ECLI:NL:RBGEL:2025:5930

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
ARN 24/3837
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing laattijdige Wajong-aanvraag en beoordeling arbeidsvermogen

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, enkelvoudige kamer, wordt de afwijzing van de Wajong-aanvraag van eiser beoordeeld. Eiser, geboren in 1968, heeft een laattijdige aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Het UWV heeft deze aanvraag afgewezen op basis van onvoldoende objectieve gegevens die aantonen dat eiser op zijn achttiende verjaardag of binnen vijf jaar daarna duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft gehad. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft afgewezen, omdat de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden die in de wet zijn gesteld. Eiser heeft geen overtuigende medische rapportages over de relevante periode kunnen overleggen, en de rechtbank oordeelt dat het UWV zorgvuldig heeft gehandeld in zijn besluitvorming. Eiser heeft weliswaar bijstand op grond van de Participatiewet, maar dit maakt de afwijzing van de Wajong-aanvraag niet onevenredig. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/3837

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], uit [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. A. Darrazi),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [naam gemachtigde]).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiser is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Hij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat er onvoldoende objectieve gegevens zijn om vast te kunnen stellen dat eiser op de dag waarop hij achttien jaar is geworden of binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft gehad. Eiser krijgt geen gelijk en het beroep is daarom ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 31 augustus 2023 heeft het UWV de aanvraag van eiser voor een Wajong-uitkering afgewezen. Volgens het UWV is er sprake van ziekte of gebrek op de achttiende verjaardag. Om voor een Wajong-uitkering in aanmerking te komen moet het arbeidsvermogen ontbreken op de achttiende verjaardag ([geboortedatum] 1986) of binnen vijf jaar na de achttiende verjaardag (uiterlijk tot [geboortedatum] 1991). Het arbeidsvermogen van eiser is verloren gegaan buiten de vijfjaarstermijn en daarmee buiten het tijdvak waarin eiser potentieel recht op een Wajong-uitkering zou hebben. Wel heeft eiser geen arbeidsvermogen op het moment van de aanvraag.
2.1.
Aan dit besluit liggen de rapporten van de verzekeringsarts [persoon A] van 10 augustus 2023 en de arbeidsdeskundige [persoon B] van 31 augustus 2023 ten grondslag.
2.2.
Met het bestreden besluit van 17 mei 2024 op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.3.
Aan dit besluit liggen de rapporten van de arts bezwaar en beroep [persoon C] en de verzekeringsarts bezwaar en beroep [persoon D] van 22 maart 2024 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [persoon E] van 14 mei 2024 ten grondslag.
2.4.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.5.
De rechtbank heeft het beroep op 8 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1968. Vanaf 28 september 2020 ontvangt eiser bijstand op grond van de Participatiewet (Pw). Vanaf 2021 staat hij onder bewind.
3.1.
Op 26 augustus 2022 heeft eiser een (laattijdige) aanvraag beoordeling arbeidsvermogen gedaan. Bij zijn aanvraag heeft eiser een psychodiagnostisch onderzoek ingediend van 15 februari 2022 en 22 april 2022 van psycholoog in opleiding tot GZ-psycholoog [persoon F], psycholoog [persoon G] en klinisch neuropsycholoog [persoon H].
3.2.
Het UWV is hierna overgegaan tot de besluitvorming als vermeld onder het kopje “Procesverloop”.
Wettelijk kader
4. De aanvraag van eiser voor een Wajong-uitkering betreft een eerste aanvraag die niet voor 18 december 2020 is gedaan. Om die reden is Hoofdstuk 1a van de Wajong op de aanvraag van eiser van toepassing. [1]
4.1.
Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Sb) bepaalt dat betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid en 3:8a, eerste lid, van de Wajong heeft als hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Volgens het tweede lid van artikel 1a van het Sb is een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie en bestaat het uit één of meerdere handelingen.
4.2.
Voor de vraag of betrokkene arbeidsvermogen heeft, moet voldaan zijn aan alle hiervoor opgesomde voorwaarden, hetgeen (als die vaststelling niet mogelijk is op basis van alle beschikbare gegevens) gebaseerd wordt op een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek.
Laattijdige aanvraag
5. Eiser stelt – kort samengevat – dat hij vanaf zijn achttiende levensjaar duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft gehad.
5.1.
Het UWV blijft – samengevat – bij het bestreden besluit. Het komt voor rekening en risico van eiser dat bij deze laattijdige Wajong-aanvraag geen volledig beeld kan worden gekregen van eisers (medische) situatie en functioneren op school en in werk op zijn achttiende verjaardag en in de vijf jaar daarna. Ter onderbouwing verwijst het UWV naar uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 26 augustus 2021 [2] en 10 maart 2022. [3]
5.2.
De rechtbank overweegt als volgt. De aanvraag van eiser betreft een laattijdige aanvraag. In dat geval komt de omstandigheid dat gegevens over de voor de Wajong relevante periode door het tijdsverloop niet meer voorhanden zijn naar vaste rechtspraak voor risico van degene die de laattijdige aanvraag indient. [4]
