ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ6537

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 10/1143, AWB 10/1144, AWB 10/1145, AWB 10/1146, AWB 10/1147 en AWB 10/1148
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Functiewaardering van medewerkers van de brandweer Leeuwarden en de rechtsgeldigheid van de waardering

In deze zaak gaat het om de functiewaardering van medewerkers van de brandweer Leeuwarden, die in beroep zijn gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden. De eisers, werkzaam als senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder, hebben bezwaar gemaakt tegen de waardering van hun functie, die is vastgesteld op schaal 7. De rechtbank heeft op 25 mei 2011 uitspraak gedaan in deze meervoudige kamer, waarbij de beroepen van eisers ongegrond zijn verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de functiewaardering is uitgevoerd in het kader van een wijziging van de organisatiestructuur van de brandweer, die op 1 januari 2010 is ingevoerd. De nieuwe structuur is gebaseerd op beheersmatige taken in plaats van repressieve taken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de waardering van de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder op juiste wijze is uitgevoerd en dat de beleidsvrijheid van de gemeente in acht is genomen. De rechtbank heeft geen aanleiding gevonden om de functiebeschrijving van eisers in rechte onhoudbaar te achten, ondanks hun argumenten dat hun functie ondergewaardeerd is.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de waardering van de functie ploegchef op schaal 8 niet onhoudbaar is en dat de inschaling van de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder op schaal 7 gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de besluiten van de gemeente om de functie van eisers te waarderen op schaal 7 niet onterecht zijn en dat de beroepen van eisers ongegrond moeten worden verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummers: AWB 10/1143 t/m 10/1148
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 mei 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in de gedingen tussen
1. [naam],
2. [naam],
3. [naam],
4. [naam],
5. [naam] en
6. [naam],
eisers,
gemachtigde: mr. A.A.M. van der Zandt, werkzaam bij ABVAKABO FNV te Deventer,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden,
verweerder,
gemachtigde: I. Zittema, werkzaam bij verweerders gemeente.
Procesverloop
Bij brieven van 3 mei 2010 heeft verweerder eisers mededeling gedaan van zijn besluiten op bezwaar betreffende functiewaardering. Tegen deze besluiten hebben eisers beroep ingesteld. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 februari 2011. Eisers zijn daar in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en ing. A.J.E. Karelse, commandant van de brandweer Leeuwarden.
De zaken zijn gevoegd behandeld met de zaken geregistreerd onder nummers 10/1149 tot en met 10/1152. Na de behandeling ter zitting zijn de zaken weer gesplitst. In deze zaken wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
Motivering
Feiten
1.1 Eisers zijn werkzaam bij de brandweer Leeuwarden als senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder.
1.2 In 2008 is een wijziging van de organisatiestructuur van de brandweer in gang gezet. Op 1 januari 2010 is de nieuwe organisatiestructuur ingevoerd. Gekozen is om de organisatie niet langer te structureren rond de repressieve taken van de brandweer en in te richten in 24-uur-teams, maar teams te vormen op basis van de beheersmatige taken van de brandweer. In het kader van deze organisatiewijziging zijn dienstbreed de functies opnieuw beschreven en gewaardeerd. Daarbij is aangesloten bij het organieke functiehuis van de gemeente Leeuwarden. De functies zijn gewaardeerd met toepassing van de Procedureregeling functiewaardering 1994. Deze Procedureregeling heeft als uitgangspunt een methode van beredeneerd vergelijken aan de hand van ijkfuncties.
1.3 Bij besluiten van 16 december 2009 heeft verweerder eisers meegedeeld dat zij met ingang van 1 januari 2010 worden ingepast in de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder. Het niveau van deze functie is vastgesteld op schaal 7. De functiebeschrijving en de bijbehorende waarderingsmotivering in de vorm van een vergelijkingsmatrix zijn als bijlage meegezonden.
1.4 Tegen deze besluiten hebben eisers bezwaarschriften ingediend. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder deze bezwaarschriften ongegrond verklaard.
