Procesverloop
1.1 Verweerder heeft aan eiseres de volgende (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd en beschikkingen gegeven.
jaar (navorderings)aanslag beschikking procedurenummer
2001 navorderingsaanslag IB/PVV heffingsrente en boete 11/597
2002 navorderingsaanslag IB/PVV heffingsrente en boete 09/76
2003 navorderingsaanslag IB/PVV heffingsrente en boete 11/596
2004 navorderingsaanslag IB/PVV heffingsrente en boete 11/595
2005 aanslag IB/PVV heffingsrente en boete 11/594
1.2 Verweerder heeft bij - in één geschrift vervatte - uitspraken op bezwaar van 27 november 2008 de navorderingsaanslag IB/PVV 2002 en beschikking heffingsrente en boete gehandhaafd. Eiseres heeft daartegen bij brief, ingekomen bij de rechtbank op 6 januari 2009, beroep ingesteld.
1.3 Verweerder heeft bij - in één geschrift vervatte - op 28 januari 2011 gedateerde kennisgevingen van de uitspraken op bezwaar de onder punt 1.1 bedoelde (navorderings)aanslagen IB/PVV 2001, 2003, 2004 en 2005 en beschikkingen heffingsrente gehandhaafd en de onder punt 1.1 bedoelde boetes gematigd. Bij beschikkingen van 28 februari 2011 heeft verweerder eiseres' bezwaren tegen de onder punt 1.1 bedoelde (navorderings)aanslagen niet-ontvankelijk verklaard en de boetes (ambtshalve) gematigd.
1.4 Eiseres heeft daartegen bij brief van 3 maart 2011, ingekomen bij de rechtbank op 4 maart 2011, beroep ingesteld. Dit beroep heeft de rechtbank naderhand gesplitst in vier zaken en geregistreerd zoals onder punt 1.1 is weergegeven.
1.5 Verweerder heeft verweerschriften ingediend en de - zijns inziens - op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
Daarbij heeft verweerder ten aanzien van de volgende stukken onder verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van de integrale en ongeanonimiseerde versie van die stukken. Het betreffen de volgende stukken, waarbij de rechtbank de door verweerder gehanteerde opsomming overneemt:
A. De Belgische aanbiedingsbrief
B. De bij de Belgische aanbiedingsbrief behorende nota
C. De bij de nota behorende bijlagen B.1, B.2, B.6 en B.9 (de rekeningstandenlijsten en
de adressenlijsten) en het renseignement van eiseres
D. De overige bij de Nota behorende bijlagen
E. Gegevens meewerkende belastingplichtigen in eerdere projecten
F. Chi-kwadraattoets
G. Berekeningsmethodiek redelijke schatting
H. Memo verhouding meewerkers/weigeraars/ontkenners
I. Draaiboek
J. Memo identificatieproces
K. Toelichting kennisgeving navordering
L. Brief 13-11-2007 toestemming gebruik gegevens voor belastingheffing
1.6 Verweerder heeft bij afzonderlijke brief van 2 oktober 2009 een motivering gegeven van zijn mededeling dat uitsluitend de rechtbank kennis mag nemen van de integrale en ongeanonimiseerde versie van de zojuist opgesomde stukken. Van het onder K bedoelde stuk heeft verweerder alsnog een integrale versie als - een ook voor eiseres bestemd - gedingstuk overgelegd. Ten aanzien van de onder F bedoelde stukken heeft verweerder alsnog het proces-verbaal van ambtshandeling overgelegd. In het voor eiseres bestemde exemplaar heeft verweerder de namen van individuele belastingambtenaren geanonimiseerd; uitsluitend de rechtbank mag kennis nemen van de ongeanonimiseerde versie. Naar aanleiding van tussenuitspraken van de rechtbank 's-Gravenhage en de rechtbank Haarlem heeft verweerder in aanvulling op zijn zojuist bedoelde brief een aantal gewijzigde bijlagen overgelegd en heeft ter zake in een begeleidende brief van 6 januari 2011 een motivering gegeven. Ten aanzien van de onder A, C, D, en L bedoelde stukken heeft verweerder een aantal weggelaten gegevens alsnog vrijgegeven en ten aanzien van de onder C en F bedoelde stukken heeft verweerder aanvullende stukken overgelegd. Voor wat betreft het onder E bedoelde stuk, heeft verweerder aangegeven dat dit bij nader inzien geen op de zaak betrekking hebbend stuk is, zodat artikel 8:29 van de Awb hiervoor niet geldt. Dit stuk dient slechts - in geanonimiseerde vorm - als bewijs ter onderbouwing van het verweer. De ongeanonimiseerde versie dient volgens verweerder uit de procesdossiers te worden verwijderd. Ten aanzien van de onder H bedoelde stukken heeft verweerder zich eveneens op het standpunt gesteld dat dit geen op de zaak betrekking hebbende stukken zijn. Deze stukken wenst verweerder in het geheel niet over te leggen; deze dienen uit de procesdossiers te worden verwijderd. In de plaats van deze stukken heeft verweerder bij brief van 18 februari 2011 een nieuwe bijlage overgelegd, die integraal ter kennis van eiseres mag worden gebracht. Verweerder heeft in zijn brieven aangegeven dat hij thans alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd.
1.7 De rechtbank heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op de onder punt 1.4 bedoelde brieven van verweerder. Eiseres heeft van deze gelegenheid bij brief van 26 oktober 2009 gebruik gemaakt. Hierbij heeft eiseres de rechtbank verzocht om verweerder te bevelen om alle op de zaak betrekking hebbende stukken in het geding te brengen en de zaak te verwijzen naar een geheimhoudingskamer voor een mondelinge behandeling, teneinde eiseres de gelegenheid te geven haar verzoek nader toe te lichten en zonodig te onderbouwen.
1.8 Ten behoeve van het nemen van deze tussenbeslissing heeft de rechtbank (geheimhoudingskamer) kennisgenomen van de stukken in het procesdossier die aan beide partijen bekend waren. Daarnaast heeft de rechtbank (geheimhoudingskamer) kennisgenomen van de door verweerder overgelegde ongeschoonde stukken als hiervóór genoemd.
1.9 De rechtbank (geheimhoudingskamer) heeft in het kader van het vooronderzoek in de zaak 09/76 een inlichtingencomparitie gelast. De comparitiezitting heeft, na afstemming daartoe met partijen, plaatsgevonden op 15 februari 2011 te Leeuwarden. Namens eiseres is daar, zonder bericht aan de rechtbank, niemand verschenen. Namens verweerder zijn daar verschenen zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand]. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
1.10 De rechtbank (geheimhoudingskamer) heeft op 24 maart 2011 in de zaak 09/76 een beslissing genomen als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Awb (hierna: de beslissing). De beslissing is op dezelfde dag samen met het onder 1.9 vermelde proces-verbaal, per aangetekend schrijven, aan partijen toegezonden.
1.11 Eiseres heeft bij brief van 31 maart 2011 op de beslissing gereageerd en geen toestemming verleend aan de rechtbank om uitspraak te doen mede op grondslag van de stukken waarvan beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is, zoals beslist in de onder 1.10 vermelde beslissing.
1.12 Eiseres heeft bij brief van 18 mei 2011 nadere gronden van het beroep ingediend.
1.13 Verweerder heeft daarop bij brief van 17 juni 2011 gereageerd.
1.14 Het onderzoek ter zitting door de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 7 juli 2011 te Leeuwarden. Eiseres is daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is daar tevens vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand]. Het onderzoek is ter zitting geschorst. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan partijen is toegezonden.
1.15 Verweerder heeft bij brief van 23 september 2011 drie ambtsedige verklaringen toegestuurd.
1.16 De rechtbank (geheimhoudingskamer) heeft op 27 september 2011 in de zaken met de nummers 11/594 tot en met 11/597 een beslissing genomen als bedoeld in artikel 8:29, derde lid, van de Awb. De beslissing is op dezelfde dag samen, per aangetekend schrijven, aan partijen toegezonden.
1.17 Bij brief van 3 oktober 2011 heeft eiseres er mee ingestemd om het verhandelde ter zitting op 7 juli 2011 in de zaak 09/76 ook te laten gelden voor de zaken met de nummers 11/594 tot en met 11/597.
1.18 Eiseres heeft bij brief van 20 oktober 2011 gereageerd op de onder 1.15 vermelde verklaringen.
1.19 Partijen hebben voorts nadere stukken ingediend
1.20 Het onderzoek ter zitting door de meervoudige kamer voor alle onderhavige zaken is hervat op 21 maart 2012. Eiseres is daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is daar vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, bijgestaan door [bijstand]. Ter zitting zijn [A] en [B] als getuigen van eiseres gehoord. Van het ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht en deel uitmaakt van de gedingstukken. Het onderzoek is ter zitting gesloten.
1.21 Van de hiervoor vermelde stukken die door partijen zijn ingediend is over en weer steeds een kopie naar de andere partij verzonden.