RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Parketnummer: 15/700021-12
Uitspraakdatum: 16 mei 2012
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 16 mei 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de FPA te Heiloo.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 09 januari 2012 te Purmerend [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- met een zwaard en/of een (kap)mes en/of een bijl, althans een (scherp) voorwerp, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] geslagen tegen een (slaapkamer)deur en/of een trap en/of een muur en/of
- met een zwaard en/of (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] slaande en/of zwaaiende bewegingen gemaakt en/of
- een zwaard en/of een (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp, getoond aan die [slachtoffer 1], en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd: "Je gaat nu dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 2
hij op of omstreeks 09 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een (slaapkamer)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp, tegen bovengenoemde (slaapkamer)deur geslagen;
Feit 3
hij op of omstreeks 09 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een auto) en/of een portier (van een auto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp, tegen bovengenoemde ruit en/of portier geslagen;
Feit 4
hij op of omstreeks 09 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een auto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp, tegen bovengenoemde ruit geslagen;
Feit 5
hij op of omstreeks 09 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een ruit (van een auto), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp, tegen bovengenoemde ruit geslagen.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake van die feiten zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en op de voet van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van ten hoogste een jaar. Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu zij in civielrechtelijke zin niet eenvoudig van aard zijn.
4. Bewijs
4.1. Vrijspraak feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij de slaapkamerdeur van [slachtoffer 1] heeft ingetrapt. Nu er geen getuigen zijn die hebben gezien hoe de slaapkamerdeur is vernield dan wel beschadigd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs dat verdachte deze vernieling/beschadiging met een zwaard en/of een (kap)mes, althans een (scherp) voorwerp – zoals hem ten laste is gelegd – , heeft begaan. Aangever [slachtoffer 2] verklaart bovendien dat uit de schade het vermoeden valt op te maken dat de deur met kracht is ingetrapt. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 2 ten laste gelegde vrijspreken.
4.2. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 9 januari 2012 (dossierpagina 6 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 9 januari 2012 (dossierpagina 11 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] d.d. 9 januari 2012 (dossierpagina 16 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 9 januari 2012 (dossierpagina 9 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige] d.d. 9 januari 2012 (dossierpagina 23 e.v.);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 januari 2012 (dossierpagina 20 e.v.).
4.3. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat
Feit 1:
hij op 9 januari 2012 te Purmerend [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- met een zwaard en/of een (kap)mes en/of een bijl, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] geslagen tegen een trap en een muur en
- met een zwaard en/of (kap)mes, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] slaande en/of zwaaiende bewegingen gemaakt en
- een zwaard en/of een (kap)mes getoond aan die [slachtoffer 1],
en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd: "Je gaat nu dood";
Feit 3
hij op 9 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto, toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes tegen bovengenoemde ruit geslagen;
Feit 4
hij op 9 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto, toebehorende aan [slachtoffer 4], heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes tegen bovengenoemde ruit geslagen;
Feit 5
hij op 9 januari 2012 te Purmerend opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een auto, toebehorende aan [slachtoffer 5], heeft beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een zwaard en/of een (kap)mes tegen bovengenoemde ruit geslagen.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feiten 3 en 5:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen/onbruikbaar maken
Ten aanzien van feit 4:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van:
- het psychologisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d. 27 april 2012 van klinisch psycholoog [psycholoog], en
- het psychiatrisch onderzoeksrapport Pro Justitia betreffende verdachte d.d. 24 april 2012 van psychiater drs. [psychiater].
In deze rapporten wordt door beide gedragsdeskundigen geadviseerd verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten (indien bewezen) als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het psychiatrische onderzoeksrapport houdt voor zover hier van belang het volgende in. Volgens de psychiater lijdt verdachte aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type en is er tevens sprake van cannabisafhankelijkheid. Ten tijde van de ten laste gelegde feiten waren bij verdachte psychotische verschijnselen in volle hevigheid aanwezig en handelde verdachte vanuit psychotische motieven. Vanuit de paranoïde waanbelevingen was verdachte ervan overtuigd dat een huisgenoot dood moest. Volgens de psychiater werd verdachte in zijn handelen volledig gestuurd door de ziekelijke stoornis en bestonden er ten tijde van het tenlastegelegde zeer ernstige oordeels- en kritiekstoornissen.
Het psychologische onderzoeksrapport houdt over de toerekenbaarheid kort gezegd het volgende in. De psycholoog stelt eveneens dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van schizofrenie van het paranoïde type en dat er voorts sprake is van cannabismisbruik. Ten tijde van het tenlastegelegde was er bij verdachte sprake van een floride psychotisch toestandsbeeld: hij had grootheidswanen, paranoïde wanen en auditieve hallucinaties. De invloed van deze wanen en hallucinaties leidde tot de dreiging [slachtoffer 1] met een zwaard te vermoorden. Doordat zijn remmingen grotendeels waren weggevallen, beschadigde hij vervolgens een aantal autoruiten. Het tenlastegelegde komt primair en geheel voort uit de beperkingen van de stoornis.
De rechtbank kan zich verenigen met de hiervoor vermelde bevindingen van de deskundigen en maakt deze tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten wegens de ziekelijke stoornis van verdachtes geestvermogens hem niet kunnen worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte om die reden niet strafbaar en zal hem ter zake van de vier bewezenverklaarde feiten ontslaan van alle rechtsvervolging.
7. Motivering van de maatregel
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van zowel de door psychiater [psychiater] en klinisch psycholoog [psycholoog] opgestelde rapporten, als het vanwege Reclassering Nederland uitgebrachte rapport van GGZ Inforsa Amsterdam JVz d.d. 17 april 2012 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft, nadat hij een droom had over [slachtoffer 1], deze [slachtoffer 1] 's nachts in diens slaapkamer ernstig bedreigd met een zwaard en/of een (kap)mes en/of een bijl. Daarna heeft verdachte met zijn wapen(s) op de ramen van drie buiten geparkeerde auto’s geslagen waardoor schade is ontstaan.
Het advies van psychiater [psychiater] houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. Zowel het staken van de antipsychotica als het toegenomen cannabisgebruik voorafgaand aan het tenlastegelegde hebben de psychotische symptomen bij verdachte doen terugkeren. De paranoïde wanen, de bizarre gedachten, het gevoel van vervreemd raken van zichzelf en zijn omgeving en de hevige agressiegevoelens die bij verdachte optraden gedurende de psychotische episode, zijn van belang voor de kans op recidive. De cannabisafhankelijkheid vergroot het risico op recidiverende psychotische episoden. Stressfactoren rondom zijn huisvesting, het ontbreken van dagstructuur, medicatie-ontrouw en een tekortschietende psychiatrische behandeling/begeleiding moeten hierbij in ogenschouw worden genomen. Zonder adequate behandeling en begeleiding bestaat er gevaar voor herhaling op agressief gedrag gericht naar anderen en bestaat er ook gevaar voor verdachte zelf. Van belang is dat de antipsychotische medicatie trouw wordt gebruikt en cannabisgebruik wordt geminimaliseerd. Een eventueel recidief psychotische episode dient zo spoedig mogelijk te worden gesignaleerd en behandeld. Daarvoor is het opstellen van een signaleringsplan en goede psychiatrische monitoring essentieel. Bij verdachte zijn nog steeds psychotische verschijnselen aanwezig en de psychiater acht voortzetting van verdachtes huidige opname van belang. De psychiater adviseert om verdachte te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. Ook na ontslag uit het psychiatrisch ziekenhuis blijft volgens de psychiater langdurige behandeling en begeleiding noodzakelijk.
Het advies van klinisch psycholoog [psycholoog] houdt – eveneens zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in. Schizofrenie leidt tot stoornissen in de realiteitstoetsing (zoals een verstoord denkvermogen en een verstoorde waarneming), een gebrekkige controle over emoties en gedrag, een verhoogde kans op impulsdoorbraken en een sterk verminderd ziektebesef. Doordat verdachte in het afgelopen jaar onderbehandeld werd door het FACT-team, zijn de psychotische symptomen niet erkend en kreeg hij niet de behandeling die hij nodig had. Door het verstoorde ziektebesef was hij niet in staat te onderkennen dat hij hulp nodig had. De psychose kon doordoor verder in ernst toenemen. Door de toenemende psychose begon verdachte zich steeds opstandiger, dominanter en hooghartiger op te stellen, wat voor een verdere verwijdering tussen hem en de hulpverleners zorgde. Er ontstond hierdoor een negatieve vicieuze cirkel.
Een behandeling zal, afgezien van de gebruikelijke interventies bij schizofrenie zoals passende medicatie, regelmaat en structuur en een goede dagbesteding, ook aandacht moeten hebben voor het stoppen met cannabisgebruik en de motivatie van verdachte. Psychologische behandeling kan daarbij behulpzaam zijn, evenals het maken van een signaleringsplan en een terugvalpreventieplan De psycholoog adviseert de rechtbank om verdachte, met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis. Een behandelsetting die de genoemde interventies zou kunnen bieden is de FPA Heiloo of een soortgelijke forensische instelling. Het is volgens de psycholoog de vraag of de klinische behandeling een jaar zal moeten duren; volgens haar kan verdachte hoogstwaarschijnlijk relatief snel doorstromen naar een meer open afdeling of een ambulante setting. De FPA Heiloo biedt de mogelijkheid mensen met een forensische titel ook nazorg te bieden in de vorm van ambulante begeleiding.
Nu de rechtbank - mede op grond van deze twee rapporten - tot het oordeel is gekomen, dat verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen, acht zij plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis de meest gerede maatregel. Met het inslaan van die weg kan worden voorzien in de behandeling die verdachte nodig zal hebben. Oplegging van deze maatregel is ook door beide deskundigen en de reclassering geadviseerd en dit is eveneens ter terechtzitting door de raadsman van verdachte bepleit. Ook verdachte zelf heeft ter terechtzitting aangegeven zich in oplegging van deze maatregel te kunnen vinden.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande tevens volgt dat verdachte een gevaar is voor zichzelf en voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen. Nu ook aan de overige wettelijke voorwaarden is voldaan, zal de rechtbank gelasten dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van (ten hoogste) een jaar.
8. Vorderingen benadeelde partijen
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 670,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt, zodat de benadeelde partij niet in haar vordering zal kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 68,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt, zodat de benadeelde partij niet in haar vordering zal kunnen worden ontvangen.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 65,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het onder feit 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding vormt, zodat de benadeelde partij niet in haar vordering zal kunnen worden ontvangen.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 37, 57, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart verdachte voor de bewezenverklaarde feiten niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor de termijn van één (1) jaar.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 3], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk in hun vorderingen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. T. Avedissian, voorzitter,
mrs. S.M. Christiaan en B.A.A. Postma, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 mei 2012.