RECHTBANK [PLAATS]
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630347-09 en 18/670522-09 (promis)
datum uitspraak: 28 juni 2010
raadsman: mr. P.J. Roelse
van de rechtbank [plaats], meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in [naam P.I.] te [plaats P.I.].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
15 oktober 2009, 12 november 2009, 4 februari 2010, 22 april 2010, 14 juni 2010 en 15 juni 2010.
Aan verdachte is, na toewijzing van de nadere omschrijving van de tenlastelegging in de zin van artikel 314a Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 18/630347-09:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 29 juni 2009,
in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] en/of (elders) in Nederland,
en/of in [land], meermalen, althans eenmaal, (telkens)
A
een ander, te weten [aangeefster], door dwang, geweld of een andere
feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft
(aan)geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster] (sub 1°);
B
een ander, te weten [aangeefster], door dwang, geweld of een andere
feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft
gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
arbeid en/of diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige
handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar stelde tot
het verrichten van arbeid en/of diensten (sub 4°);
C
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten
[aangeefster] (sub 6°);
D
een ander, te weten [aangeefster], door dwang, geweld of een andere
feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft
gedwongen dan wel heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van
haar seksuele handelingen met of voor een derde (sub 9°);
bestaande die dwang, dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die
dreiging met geweld of andere feitelijkhe(i)d(en), misleiding dan wel dat
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of
misbruik van een kwetsbare positie en/of dat getrokken voordeel en/of de
overige hierboven omschreven handelingen hieruit dat verdachte, meermalen,
althans eenmaal, (telkens)
- die [aangeefster] sieraden heeft gegeven en/of
- die [aangeefster] onderdak heeft geboden en/of
- die [aangeefster] heeft gezegd en/of doen geloven dat hij , verdachte, verliefd op haar was en/of dat hij, verdachte, met haar wilde trouwen, en/of
- die [aangeefster] opdracht heeft gegeven een of meer tatoeages met zijn naam en/of voorletter op haar lichaam te plaatsen en/of te laten plaatsen, en/of
- die [aangeefster] heeft gezegd dat zij geld voor hun samen moest verdienen, en/of
- die [aangeefster] in een kamer/vitrine heeft geplaatst of laten plaatsen, althans
een kamer/vitrine voor haar heeft geregeld of laten regelen en/of
- die [aangeefster] als prostituee heeft laten werken en/of (in aanzienlijke mate) haar werktijden heeft
bepaald en/of
- die [aangeefster] heeft gedwongen, althans tegen haar wil, sex met hem, verdachte, te hebben, en/of
- die [aangeefster] heeft gezegd dat zij moest doorwerken wanneer zij ongesteld was en/of in de tijd dat ze zwanger was, en/of
- die [aangeefster] (onder meer telefonisch) onder controle heeft gehouden en/of
laten houden en/of opdracht aan die [aangeefster] heeft gegeven dat zij aan hem,
verdachte, moest melden dat ze een klant had en/of moest melden wanneer die
klant wegging en/of wat de klant had betaald, en/of
- die [aangeefster] (een groot deel van) de verdiensten uit de prostitutie aan
verdachte heeft laten afdragen en/of
- die [aangeefster] heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, en/of
- die [aangeefster] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ik vind je overal als je
er vandoor gaat" en/of “Ooit kom ik je tegen”;
art 273f Wetboek van Strafrecht.
ter berechting gevoegd parketnummer 18-670522-09
hij in of omstreeks de periode van 15 juli 2006 tot en met 18 september 2007,
in de gemeente [plaats] en/of [plaats] in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift, (elk) zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten een formulier (Maandelijkse verklaring WWB en/of Inlichtingen en
aanvraag en/of Aanvraag bijstandsuitkering WWB) van of vanwege de gemeente
[plaats] en/of [plaats], waarop (telkens) opgave moest worden
gedaan van (onder meer) werkzaamheden en/of inkomen en/of de woon- en/of
leefsituatie van verdachte over de periode waarop dat/die formulier(en)
betrekking had(den), (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst,
immers heeft verdachte toen en daar (telkens) valselijk op dat/die
formulier(en) vermeld of doen vermelden (zakelijk weergegeven), dat verdachte
in de periode waarop dat/die formulier(en) betrekking had(den), geen inkomsten
had genoten en/of alleenwonend was,
en/of dat formulier ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het ten laste gelegde onder parketnummer
18/ 630347-09 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De officier van justitie verwijst in dit kader naar de aangifte van aangeefster [aangeefster]. Zij heeft weliswaar op 1 juli 2009 aan de politie te kennen gegeven dat zij haar aangifte wil intrekken, maar wanneer de politie vraagt of haar aangifte onjuist was zegt ze:“wat gebeurd is, is gebeurd”. Wel heeft zij nog bevestigd dat zij is geslagen door verdachte. Op 8 juli 2009 heeft zij afstand genomen van het intrekken van de aangifte en aangegeven de aangifte toch te willen doorzetten. De houding van aangeefster past goed bij slachtoffers van zogenaamde loverboys. In dit verband verwijst de officier van justitie naar het rapport “Daad uit Liefde” opgenomen in het dossier.
