ECLI:NL:RBGRO:2011:BP1890
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.J. Klijn
- D.A. Flinterman
- J.H.H.M. Dorscheidt
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning van een minderjarige door de biologische vader
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 4 januari 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot vervangende toestemming voor de erkenning van een minderjarige door de biologische vader. De man, verzoeker, heeft op 23 maart 2010 een verzoekschrift ingediend om de toestemming van de vrouw, de moeder van het kind, te vervangen door toestemming van de rechtbank. De vrouw had inmiddels haar huidige partner toestemming verleend om het kind te erkennen, maar de rechtbank oordeelde dat deze toestemming slechts voorwaardelijk was en alleen effect zou hebben als het verzoek van de man werd afgewezen. De rechtbank heeft de belangen van de man en het kind zwaarder laten wegen dan die van de vrouw. De rechtbank oordeelde dat de erkenning door de man niet in strijd was met de belangen van het kind en dat de erkenning door de vrouw van de partner van de vrouw nietig was. De rechtbank verleende de man vervangende toestemming om het kind te erkennen, waardoor de erkenning door de partner van de vrouw geen effect had. De rechtbank heeft ook een omgangsregeling overwogen, maar deze beslissing is aangehouden voor nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft de zaak voor recht verklaard en de erkenning door de partner van de vrouw nietig verklaard.