recidive te beteugelen in de vorm van een voorwaardelijke straf of maatregel, achten zij niet toereikend gelet op de ernst van de persoonlijkheidsstoornis, de psychopathie, de parafilie en het onvoldoende aanwezig zijn van probleembesef en probleeminzicht en ook de noodzaak van een behandeling binnen een klinische en beveiligde setting. Ter zitting hebben beiden benadrukt dat de enkele behandeling van de agressieproblematiek – zoals dan door de verdediging bepleit – niet volstaat. De rechtbank verenigt zich met de inhoud en de conclusies van deze rapporten.
De rechtbank is op grond van deze rapporten van oordeel dat bij verdachte tijdens het begaan van de strafbare feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens bestond en dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van de maatregel van ter beschikking met verpleging vereist. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Op grond daarvan zal de rechtbank verdachte ter beschikking stellen en tevens bevelen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
De straf
Omdat verdachte niet volledig maar verminderd toerekeningsvatbaar is, kan de rechtbank naast de maatregel van terbeschikkingstelling ook een straf opleggen. De rechtbank zal dat ook doen, omdat verdachte in de loop veel slachtoffers heeft gemaakt, wier lichamelijke integriteit hij ernstig heeft geschonden en die daardoor mogelijk hun hele leven beschadigd blijven. Zijn slachtoffers hadden moeten kunnen rekenen op zijn bescherming. Verdachte daarentegen laat een spoor na van angst, boosheid, verdriet en ernstig geschonden vertrouwen waardoor zijn slachtoffers voor het leven zijn getekend.
Vervolgingsbeslissing openbaar ministerie van invloed?
De raadsman heeft gesteld dat er rekening moet worden gehouden met de omstandigheid dat alleen verdachte zich moet verantwoorden voor het filmen van het misbruik van zijn zoontjes en niet zijn ex-partner en haar zus. Desgevraagd heeft de officier van justitie ter zitting aangegeven dat verdachte, noch andere in het dossier voorkomende personen gedagvaard zullen worden voor de ontuchtige handelingen met de zoontjes. Daardoor hoeft niemand zich voor de schandalige handelingen met de kinderen te verantwoorden en staat ‘enkel’ het vervaardigen van de foto’s en films door verdachte op de tenlastelegging. Hoe moeilijk dit ook is te accepteren voor verdachte en anderen, het is geen omstandigheid waarmee de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening houdt. Verdachte plaatst zichzelf met dit verweer – in de ogen van de rechtbank misplaatst – in de slachtofferrol, terwijl hij zelf niet voor het misbruik wordt vervolgd. Het zijn de kinderen zijn die hier de echte slachtoffers zijn – en niet verdachte.
Lange duur van de strafzaak en mishandeling tijdens detentie van invloed?
De raadsman heeft bepleit in het voordeel van verdachte rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte zeer lang in voorlopige hechtenis verblijft en lang in onzekerheid heeft verkeerd over de afloop van zijn strafzaak. Daarnaast is hij in het Huis van Bewaring mishandeld en bedreigd doordat er een artikel met de foto van verdachte werd gepubliceerd, doordat aangeefster of haar raadsvrouw de pers heeft gesproken.
Wat betreft de redelijke termijn is het uitgangspunt dat de berechting van de zaak in eerste aanleg in beginsel moet worden afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen. Dit geldt niet voor de gevallen waarin de verdachte in verband met de zaak in voorlopige hechtenis verkeert. In dat geval moet de zaak binnen 16 maanden zijn afgerond. De redelijke termijn begint in deze strafzaak te lopen op 16 september 2014, zodat deze termijn wordt overschreden. De redelijkheid van de duur van een strafzaak is echter ook afhankelijk van de ingewikkeldheid van de zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld. In deze strafzaak is de vertraging allereerst een gevolg van de dubbelrapportage en de getuigenverhoren die nog moesten plaatsvinden. De rapporten zijn in augustus 2015 beschikbaar gekomen. De getuigen zijn in september 2015 gehoord door de rechter-commissaris. Vervolgens is tijdens de zitting op 13 november 2015 gebleken dat verdachte geen schriftelijk commentaar op de rapportages wilde geven, maar verzocht werd de deskundigen ter zitting te horen. Gelet op het tijdsbeslag, heeft de rechtbank toen meegedeeld dat de inhoudelijke behandeling in de week van 29 maart 2016 kon plaatsvinden. Dat hield verband met het aantal zittingsdagen en het rooster van de rechtbank. Op grond van al deze factoren is de rechtbank van oordeel dat de redelijke termijn in deze strafzaak niet is overschreden. Wat betreft de angstige momenten die verdachte in detentie heeft beleefd en de mishandeling die hij heeft ondergaan, is de rechtbank van oordeel dat dit in het niet valt bij wat verdachte zijn slachtoffers heeft aangedaan, zeker omdat verdachte na dit incident is overgeplaatst. De rechtbank zal er daarom in strafmaat verlagende zin geen rekening mee houden.
