In deze civiele procedure heeft eiseres, AERDENBURGH HOLDING B.V., derdenbeslag gelegd onder de besloten vennootschap HEFRA ZANDVOORT B.V., die een café-restaurant runt. Dit beslag is gelegd op de inkomsten van een persoon die werkzaamheden verricht voor HEFRA, tegen wie eiseres een veroordelend vonnis heeft verkregen. Eiseres verzoekt de rechtbank om vaststelling van een redelijke vergoeding voor deze werkzaamheden en vordert de afdracht van de bedragen die uit het beslag voortvloeien. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen al beslissingen genomen over de aard en waarde van de werkzaamheden en de omvang daarvan. In de laatste twee vonnissen is de vraag aan de orde gekomen of de beslagvrije voet in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling van de af te dragen bedragen.
In het incident heeft HEFRA gevorderd dat AERDENBURGH zekerheid stelt voor de proceskosten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reëel verhaalsrisico is en heeft de vordering afgewezen. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat HEFRA niet heeft onderbouwd dat zij met onverhaalbare proceskosten zal blijven zitten. De rechtbank heeft vervolgens een comparitie bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij schriftelijk en gemotiveerd om extra behandeltijd kunnen vragen indien zij van mening zijn dat de geplande tijd voor de comparitie niet toereikend is.
Het vonnis is gewezen door mr. E.L. Grosheide en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011. De rechtbank heeft de kosten van het incident aan HEFRA opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor het opgeven van verhinderdagen van de partijen en hun advocaten, waarna de datum en tijd van de comparitie zullen worden vastgesteld.