Geschil
2.1 Eisers hebben aangevoerd dat de functie ploegchef en daardoor ook hun functie is ondergewaardeerd. Zij zijn tekort gedaan in de positionering van hun functie, zowel wat beschrijving als inschaling betreft. Miskend wordt dat de ploegchef de verantwoordelijkheid draagt voor het repressieve gedeelte van het brandweerwerk en niet de teamleider. In het verlengde hiervan wordt miskend dat de bevelvoerder de ploegchef bij toerbeurt vervangt en de eerstverantwoordelijke op de uitruk is, aldus eisers. Verder wijzen eisers erop dat zij vanwege hun bevelvoerderschap sinds 2004 een persoonlijke toeslag krijgen. Deze toeslag is na de functiewaardering blijven bestaan. Ook hieruit blijkt volgens eisers dat de functie zwaarder is dan uit de functiewaardering blijkt.
2.2 Verweerder stelt zich op het standpunt dat de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder op juiste wijze is beschreven. Daartoe voert verweerder aan dat eisers de ploegchef enkel vervangen in zijn rol als bevelvoerder van dienst. Verder stelt verweerder dat de functies senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder en ploegchef op juiste wijze zijn gewaardeerd. Beide functies kunnen op MBO-niveau worden uitgeoefend. Op grond van het toepasselijke functiewaarderingssysteem worden MBO-functies ten hoogste gewaardeerd op schaalniveau 8. De functie ploegchef is op schaal 8 gewaardeerd. Nu de functie senior medewerker basisbrandweerzorg lichter is dan de functie ploegchef, is inschaling in schaal 7 gerechtvaardigd, aldus verweerder.
Beoordeling
3.1 Met betrekking tot de in geding zijnde functiebeschrijving stelt de rechtbank voorop dat het hier toepasselijke functiewaarderingssysteem de zwaarte weegt van organieke functies in samenhang met de totale organisatieopbouw. Bij het vaststellen van de functiebeschrijvingen komt daarom aan verweerder beleidsvrijheid toe. Anders dan bij de zogenoemde mensfunctiebeschrijvingen gaat het hier niet om de beschrijving van de feitelijke uitgevoerde of feitelijk opgedragen taken, maar om de door verweerder aan de betrokken functionaris opgedragen werkzaamheden gegeven de inrichting van de organisatie zoals die verweerder voor ogen staat. Dit brengt mee dat de rechterlijke toetsing van de organieke functiebeschrijving met terughoudendheid moet plaatsvinden.
3.2 In dit licht bezien heeft de rechtbank in hetgeen eisers naar voren hebben gebracht geen aanleiding gevonden om de voor hun functie gehanteerde functiebeschrijving in rechte onhoudbaar te achten. Eisers hebben de rechtbank er niet van kunnen overtuigen dat de beschrijving van hun functie tekortschiet en daarmee ook niet van hun stelling dat de beschrijving niet toereikend is als basis voor de waardering. Voor zover zij hebben gesteld dat zij de ploegchef bij toerbeurt vervangen en eerstverantwoordelijk zijn op de uitruk, merkt de rechtbank op dat verweerder in dit verband onweersproken heeft gesteld dat eisers de ploegchef alleen vervangen in zijn rol als bevelvoerder van dienst. Deze taak komt tot uitdrukking in de functiebeschrijving. Het zijn van bevelvoerder van dienst is namelijk in de functiebeschrijving als hoofdtaak opgenomen. Daarnaast is als hoofdtaak opgenomen het operationeel leidinggeven aan de inzet van een brandweereenheid.
3.3 Ten aanzien van de stelling van eisers dat de functie ploegchef en daardoor hun functie is ondergewaardeerd, overweegt de rechtbank het volgende.
3.3.1 De rechtbank stelt voorop dat de rechterlijke toetsing van de functiewaardering in een geval als dit een terughoudende dient te zijn, in die zin dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van de bestreden besluiten aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waarderingen op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat in de onderhavige gevallen pas tot vernietiging van de bestreden waarderingen kan worden overgegaan indien deze als onhoudbaar moeten worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat een andere waardering op zichzelf verdedigbaar is.
