Beoordeling
3.1 Met betrekking tot de in geding zijnde functiebeschrijving stelt de rechtbank voorop dat het hier toepasselijke functiewaarderingssysteem de zwaarte weegt van organieke functies in samenhang met de totale organisatieopbouw. Bij het vaststellen van de functiebeschrijvingen komt daarom aan verweerder beleidsvrijheid toe. Anders dan bij de zogenoemde mensfunctiebeschrijvingen gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijke uitgevoerde of feitelijk opgedragen taken, maar om de door verweerder aan de betrokken functionaris opgedragen werkzaamheden gegeven de inrichting van de organisatie zoals die verweerder voor ogen staat. Dit brengt mee dat de rechterlijke toetsing van de organieke functiebeschrijving met terughoudendheid moet plaatsvinden.
3.2 De rechtbank stelt op grond van de gedingstukken en het ter zitting verhandelde vast dat de wijziging in organisatiestructuur van de brandweer per 1 januari 2010 een herverdeling in verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden met zich heeft meegebracht. Er zijn drie beheersmatige teams gevormd, elk onder leiding van een teamleider. Daarnaast maakt elke repressieve medewerker van de brandweer deel uit van een (uitruk)ploeg. De ploegchef heeft daarover de dagelijkse leiding en is verantwoordelijk voor de repressieve kwaliteit van zijn ploeg.
3.3 In dit licht bezien heeft de rechtbank in hetgeen eisers naar voren hebben gebracht geen aanleiding gevonden om de voor hun functie gehanteerde functiebeschrijving in rechte onhoudbaar te achten. Eisers hebben de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat de beschrijving van hun functie tekortschiet en daarmee ook niet van hun stelling dat de beschrijving niet toereikend is als basis voor de waardering. De rechtbank heeft hierbij met name laten wegen dat, gelet op de organisatiestructuur waarin de functies zijn ondergebracht, verweerder er kennelijk voor heeft gekozen om de integrale managementverantwoordelijkheid voor een team neer te leggen bij de teamleider. Hieruit vloeit voort - en de overgelegde functiebeschrijving van de functie teamleider bevestigt dit - dat de (eind)verantwoordelijkheid voor personele aangelegenheden op repressief en beheersmatig gebied berust bij de teamleider. Onder deze verantwoordelijkheid valt onder meer het voeren van voortgangs-, loopbaan- en functioneringsgesprekken met de medewerkers. Deze taak is dan ook terecht niet opgenomen in de functiebeschrijving van de functie ploegchef. Dat de ploegchef met zijn ploegleden gesprekken voert waarin hun functioneren aan de orde wordt gesteld, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat deze gesprekken niet kunnen worden aangemerkt als functioneringsgesprekken in rechtspositionele zin. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat deze gesprekken enkel betrekking hebben op het functioneren van de ploegleden op repressief gebied. Uit de gedingstukken volgt dat de repressieve taken slechts een klein gedeelte van de werktijd van de ploegleden beslaan. De overige tijd besteden zij als lid van een beheersmatig team aan het uitvoeren van beheersmatige taken. Gelet hierop kunnen de gesprekken tussen de ploegchef en de ploegleden niet op één lijn worden gesteld met het houden van functioneringsgesprekken.
Verder acht de rechtbank verweerders standpunt dat de betrokkenheid van de ploegchef bij het toekennen van verlofaanvragen en de reïntegratie van werknemers niet uitdrukkelijk in de bestreden functiebeschrijving hoefde te worden opgenomen, niet onhoudbaar. Deze betrokkenheid vloeit voort uit het feit dat hij de dagelijkse leiding heeft over de uitrukploeg en verantwoordelijk is voor de dagelijkse werkorganisatie en de werkverdeling.
3.4 Ten aanzien van de stelling van eisers dat de functie ploegchef is ondergewaardeerd, overweegt de rechtbank het volgende.
3.4.1 De rechtbank stelt voorop dat de rechterlijke toetsing van de functiewaardering in een geval als dit een terughoudende dient te zijn, in die zin dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van de bestreden besluiten aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waarderingen op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat in het onderhavige geval pas tot vernietiging van de bestreden waarderingen kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moeten worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat een andere waardering op zichzelf verdedigbaar is.
3.4.2 De rechtbank stelt op grond van de gedingstukken en het ter zitting verhandelde vast dat bij de wijziging van de organisatiestructuur van de brandweer de keuze is gemaakt om de hiërarchische structuur van de andere diensten van de gemeente Leeuwarden als uitgangspunt te nemen en aan te sluiten bij het functiehuis van die gemeente. Deze keuze is naar het oordeel van de rechtbank aanvaardbaar te achten. De rechtbank wijst er hierbij op dat aan het bevoegd gezag de vrijheid toekomt zijn organisatie naar eigen goeddunken in te richten.
3.4.3 Omdat de invoering van de nieuwe organisatiestructuur een herverdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met zich meebracht, zijn alle functies bij de brandweer waar nodig gewijzigd, opnieuw opgesteld of geactualiseerd en gewaardeerd. Deze waardering heeft plaatsgevonden met toepassing van het in de gemeente Leeuwarden gehanteerde functiewaarderingssysteem, te weten de methode van beredeneerde vergelijking aan de hand van een bundel ijkfuncties. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de functie ploegchef op MBO-niveau kan worden uitgeoefend. Uitgaande van de functiebeschrijving van de organieke functie ploegchef acht de rechtbank dit standpunt niet onhoudbaar. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat de functie uitvoerend van aard is. De rechtbank stelt vast dat MBO-functies in de ijkbundel zijn gewaardeerd van schaalniveau 5 tot en met 8. Uit het functiewaarderingsysteem volgt dus dat de functie ploegchef niet hoger kan worden gewaardeerd dan schaalniveau 8. Gelet hierop ziet de rechtbank, ook in aanmerking genomen de naar zijn oordeel terecht door verweerder gevoelde noodzaak van een consistente rangordening binnen de gemeentelijke organisatie van de functies, geen reden om te oordelen dat de waardering van de functie ploegchef op schaalniveau 8 onhoudbaar is.
3.5 De rechtbank komt tot de conclusie dat de waardering van de functie ploegchef in rechte standhoudt. De beroepen van eisers moeten ongegrond worden verklaard.
3.6 Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.