ECLI:NL:RBHAA:2008:BC5514

Rechtbank Haarlem

Datum uitspraak
14 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/1571
Instantie
Rechtbank Haarlem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitnodigingen tot betaling in douanerechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 14 februari 2008 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende uitnodigingen tot betaling die aan eiser waren opgelegd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze uitnodigingen, maar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven had eerder al inhoudelijk beslist op het bezwaar en verweerder had daarop een nieuwe beslissing genomen, waarbij hij volledig aan eiser tegemoetkwam. De rechtbank oordeelde dat eiser geen belang had bij de onderhavige procedure, aangezien de beslissing van het College in rechte vaststond.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter zitting op 22 januari 2008 heeft plaatsgevonden, maar eiser was niet verschenen, ondanks dat hij tijdig was uitgenodigd. De rechtbank concludeerde dat de uitnodiging op de juiste wijze was aangeboden. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit voor zover het de ongegrondverklaring van de bezwaren van eiser tegen de uitnodigingen tot betaling betrof. Verweerder werd opgedragen om opnieuw op deze bezwaren te beslissen, met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat verweerder niet voldoende had aangetoond dat de goederencode die door eiser was verstrekt, correct was. Dit leidde tot de conclusie dat de motivering van verweerder tekortschiet. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft de uitspraak openbaar gedaan. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Amsterdam binnen zes weken na de verzenddatum.

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer
Procedurenummer: AWB 07/1571
Uitspraakdatum: 14 februari 2008
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te Z, eiser,
en
P, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van verweerder van 12 januari 2007 kenmerk 00/000/00000/000 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser opgelegde uitnodigingen tot betaling met de nummers: 0000-0000-00000/00 00X XXX/00, 20040000-0000-00000/00 00Y YYY/00 en 0000-0000-00000/00 00Z ZZZ/00.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 januari 2008.
Namens verweerder zijn verschenen A en B. Eiser is door de griffier bij aangetekende brief, verzonden op 12 november 2007 aan X op het adres a-straat 1 te Z, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Eiser is, zonder kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Nu genoemde brief niet ter griffie is terugontvangen, is de rechtbank van oordeel dat de uitnodiging om op de zitting te verschijnen op juiste wijze, tijdig op het juiste adres is aangeboden.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Gronden
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft in haar uitspraak van 27 september 2006, nr AWB 04/86923510 inhoudelijk beslist op het bezwaar van eiser tegen bovenvermelde uitnodigingen tot betaling. Het College heeft daarbij als volgt beslist:
“- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voorzover hierin de bezwaren van appellant tegen de uitnodigingen tot betaling met de nummers 0000-0000-00000/00 00X XXX/00 en 0000-0000-00000/00 00Z ZZZ/00 ongegrond zijn verklaard;
- draagt verweerder op met inachtneming van deze uitspraak opnieuw op deze bezwaren te beslissen;”
Het college heeft in genoemde uitspraak onder punt 5.3.4. voor zover hier van belang als volgt overwogen:
“Voorzover het aangiften betreft waarop niet code 8539.3900.90 maar code 8539.2998.90 werd vermeld, heeft verweerder niet aangetoond dat laatstgenoemde code door appellant voor de opstelling van de aangifte is verstrekt. In zoverre schiet de motivering van verweerder van de ongegrondverklaring van het bezwaar van appellant tegen de uitnodiging tot betaling met nummer 0000-0000-00000/00 00X XXX/00 tekort.
Wat betreft de aangifte door DHL, waarop de uitnodiging tot betaling met nummer 0000-0000-00000/00 00Z ZZZ/00 ziet, moet worden vastgesteld dat geen van de verhoren of andere stukken die in het dossier zijn opgenomen, specifiek betrekking hebben op de verstrekking door appellant van de goederencode aan DHL. Derhalve heeft verweerder ook de ongegrondverklaring van het bezwaar van appellant tegen deze uitnodiging tot betaling onvoldoende gemotiveerd.”
Verweerder is in de bestreden uitspraak volledig aan eiseres tegemoetgekomen door het bezwaar gegrond te verklaren voor zover het ziet op de aangiften onder de goederencode 8539.2998.90 en heeft het daarmee samenhangende bedrag van € 344.522,00 kwijtgescholden. Verweerder heeft voorts in zijn uitspraak op bezwaar van 9 januari 2007 met kenmerk 00/000/00000/000 de uitnodiging tot betaling met nummer 0000-0000-00000/00 00Z ZZZ/00 vernietigd, waardoor ook op dit punt geheel aan eiseres is tegemoet gekomen.
Nu de beslissing van het College in rechte vaststaat en verweerder na verwijzing door het College op de door het College aangegeven punten een nieuwe beslissing op bezwaar heeft genomen en op deze punten volledig aan eiser is tegemoetgekomen heeft eiser geen belang in de onderhavige procedure. Eiser kan daarom niet in zijn beroep worden ontvangen.
Gelet op het vorenoverwogene is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is gedaan op 14 februari 2008 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Roke, voorzitter, mr. C.J. Hummel en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.W. Verdegaal, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van het proces-verbaal in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.