Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 [X] is geboren op [datum] 1933 en is op [datum] 2007 overleden. [X] was gehuwd met [echtgenote].
2.2 In februari 2005 hebben de bevoegde Belgische belastingautoriteiten in het kader van de spontane uitwisseling van informatie op grond van de Richtlijn 77/799/ EEG van 19 december 1977 van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op het gebied van de directe belastingen (kortweg: de Bijstandsrichtlijn) gegevens verstrekt aan de FIOD/ECD team Internationaal. De gegevens bestaan uit een Nota met twaalf bijlagen. De bijlagen behorende bij de Nota zijn genummerd als B1, B2, enzovoorts. B1, B2 en B6 zijn zogenoemde rekeningbestandenlijsten. B9 betreft een adressenlijst.
2.3 In de Nota staat vermeld dat het gegevens betreft van de bank Van Lanschot Bankiers Luxembourg (hierna: Van Lanschot). De gegevens zijn door het Belgische Parket in beslaggenomen bij een huiszoeking bij een verdachte.
2.4 In maart 2007 is binnen de Belastingdienst het project “Bank Zonder Naam” (hierna
het Project) gestart. Doel van het Project was het op projectmatige wijze behandelen van de in 2005 van de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens, door middel van het identificeren en sofiëren van de beschikbare renseignementen, ten einde de niet aangegeven inkomen- en vermogensbestanddelen (bankrekeningen) alsnog in de belastingheffing te betrekken.
2.5 Ten behoeve van het Project is een draaiboek opgesteld.
2.6 Tijdens het proces van identificatie bleek dat de combinatie van de achternaam van [X] en zijn echtgenote slechts éénmaal in het geautomatiseerde systeem Beheer Van Relaties (BVR) voorkomt.
2.7 In het BVR-systeem zijn alle namen van natuurlijke personen en rechtspersonen die in Nederland wonen of zijn gevestigd opgenomen. Via dit systeem zijn ook historische gegevens te raadplegen. Het BVR-systeem wordt voor wat betreft natuurlijke personen gevoed vanuit de gemeentelijke basisadministratie. Indien en voor zover uit de vergelijking met het systeem BVR slechts 1 persoon met de ingevoerde combinatie van voorletters, achternaam-achternaam naar voren kwam, is deze persoon door verweerder als rekeninghouder aangemerkt.
2.8 Uit renseignementen van 21 december 1994, 5 september 1996 en 28 november 1996 volgt dat bij Van Lanschot een rekening werd gehouden op naam van [naamcombinatie X en echtgenote], met rekeningnummer [nummer]. Het saldo op deze rekening bedroeg op 21 december 1994 in totaal f 482.199,86. Dit bedrag is als volgt uitgesplitst: f 245.027,78, f 5.791,17, f 115.205,31 en f 116.175,6. Het saldo op deze rekening bedroeg op 5 september 1996 in totaal f 836.768,67. Dit bedrag is als volgt uitgesplitst: f 67.579,67 aan current accounts, f 392.094,40 aan bonds, f 354.713,80 aan shares/options en f 22.380,80 aan investment funds. Het saldo op deze rekening bedroeg op 28 november 1996 in totaal f 897.236,64. Dit bedrag is als volgt uitgesplitst: f 83,49 aan current accounts, f 180.700,00 aan deposits, f 415.206,55 aan bonds, f 276.875,20 aan shares/options en f 24.371,49 aan investment funds.
2.9 Verweerder heeft [X] met dagtekening 7 maart 2007 een vragenbrief gestuurd. Bij de vragenbrief is een formulier “verklaring in het buitenland aangehouden bankrekeningen” (hierna: de verklaring) en een formulier “Opgaaf in het buitenland aangehouden bankrekeningen” (hierna: het formulier) gevoegd.
2.10 Verweerder heeft [X] verzocht de verklaring en het formulier ingevuld en ondertekend te retourneren.
2.11 Verweerder heeft de vragenbrief ongeopend retour ontvangen en heeft voorts bij brief van 27 maart 2007 een herinnering verzonden.
2.12 De verklaring is op 2 april 2007 ondertekend door [X]. Onder de ná 31 december 1994 aangehouden buitenlandse bankrekeningen heeft hij ingevuld: 'N I L'.
2.13 Bij brief van 4 september 2007 heeft verweerder eisers meegedeeld dat de verklaring van [X] is ontvangen, maar dat volgens zijn gegevens de opgaaf niet volledig en juist is ingevuld. Verweerder schrijft in de brief onder meer: "In verband met het overlijden van uw echtgenoot heb ik enig tijd gewacht en reageer ik nu pas op de retourontvangen verklaring.". Bij de brief is nogmaals een formulier “verklaring in het buitenland aangehouden bankrekeningen” gevoegd.
2.14 Bij brief van 16 oktober 2007 heeft [echtgenote] aan verweerder geschreven:
"In de aangetroffen administratie van mijn man ben ik geen buitenlandse rekeningen tegengekomen.".
2.15 Verweerder heeft eisers op 6 december 2007 een brief gestuurd, waarin is vermeld dat uit de hem ter beschikking staande informatie blijkt dat [X] of zijn echtgenote een of meerdere bankrekeningen heeft aangehouden in het buitenland, dat eisers niet hebben voldaan aan de informatieverplichting ex artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en dat verweerder genoodzaakt is voor het opleggen van navorderingsaanslagen IB en/of VB uit te gaan van geschatte bedragen. Verweerder heeft eisers tevens op de hoogte gesteld van zijn voornemen om navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en VB 1996 op te leggen zonder boetes.
2.16 Met dagtekening 19 december 2007 heeft verweerder aan eisers de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en VB 1996 opgelegd. De navorderingsaanslag IB/PVV 1995 is berekend naar een belastbaar inkomen van € 46.383 (f 102.215), vermeerderd met een bedrag van € 2.626 (f 5.787) aan heffingsrente. De navorderingsaanslag VB 1996 is berekend naar een belastbaar vermogen van € 247.764 (f 546.000), vermeerderd met een bedrag van € 667 (f 1.471) aan heffingsrente.
2.17 Bij brieven van 17 januari 2008 is namens eisers bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en VB 1996.
2.18 Bij uitspraak op bezwaar van 20 januari 2009 zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en VB 1996 gehandhaafd.
2.19 Verweerder heeft eisers op 22 oktober 2008 een brief gestuurd, waarin is vermeld dat uit de hem ter beschikking staande informatie blijkt dat [X] of zijn echtgenote een of meerdere bankrekeningen heeft aangehouden in het buitenland, dat eisers niet hebben voldaan aan de informatieverplichting ex artikel 47 van de AWR en dat verweerder genoodzaakt is voor het opleggen van navorderingsaanslagen IB en/of VB uit te gaan van geschatte bedragen. Verweerder heeft eisers tevens op de hoogte gesteld van zijn voornemen om de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996, 1997, 1998, 1999, 2000, 2001, 2003 en 2004 en VB 1997, 1998, 1999 op te leggen zonder boetes.
2.20 Met dagtekening 25 november 2008 heeft verweerder aan eisers de navorderingsaanslagen IB/PVV 2001, 2003 en 2004 opgelegd. De navorderingsaanslag IB/PVV 2001 is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.362 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 17.954, vermeerderd met een bedrag van € 1.412 aan heffingsrente. De navorderingsaanslag IB/PVV 2003 is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.717 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.333, vermeerderd met een bedrag van € 1.429 aan heffingsrente. De navorderingsaanslag IB/PVV 2004 is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.654 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 22.494, vermeerderd met een bedrag van € 1.254 aan heffingsrente.
2.21 Met dagtekening 31 december 2008 heeft verweerder aan eisers de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 en VB 1997 opgelegd. De navorderingsaanslag IB/PVV 1996 is berekend naar een belastbaar inkomen van € 51.921 (f 114.419), vermeerderd met een bedrag van € 3.750 (f 8.266) aan heffingsrente. De navorderingsaanslag VB 1997 is berekend naar een belastbaar vermogen van € 472.838 (f 1.042.000), vermeerderd met een bedrag van € 1.410 (f 3.109) aan heffingsrente.
2.22 Verweerder heeft eisers op 23 oktober 2008 een brief gestuurd, waarin is vermeld dat uit de hem ter beschikking staande informatie blijkt dat [X] of zijn echtgenote een of meerdere bankrekeningen heeft aangehouden in het buitenland, dat eisers niet hebben voldaan aan de informatieverplichting ex artikel 47 van de AWR. Verweerder heeft aan eisers meegedeeld bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2005 te zullen afwijken van de ingediende aangifte.
2.23 Met dagtekening 5 december 2008 heeft verweerder aan eisers de aanslag IB/PVV 2005 opgelegd. De aanslag IB/PVV 2005 is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.654 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 48.816, vermeerderd met een bedrag van € 2.037 aan heffingsrente.
2.24 Bij brief van 7 januari 2009, ontvangen door verweerder op 9 januari 2009, heeft gemachtigde van eisers bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996, 2001, 2003 en 2004, VB 1997 en de aanslag IB/PVV 2005.
2.25 Bij uitspraken op bezwaar van 2 juli 2010 zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996, 2001, 2003 en 2004, VB 1997 en de aanslag IB/PVV 2005 gehandhaafd.
2.26 Met dagtekening 15 augustus 2009 heeft verweerder aan eisers de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997, 1998 en 1999 en VB 1998 en 1999 opgelegd. De navorderingsaanslag IB/PVV 1997 is berekend naar een belastbaar inkomen van € 62.443 (f 137.607), vermeerderd met een bedrag van € 6.072 (f 13.381) aan heffingsrente. De navorderingsaanslag IB/PVV 1998 is berekend naar een belastbaar inkomen van € 67.962 (f 149.770), vermeerderd met een bedrag van € 6.893 (f 15.191) aan heffingsrente. De navorderingsaanslag IB/PVV 1999 is berekend naar een belastbaar inkomen van € 65.838 (f 145.089), vermeerderd met een bedrag van € 7.394 (f 16.296) aan heffingsrente. De navorderingsaanslag VB 1998 is berekend naar een belastbaar vermogen van € 588.099 (f 1.296.000), vermeerderd met een bedrag van € 1.473 (f 3.248) aan heffingsrente.
De navorderingsaanslag VB 1999 is berekend naar een belastbaar vermogen van € 753.275 (f 1.660.000), vermeerderd met een bedrag van € 1.815 (f 4.001) aan heffingsrente.
2.27 Bij brief van 10 september 2009, ontvangen door verweerder op 11 september 2009, heeft gemachtigde van eisers bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997, 1998 en 1999 en VB 1998 en 1999.
2.28 Bij uitspraken op bezwaar van 2 juli 2010 zijn de navorderingsaanslagen IB/PVV 1997, 1998 en 1999 en VB 1998 en 1999 gehandhaafd.