Oriëntatiepunten straftoemeting
Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geeft als oriëntatiepunt voor een gewoonte maken van het vervaardigen van kinderporno een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren. Gelet op de vastgestelde gedragingen, te weten het seksueel binnendringen van jonge kinderen, zoekt de rechtbank voor het bepalen van de strafmaat ook aansluiting bij het oriëntatiepunt voor verkrachting. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt hiervoor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Hierin zijn nog niet de overige door verdachte gepleegde feiten en de strafverzwarende omstandigheden verdisconteerd.
Gevangenisstraf
De rechtbank heeft de op te leggen straf verder bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Die omstandigheden betreffen onder meer de al vermelde omstandigheden als de zeer jeugdige leeftijd van de slachtoffers, de aard van de gepleegde seksuele handelingen door verdachte en de vele malen dat slachtoffers ten prooi zijn gevallen aan de seksuele handelingen en uitspattingen van verdachte. Daarnaast speelt de mate van agressie die verdachte ten opzichte van zijn slachtoffers heeft toegepast een rol bij het bepalen van de straf. Verdachte heeft door zijn daden het leven van onschuldige jonge mensen, onder wie nota bene ook zijn eigen kinderen, volledig ontregeld en hun – naar valt aan te nemen – (psychisch) ernstig beschadigd.
Het plegen van de bewezenverklaarde feiten kan naar het oordeel van de rechtbank alleen maar worden bestraft met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van vele jaren.
Gelet op alle omstandigheden, acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren een passende bestraffing en zij zal deze straf dan ook aan verdachte opleggen.
De rechtbank zal de officier van justitie in haar standpunt volgen met betrekking tot het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met dwangverpleging een aanvang dient te nemen en adviseren dat, gelet op de ernst van de delicten en de diepingrijpende gevolgen ervan voor de slachtoffers, deze maatregel ten uitvoer dient te worden gelegd na executie van twee derde van de op te leggen gevangenisstraf.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 20.000,- ter zake van immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 10.000,- ter zake van immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 1.500,- ter zake van immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een schadevergoeding van € 5.443,32, waarvan € 443,43 ter zake van materiële schade en € 5.000,- ter zake van immateriële schade, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben de toewijzing van de vorderingen van alle benadeelde partijen gevorderd. Naar het oordeel van het openbaar ministerie zijn de vorderingen voldoende onderbouwd en toegelicht en zijn voor integrale toewijzing gereed. Voorts hebben de officieren van justitie de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 2]
De raadsman heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleitte vrijspraak.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu niet eenvoudig is vast te stellen in hoeverre de immateriële schade rechtstreeks door het handelen van verdachte is toegebracht. De behandeling van de vordering zou naar het oordeel van de raadsman een onevenredige belasting van het strafproces opleveren. Meer subsidiair verzoekt de raadsman de vordering aanzienlijk te matigen.
[slachtoffer 3]
De raadsman heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu niet eenvoudig is vast te stellen in hoeverre de immateriële schade rechtstreeks door het handelen van verdachte is toegebracht. De behandeling van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. Subsidiair verzoekt de raadsman de vordering aanzienlijk te matigen.
[slachtoffer 1]
De raadsman heeft primair verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleitte vrijspraak.