3.3.2 De rechtbank stelt op grond van de gedingstukken en het ter zitting verhandelde vast dat bij de wijziging van de organisatiestructuur van de brandweer de keuze is gemaakt om de hiërarchische structuur van de andere diensten van de gemeente Leeuwarden als uitgangspunt te nemen en aan te sluiten bij het functiehuis van die gemeente. Deze keuze is naar het oordeel van de rechtbank aanvaardbaar te achten. De rechtbank wijst er hierbij op dat aan het bevoegd gezag de vrijheid toekomt zijn organisatie naar eigen goeddunken in te richten.
3.3.3 Omdat de invoering van de nieuwe organisatiestructuur een herverdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met zich meebracht, zijn alle functies bij de brandweer waar nodig gewijzigd, opnieuw opgesteld of geactualiseerd en gewaardeerd. Deze waardering heeft plaatsgevonden met toepassing van het in de gemeente Leeuwarden gehanteerde functiewaarderingssysteem, te weten de methode van beredeneerde vergelijking aan de hand van een bundel ijkfuncties. De procedure die moet worden gevolgd, is opgenomen in de Procedureregeling functiewaardering 1994.
3.3.4 De rechtbank stelt vast dat de waardering van de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder niet conform de Procedureregeling tot stand is gekomen. Uit de gedingstukken volgt dat verweerder de functie niet ter toetsing heeft voorgelegd aan de toetsingscommissie, omdat deze functie volgens verweerder slechts een actualisatie betreft van de eerdere functie bevelvoerder operationele uitvoering. In 2005 is die functie aan de toetsingscommissie voorgelegd, die toen het bindend advies heeft uitgebracht dat de functie moet worden gewaardeerd op schaalniveau 7.
Nu eisers ter zitting uitdrukkelijk hebben aangegeven dat zij hun grieven met betrekking tot de wijze van totstandkoming van de waardering intrekken en in aanmerking genomen dat zowel de ondernemingsraad als de toetsingscommissie hebben ingestemd met de hele gang van zaken, gaat de rechtbank aan dit gebrek in de procedurele totstandkoming van de waardering voorbij.
3.3.5 Bij uitspraak van heden met registratienummers 10/1150 tot en met 10/1152 heeft de rechtbank geoordeeld dat de waardering van de functie ploegchef op schaalniveau 8 niet onhoudbaar is. Gelet op de overgelegde functiebeschrijvingen en ook de organisatorische en hiërarchische inbedding van de functies in de organisatie acht de rechtbank verweerders standpunt dat de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder onder de functie ploegchef gerangschikt moet worden, niet onhoudbaar. Gelet hierop en ook in aanmerking genomen de naar het oordeel van de rechtbank terecht door verweerder gevoelde noodzaak van een consistente rangordening binnen de gemeentelijke organisatie van de functies, ziet de rechtbank geen reden te oordelen dat verweerders standpunt dat de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder op schaalniveau 7 moet worden gewaardeerd, onhoudbaar te achten.
3.4 Dat eisers al sinds 2004 als bevelvoerders een persoonlijke toelage krijgen, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft in dit verband overtuigend toegelicht dat deze toelage aan de bevelvoerders is toegekend, omdat naar zijn mening de taak van bevelvoerder onvoldoende tot uitdrukking kwam via het destijds gehanteerde systeem van functiewaardering en wel tot uitdrukking diende te komen in de beloning. Uit hetgeen in 3.3.5 is overwogen volgt dat ook in het thans toepasselijke functiewaarderingssysteem de werkzaamheden als bevelvoerder op zichzelf onvoldoende zijn om de organieke functie te waarderen op een hoger schaalniveau. Verweerder heeft de toelage daarom gehandhaafd. Op die manier wordt de extra taak die eisers in vergelijking met de andere senior medewerkers binnen de gemeente uitvoeren, toch beloond.
3.5 De rechtbank komt tot de conclusie dat de waardering van de functie senior medewerker basisbrandweerzorg/bevelvoerder in rechte standhoudt. De beroepen van eisers moeten ongegrond worden verklaard.
3.6 Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.S. van der Kolk, voorzitter, en door mrs. E.M. Visser en P.G. Wijtsma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T. Hoekstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011.
w.g. T. Hoekstra
w.g. J.S. van der Kolk
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.