Het feit dat aangeefster op instigatie van de broer van verdachte, [betrokkene 1], aangifte heeft gedaan maakt de aangifte niet onbetrouwbaar. De rol die [betrokkene 1] bij de aangifte heeft gespeeld, alsmede zijn achtergrond, is niet relevant voor de bewezenverklaring, nu de kern is dat aangeefster door verdachte is uitgebuit.
De officier van justitie wijst daarnaast op de getuigenverklaringen van [betrokkene 1], [getuige 6], [betrokkene 3], [betrokkene 4], [getuige 9], [getuige 4], [getuige 11] en [getuige 10].
Voorts wijst de officier van justitie naar het Rapport wederrechtelijk verkregen voordeel alsmede de verklaring van de coördinerend forensisch arts bij de GGD, T. Naujocks d.d. 9 oktober 2009.
Vastgesteld kan worden dat aangeefster in de tenlastegelegde periode in de prostitutie heeft gewerkt. Niet ter discussie staat dat dit aanvankelijk vrijwillig is geweest. Na enkele maanden is er een omslagpunt. Gelet op de genoemde bewijsmiddelen kan worden bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt, bestaande uit slaan en schoppen, feitelijkheden, te weten niet naar de dokter mogen, schreeuwen, kleineren, werktijden bepalen, doorwerken tijdens de menstruatie, en misleiding, door onder andere aangeefster het ideale plaatje voor te spiegelen, haar sieraden geven en haar gouden bergen beloven.
De officier van justitie wijst in dit verband op de conclusie van AG Vellinga bij een arrest van de Hoge Raad (HR) van 8 september 2009 met LJN nummer BJ3537.
Gelet op de verklaringen van aangeefster, [getuige 4], [getuige 11] en [getuige 10] kan misleiding worden bewezen. Daarnaast kan geweld worden bewezen. Aangezien echter het zwaartepunt ligt bij het geweld wordt gerekwireerd tot “dwingen tot”.
De volgende varianten kunnen worden bewezen verklaard:
- sub 1 (A) door geweld, feitelijkheden en misleiding vervoeren en huisvesten met het oogmerk van uitbuiting;
- sub 4 (B) door de middelen sub 1 dwingen tot het zich beschikbaar stellen tot de prostitutie;
- sub 6 (C) voordeel trekken uit de uitbuiting;
- sub 9 (D) door de middelen sub 1 dwingen tot hem te bevoordelen uit de opbrengst van seksuele handelingen met een derde.
Op grond van de eerder genoemde bewijsmiddelen kunnen de liggende gedachtestreepjes op de dagvaarding eveneens worden bewezen, met uitzondering van de laatste en het streepje dat betrekking heeft op de tatoeage van aangeefster.
De officier van justitie heeft voorts betoogd dat ook het ten laste gelegde onder parketnummer
18/ 630347-09 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De officier van justitie wijst in dit verband op de aangifte van de gemeente [plaats] en de aangifte van de gemeente [plaats]. Daarnaast wijst de officier van justitie op de verklaringen waaruit volgt dat verdachte samenwoonde met [aangeefster] en inkomsten genoot uit haar prostitutiewerkzaamheden. Verdachte heeft gelet daarop de aan hem verstrekte formulieren niet juist ingevuld en heeft daarmee valsheid in geschrifte gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het ten laste gelegde onder parketnummer
18/ 630347-09 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Hij stelt ten eerste dat in het onderzoek van een onjuist vertrekpunt wordt uitgegaan, namelijk de aangiften van [aangeefster], die overigens niet naar plaats en tijd zijn gespecificeerd. Ook de rechtbank gaat hier, blijkens de ondervraging ter zitting, vanuit.
Dit terwijl als uitgangspunt voor het onderzoek de verklaringen van verdachte hadden moeten worden genomen. Deze verklaringen zijn gemotiveerd en consequent.
Daarnaast is er geen enkele objectieve onderbouwing van de door aangeefster gegeven verklaringen. Er zijn slechts verklaringen van horen zeggen, allen gebaseerd op hetgeen aangeefster, na aanhouding van verdachte, aan de getuigen heeft verteld. Niemand verklaart uit eigen wetenschap omtrent hetgeen aan verdachte wordt tenlastegelegd. Bovendien is de aangifte geïnitieerd door de broer van verdachte, [betrokkene 1]. Onder zijn druk heeft [aangeefster], na een relatie van drie jaar, aangifte gedaan, die zij snel weer introk.
Nadat [betrokkene 1], wiens betrouwbaarheid in twijfel wordt getrokken en daarmee ook de betrouwbaarheid van aangeefster, aangeefster had gewezen op het huwelijk dat verdachte met [getuige 9], tijdens de relatie tussen [aangeefster] en verdachte, in [land] had gesloten, zet zij uit wraak haar aangifte toch door. Voorts is opvallend, en pleit het voor verdachte, dat tijdens de tenlastegelegde periode aangeefster vaak gecontroleerd is in het kader van prostitutiecontrole, maar er is door de politie niets zorgwekkends opgemerkt ten aanzien van aangeefster dan wel verdachte.
De verklaringen van de moeder en zus van aangeefster zijn niet gekoppeld aan tijd en plaats. Die verklaringen kunnen ook om die reden niet worden gebruikt.
De raadsman wijst er op dat uit vaste jurisprudentie volgt dat het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
De raadsman verzoekt de rechtbank verdachte vrij te spreken van al hetgeen hem is ten laste gelegd.
De raadsman heeft daarnaast aangevoerd dat het ten laste gelegde onder parketnummer
18/ 670522-09 evenmin wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Onder parketnummer 18/630347-09
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd
Ik heb [aangeefster] in [plaats] ontmoet in een club. Ik bezocht haar een paar keer. We hadden seks. Ik heb haar een gouden armband gegeven. Ze met mij mee gegaan. Ze verbleef daarna bij mij in mijn woning in [plaats], drie dagen bij mij en vier in de vitrine. Daarna verbleef ze bij mij in mijn woning in [plaats], eerst aan het [straatnaam] en later aan de [straatnaam].
Ik heb [aangeefster] verschillende plaatsen aangewezen waar ze kon werken in de vitrines, onder andere in [plaats]. Ik wist waar de plekken voor de prostitutie waren omdat ik als taxichauffeur werkte, ook in [plaats]. Ik bracht haar naar [plaats] en ik haalde haar weer op. Dit deed ik later ook in [plaats].
Ik geef toe dat ik [aangeefster] heb geslagen. Ik heb haar met de vlakke hand op haar gezicht geslagen. Dat is een paar keer gebeurd.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juni 2009, opgenomen op pagina 500 e.v. van map 2 van dossier 01RET-09011 (Kanarie), d.d. 30 september 2009 van Regiopolitie [plaats], inhoudende de verklaring van D.R. [aangeefster].
Ik doe aangifte van het feit dat ik in de prostitutie heb moeten werken voor [verdachte]. Hij heeft mij regelmatig geslagen, mishandeld, verkracht en uitgebuit. Nadat ik ongeveer 4 maanden in club Night Life had gewerkt in [plaats] leerde ik [verdachte] kennen, ook wel genaamd [verdachte]. De eerste keer hadden we seks samen. De tweede keer heeft hij mij een gouden armband gegeven en mij een goed leven beloofd. Ik ging er eerst niet op in maar toen werd hij erg boos. Ik moest kiezen van hem tussen de club, Lajos, mijn oude pooier en hem. Ik ben door zijn mooie woorden verliefd op hem geworden. Ik heb hem toen al verteld dat ik een vals paspoort had. Ik heb toen voor hem gekozen. Met de taxi kwam hij mij ophalen. Hij heeft mij naar een adres gebracht waar [verdachte] en ik een paar maanden verbleven. Ik ben in die paar maanden hartstikke verliefd op hem geworden. Hij zei mooie en lieve woorden tegen mij, gaf mij mooie sieraden en we hadden veel seks met elkaar.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 1 juli 2009, opgenomen op pagina 507 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van D.R. [aangeefster]
Mijn relatie met [verdachte] begon begin 2006. [verdachte] zei dat hij mij wilde helpen en dat ik een mooi en lief meisje was. [verdachte] bracht mij naar een club op een afgelegen plek. [verdachte] bracht mij naar [plaats] waar ik 2 tot 3 maanden in een vitrine heb gewerkt. [verdachte] bracht en haalde mij elke dag. Daarna bracht [verdachte] mij naar [plaats] waar ik ging werken in [plaats] 22-1 waar Gré de bazin is.
Na een jaar begon Salim mij te slaan. Hij sloeg mij met gebalde vuisten en schopte mij. Hij deed dit in huis als er niemand bij was, in de auto en op stille plekken. Dit gebeurde wekelijks. Als ik niet genoeg geld had verdiend werd hij boos en sloeg hij mij. Ik had steeds een dubbel gevoel bij [verdachte], enerzijds vernederde hij mij en anderzijds deed hij lief tegen mij en gaf mij het gevoel dat ik “alles” was.
Ook ben ik meerdere keren verkracht, ook van achteren. Als ik mij verzette mishandelde hij mij, soms zo erg dat ik een paar weken niet kon werken.
Toen ik zwanger was en ik mij niet goed voelde mocht ik niet naar de dokter en moest ik doorwerken. De zwangerschap is toen niet goed gegaan.
