ECLI:NL:RBHAA:2011:BR4253
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.C. Hofman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing faillissementsaanvraag wegens ontbreken van redelijk belang
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan in een faillissementsaanvraag van [A] BEHEER B.V. tegen [B] HOLDING B.V. De aanvraag was gebaseerd op een opeisbare vordering uit hoofde van verbeurde dwangsommen ter hoogte van EUR 411.894,61. Verweerster, [B] HOLDING B.V., heeft gemotiveerd verweer gevoerd en aangevoerd dat op basis van artikel 611e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verbeurde dwangsommen niet ter verificatie in een faillissement kunnen worden ingediend. Dit betekent dat een faillissementsaanvraag niet enkel kan steunen op een vordering ter zake van verbeurde dwangsommen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar vaste jurisprudentie, waaronder een arrest van de Hoge Raad van 20 september 1996, waarin is vastgesteld dat een aanvrager van een faillissement een redelijk belang moet hebben. De rechtbank concludeert dat verzoekster, [A] BEHEER B.V., geen redelijk belang heeft bij haar aanvraag, aangezien deze uitsluitend is gebaseerd op de verbeurde dwangsommen en niet op andere vorderingen die zouden kunnen aantonen dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat het belang dat door de advocaat van verzoekster is genoemd, namelijk dat verzoekster door het niet leveren van aandelen geen financiering kan verkrijgen, niet kan worden gediend door een faillissement van verweerster. Gezien het voorgaande heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De overige verweren zijn onbesproken gelaten. De beschikking is gegeven door mr. M.A.C. Hofman, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier.