ECLI:NL:RBHAA:2007:BI1618
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechtbank Haarlem oordeelt over reisaftrek inkomstenbelasting en bewijsvoering
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 12 december 2007 uitspraak gedaan in een geschil over de aftrek van reiskosten voor woon-werkverkeer in de inkomstenbelasting. Eiser, woonachtig in Z en werkzaam in Q, had in zijn aangifte voor het jaar 2004 een bedrag van € 1.275 aan reisaftrek opgevoerd, gebaseerd op zijn reizen met het openbaar vervoer van station R naar station Q. De Belastingdienst had deze aftrek niet geaccepteerd, omdat eiser niet beschikte over de vereiste plaatsbewijzen en enkel een reisverklaring had overgelegd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn reisaftrek. Hij overhandigde een door zijn werkgever ondertekende reisverklaring en kopieën van giro-afschriften waaruit bleek dat hij regelmatig plaatsbewijzen had aangeschaft. De rechtbank oordeelde dat de reisverklaring, in combinatie met de giro-afschriften, voldeed aan de eisen van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. De rechtbank concludeerde dat eiser zijn recht op reisaftrek op een andere manier kon aantonen dan de Belastingdienst had gesteld.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst en verlaagde de aanslag inkomstenbelasting tot een belastbaar inkomen van € 89.215. Tevens werd de Belastingdienst veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van € 22 en het griffierecht van € 39 aan eiser. De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering bij het claimen van belastingaftrekken en de mogelijkheden die belastingplichtigen hebben om aan te tonen dat zij aan de voorwaarden voldoen.