Een geschrift, inhoudende een medische verklaring opgemaakt op 9 oktober 2009 door drs. T. Naujocks, coördinerend forensisch arts, opgenomen op p. 957 van het aanvullend proces-verbaal op voornoemd dossier
Betrokkene werd voor het eerst gezien op 18 augustus 2008. Een dag later kwam zij terug in verband met bloedverlies. De volgende dag werd de diagnose ‘spontane abortus’ gesteld.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 2 juli 2009, opgenomen op pagina 513 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Ik heb ongeveer 3 jaar voor [verdachte] gewerkt. Ik werkte in een aantal clubs en in [plaats]. Ik werkte 6 tot 7 dagen per week en soms wel 14 uur op een dag. Ik begon elke dag tussen 9 en 12 uur en werkte dan elke dag minstens 8 uur of langer. Ik moest geld afdragen aan [verdachte]. [verdachte] bracht mij naar de [plaats]. Hij oefende steeds druk op mij uit om te gaan werken. [verdachte] bepaalde altijd wanneer ik moest werken. In 2007, 2008 tot juli 2009 heb ik in totaal 2,5 jaar gewerkt en misschien nog langer. [verdachte] nam mijn verdiende geld en heeft daar elk jaar een andere auto van gekocht. In totaal schat ik zo’n 600,- per week te hebben verdiend. In totaal heb ik zo’n € 78.000,- verdiend.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 september 2009, opgenomen op pagina 550 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Ik heb [verdachte] leren kennen ongeveer twee weken nadat hij was vrijgekomen. Vanaf het moment dat ik voor [verdachte] ging werken moest ik al mijn verdiende geld aan hem afdragen. Ik moest altijd doorwerken, 7 dagen per week. [verdachte] haalde en bracht mij altijd, in [plaats] en in [plaats]. Als ik ongesteld was moest ik een sponsje gebruiken. Ik was alleen vrij als ik echt ziek was, veel geld had verdiend of zoveel pijn had van een mishandeling door [verdachte] dat ik niet kon werken.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 11 augustus 2009, opgenomen op pagina 719 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1]
U toont mij een foto (opmerking verbalisant: de getoonde foto is een afbeelding van [aangeefster]). Ik ken haar, dat is [aangeefster] maar haar echte naam is [aangeefster]. Zij is naar Nederland gekomen. Ik heb haar gebracht naar club Night Life in [plaats]. Daar heeft zij een Turkse man leren kennen. Zij is toen met de Turkse man meegegaan. Die Turk heeft haar gek op hem gemaakt. Ik heb van [aangeefster] en de barvrouw [getuige 4] van Night Life gehoord dat hij daar was als klant.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 8 september 2009, opgenomen op pagina 769 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2]
Ik heb achter de bar gestaan in Night Life. U toont mij een foto, ja dat is [aangeefster] en ik ken haar ook als [aangeefster] (opmerking verbalisanten: We toonden een foto van [aangeefster]). U toont mij nu een foto van een man. Die man ken ik als taxichauffeur (opmerking verbalisanten: We toonden een foto van [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats].
Dit is dezelfde man met wie [aangeefster] meeging.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 september 2009, opgenomen op pagina 779 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 3]
Ik werkte in 2006 in Night Life. Er werkte toen ook een vrouw die ik ken als [aangeefster]. De persoon op de foto die u toont is [aangeefster] (opmerking verbalisanten: We toonden getuige een foto van [aangeefster]).
(opmerking verbalisanten: We toonden de getuige een foto van [verdachte]). Ik herken deze man onder de naam [verdachte]. Hij kwam wel in de club en hij heeft tegen mij gezegd dat hij een taxibedrijf had. Ik hoorde in het circuit dat [verdachte] misbruik maakte van meisjes. Hij vroeg aan de meisjes wat zij verdienden in de club. Als ze dan zeiden dat dat 100 euro was zei [verdachte] dat dat veel te weinig was en dat hij wel kon zorgen dat ze 200 euro konden verdienen. Omdat [verdachte] dat ook bij [aangeefster] deed heb ik [verdachte] aangesproken dat hij dat niet bij ons in de club moest doen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 16 juli 2009, opgenomen op pagina 673 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 4]
Ik heb 3 of 4 maanden bij [aangeefster] en [verdachte] gewoond. In deze periode heeft [verdachte] [aangeefster] mishandeld en de baas over haar gespeeld. [verdachte] bepaalde wanneer [aangeefster] moest werken als prostituee. Zij werkte minimaal 10 uur per dag gedurende de hele week. Ik heb 1 keer gezien dat [verdachte] [aangeefster] heeft geslagen. Deze klap was zo hard dat [aangeefster] gewoon weg vloog. Ik heb gezien dat [aangeefster] blauwe plekken had. [verdachte] had macht over [aangeefster]. Hij wist dat ze valse papieren had en daar heeft hij haar mee gechanteerd.
In de periode dat ik bij hun woonde is [aangeefster] zwanger geweest. [aangeefster] moest van [verdachte] doorwerken als prostituee. Daardoor heeft ze het kind verloren.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 6 augustus 2009, opgenomen op pagina 710 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 5]
In april/mei 2007 kreeg ik een relatie met [verdachte]. Hij was toen taxichauffeur. [verdachte] heeft mij geslagen en mishandeld. Later dwong hij mij tot seks. Ik zei dat ik niet meer wilde. Hij pakte mij dan bij mijn keel. Ook trok hij aan mijn haren en zei dan: “Jij bent van mij”. Hij bracht mij naar de slaapkamer en dan moest ik seks met hem hebben. Hij neukte mij dan en hield mij volkomen in zijn macht.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2009, opgenomen op pagina 689 en 690 van voornoemd dossier
Verbalisanten G.A. van der Velde brigadier Basiseenheid Centrum en W. Verblaauw, brigadier, Basiseenheid Zuid, verklaren (onder meer) het volgende:
Op 20 juli 2009 hebben wij gesproken met een prostituee onder de werknaam NINA.. NINA vertelde dat zij haar “buurvrouw” van [plaats] 22-1 te [plaats] kent onder de naam [aangeefster] en [aangeefster]. We hoorden NINA zeggen dat zij getracht heeft [aangeefster]/[aangeefster] uit de problemen te helpen. Wij hoorden NINA zeggen dat [aangeefster]/[aangeefster] al lang vrij had kunnen zijn en dat ze dan ook geld had kunnen overmaken naar haar familie. Ongeveer 2 à 3 weken geleden had [aangeefster]/[aangeefster] het Turkse vriendje, genaamd [verdachte], op bezoek op haar werkplek. [verdachte] had zij wel vaker in de [plaats] gezien.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 16 september 2009, opgenomen op pagina 646 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 6]
Ik ken [verdachte] ([verdachte]) goed. Ik heb gezien dat de vriendin van [verdachte], [aangeefster], geld voor benzine heeft betaald aan [verdachte]. Ik heb ook gezien dat [aangeefster] geld gaf aan [verdachte] toen ik met hen in de auto zat. [aangeefster] werkt als prostituee. [verdachte] en [aangeefster] hebben een hoer-pooier relatie. [aangeefster] woont bij [verdachte] eerst op het [straatnaam] en daarna in een eengezinswoning in [plaats]. [verdachte] bracht en haalde [aangeefster] regelmatig van en naar het werk.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 augustus 2009, opgenomen op pagina 813 e.v. van voornoemd dossier met als bijlage MSN-gesprekken d.d. 27 juni 2009 op p. 820
[aangeefster]: “As jij zo veel van my hou dan warum heb jij my achter di ram gesturt ent tot di zait geslan en ales.”
