ECLI:NL:RBGRO:2011:BS8598

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
12 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125145 -FA RK 11-559
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie en draagkracht van de ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 12 juli 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.G. Mellens-Schrage, verzocht om de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn minderjarige kind A. te verlagen naar nihil, omdat hij in een moeilijke financiële situatie verkeerde. Hij had een WWB-uitkering en stelde dat zijn draagkracht onvoldoende was om de eerder vastgestelde bijdrage van € 140,-- per maand te voldoen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Veldman, betwistte dit en stelde dat de man al voor de vaststelling van de alimentatie in financiële problemen verkeerde en dat zijn situatie niet was veranderd.

De rechtbank oordeelde dat de man ontvankelijk was in zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie, maar dat er geen sprake was van een substantiële wijziging van omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de man een beperkte draagkracht had, hij in staat was om een minimale bijdrage van € 25,-- per maand te betalen. Dit bedrag werd vastgesteld met inachtneming van de financiële situatie van beide ouders en de zorg die de vrouw voor het kind droeg. De rechtbank wijzigde de eerdere beschikking van 17 februari 2009 en bepaalde dat de man met ingang van 15 maart 2011 een bijdrage van € 25,-- per maand aan de vrouw diende te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind A.

De uitspraak benadrukt het belang van de zorgplicht van beide ouders, ook in situaties waarin de financiële middelen beperkt zijn. De rechtbank heeft de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van beide partijen en hun advocaten tijdens een zitting met gesloten deuren.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 125145 /FA RK 11-559
beschikking d.d. 12 juli 2011
in de zaak van:
verzoeker,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. L.G. Mellens-Schrage,
en
verweerster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. H. Veldman.
PROCESVERLOOP
Op 15 maart 2011 is namens de man een verzoekschrift ter griffie van deze rechtbank ingediend. Dat verzoek strekt ertoe, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van de rechtbank d.d. 17 februari 2009 te wijzigen en de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind A. door de man erkend,
met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift op nihil te stellen, althans op een zodanig bedrag en met ingang van een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie vermoge te behagen.
De griffier van deze rechtbank heeft op 15 maart 2011 een afschrift van het verzoekschrift gezonden aan de vrouw.
De vrouw heeft op 6 mei 2011 een verweerschrift ingediend met het verzoek, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans hem dit te ontzeggen.
Op 30 juni 2011 is ter griffie van de rechtbank een faxbericht met bijlage van de advocaat van de man binnengekomen.
Op 1 juli 2011 is ter griffie van de rechtbank een brief d.d. 30 juni 2011 met bijlagen van de advocaat van de vrouw binnengekomen. De behandeling vond plaats ter zitting met gesloten deuren van deze rechtbank van dinsdag 5 juli 2011 in aanwezigheid van partijen en de beide advocaten.
RECHTSOVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
Partijen hebben tot juni 2006 een affectieve relatie gehad en hebben samengeleefd, uit welke relatie genoemd minderjarige kind is geboren. De vrouw heeft alleen het gezag over het kind. Het kind heeft hoofdverblijf bij de vrouw.
Bij door partijen op 5 februari 2008 ondertekende overeenkomst zijn partijen overeengekomen dat de man een bedrag van € 140,-- per maand moet betalen in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind.
Bij beschikking van 17 februari 2009 is bepaald dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind aan de vrouw een bedrag van € 140,-- per maand dient te betalen.
Standpunt van de man
De man heeft gesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. Hij is in een moeilijke financiële en emotionele situatie geraakt. Vanwege een huurachterstand is hij uit zijn huis gezet. Hij heeft enige tijd gezworven en is in het buitenland terecht gekomen. Na terugkomst in Nederland is hij in de crisisopvang in Hoogezand terecht gekomen. Zijn draagkracht is onvoldoende om enige bijdrage te kunnen voldoen. Hij heeft een WWB uitkering waarvan hij € 322,94 per maand ter vrije besteding heeft. Hij heeft dus geen draagkracht.
Standpunt van de vrouw
De vrouw heeft betwist dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden. De man is niet in een andere financiële situatie geraakt. Tijdens de relatie heeft de man niet of nauwelijks gewerkt. Als er door hem al werd gewerkt dan kreeg hij daarvoor in contanten betaald en werd dit door hem niet aangegeven. De financiële problemen waren er ook al voordat hij afspraken heeft gemaakt over de kinderalimentatie. Zijn inkomen is niet gewijzigd. Hij heeft met zijn uitkering voldoende draagkracht om de overeengekomen bijdrage te betalen. In 2010 heeft hij samengewoond met zijn vriendin in Gorredijk. Hij heeft een betalingsachterstand van ongeveer € 3.750,--.
Beoordeling
Een rechtelijke uitspraak betreffende levensonderhoud kan op grond van artikel 1:401 lid 4 Burgerlijk Wetboek worden gewijzigd, wanneer zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
Partijen zijn het er over eens dat de man ook destijds al onvoldoende inkomen genereerde om de vastgestelde bijdrage te voldoen.
Gelet hierop is de man ontvankelijk in zijn wijzigingsverzoek.
Op basis van het feit dat de man een WWB uitkering heeft kan de conclusie getrokken worden dat hij geen draagkracht zal hebben om een bijdrage in de verzorging en opvoeding van A. te betalen. De rechtbank is desondanks van oordeel dat de man een bijdrage dient te voldoen van € 25,-- per maand en overweegt daartoe als volgt.
Beide partijen hebben inkomsten op of rond het sociale minimum, de man met een uitkering, de vrouw met inkomsten uit werkzaamheden. De vrouw heeft naast haar werkzaamheden de gehele praktische en financiële zorg voor A. Hij woont bij haar en alle kosten voor zijn verzorging en opvoeding komen voor haar rekening. De man heeft voorts ter zitting verklaard op dit moment best ? 25,- per maand te kunnen missen en te willen betalen, maar dat niet vastgelegd te willen zien in een rechterlijke beschikking omdat hij op ieder moment wil kunnen stoppen met betalen als hij het geld voor andere dingen, zoals bijvoorbeeld zelfstandige woonruimte, nodig heeft.
Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het redelijk dat de man ondanks zijn gebrek aan draagkracht met een minimaal bedrag van € 25,-- per maand bijdraagt in de kosten van verzorging en opvoeding van A.
Gezien het voorgaande zal met betrekking tot het verzoek worden beslist op de wijze zoals weergegeven onder de beslissing.
BESLISSING
wijzigt de beschikking van de rechtbank d.d. 17 februari 2009 en bepaalt dat de man met ingang van 15 maart 2011, de datum van indiening van het verzoekschrift, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind:
A. aan de vrouw een bedrag van € 25,-- per maand dient te betalen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.J. Klijn en uitgesproken door deze, ter openbare zitting van 12 juli 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.