Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een bijzondere manoeuvre heeft verricht, namelijk achteruit rijden, zonder daarbij het overige verkeer voor te laten gaan en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en deze vrij was en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een overstekende voetganger, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
- in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een bijzondere manoeuvre heeft verricht, namelijk achteruit rijden, zonder daarbij het overige verkeer voor te laten gaan en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en deze vrij was en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een overstekende voetganger,
ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
ECLI:NL:HR:2024:1398, r.o. 2.6.3).
3.De bewezenverklaring
of omstreeks21 september 2024 te Driel, gemeente Overbetuwe als bestuurder van een voertuig (autobus), daarmee rijdende op de weg, [straatnaam] ,
zeer, althansaanmerkelijk
,onvoorzichtig
enonoplettend
en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
/of
(ernstige
)mate werd belemmerd,
/of- in strijd met artikel 54 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een bijzondere manoeuvre heeft verricht, namelijk achteruit rijden, zonder daarbij het overige verkeer voor te laten gaan en
/of- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en deze vrij was en
/of-
is gebotst tegen, althansin aanrijding gekomen met een
overstekendevoetganger, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vorderingen
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het primaire feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van € 1.221,35 aan materiële schade en € 20.000,- aan smartengeld in de vorm van affectieschade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij] , een bedrag te betalen van € 1.221,35 aan materiële schade en € 20.000,- aan smartengeld in de vorm van affectieschade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 141 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in verband met het primaire feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde partij] van € 15.000,- aan smartengeld in de vorm van affectieschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde partij] , een bedrag te betalen van € 15.000,- aan smartengeld in de vorm van affectieschade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 110 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.