Verdachte: “Daar heb ik ook spijt van.”
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 augustus 2009, opgenomen op pagina 829 e.v. van voornoemd dossier met als bijlage MSN-geschiedenis d.d. 27 juni 2009 op p. 838
Verdachte: “canim ik ga jou niet meer slagen aub kom thuis ik laat je niet meer werken.”
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 5 augustus 2009, opgenomen op pagina 706 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 7]
Ik verhuur als beheerder de vitrine 22.1 aan de [plaats] 22 [plaats]. Deze is de afgelopen paar jaar voornamelijk verhuurd aan [aangeefster] [aangeefster]. Zij woonde in [plaats].
Zij had een relatie met [verdachte].
Een proces-verbaal van bevindingen nummer 2009064498 d.d. 16 maart 2010, opgenomen op pagina 829 e.v. van voornoemd dossier met als bijlage kopieën brieven afkomstig van verdachte en gericht aan [aangeefster]
1. Brief van 10 juli 2009
De dag dat ik je ten huwelijk vroeg was de mooiste dag van mijn leven. Jij bent na Serap het echte meisje waar ik mijn hart aan heb gegeven. Ik mis ons en onze oude tijd. Mijn liefde voor jou. Ik dacht altijd dat wij samen oud zouden worden. Ik zou het heel leuk vinden als je op ons huis past. Met jou te trouwen was mijn grootste wens. Ik hou van jou, altijd gedaan, altijd zult doen.
Een geschrift, te weten een rapport getiteld “Daad uit ‘liefde’: Gedwongen prostitutie van jonge meisjes, door Prof. Dr. R.A.R. Bullens en Drs. J.E. van Horn
“Om duidelijk kenbaar te maken aan de klant en andere pooiers dat de meisjes hun eigendom waren, liet iedere pooier zijn meisjes ‘brandmerken’ door het al dan niet onder dwang laten zetten van een tatoeage op de linkerborst of armen. De tatoeages hadden tevens tot doel dat de meisjes in de prostitutiewereld snel konden worden getraceerd als ze wegliepen. Met name deze tatoeages bleken een zeer doeltreffend psychologisch afschrikmechanisme, omdat de pooiers (uit het onderhavige onderzoek) in het prostitutiewereldje te boek stonden als zeer gewelddadig en agressief.”
Een proces-verbaal van verhoor met nummer RC-nr: 09/324 bij de rechter-commissaris
mr. A.F. Gerding d.d. 10 september 2009, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Op mijn vinger zat een tatoeage, een [ letter] van [verdachte]. Deze tatoeage moest ik van hem zetten. Ik heb hem inmiddels weg laten halen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 30 juli 2009, opgenomen op pagina 697 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 8]
Ik ben van 1998 tot 2004 getrouwd geweest met [verdachte]. Ik ben van hem gescheiden nadat hij mij diverse keren heeft mishandeld. [verdachte] is een man die binnen een relatie de macht pakt. Als we ruzie hadden gehad wilde hij seks met mij om het goed te maken. Ik wilde dat niet maar [verdachte] dreef dan toch zijn zin door en dan hadden we geslachtsgemeenschap. Hij hield me zo vast dat ik niet weg kon.
Ik heb met [aangeefster] gesproken voordat [betrokkene 1] erbij kwam. Ze vertelde mij dat zij tijdens haar relatie met [verdachte] door hem is mishandeld en verkracht.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 13 juli 2009, opgenomen op pagina 667 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 9]
Ik ben op 1 mei 2008 voor de moskee getrouwd met [verdachte] [verdachte]. Als hij sex met mij wilde en ik wilde niet manipuleerde hij mij. Hij zei dan dat hij naar een andere vrouw zou gaan. Ik wilde dat natuurlijk niet dus dan zei ik je doet maar, met als gevolg dat we dan sex hadden.
Een geschrift te weten een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, op p. 299 van voornoemd dossier
Onder verdachte is in beslag genomen onder meer 2 bankpassen op naam van [aangeefster].
