ECLI:NL:RBLIM:2013:CA0030
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van echtscheidingsprocedure
In deze zaak, behandeld door de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 2 mei 2013, staat de ondertoezichtstelling van een minderjarige centraal. De vader van de minderjarige heeft geen ouderlijk gezag, aangezien hij de minderjarige niet heeft erkend en niet op hetzelfde adres woont. Desondanks wordt hij door de kinderrechter als belanghebbende aangemerkt, gezien zijn betrokkenheid bij de verzorging en opvoeding van de minderjarige en zijn voornemen om een verzoek tot erkenning in te dienen. De ouders zijn verwikkeld in een echtscheidingsprocedure, wat de situatie verder compliceert.
De kinderrechter overweegt dat de vader jarenlang een belangrijke rol heeft gespeeld in het leven van de minderjarige en dat zijn verzoek om als belanghebbende te worden aangemerkt gegrond is. De kinderrechter stelt vast dat de minderjarige in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat hulpverlening in een vrijwillig kader niet voldoende is gebleken. De raad voor de kinderbescherming heeft op 17 april 2013 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van de minderjarige, wat aanleiding geeft tot deze procedure.
Uiteindelijk besluit de kinderrechter om de minderjarige onder toezicht te stellen van de stichting voor een termijn van een jaar. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na bekendmaking.