ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ5975
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Hoekstra
- P.G. Wijtsma
- J.S. van der Kolk
- E.M. Visser
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Wetterskip Fryslân inzake ontheffing voor leidingbrug bij afvaloven Harlingen
In deze zaak hebben eisers, bestaande uit de Stichting Afvaloven Neen en 32 natuurlijke personen, beroep ingesteld tegen een besluit van het Wetterskip Fryslân. Dit besluit betrof de verlening van een ontheffing voor de aanleg van een leidingbrug ten behoeve van een reststoffenenergiecentrale (REC) nabij Harlingen. De eisers stelden dat zij als belanghebbenden moesten worden aangemerkt, omdat zij vrezen voor de veiligheid van de nabijgelegen waterkering en de gevolgen van een mogelijke calamiteit. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 april 2011, waarbij de eisers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde en de voorzitter van de Stichting. Het Wetterskip werd vertegenwoordigd door meerdere gemachtigden, en Omrin, de partij die de REC bouwt, was ook aanwezig met haar gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat om als belanghebbende te worden aangemerkt, een natuurlijk persoon een voldoende objectief en persoonlijk belang moet hebben dat rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. De rechtbank concludeerde dat de afstand van de woningen van de omwonenden tot de locatie van de leidingbrug te groot was om hen als belanghebbenden aan te merken. De rechtbank oordeelde dat hun bezwaren niet voldoende onderscheidend waren van die van andere inwoners van Fryslân, die ook door de waterkering worden beschermd.
Wat betreft de Stichting oordeelde de rechtbank dat de doelstellingen van de Stichting niet specifiek gericht waren op waterstaatkundige belangen, en dat zij daarom ook niet als belanghebbende kon worden aangemerkt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het bestreden besluit de rechterlijke toets kon doorstaan. De rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was om een partij in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.