Een proces-verbaal van verhoor met nummer RC-nr: 09/324 bij de rechter-commissaris
mr. A.F. Gerding d.d. 26 mei 2010, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 10]
Tot het moment waarop [aangeefster] en [verdachte] een relatie kregen stuurde ze ons af en toe geld, daarna was het verboden. Zij vertelde mij dat het haar verboden was om geld te sturen. Ze vertelde dat ze geterroriseerd werd door [verdachte] en dat ze heel bang was. Vaak als ik met haar belde huilde ze en vertelde ze dat ze geslagen was.
Een proces-verbaal van verhoor met nummer RC-nr: 09/324 bij de rechter-commissaris
mr. A.F. Gerding d.d. 26 mei 2010, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 11]
Tijdens de relatie met [verdachte] was het verboden dat [aangeefster] geld stuurde naar ons.
Onder parket nummer 18/670522-09
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd
Ik heb [aangeefster] in [plaats] ontmoet in een club. Ik bezocht haar een paar keer. We hadden seks. Ik heb haar een gouden armband gegeven. Ze is met mij mee gegaan. Ze verbleef daarna bij mij in mijn woning in [plaats], drie dagen bij mij en vier in de vitrine. Daarna verbleef ze bij mij in mijn woning in [plaats], eerst aan het [straatnaam] en later aan de [straatnaam].
Ik heb [aangeefster] verschillende plaatsen aangewezen waar ze kon werken in de vitrines, onder andere in [plaats]. Ik wist waar de plekken voor de prostitutie waren omdat ik als taxichauffeur werkte, ook in [plaats]. Ik bracht haar naar [plaats] en ik haalde haar weer op. Dit deed ik later ook in [plaats].
Ik geef toe dat ik [aangeefster] heb geslagen. Ik heb haar met de vlakke hand op haar gezicht geslagen. Dat is een paar keer gebeurd.
Toen [aangeefster] en ik samenwoonden deelden we de gezamenlijke delen lasten. Zij betaalde het eten en ik de huur. Ik heb in 1998 de jackpot gewonnen van ƒ 700.000,- waarvan de helft voor mij was. Van dit geld heb ik onder meer een huis gekocht in [land] voor mijn zoontje. Dit heb ik niet gemeld aan de Sociale Dienst. Ook had ik een deel van dat geld uitgeleend. Deze openstaande schulden van anderen aan mij heb ik ook niet doorgegeven.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 6 juli 2009, opgenomen op pagina 18 en 19 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte
Nadat ik vrij kwam in 2006 en ik [aangeefster] heb leren kennen, heb ik twee maanden met haar samengewoond bij [verdachte] in de wijk [plaats] en [plaats]. [aangeefster] werkte toen in de prostitutie.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 8 oktober 2009, opgenomen op pagina 44 e.v. van dossier nr. COMPAS.01.2076 d.d. 14 oktober 2009 van het Samenwerkingsverband Sociale recherche [plaats], inhoudende de verklaring van B.F. Bruinsma
Als teamleider van de dienst Sociale Zaken en Werk van de gemeente [plaats] ben ik bevoegd aangifte te doen. Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] zich ten nadele van de dienst SOZaWe [plaats] vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 225 en/of 227b Wetboek van Strafrecht. Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] gedurende de periode 21 juli 2006 tot en met 11 oktober 2006 in strijd met zijn informatieplicht heeft verzwegen dat hij inkomsten heeft gehad uit de prostitutie werkzaamheden van zijn vriendin, in die periode een gezamenlijke huishouding voerde en in ieder geval één geldwissel heeft ontvangen op 17 oktober 2006. Ik doe daarvan aangifte tegen [verdachte]. Voor de dienst SoZaWe van de gemeente [plaats] is daardoor een benadeling ontstaan van € 2.483, 07.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 13 oktober 2009, opgenomen op pagina 46 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van G. van der Worp
Als teamleider van de dienst Sociale Zaken van de gemeente [plaats] ben ik bevoegd aangifte te doen. Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] zich ten nadele van de dienst Sociale Zaken van de gemeente [plaats] vermoedelijk schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 225 en/of 227b Wetboek van Strafrecht. Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] gedurende de periode van 13 oktober 2006 tot en met 16 september 2007 in strijd met zijn informatieplicht heeft verzwegen dat hij inkomsten heeft gehad uit de prostitutie werkzaamheden van zijn vriendin, in die periode een gezamenlijke huishouding voerde en in ieder geval één geldwissel heeft ontvangen op 17 oktober 2006. Ik doe daarvan aangifte tegen [verdachte]. Voor de afdeling Sociale Zaken van de gemeente [plaats] is daardoor een benadeling ontstaan van € 12.065, 85.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 7 juli 2009, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte
Ik heb vanaf 2006 al drie jaar een relatie met [aangeefster], we leven als man en vrouw.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 september 2009, opgenomen op pagina 132 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [aangeefster]
Toen [verdachte] twee weken vrij was heb ik hem leren kennen. Toen ik hem twee weken kende ben ik met hem een paar maanden gaan samenwonen in de woning van [verdachte] te [plaats]. Daarna zijn we verhuisd naar [straatnaam] [straatnummer] in [plaats] en daarna naar de [straatnaam] [straatnummer] in [plaats]. Vanaf het moment dat ik voor [verdachte] ben gaan werken heb ik geld aan hem afgedragen. Waarschijnlijk was dat in juli/augustus 2006. Ik moest altijd doorwerken, behalve als ik echt ziek was, veel geld had verdiend of zoveel pijn had van een mishandeling door [verdachte] dat ik niet kon werken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Onder parketnummer 18/630347-09
Voor wat betreft het verweer van de raadsman dat de verklaring van verdachte als uitgangspunt dient te worden genomen voor de beoordeling van het bewijs overweegt de rechtbank dat zij bij haar beoordeling uitgaat van al hetgeen zij in het dossier heeft aangetroffen en hetgeen tijdens het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen en dit beziet in onderlinge samenhang en verband.