[slachtoffer 4]
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op de bepleitte vrijspraak. Subsidiair verzoekt de verdediging de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu niet eenvoudig is vast te stellen in hoeverre de immateriële schade en derhalve ook het materiële gedeelte van de vordering rechtstreeks door het handelen van verdachte is geleden. De behandeling van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafproces opleveren.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 2]
Nu verdachte voor de feiten 1 en 2 primair en subsidiair onder parketnummer 03/702610-14 dient te worden vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaren.
[slachtoffer 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank overweegt in dit verband dat de mogelijkheid bestaat dat [slachtoffer 3] psychisch beschadigd is door andere gebeurtenissen maar dat maakt niet dat zij geen schade heeft geleden als gevolg van het bewezenverklaarde. Wat de voorgeschiedenis van [slachtoffer 3] ook is, het bewezenverklaarde heeft de situatie in elk geval verslechterd.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
[slachtoffer 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks immateriële schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.500,-.
Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
[slachtoffer 4]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden, te weten materiële schade tot een bedrag van € 443,43 en immateriële schade tot een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank overweegt in dit verband dat het een feit van algemene bekendheid is dat personen die op jonge leeftijd te maken krijgen met seksueel grensoverschrijdend gedrag door een ander, daarvan langdurig psychisch leed kunnen ondervinden.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f, 37a, 37b, 57, 240b, 242, 244, 245, 248, 274, 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt de verdachte vrijvan het tenlastegelegde onder 1, feit 2 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 03/702610-14 en van het tenlastegelegde onder feit 2 en feit 6 primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 03/702586-15;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Maatregel
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte, met
verpleging van overheidswege;
- adviseert dat voormelde maatregel ten uitvoer zal worden gelegd na de executie van twee derde van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 2], p/a Weening strafrechtadvocaten, Wilhelminasingel 97, 6221 BH Maastricht
niet-ontvankelijkin haar vordering;
  • veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd;
  • veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
  • legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. L.P. Bosma en
mr. P. van Blaricum, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J.M. Voncken, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 april 2016.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
In de zaak met parketnummer 03/702610-14
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 12 juli 2009 in de
gemeente Heerlen en in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Limburg,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het - (met kracht) (met gebalde vuisten) slaan en stompen van [slachtoffer 2]
En/of
- ( met kracht) trappen en schoppen van [slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) bij de keel vastpakken en/of houden van die [slachtoffer 2] en/of
- ( vervolgens) dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer 2] en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of
(vervolgens) duwen van het hoofd van die [slachtoffer 2] naar en/of in de richting van zijn, verdachtes kruis,
[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2]
;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 12 juli 2009 in de
gemeente Heerlen en/of in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Limburg,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) aan zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer 2]
, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (de afdrijving of dood van een of
meer vrucht(en) van die [slachtoffer 2] en een of meer gebroken kie(s)(zen), althans
een blijvende gebitsbeschadiging), heeft toegebracht, door deze opzettelijk
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (met kracht)
- ( met gebalde vuisten) op/tegen de buik en/of te stompen en/of- op/tegen het hoofd en/of in de buik, althans op/tegen het lichaam, te trappen en/of schoppen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 12 juli 2009 in de
gemeente Heerlen en/of in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Limburg,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om aan zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer 2] , opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, (telkens),
(met kracht)
- ( met gebalde vuisten) op/tegen het hoofd van die Suljic heeft geslagen en/of
gestompt en/of
- ( met gebalde vuisten) op/tegen de buik, althans het lichaam, van die Suljic
heeft geslagen en/of gestompt (terwijl die Suljic zwanger was) en/of
- die Suljic op/tegen het hoofd en/of in de buik, althans op/tegen het lichaam,
heeft getrapt en/of geschopt en/of
- die Suljic heeft geduwd en/of ten val heeft gebracht en/of
- die Suljic bij de keel heeft vastgepakt en/of (vervolgens) de keel van die
Suljic heeft dichtgeknepen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2000 tot en met 20 oktober 2002 in de
gemeente Heerlen en/of in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Limburg,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 1] 1986), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ;
en/of
hij
in of omstreeks de periode van 21 oktober 2002 tot en met 12 juli 2009 in de
gemeente Heerlen en/of in de gemeente Brunssum, in elk geval in het arrondissement Limburg,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met
