ECLI:NL:RBGEL:2025:9027

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
11863118 \ VV EXPL 25-153
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing ontruimingsvordering in kort geding wegens disproportionaliteit van de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 oktober 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Kleurrijk Wonen en een huurder, hierna te noemen [gedaagde]. Kleurrijk Wonen had de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW, na een sluiting van de woning door de burgemeester wegens ernstige overtredingen van de Opiumwet. De huurder voerde verweer en stelde dat de ontbinding disproportioneel was, gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de rol van zijn zoon in de drugshandel. De kantonrechter oordeelde dat de belangen van [gedaagde] bij voortzetting van de huurovereenkomst onevenredig werden aangetast door de gevorderde ontruiming. De rechter concludeerde dat de buitengerechtelijke ontbinding in een bodemprocedure waarschijnlijk disproportioneel zou worden bevonden, en wees de vordering tot ontruiming af. Kleurrijk Wonen werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11863118 \ VV EXPL 25-153
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2025
in de zaak van
STICHTING KLEURRIJK WONEN,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Kleurrijk Wonen,
gemachtigde: mr. M.J. Jeths,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A. Ünalan.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 11
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 4.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 9 oktober 2025 plaatsgevonden. Verschenen zijn [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] namens Kleurrijk Wonen, bijgestaan door
mr. Jeths. [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. Ünalan (en een tolk). Tevens zijn verschenen [naam 4] (begeleider van [gedaagde] ) en [naam 5] (de ex-partner van [gedaagde] ). De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.3.
Hierna is bepaald dat vandaag een vonnis wordt gewezen.

2.2. De feiten

2.1.
Kleurrijk Wonen is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 Woningwet.
2.2.
Kleurrijk Wonen verhuurt aan [gedaagde] sinds 7 april 2022 de woning aan [adres] . Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte d.d. 5 februari 2019 (hierna: AHV) van toepassing.
2.3.
Artikel 2 van de huurovereenkomst bepaalt dat de woning moet worden gebruikt als woonruimte. En lid 5 van artikel 8 AHV bepaalt:
Het volgende is in, of in de directe omgeving van, het gehuurde niet toegestaan:
  • Het kweken van hennep, ongeacht de hoeveelheid.
  • Het overtreden van de Opiumwet.
  • Het plegen van andere strafbare feiten, die achteruitgang van het gehuurde (kunnen) veroorzaken of overlast aan omwonenden (kunnen) veroorzaken.
  • Prostitutie.
Wij starten dan een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en stellen u aansprakelijk voor eventuele schade en kosten.
2.4.
De burgemeester van de gemeente Tiel (hierna: de burgemeester) heeft op 6 mei 2025 bij wijze van spoedeisende bestuursdwang de woning per direct gesloten voor de duur van twee weken.
2.5.
De burgemeester heeft op 11 juni 2025 een sluitingsbrief gestuurd aan [gedaagde] . In die sluitingsbrief staat onder meer het volgende:
Op vrijdag 2 mei 2025 heeft de politie Oost-Nederland uw woning aan [adres] doorzocht. Ik schrijf u aan in de hoedanigheid als huurder (hoofdbewoner) van dit per­ ceel. Tijdens dit onderzoek zijn er ernstige overtredingen van de Opiumwet vastgesteld. Op grond van artikel 13b Opiumwet, in samenhang met artikel 5:24 van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb), ben ik bevoegd om in dergelijke situaties bestuursdwang toe te passen door middel van een sluiting van de woning. In deze brief leest u mijn besluit en de onderbouwing daarvan.
(…)
Op vrijdag 2 mei 2025 heeft de politie Oost-Nederland een doorzoeking uitgevoerd in de woning aan [adres] , waarbij u als hoofdbewoner bent geregistreerd.
Deze actie volgde op de aanhouding van uw zoon, de heer [naam 6] , eerder die dag aan de [adres 2] . Bij deze aanhouding werden verdachte omstandigheden waargenomen die duidden op een drugsgerelateerde ontmoeting, waarna uw zoon zich met hoge snelheid aan de staandehouding onttrok. Tijdens zijn aanhouding werden diverse patronen (munitie) aangetroffen die hij in zijn hand hield. Bij hem zijn tevens meerdere mobiele telefoons aangetroffen.
Naar aanleiding van deze aanhouding heeft de politie toestemming gekregen om uw woning aan [adres] te doorzoeken. De volgende goederen zijn in uw woning aangetroffen:
In de woning (zolder):

Een sterke hennepgeur;

Vier zwarte zakken met in totaal 7,27 kilogram hennep, verdeeld over:
o
Zak 1: 0,78 kg
o
Zak 2: 2,04 kg
o
Zak 3: 2,19 kg
o
Zak4: 2,26kg
In de schuur bii de woning:

Twee zakken met in totaal 1,2 kilogram witk/eurige kristallen. Uit nader forensisch onderzoek is gebleken dat deze substantie bestaat uit:
o
193,08 gram cocaïne (geidentificeerd)
o
943,36 gram procaïne (indicatief, versnijdingsmiddel)
o
54,79 gram levamisol (indicatief, versnijdingsmiddel)
o
8,26 gram calciumsulfaat dihydraat (indicatief)
De politie geeft aan dat in elk geval procaïne en Jevamiso/ bekend staan als versnijdingsmiddelen bij de productie en distributie van cocaïne. De aanwezigheid van deze stoffen in combinatie met de cocaïne en andere aangetroffen materialen wijst op bereiding, verwerking of vermenging van harddrugs ten behoeve van de handel.
Aangetroffen goederen op een ander adres
Op een ander adres, waar uw zoon eveneens regelmatig verblijft, zijn aanvullend de vol­ gende goederen aangetroffen:
In de woning:

17 briefjes van €10,-

7 briefjes van €50,-

35 valse biljetten van €50,-
ln de schuur van dat adres:
• 38
38 patronen (munitie)
• 38
68 gram vermoedelijke harddrugs
• 38
86 gram vermoedelijke harddrugs
• 38
200 gram vermoedelijke harddrugs
• 38
Meerdere gripzakjes en sealbags
• 38
Mondkapjes en cocaïnetester, attributen die volgens de politie vaak worden gebruikt bij het versnijden of verpakken van verdovende middelen;
• 38
Een zwartkleurig vuurwapen, geladen met patronen.
Hoewel de goederen op dit andere adres formeel buiten uw woning zijn aangetroffen, schetsen zij een beeld van georganiseerde en professionele betrokkenheid bij drugshandel binnen de sociale en familiale sfeer waarin uw woning functioneert. Deze context versterkt het vermoeden dat de woning aan [adres] daadwerkelijk is gebruikt als opslag- of voorbereidingslocatie voor de handel in drugs.
(…)
3.6
Eerdere maatregel en sluitinqsduur
Op grond van artikel 5:31 van de Algemene wet bestuursrecht is bij besluit van 6 mei 2025 een spoedsluiting opgelegd vanwege de directe verstoring van de openbare orde. Deze maatregel betrof een sluiting van de woning voor de duur van twee weken, tot 20 mei 2025 om 09:00 uur, waarna de woning is heropend.
Hoewel met de spoedsluiting de acute dreiging tijdelijk is weggenomen, blijven de onderliggende feiten en omstandigheden onverminderd ernstig. De structurele risico's voor de openbare orde, de ernst van de overtreding en het belang van een duurzaam herstel van het woon- en leefklimaat rechtvaardigen alsnog het opleggen van een last onder bestuursdwang op grond van artikel 13b van de Opiumwet.
Bij het bepalen van de sluitingsduur is rekening gehouden met de reeds uitgevoerde spoedsluiting. Op grond van het lokale Damoclesbeleid zou de reguliere sluitingsduur drie maanden bedragen. De eerder uitgevoerde spoedsluiting van twee weken wordt hiervan afgetrokken, waardoor de resterende sluitingsperiode op 2,5 maand is vastgesteld.
2.6.
In de brief van de burgemeester met aanvullende motivering d.d. 27 juni 2025 staat onder meer het volgende:
(…)
In de bestuurlijke rapportage d.d. 9 juni 2025 slaat met betrekking tot de testresultaten abusievelijk onjuist opgenomen dat in de woning cocaïne, calciumsulfaat dihydraat en levamisol zijn aangetroffen. Deze zijn in een woning elders in Tiel aangetroffen. In de woning aan [adres] is, voor zover voor deze bestuurlijke rapportage relevant, enkel 943,36 gram procaïne aangetroffen.
(…)
4.Objectgerichte bevoegdheid
De bevoegdheid tot sluiting is objectgericht. De afwezigheid van cocaïne in de woning doet niet af aan de ernst van de situatie. De combinatie van een grote hoeveelheid hennep, een aanzienlijke hoeveelheid procaïne, en de context van georganiseerde drugshandel recht­ vaardigt de maatregel nog steeds.
Conclusie
Gelet op het voorgaande wordt het besluit tot sluiting van de woning aan [adres] onverkort gehandhaafd. De correctie in de bestuurlijke rapportage leidt niet tot een ander oordeel over de ernst van de situatie. De maatregel blijft noodzakelijk ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat.
2.7.
[gedaagde] heeft tegen het besluit van de burgemeester om de woning voor de duur van tweeëneenhalve maand te sluiten bezwaar ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter (bestuursrecht) verzocht om bij wege van voorlopige voorziening het besluit tot sluiting van de woning te schorsen. Bij uitspraak van 15 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van [gedaagde] afgewezen.
2.8.
De burgemeester heeft [gedaagde] per brief van 31 juli 2025 geïnformeerd dat de sluiting van de woning wordt geëffectueerd op woensdag 6 augustus 2025 om 12:00 uur.
2.9.
Kleurrijk Wonen heeft [gedaagde] bij brief van 12 augustus 2025 meegedeeld de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden en [gedaagde] de gelegenheid gegeven om in te stemmen met de buitengerechtelijke ontbinding en de woning vrijwillig op te leveren. [gedaagde] heeft via zijn advocaat laten weten de woning na de sluiting niet vrijwillig te zullen ontruimen.

3.Het geschil

3.1.
Kleurrijk Wonen vordert - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om de woning binnen 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis te (doen) ontruimen en te (doen) verlaten, alsmede de woning onder afgifte van alle sleutels geheel ter vrije beschikking aan Kleurrijk Wonen te stellen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Kleurrijk Wonen legt aan haar vordering ten grondslag dat zij de huurovereenkomst tussen partijen buitengerechtelijk heeft ontbonden op grond van artikel 7:231 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Deze buitengerechtelijke ontbinding is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar en heeft dan ook geleid tot een einde van de huurovereenkomst. Dat betekent dat [gedaagde] geen recht of titel meer heeft om de woning te gebruiken. Omdat [gedaagde] weigert de woning vrijwillig aan haar op te leveren, terwijl Kleurrijk Wonen een spoedeisend belang heeft daarbij, heeft Kleurrijk Wonen zich genoodzaakt gezien deze kort geding procedure te starten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Kleurrijk Wonen, dan wel tot afwijzing van de vordering van Kleurrijk Wonen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Kleurrijk Wonen in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert - samengevat - aan dat de buitengerechtelijke ontbinding in de gegeven omstandigheden onaanvaardbaar is. De ontbinding is volgens hem disproportioneel en maakt een onevenredige inbreuk op zijn persoonlijke situatie. Een belangenafweging dient in zijn voordeel uit te vallen, aldus [gedaagde] .
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of Kleurrijk Wonen ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vordering in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
Kleurrijk Wonen heeft een spoedeisend belang
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat, nu de gedwongen sluiting van de woning door de burgemeester inmiddels een paar dagen geleden (op 21 oktober 2025) is afgelopen, Kleurrijk Wonen een spoedeisend belang heeft bij een antwoord op de vraag of [gedaagde] , gelet op de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, de woning definitief moet ontruimen en verlaten.
Kleurrijk Wonen is ontvankelijk
4.3.
[gedaagde] heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van Kleurrijk Wonen. [gedaagde] heeft echter geen omstandigheden aangevoerd die tot die conclusie kunnen leiden. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Kleurrijk Wonen ontvankelijk is.
Kleurrijk Wonen mag de woning niet ontruimen
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort geding procedure geen plaats is voor een (diepgaand) onderzoek naar bestreden feiten en gezien de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.5.
Artikel 7:231 lid 2 BW maakt buitengerechtelijke ontbinding mogelijk wanneer het bevoegd gezag op grond van de in dat lid genoemde artikelen - uit de Gemeentewet, de Opiumwet of de Woningwet - sluiting van een pand heeft gelast op grond van gedragingen in het gehuurde of voor gedragingen in de onmiddellijke nabijheid van het gehuurde die de openbare orde ernstig verstoren (of bij ernstige vrees daarvoor). Voor een buitengerechtelijke ontbinding is een schriftelijke verklaring vereist die de huurder ex artikel 3:37 BW moet hebben bereikt.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat het sluitingsbesluit van de burgemeester van kracht was op het moment dat Kleurrijk Wonen de huurovereenkomst ontbond en dat de grondslag van de sluiting ligt in artikel 13b Opiumwet. Dat betekent dat Kleurrijk Wonen bevoegd was de huurovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk te ontbinden. Daarnaast staat vast dat de buitengerechtelijke ontbinding [gedaagde] heeft bereikt.
4.7.
Bij de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst op grond van voormeld wetsartikel geldt als uitgangpunt dat de verhuurder - in dit geval Kleurrijk Wonen - af mag gaan op het sluitingsbesluit van de burgemeester en niet zelf nader onderzoek hoeft te doen naar de juistheid van het sluitingsbesluit. Ook mag de civiele rechter het sluitingsbesluit niet zelfstandig beoordelen; dat is voorbehouden aan de bestuursrechter. Zolang het sluitingsbesluit van kracht is, mag de verhuurder de huurovereenkomst in beginsel buitengerechtelijk ontbinden. Wel is de kantonrechter op grond van Europese jurisprudentie over artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gehouden te beoordelen of de gevorderde ontruiming evenredig (proportioneel) is in de zin van deze grondrechtelijke bepaling. [1] Verder geldt dat de kantonrechter, gezien het verweer van [gedaagde] , dient te beoordelen in hoeverre Kleurrijk Wonen gebruik heeft mogen maken van haar bevoegdheid tot het buitengerechtelijk ontbinden van de huurovereenkomst.
4.8.
Bij de beantwoording van de vraag of ontruiming gerechtvaardigd is moeten alle feiten en omstandigheden afgewogen worden. Om te bepalen of de maatregel van ontruiming evenredig is dient aangeknoopt te worden bij artikel 3:13 lid 2 BW (misbruik van bevoegdheid) [2] of artikel 6:248 BW (redelijkheid en billijkheid) [3] . Omstandigheden die daarbij een rol spelen zijn: de kans dat het besluit tot sluiting wordt herroepen of vernietigd, of nakoming van de overeenkomst door de sluiting onmogelijk is geworden (conform de ratio van artikel 7:231 lid 2 BW) [4] , de ernst van de overtreding die ten grondslag ligt aan de sluiting en de overige omstandigheden van het geval, waaronder de mogelijk verstrekkende gevolgen van ontbinding in de huidige woningmarkt.
De toetsing is marginaal, er is geen plaats voor een volledige belangenafweging. Het feit dat het gehuurde is gesloten levert een nauwelijks te weerleggen rechtsvermoeden op dat een verhuurder de huurovereenkomst met recht heeft ontbonden. Alleen als de buitengerechtelijke ontbinding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is of wanneer misbruik is gemaakt van bevoegdheden, kan de ontruiming worden afgewezen. Alle omstandigheden van het geval moeten hierbij worden onderzocht.
4.9.
Aan de zijde van Kleurrijk Wonen weegt de kantonrechter mee dat zij een zero tolerance-beleid hanteert ten aanzien van druggerelateerde activiteiten. Kleurrijk Wonen heeft erop gewezen dat het een feit van algemene bekendheid is dat het voorhanden hebben van hard- en softdrugs en het produceren en het verhandelen daarvan risico's en nadelen met zich brengt en een negatief effect heeft op de leefomgeving. Het maakt hierbij niet uit of het daadwerkelijk geleid heeft tot verwezenlijking van die risico’s en nadelen. De woning bevindt zich in een rustige woonwijk, waar ook andere huurders van haar wonen jegens wie Kleurrijk Wonen als verhuurder ook verplichtingen heeft. Zij vindt het erg belangrijk dat de rust en leefbaarheid van die wijk worden geborgd en beschermd.
Hoewel waarschijnlijk niet [gedaagde] , maar zijn zoon [naam 6] , aan te wijzen is al degene die aangetroffen softdrugs en druggerelateerde zaken in de woning heeft gebracht, acht Kleurrijk Wonen het ongeloofwaardig dat [gedaagde] geen hennepgeur heeft geroken in zijn woning en niets wist van de drugsopslag. En ook al zou hij daar niets van hebben geweten, dan heeft hij als huurder in ieder geval de plicht om toezicht te houden op de woning en heeft hij dat nagelaten. Omdat hij wist dat [naam 6] drugs gebruikt, had [gedaagde] hem de toegang tot de woning moeten ontzeggen, aldus Kleurrijk Wonen. Tot slot heeft Kleurrijk Wonen erop gewezen dat gezien de aangetroffen hoeveelheid softdrugs (ruim 7 kilogram), niet kan worden uitgesloten dat bepaalde personen bij de woning verhaal komen halen. Dat kan mogelijk gepaard gaan met, zo begrijpt de kantonrechter, geweld. Daarbij heeft Kleurrijk Wonen er ook op gewezen dat de zoon van [gedaagde] is aangehouden terwijl hij munitie op zak had.
4.10.
[gedaagde] aan zijn kant wijst erop dat de sluiting van de woning niet aan hem toe te rekenen is, maar geheel aan zijn zoon. Hij was niet op de hoogte van de aanwezigheid van softdrugs in de woning. Hij wist weliswaar dat zijn zoon drugs gebruikt en rook wel eens een hennepgeur bij hem, maar hij heeft verder geen hennepgeur in de woning geroken. De drugs zijn op zolder aangetroffen, waar [gedaagde] niet vaak komt. Ditzelfde geldt voor het schuurtje waar enkele zaken zijn aangetroffen die door de politie zijn aangemerkt als druggerelateerd.
Volgens [gedaagde] heeft de burgemeester bewust voor een veel kortere sluitingsperiode dan gebruikelijk gekozen (namelijk tweeënhalve maand in plaats van zes maanden) vanwege het feit dat de sluiting niet aan hem toe te rekenen is. Dit laat overigens onverlet, zo voert [gedaagde] aan, dat de sluiting van de woning van in totaal drie maanden voor hem al een grote straf is geweest. Hij heeft in zijn auto moeten slapen en gebruik moeten maken van de douche-faciliteiten van Iriszorg. Van belang is bovendien dat [gedaagde] een kwetsbaar persoon is. Hij heeft lichamelijke, mentale, sociale en financiële problemen. Inmiddels heeft hij een Wmo-indicatie, op basis waarvan hij nu persoonlijke begeleiding krijgt. [gedaagde] heeft een slechte band met [naam 6] en was eigenlijk niet opgewassen tegen hem in de periode vóór de sluiting van de woning. [naam 6] stond toen weliswaar bij hem ingeschreven, maar in feite logeerde hij alleen af en toe bij hem. Inmiddels woont [naam 6] in [woonplaats] , waardoor er geen dreiging meer is voor de openbare orde rondom de woning.
[gedaagde] heeft tot slot te kennen gegeven dat hij bereid is om nadere afspraken te maken met Kleurrijk Wonen, bijvoorbeeld over onaangekondigde huisbezoeken, om de zorgen bij Kleurrijk Wonen weg te nemen.
4.11.
De kantonrechter overweegt als volgt. Kleurrijk Wonen heeft als toegelaten instelling van sociale huurwoningen mede de zorg voor de leefbaarheid van de woonomgeving van haar huurders en jegens buurtbewoners in het algemeen. Een feit van algemene bekendheid is het risico op aantasting van de leefbaarheid en kwaliteit van een woonomgeving als sprake is van druggerelateerde activiteiten. Kleurrijk Wonen heeft dus in beginsel een zwaarwegend en ook begrijpelijk belang om daartegen op te treden en een zero tolerance-beleid te hanteren.
4.12.
Daar staan de belangen van [gedaagde] bij voortzetting van de huurovereenkomst en behoud van de woning tegenover. In de eerste plaats zijn die belangen van financiële en mentale aard op grond waarvan hij een Wmo-indicatie heeft en persoonlijke begeleiding krijgt. Het verlies van zijn woning draagt niet bij aan (een verbetering van) die toestand, integendeel. Het zal voor hem heel moeilijk worden om na een buitengerechtelijke ontbinding in verband met overtreding van de Opiumwet een andere sociale huurwoning te vinden. Gelet op zijn financiële situatie valt daarnaast niet te verwachten dat hij een woning in de particuliere sector zal kunnen huren. De kantonrechter acht de kans dan ook groot dat [gedaagde] tussen wal en schip zal raken indien hij de woning moet ontruimen.
4.13.
Verder neemt de kantonrechter in aanmerking de omstandigheden met betrekking tot het incident dat aanleiding is geweest voor de woningsluiting en de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. Het klopt dat [gedaagde] als huurder gehouden is om toezicht op de woning te houden. Vast staat dat in de woning een handelshoeveelheid softdrugs is gevonden. Het is echter in de eerste plaats zijn zoon [naam 6] die verantwoordelijk is voor de strafbare drugsactiviteiten. Dat [gedaagde] daar zelf enige betrokkenheid bij heeft gehad is, binnen het bestek van dit kort geding, niet aannemelijk geworden. Dat [gedaagde] zelf met drugs te maken heeft, is immers niet gesteld en acht de kantonrechter ook niet aannemelijk. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] een oprechte en geloofwaardige indruk gemaakt op de kantonrechter.
Kleurrijk Wonen heeft erop gewezen dat de kans bestaat dat criminelen na de opening van de woning naar de woning gaan, omdat de gevonden drugs een aanzienlijke straatwaarde hadden. Die kans is niet te verwaarlozen, maar door Kleurrijk Wonen zijn geen concrete omstandigheden aangevoerd die hierop wijzen. Het risico en de gevaren voor de buurt hebben betrekking op het handeling van zijn zoon [naam 6] . Zijn zoon verblijft op dit moment in [woonplaats] en wordt strafrechtelijk vervolgd. De kantonrechter heeft er op basis van het voorkomen en de verklaring van [gedaagde] ter zitting, in combinatie met de begeleiding en hulp die hij op dit moment krijgt, ook vertrouwen in dat hij [naam 6] niet meer zal toelaten in zijn woning. Ook de ex-partner van [gedaagde] , de moeder van [naam 6] , heeft ter zitting verklaard dat zij, na alles wat er gebeurd is, geen contact meer wil met [naam 6] . De kans dat [naam 6] weer opduikt in de buurt, [gedaagde] dan geen weerstand aan zijn zoon zal weten te bieden en [naam 6] weer bij hem zal laten verblijven met de daaraan verbonden risico’s tot gevolg acht de kantonrechter in de gegeven omstandigheden voorshands niet groot.
Verder heeft Kleurrijk Wonen ter zitting erkend dat zij nooit klachten uit de buurt heeft ontvangen over (de woning van) [gedaagde] . [gedaagde] heeft een goede band met zijn buren en heeft zelf nooit gezorgd voor overlast. Hij is een kwetsbaar persoon met problemen op verschillende vlakken. [gedaagde] is de Nederlandse taal niet (goed) machtig en wist tot voor kort ook niet dát en hoe hij hulp zou kunnen krijgen. Inmiddels is vanuit de gemeente een ondersteuningsplan voor [gedaagde] gemaakt en is die hulp geregeld. Zijn persoonlijk begeleider (de heer Kaya) komt nu meerdere malen per week bij [gedaagde] op bezoek. Ook staat [gedaagde] op de wachtlijst van de GGZ, terwijl hij in de tussentijd wordt geholpen door de praktijkondersteuner van de huisarts.
4.14.
Alles afwegende oordeelt de kantonrechter voorshands dat de belangen van [gedaagde] bij voortgezette bewoning onevenredig worden aangetast door de gevorderde ontruiming. De primaire bron van de druggerelateerde feiten, de zoon, verblijft op dit moment ver weg en voldoende aannemelijk is dat, indien hij zich wel zou melden bij zijn vader, [gedaagde] hem de toegang tot de woning zal ontzeggen. Van belang is ook dat niet gesteld of gebleken is dat de buurt overlast heeft ervaren. Tot slot laat de kantonrechter zwaar meewegen dat het voor [gedaagde] , gelet op zijn multiproblematiek en dan met name zijn alcoholverslaving en psychische problemen, van groot belang is dat hij zijn woning behoudt.
4.15.
Gelet op alles wat hiervoor besproken is, oordeelt de kantonrechter dat aannemelijk is dat in een bodemprocedure de buitengerechtelijke ontbinding in verhouding tot het verlies van woonrecht door [gedaagde] disproportioneel zal worden bevonden en de uitoefening van de bevoegdheid om buitengerechtelijk te ontbinden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De kantonrechter zal de vordering tot ontruiming daarom afwijzen.
De proceskosten
4.16.
Kleurrijk Wonen is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [gedaagde] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal Kleurrijk Wonen niet worden veroordeeld tot betaling van de betekeningskosten. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
Totaal
949,00
4.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
De uitvoerbaar bij voorraadverklaring
4.18.
De kantonrechter zal de kostenveroordeling, zoals [gedaagde] heeft verzocht, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat [gedaagde] het vonnis direct kan (laten) uitvoeren, ook als Kleurrijk Wonen daartegen een rechtsmiddel instelt.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter,
5.1.
verklaart Kleurrijk Wonen ontvankelijk,
5.2.
wijst de vorderingen van Kleurrijk Wonen af,
5.3.
veroordeelt Kleurrijk Wonen in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.4.
veroordeelt Kleurrijk Wonen tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op
24 oktober 2025.
41245 \ 51588

Voetnoten

1.Zie onder andere EHRM 13 mei 2008, 19009/04,
2.Hof ’s-Hertogenbosch 21 januari 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:175,
3.Hof Den Haag 3 september 2019, ECLI:NL:GHDHA:2019:2322