Het feit dat aangeefster haar aangifte heeft willen intrekken doet aan de geloofwaardigheid van die aangifte niet af. Aangeefster heeft in de verklaring van 6 juli 2009 enkel aangegeven dat zij haar aangifte wilde intrekken. Zij heeft niet verklaard dat de aangifte onjuist was. In de verklaring die zij op 8 juli 2009 heeft afgelegd, waarbij zij is teruggekomen op haar beslissing om de aangifte in te trekken, heeft zij verklaard dat de inhoud van de aangifte als juist moet worden aangemerkt.
Ook in het feit dat aangeefster door derden is aangespoord om aangifte te doen ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaringen van aangeefster als niet betrouwbaar aan te merken. De rechtbank neemt daarbij ook in aanmerking dat aangeefster, voordat zij aangifte deed, tegenover derden haar verhaal heeft gedaan.
Met betrekking tot de bewijsvraag overweegt de rechtbank voorts het volgende.
Aangeefster heeft een groot aantal gedetailleerde en consistente verklaringen afgelegd. De verklaringen vinden bevestiging in de in de bewijsmiddelen weergegeven telefoontaps, alsmede in de verklaringen die door getuigen zijn afgelegd, zoals hiervoor onder de bewijsmiddelen is weergegeven.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel de verklaringen van eerdere c.q. andere relaties van verdachte, te weten de getuigen [getuige 5], [getuige 9] en [getuige 8]. Zij verklaren dat verdachte jegens hen geweld gebruikte dan wel seks afdwong. Daarin ziet de rechtbank een patroon dat zich blijkens de verklaringen van aangeefster heeft voortgezet. De verklaringen van aangeefster vinden derhalve steun in de verklaringen van deze getuigen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank het tenlastegelegde, zoals blijkt uit de bewezenverklaring, wettig en overtuigend bewezen.
Onder parketnummer 18/670522-09
De rechtbank, op grond van de verklaring van verdachte, waarbij hij bevestigt dat hij met [aangeefster] heeft samengewoond en de verklaring van [aangeefster] dat zij, nadat verdachte haar uit Night Life in [plaats] heeft opgehaald, bij verdachte is gaan wonen, aanvankelijk in de [plaats] en later op twee adressen in [plaats], van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het verweer van verdachte dat [aangeefster] slechts een aantal dagen per week bij hem verbleef en overigens in de vitrine sliep vindt geen steun in de andere verklaringen en is ook in strijd met zijn eigen verklaring dat hij [aangeefster] dagelijks bracht en haalde.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
Onder parketnummer 18/630347-09:
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 29 juni 2009,
in de gemeenten [plaats] en [plaats] en elders in Nederland,
en/of in [land], meermalen, telkens
A
een ander, te weten [aangeefster], door misleiding dan wel
door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft
geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het
oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster] (sub 1°);
B
een ander, te weten [aangeefster], door geweld door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie heeft
bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van
diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige
handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist
dat die [aangeefster] zich daardoor beschikbaar stelde tot
het verrichten van arbeid en/of diensten (sub 4°);
C
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten
[aangeefster] (sub 6°);
D
een ander, te weten [aangeefster], door geweld door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie heeft
bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van
haar seksuele handelingen met of voor een derde (sub 9°);
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en die
misleiding dan wel dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
en dat getrokken voordeel en de overige hierboven omschreven
handelingen hieruit dat verdachte, meermalen,
- die [aangeefster] sieraden heeft gegeven en/of
- die [aangeefster] onderdak heeft geboden en/of
- die [aangeefster] heeft gezegd en/of doen geloven dat hij , verdachte, verliefd op haar was en/of dat hij, verdachte, met haar wilde trouwen, en/of
- die [aangeefster] opdracht heeft gegeven een tatoeage met zijn voorletter op haar lichaam te laten plaatsen, en/of
- die [aangeefster] in een kamer/vitrine heeft geplaatst of laten plaatsen, althans
een kamer/vitrine voor haar heeft geregeld of laten regelen en/of
- die [aangeefster] als prostituee heeft laten werken en/of (in aanzienlijke mate) haar werktijden heeft
bepaald en/of
- die [aangeefster] heeft gedwongen, sex met hem, verdachte, te hebben, en
- die [aangeefster] heeft gezegd dat zij moest doorwerken in de tijd dat ze zwanger was, en/of
- die [aangeefster] (een groot deel van) de verdiensten uit de prostitutie aan
verdachte heeft laten afdragen en
- die [aangeefster] heeft geslagen en/of gestompt.