geweld of een andere feitelijkheid, te weten het
- ( met kracht) vastpakken en/of vasthouden van de haren en/of het hoofd van [slachtoffer 3] en/of
- aan die [slachtoffer 3] dreigend toevoegen van (de) woorden (van de strekking):
"Als je het niet doet, zul je je zus niet weer zien.",
[slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van een meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die Suljic;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2012 tot en met 30 juni 2012 te
Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, meermalen, althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer 4]
(geboren op [geboortedag 5] 1999), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet
die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van die [slachtoffer 4] ;
5.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 1999 tot en met 31 januari 2014, in
de gemeente Heerlen en/of de gemeente Brunssum en/of de gemeente Kerkrade, in elk geval in het arrondissement Limburg, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 1]
(geboren op [geboortedag 2] 1988), en/of met [naam zoon 1] (geboren op [geboortedag 3] 2001) en/of met [naam zoon 2] (geboren op [geboortedag 4] 2004), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had(den) bereikt, buiten echt, ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
strelen en/of betasten van
de vagina en/of de borsten van die [slachtoffer 1] en/of
zijn, verdachtes, penis door die [naam zoon 1] en/of [naam zoon 2] laten strelen en/of betasten en/of zich laten aftrekken door die [naam zoon 1] en/of [naam zoon 2] .
Tenlastelegging bij gevoegde verdachte met parketnummer 03/702586-15:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 31 december 2010 in
de gemeente Brunssum en in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland,
meermalen (telkens) met een onbekend gebleven meisje (afgebeeld in een video
met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , zie p. 553 van het pv), dat
toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft
gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen
van het lichaam van dat onbekend gebleven meisje;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij
in of omstreeksde periode van 01 januari 2007 tot en met 31 december 2010 in
de gemeente Brunssum en in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland,
meermalen (telkens) met een onbekend gebleven meisje (afgebeeld in een video
met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , zie p. 553 van het pv), dat
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen (telkens)
- likken van de vagina en de schaamlippen en de anus van dat onbekend
gebleven meisje en
- aanraken en betasten van en wrijven over de vagina en de schaamlippen van
dat onbekend gebleven meisje;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 26 januari 2014 in de
gemeente Brunssum en in de gemeente Kerkrade en in de gemeente Venlo, in elk
geval in Nederland, meermalen (telkens) met zijn kinderen genaamd [naam zoon 1]
(geboren op [geboortedag 3] 2001) en [naam zoon 2] (geboren op [geboortedag 4] 2004), die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het meermalen (telkens)
- laten betasten en strelen van zijn, verdachtes, penis door die [naam zoon 1]
en [naam zoon 2] en
- zich laten aftrekken door die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] ;
3.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 01 januari 2000
tot en met 30 september 2002 in de gemeente Heerlen, in elk geval in
Nederland, meermalen (telkens) afbeeldingen, te weten foto's en
gegevensdragers, bevattende afbeeldingen
heeft vervaardigd en/of in voorraad heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij
(telkens) [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 1] 1986) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2]
1988), althans personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaar
nog niet hadden bereikt, waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van
die [slachtoffer 3] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van zestien jaren
nog niet heeft bereikt (met vingers/hand en de mond/tong)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van
een (ander) persoon door die [slachtoffer 3] , althans een persoon die kennelijk de
leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt (met vingers/hand en de
mond/tong)
(te weten:
- een foto met nummer 5.22, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 6.9, zie p. 436 van het pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]
, althans personen die kennelijk de leeftijd van zestien jaren nog niet
hebben bereikt, waarbij die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , althans deze personen
gekleed zijn en opgemaakt zijn en poseren in een omgeving en met voorwerpen en
in (erotisch getinte) houdingen
(op een wijze) die niet bij hun leeftijd past
en waarbij die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] , althans deze personen zich
(vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding
ontdoen
en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de wijze
van kleden van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , althans deze personen en de
uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen
en borsten en billen in beeld gebracht worden en
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
strekt tot seksuele prikkeling
(te weten:
- een foto met nummer 6.16, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 7.7, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 14.3, zie p. 437 van het pv en
- een foto met nummer 14.42, zie p. 437 van het pv en
- een foto met nummer 14.48, zie p. 437 van het pv),
van het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
en
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 oktober 2002
tot en met 20 oktober 2004 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland,