5.3.
Eiser heeft bij zijn aanvraag een psychodiagnostisch onderzoek ingediend van 15 februari 2022 en 22 april 2022. [5] Er zijn nadien geen nadere gegevens aangeleverd.
5.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat eiser in de verzekerde periode arbeidsvermogen had. Dit blijkt volgens hem uit het arbeidsverleden van eiser. Hij heeft zijn diensttijd van zestien maanden volledig volbracht en toentertijd moeten samenwerken met anderen en instructies moeten opvolgen. Hierna heeft eiser meerdere jaren gewerkt in een fruitfabriek en in de bouw (het plaatsen van systeemplafonds en muren). Er is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen sprake van zeer korte arbeidsverbanden die alleen de proeftijd beslaan, maar van werkzaamheden die eiser gedurende langere tijd heeft uitgevoerd (periodes van langer dan een jaar). Weliswaar wordt door eiser benoemd dat er tijdens zijn werkzame leven met regelmaat conflicten ontstonden met leidinggevenden en collega’s, maar dit was blijkbaar niet van een dermate niveau dat eiser hierdoor na een zeer kort dienstverband al ontslagen werd. Over de aard en ernst van de gedragsproblemen zijn geen concrete gegevens aangeleverd. Ook heeft eiser na zijn diensttijd zijn rijbewijs behaald. Voor het behalen van een rijbewijs moet iemand in staat zijn om instructies te krijgen, op te volgen en adequaat uit te voeren. Vanuit de aanwezig medische informatie valt ook niet aannemelijk te maken dat eiser op de dag waarop hij achttien jaar is geworden of binnen vijf jaar na die dag niet in staat is geweest om één uur achtereen en minimaal vier uur per dag te werken. De werkdagen die eiser heeft gemaakt tijdens zijn militaire dienst en de daaropvolgende banen waren namelijk volledige dagen. Ook geeft de aanwezige verstandelijke beperking hier geen aanleiding toe, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
5.5.
Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kan eiser een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie (taak 0701: brood beleggen). Hiernaast beschikt eiser over basale werknemersvaardigheden.
5.6.
Er is voor de rechtbank geen aanleiding de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in hun standpunten niet te volgen. Medische rapportages van hulpverleners of psychologische onderzoeken uit de periode rond de Wajong-gerechtigde leeftijd van eiser - waaruit zou moeten blijken dat eiser duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft gehad - ontbreken.
Zorgvuldigheid
6. Eiser heeft vervolgens tijdens de zitting gesteld dat het onderzoek van het UWV onzorgvuldig is geweest. Door bijzondere omstandigheden heeft eiser geen stukken over de periode rond de Wajong-gerechtigde leeftijd aan kunnen leveren. Eiser heeft tijdens zijn verblijf in het buitenland geen huisarts gehad. Hiernaast heeft hij te kampen gehad met psychische problemen en lange tijd in detentie gezeten. In het kader van de zorgvuldigheid had het daarom op de weg van het UWV gelegen om nader onderzoek te doen naar het verloop van zijn dienstplicht en dienstverbanden, met name naar de conflicten die toentertijd zijn ontstaan. Ook had het UWV zijn bewindvoerder moeten ondervragen.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek zorgvuldig is verricht. Het UWV heeft alle beschikbare gegevens meegewogen. De rechtbank wil opnieuw benadrukken dat in geval van een laattijdige aanvraag het indienen van gegevens over de voor de Wajong relevante periode voor rekening en risico van eiser komt. Het ontbreken van deze gegevens maakt het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep echter niet onzorgvuldig. Wat dat betreft was het aan de bewindvoerder van eiser geweest om met aanvullende gegevens te komen.
Evenredigheid
7. Volgens eiser is het niet toekennen van de Wajong-aanvraag in strijd met het evenredigheidsbeginsel van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op de zitting heeft eiser verduidelijkt dat de bijstand lager is dan een Wajong-uitkering. Hierdoor is het voor de bewindvoerder moeilijker om de zaken van eiser goed te behartigen.
7.1.
Het UWV ziet in de situatie van eiser niet dusdanig bijzondere aspecten dat onderzocht zou moeten worden of de wettelijke bepalingen omtrent de (laattijdige) Wajong-aanvraag in het geval van eiser oneerlijk of onevenredig uitpakken. Een beroep op het evenredigheidsbeginsel slaagt niet, omdat eiser hierover niets heeft aangevoerd en vanaf 28 september 2020 bijstand ontvangt op grond van de Pw.
7.2.
De rechtbank volgt het standpunt van het UWV dat eiser niet aan de hand van stukken heeft onderbouwd waarom de afwijzing van de (laattijdige) Wajong-aanvraag onevenredig voor hem uitpakt. Hierbij overweegt de rechtbank ook dat eiser niet is verstoken van een inkomen. Vanaf 28 september 2020 ontvangt hij namelijk bijstand op grond van de Pw en eiser wordt geacht daarvan te kunnen leven.
Gelijkheidsbeginsel
8. Tijdens de zitting heeft eiser aangegeven zijn grond over het gelijkheidsbeginsel niet langer te handhaven, zodat deze geen nadere bespreking behoeft.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV de Wajong-aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. M.P. Hoenderboom, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op:
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel XXIV, achtste lid, van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de CRvB van 24 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO9240 en 27 mei 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ6477.
5.Zie met name p. 4-5 van het psychodiagnostisch onderzoek.