Onder parketnummer : 670522-09
hij in de periode van 15 juli 2006 tot en met 18 september 2007,
in de gemeente [plaats] en [plaats],
meermalen, telkens een geschrift, elk zijnde een
geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen,
te weten een formulier (Maandelijkse verklaring WWB en/of Inlichtingen en
aanvraag en/of Aanvraag bijstandsuitkering WWB) van of vanwege de gemeente
[plaats] en/of [plaats], waarop telkens opgave moest worden
gedaan van (onder meer) werkzaamheden en/of inkomen en/of de woon- en/of
leefsituatie van verdachte over de periode waarop dat formulier
betrekking had, telkens valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft verdachte toen en daar telkens valselijk op dat
formulier vermeld (zakelijk weergegeven), dat verdachte
in de periode waarop dat formulier betrekking had, geen inkomsten
had genoten en alleenwonend was,
en dat formulier ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als
echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
Met betrekking tot het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/630347-09
Mensenhandel, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot het ten laste gelegde feit onder parketnummer 18/670522-09
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde met parketnummer 18/630347-09 alsmede ter zake van het ten laste gelegde met parketnummer 18/670522-09 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De officier van justitie heeft daartoe aangevoerd dat verdachte aangeefster heeft uitgebuit, door aangeefster te dwingen in de prostitutie te werken en haar daarbij te verplichten het grootste deel van haar verdiensten aan verdachte af te staan. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan fysiek en seksueel geweld jegens aangeefster. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor aangeefster, geen enkel ontzag getoond voor haar zelfbeschikkingsrecht en een ernstige inbreuk gemaakt op har persoonlijke vrijheid. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie betoogd dat er conservatoir beslag rust op twee notebooks, één laptop alsmede een auto. De overige onder verdachte in beslag genomen zaken terug kunnen naar de beslagene.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak en geen inhoudelijk verweer ten aanzien van de strafeis gevoerd.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 10 september 2009, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan uitbuiting van een kwetsbare jonge vrouw. Aangeefster is naar Nederland gekomen en is in de prostitutie gaan werken. Aangeefster bevond zich echter in een situatie die niet gelijk is aan de omstandigheden waarin een mondige prostituee in Nederland pleegt te verkeren. Aangeefster is afkomstig uit [land] en heeft een groot deel van haar leven in [land] gewoond. Dit zijn landen waar veel armoede heerst en die worden gekenmerkt door een (zeer) lage levensstandaard.
Omdat aangeefster na haar vertrek uit nachtclub Night Life afhankelijk was van verdachte kon hij doen en laten wat hij wilde. Hij hield er andere vriendinnen op na en trouwde zelfs met één van hen. Tijdens haar zwangerschap moest ze doorwerken. Van een keuzevrijheid bij aangeefster was geen sprake, verdachte bepaalde in hoofdzaak haar leven.
Verdachte heeft bij het begaan van de feiten geen enkel respect getoond voor aangeefster en louter en alleen uit eigen winstbejag gehandeld. Verdachte heeft daarmee geen enkel belang gehecht aan de lichamelijke integriteit of het zelfbeschikkingsrecht van aangeefster.
Door op deze manier van aangeefster te profiteren heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mensenhandel.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende lagere tijd schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift.
Dit zijn ernstige feiten waarvoor in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats is.
De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking dat de uitbuiting gedurende een lange periode van drie jaar heeft plaatsgevonden en dat verdachte daarbij het gebruik van geweld niet heeft geschuwd. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat het feit dat verdachte aangeefster na haar aangifte heeft bestookt met brieven en anderen heeft benaderd om aangeefster te bewegen haar aangifte in te trekken, niet getuigt van enig inzicht in de verwerpelijkheid van zijn handelen.
Voorts rekent de rechtbank het verdachte in het bijzonder aan dat verdachte, na het uitzitten van een vrijheidsstraf ter zake van een veroordeling vanwege onder andere mensenhandel, zich vrijwel meteen opnieuw is gaan bezighouden met mensenhandel.
Gelet op al het hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf, gelet op de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze door verdachte zijn begaan, passend en geboden is.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster], domicilie kiezende te [plaats] aan de [adres].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de benadeelde partij een voorschot zal worden toegewezen van een bedrag van € 36.000,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, waarbij de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit en geen inhoudelijk verweer gevoerd ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij.
Nu de vordering van de benadeelde partij onweersproken is gebleven is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 88.000,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
De rechtbank is van oordeel dat alle in beslag genomen zaken, met uitzondering van twee notebooks, één laptop alsmede een auto, terug dienen te worden gegeven aan de beslagene.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 24c, 57, 225 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het ten laste gelegde met parketnummer 18/630347-09 wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het ten laste gelegde met parketnummer 18/670522-09 wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster], te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 88.000, -- (zegge achtentachtigduizend Euro );
veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 88.000,-- (zegge achtentachtigduizend Euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangeefster], te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 365 dagen hechtenis; toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 88.000,-- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat;
Gelast dat alle onder in beslag genomen zaken worden teruggegeven aan beslagene met uitzondering van twee notebooks, één laptop alsmede een auto.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.L. Stuiver, voorzitter, P.H.M. Smeets en G. Eelsing, in tegenwoordigheid van mr. T.J. de Wind, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juni 2010.