meermalen (telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij [slachtoffer 3]
(geboren op [geboortedag 1] 1986) en [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedag 2] 1988),
althans personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden
bereikt, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van
die [slachtoffer 3] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien
jaren nog niet heeft bereikt (met vingers/hand en de mond/tong)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van
een (ander) persoon door die [slachtoffer 3] , althans een persoon die kennelijk de
leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt (met vingers/hand en de
mond/tong)
(te weten:
- een foto met nummer 5.22, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 6.9, zie p. 436 van het pv)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]
, althans personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet
hebben bereikt, waarbij die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , althans deze personen
gekleed zijn en opgemaakt zijn en poseren in een omgeving en met voorwerpen en
in (erotisch getinte) houdingen (op een wijze) die niet bij hun leeftijd past
en waarbij die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , althans deze personen zich (vervolgens)
in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van hun kleding ontdoen
en (waarna) door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de wijze
van kleden van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] , althans deze personen en de
uitsnede van de afbeeldingen/films nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen
en borsten en billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
strekt tot seksuele prikkeling
(te weten:
- een foto met nummer 6.16, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 7.7, zie p. 436 van het pv en
- een foto met nummer 14.3, zie p. 437 van het pv),
van het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 31 augustus
2007 tot en met 10 juli 2009 in de gemeente Brunssum en (elders in) Nederland,
meermalen (telkens) afbeeldingen, te weten 55 video's en films en
gegevensdragers bevattende afbeeldingen (te weten een geheugenkaart)
heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij
personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt,
te weten zijn, verdachtes, kinderen, genaamd [naam zoon 1] (geboren op [geboortedag 3]
2001) en [naam zoon 2] (geboren op [geboortedag 4] 2004) waren betrokken of
schijnbaar waren betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en anaal penetreren (met de penis en vingers/hand en de mond/tong)
van het lichaam van die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , althans personen die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt
en
het oraal en vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , althans personen die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (met de penis en vingers/hand en
de mond/tong)
(te weten een videofragment genaamd [bestandsnaam 2] , zie p. 479-480 van
het pv)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de anus van die
[naam zoon 1] en [naam zoon 2] , althans personen die kennelijk de leeftijd van 18
jaren nog niet hebben bereikt (met vingers/hand en de mond/tong)
en
het betasten en aanraken van de geslachtsdelen en de billen en de borsten van
een (ander) persoon door die [naam zoon 1] en [naam zoon 2] , althans personen die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt (met vingers/hand
en de mond/tong)
(te weten een videofragment genaamd [bestandsnaam 2] , zie p. 479-480 van
het pv)
van het plegen van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
5.
hij in of omstreeks de periode van 29 mei 2013 tot en met 26 januari 2014 in de
gemeente Kerkrade en in de gemeente Venlo, in elk geval in Nederland,
meermalen (telkens) opzettelijk mishandelend zijn, verdachtes, kinderen (te
weten [naam zoon 1] en [naam zoon 2] ), (met kracht) heeft geslagen en
gestompt en getrapt en geschopt en in/bij de nek heeft vastgepakt en
vastgehouden, waardoor dezen letsel hebben bekomen en pijn hebben ondervonden;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 20 juni 2014 in de
gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, aan zijn, verdachtes,
levensgezel genaamd [slachtoffer 5] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een
gebroken voet), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen (telkens)
(met kracht) door de kamer te gooien en te duwen en (telkens) ten val te
brengen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 20 juni 2014 in de
gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen (telkens) ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn,
verdachtes, levensgezel genaamd [slachtoffer 5] , opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen (telkens)
- die [slachtoffer 5] (met kracht) met een schoen in het gezicht, althans op/tegen het
hoofd, heeft geslagen en
- die [slachtoffer 5] (met kracht) bij de keel heeft vastgepakt en vastgehouden
en (vervolgens) de keel heeft dichtgeknepen en dichtgedrukt (gehouden)
en
- die [slachtoffer 5] (met kracht) door de kamer heeft gegooid en geduwd en
ten val heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij
in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 20 juni 2014 in de
gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen (telkens) opzettelijk
mishandelend zijn, verdachtes, levensgezel (te weten [slachtoffer 5] ), heeft
geslagen en gestompt en geduwd en ten val heeft gebracht en (met een schoen)
in het gezicht heeft geslagen en een afstandsbediening op/tegen het hoofd
heeft gegooid en bij de keel heeft vastgepakt en vastgehouden en de keel heeft
dichtgeknepen en dichtgedrukt (gehouden) en door de kamer en op/tegen een bank
heeft gegooid en geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden.

