ECLI:NL:RBHAA:2008:BF8067

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
7 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08 / 3543
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van aanvraag voor eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening in verband met dementie

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 7 oktober 2008 uitspraak gedaan over de te late indiening van een aanvraag voor een eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening door eiseres. Eiseres had de aanvraag, die uiterlijk op 12 december 2007 ingediend moest worden, pas op 10 januari 2008 verzonden. De rechtbank oordeelde dat eiseres ten tijde van de aanvraag leed aan dementie, wat haar belette om haar belangen op een behoorlijke manier waar te nemen. Dit leidde tot de conclusie dat het van hardheid getuigde om de aanvraag wegens termijnoverschrijding af te wijzen.

De rechtbank stelde vast dat de zoon van eiseres verklaarde dat het aanvraagformulier pas in januari 2008 werd gevonden onder een kussen op de bank. Eiseres had geen idee van het bestaan van de regeling en was niet in staat om haar administratie te voeren door haar geestelijke gezondheidstoestand. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de Sociale Verzekeringsbank, de te laat ingediende aanvraag in behandeling had moeten nemen, omdat er sprake was van een bijzonder geval.

De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder en verklaarde het beroep gegrond. Tevens werd bepaald dat verweerder een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen, met inachtneming van de uitspraak. De rechtbank wees de proceskostenveroordeling af, omdat er geen sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 08-3543
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 oktober 2008
in het geding tussen:
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: [naam gemachtigde],
en:
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,
verweerder,
gemachtigde: mr. A. Marijnissen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 januari 2008 heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 29 januari 2008 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 13 maart 2008 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 14 april 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 11 september 2008, alwaar eiseres is verschenen bij gemachtigde, voornoemd. Verweerder is eveneens verschenen bij gemachtigde, voornoemd.
2. Overwegingen
2.1 Verweerder heeft eiseres geselecteerd als potentiële gerechtigde voor een eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening. Op 27 september 2007 heeft verweerder haar een gedeeltelijk voorbedrukt aanvraagformulier toegezonden. Dit formulier diende eiseres uiterlijk op 12 december 2007 te ondertekenen en terug te sturen. Vervolgens zou verweerder, zonder nader bericht, overgaan tot toekenning van de eenmalige tegemoetkoming. Eiseres heeft op 10 januari 2008 voornoemd aanvraagformulier aan verweerder gezonden. Verweerder heeft vervolgens de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat eiseres de aanvraag heeft ingediend nadat de termijn waarbinnen een aanvraag moest worden ingediend was verstreken. In bezwaar heeft verweerder dit besluit gehandhaafd.
2.2 Namens eiseres is als reden voor de termijnoverschrijding aangevoerd dat eiseres haar korte termijn geheugen geheel kwijt is. De inhoud van een brief kan zij zich vrijwel direct na lezing niet meer herinneren. Ook weet zij niet meer waar zij dingen heeft opgeborgen. Het aanvraagformulier voor de eenmalige tegemoetkoming dat verweerder op 27 september 2007 aan eiseres had toegezonden, is in januari 2008 door de alfa hulp gevonden onder een kussen op de bank. De zoon van eiseres heeft eerst toen, nu hij van het bestaan van een dergelijke regeling niet eerder op de hoogte was, de aanvraag namens eiseres kunnen indienen.
2.3 Verweerder heeft aangevoerd dat hij een te laat ingediende aanvraag slechts behandelt indien sprake is van een bijzonder geval. Volgens de beleidsregels die verweerder toepast is er sprake van een bijzonder geval als het van hardheid zou getuigen om een te laat ingediende aanvraag niet te behandelen. Verweerder stelt zich op het standpunt dat daar in deze zaak geen sprake van is. Wanneer eiseres in verband met dementie haar eigen administratie niet meer kan doen, dient zij iemand anders dit te laten doen. Nu eiseres dit heeft nagelaten, komen de eventuele nadelige gevolgen die hieruit voortvloeien, zoals het te laat inzenden van het aanvraagformulier, geheel voor rekening van eiseres.
2.4 De rechtbank overweegt als volgt.
2.5 Artikel 3, tweede lid van de Tijdelijke regeling eenmalige tegemoetkoming pensioenverevening (hierna: de regeling) bepaalt dat een aanvraag tussen 1 oktober 2007 en 15 november 2007 bij de SVB ingediend wordt door middel van een door de SVB beschikbaar gesteld aanvraagformulier. Deze termijn heeft verweerder eenmalig verlengd tot 12 december 2007.
2.6 Nu vaststaat dat eiseres het aanvraagformulier na 12 december 2007 heeft ingediend en verweerder, zoals hiervoor is aangegeven, een beleid voert om te laat ingediende aanvragen alleen indien sprake is van een bijzonder geval in behandeling te nemen, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of er in dit geval sprake is van een bijzonder geval.
2.7 De zoon van eiseres heeft, zoals hiervoor is aangegeven, verklaard dat de alfa hulp van eiseres het op 27 september 2007 door verweerder aan eiseres gezonden aanvraagformulier in januari 2008 bij eiseres onder een kussen op de bank heeft gevonden. Ook heeft hij verklaard dat de geestelijke gezondheidstoestand van eiseres vanaf begin 2007 hard achteruit is gegaan en dat eiseres zich de inhoud van een brief vrijwel direct na lezing niet meer kan herinneren. Verweerder heeft deze stellingen onvoldoende weersproken, de verklaring van de zoon van eiseres is consistent en de rechtbank is ook voor het overige niet gebleken dat de verklaring van de zoon van eiseres onjuist is. De rechtbank gaat dan ook uit van de juistheid van deze verklaring. Nu bovendien het centrum indicatiestelling zorg - op basis van een in het najaar van 2007 uitgevoerd onderzoek - kort na de op deze zaak betrekking hebbende periode, te weten op 4 maart 2008, heeft besloten dat eiseres wegens een psychogeriatrische aandoening in aanmerking komt voor zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, is aannemelijk dat eiseres ten tijde van de op deze zaak betrekking hebbende periode leed aan dementie, wat haar destijds belette haar belangen op een behoorlijke manier waar te nemen. Gelet op het enkele feit dat eiseres een belangrijk aanvraagformulier als het onderhavige onder een kussen op de bank legt, is voorts aannemelijk dat eiseres de ernst van haar achteruitgang niet heeft ingezien en het haar derhalve niet kan worden verweten dat zij geen zaakwaarnemer heeft aangesteld.
2.8 Nu aannemelijk is dat voormelde aandoening eiseres belette om het aanvraagformulier tijdig in te sturen getuigt het van hardheid om de aanvraag van eiseres wegens termijnoverschrijding af te wijzen. Er is derhalve sprake van een bijzonder geval zodat verweerder op grond van zijn beleidsregels de te laat ingediende aanvraag in behandeling had moeten nemen. Het beroep zal derhalve gegrond verklaard worden en het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden vernietigd.
2.9 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten behoeve van eiseres, nu geen sprake is geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook anderszins niet is gebleken van kosten die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1 verklaart het beroep gegrond;
3.2 vernietigt het bestreden besluit van 13 maart 2008;
3.3 bepaalt dat verweerder met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing op bezwaar dient te nemen;
3.4 wijst het meer of anders gevorderde af;
3.5 gelast dat de Sociale Verzekeringsbank het door eiseres betaalde griffierecht van € 39,-- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, rechter, en op 7 oktober 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van E. van Heemsbergen, griffier.
afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. Het hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift binnen zes weken onmiddellijk liggend na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier.