ECLI:NL:RBHAA:2011:BR1518
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onherstelbare vormverzuimen bij insluitingsfouillering
In deze zaak heeft de meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem op 22 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van handel in en het aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze beschuldigingen vanwege onherstelbare vormverzuimen die zich hebben voorgedaan tijdens de insluitingsfouillering. De verbalisanten hebben zonder toestemming van de hulpofficier van justitie de broek van de verdachte naar beneden getrokken, wat in strijd was met de ambtsinstructie. Dit leidde tot een onrechtmatige doorzoeking van het lichaam van de verdachte, wat volgens artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering alleen mag plaatsvinden met toestemming van de hulpofficier van justitie.
De rechtbank oordeelde dat de schending van de voorschriften die de lichamelijke integriteit van de verdachte beschermen, een ernstig vormverzuim opleverde. De rechtbank benadrukte dat de voorschriften van de ambtsinstructie en het Wetboek van Strafvordering zijn ontworpen om de rechten van ingeslotenen te waarborgen. Aangezien de verdachte onrechtmatig was onderzocht, was er sprake van een onherstelbaar vormverzuim, wat leidde tot bewijsuitsluiting van de aangetroffen cocaïne. De rechtbank concludeerde dat de rechtsgevolgen van het vormverzuim niet uit de wet blijken, maar dat het verzuim zo ernstig was dat de aangetroffen cocaïne van het bewijs moest worden uitgesloten.
De rechtbank verklaarde niet bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en sprak hem vrij. Daarnaast werd de onder verdachte in beslag genomen cocaïne onttrokken aan het verkeer, en werd de teruggave van enkele andere in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte gelast. De uitspraak werd gedaan door een samengestelde rechtbank, bestaande uit drie rechters, en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.