In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland geoordeeld over het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland om de werkzaamheden op het perceel van eiseres stil te leggen. Dit besluit was genomen op basis van een overtreding van artikel 5.1, eerste lid, onder a van de Omgevingswet, omdat de werkzaamheden zonder omgevingsvergunning werden uitgevoerd met het oog op een met de agrarische bestemming strijdig paardenpension. Eiseres, die sinds februari 2024 eigenaar is van het perceel, had eerder contact gezocht met het college over de mogelijkheden voor het starten van een paardenpension, maar de bestemming van het perceel stond dit niet toe. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat er sprake was van een overtreding, aangezien de werkzaamheden gericht waren op het realiseren van een gebruiksgerichte paardenhouderij, wat niet is toegestaan onder de huidige bestemming.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij zelf was begonnen met de werkzaamheden voordat er een vergunning was verleend. De rechtbank oordeelde dat het college zich rekenschap had gegeven van de belangen van eiseres door in contact te treden en te overleggen over mogelijke vervolgstappen. Eiseres had ook geen bijzondere omstandigheden kunnen aanvoeren die zouden rechtvaardigen dat handhaving achterwege zou blijven. De rechtbank concludeerde dat het college de stillegging van de werkzaamheden en de oplegging van de last onder dwangsom terecht in stand had gelaten. Eiseres kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard.