In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 3 juli 2013, hebben eisers, een Noord-Koreaans gezin, een beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, die hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De eisers, die via China naar Nederland waren gereisd, voerden aan dat zij in Noord-Korea gevaar liepen vanwege hun geloofsovertuiging en de omstandigheden waaronder zij hun land hadden verlaten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom eisers zich op hun Zuid-Koreaanse staatsburgerschap konden beroepen en dat de afwijzing van hun asielaanvraag niet zorgvuldig was voorbereid. De voorzieningenrechter vernietigde de besluiten van de staatssecretaris en verklaarde de beroepen gegrond. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eisers tot een bedrag van € 1.416,-. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming in asielzaken, vooral wanneer het gaat om de veiligheid van betrokkenen en hun familieleden in het land van herkomst.