Voetnoten

2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, divisie regionale recherche, proces-verbaalnummer 2014033902, gesloten d.d. 4 februari 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 888.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 22 april 2014, p. 200.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 14 april 2014, p. 230.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 januari 2014, p. 258 tot en met 261.
6.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 397.
7.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 434.
8.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 436.
9.Proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 27 september 2014, p. 451.
10.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 maart 2016.
11.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 436.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 27 september 2014, p. 452.
13.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 maart 2016.
14.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 436.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 27 september 2014, p. 453.
16.Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 27 september 2014, p. 471.
17.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 436.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 27 september 2014, p. 454.
19.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 maart 2016.
20.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 437.
21.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 3] d.d. 27 september 2014, p. 456.
22.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] d.d. 27 september 2014, p. 474.
23.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 437.
24.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 9 oktober 2014, p. 437.
25.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 14 april 2014, p. 234.
26.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 7 mei 2014, p. 208 tot en met 213.
27.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 12 mei 2014, p. 214 tot en met 224.
28.Verklaring van [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris d.d. 2 september 2015.
29.Proces-verbaal 4e verhoor aangeefster d.d. 14 augustus 2014, p. 136 tot en met 145.
30.Verhoor van [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 2 september 2015.
31.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 maart 2016.
32.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 april 2014, p. 230 tot en met 237.
33.Verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris d.d. 2 september 2015.
34.Proces-verbaal 4e verhoor aangeefster d.d. 14 augustus 2014, p. 139.
35.Proces-verbaal inbeslagname 2 externe harde schijven d.d. 8 november 2014, p. 422 en 423 en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 november 2014, p. 524 en 525.
36.Proces-verbaal d.d. 21 november 2014, p. 530 tot en met 534.
37.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 18 september 2014, p. 396 en proces-verbaal beoordeling en bevindingen kinderpornografie d.d. 23 oktober 2014, p. 478 tot en met 480.
38.Proces-verbaal beoordeling en bevindingen kinderpornografie d.d. 23 oktober 2014, p. 478 tot en met 480.
39.Proces-verbaal beoordeling en bevindingen kinderpornografie d.d. 23 oktober 2014, p. 478 tot en met 480.
40.Ter terechtzitting d.d. 31 maart 2016 door de rechtbank waargenomen in de volgende fragmenten: [bestandsnaam 3] , [bestandsnaam 4] , [bestandsnaam 5] en [bestandsnaam 6] .
41.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 maart 2016.
42.Proces-verbaal d.d. 25 november 2015, p. 488 tot en met 491.
43.Proces-verbaal inbeslagname 2 externe harde schijven d.d. 8 november 2014, p. 422 en 423 en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 november 2014, p. 525 en proces-verbaal d.d. 21 november 2014, p. 530 tot en met 534.
44.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 19 december 2014, p. 553.
45.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 31 maart 2016.
47.Proces-verbaal informatief gesprek zeden d.d. 29 mei 2014, p. 238 tot en met 241.
48.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 juni 2014, p. 242 tot en met 250.
49.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam zus verdachte] d.d. 14 juli 2014, p. 251 tot en met 257.
50.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 maart 2016.
51.Proces-verbaal van aangifte d.d. 20 juni 2014, p. 269 tot en met 272.
52.Verklaring van [slachtoffer 5] bij de rechter-commissaris d.d. 2 september 2015.
53.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 maart 2016.
54.Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 januari 2014, p. 258 tot en met 261.
55.Proces-verbaal verhoor getuige [slachtoffer 5] d.d. 16 september 2014, p. 288 tot en met 297.
56.Informatie huisarts T. Cleef d.d. 12 augustus 2014, p. 263.
57.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 30 maart 2016.