ECLI:NL:RBGEL:2025:584

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
05/066607-24 en 05/007530-24 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige auto-inbraken en diefstallen

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaken met parketnummers 05/066607-24 en 05/007530-24. Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het medeplegen van 16 auto-inbraken, een poging tot inbraak in een auto en vier diefstallen uit een auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte op geraffineerde wijze heeft gehandeld, waarbij zij zich richtten op specifieke auto-onderdelen van BMW- en Mini-voertuigen. De inbraken vonden plaats in verschillende gemeenten, waaronder [plaats 1], [plaats 2], [plaats 3], [plaats 4], [plaats 5] en [plaats 6]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een patroon vertoonden in hun criminele activiteiten, wat leidde tot aanzienlijke schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd en het verweer van de verdediging verworpen. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen aan verschillende slachtoffers van de inbraken. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van de gebruikte voertuigen en gereedschappen bevolen, en de verdachte is vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten waar onvoldoende bewijs voor was.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/066607-24 en 05/007530-24 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 28 januari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1975 in [geboorteplaats] (Litouwen),
op dit moment gedetineerd in de P.I. in [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. J.P.W. Nijboer, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/066607-24
1
hij in of omstreeks de nacht van 25 op 26 februari 2024 te [plaats 1] in/uit een op/aan de [adres 1] geparkeerd staande personenauto (merk BMW vvk [kenteken 1] ) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een stuurwiel en/of een audiosysteem en/of digitaal instrumentenpaneel en/of een multimediabox en/of een omringt bedieningspaneel, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (BVH2024089445 – paginanummer 503 e.v.)
2
hij op of omstreeks 24 december 2023 te [plaats 1] in/uit een op/aan de [adres 2] geparkeerd staande personenauto (merk BMW v.v.k. [kenteken 2] ) tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een stuurwiel en/of een airbag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(BVH2023592267 - paginanummer 285 e.v.)
3
hij op of omstreeks 25 februari 2024 te [plaats 2] , gemeente Rheden in/uit een op/aan de [adres 3] geparkeerd staande personenauto (merk BMW v.v.k. [kenteken 3] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een stuurwiel en/of een navigatiesysteem (inclusief groot scherm) en/of een head-up display, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(BVH2024088642 – paginanummer 469 e.v.)
4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2023 tot en met 26 februari 2024 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] Gld en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4] en/of te [plaats 5] , althans in Nederland, uit één of meerdere geparkeerd staande personenauto’s, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere voertuig-onderde(e)l(en), in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele toebehoorde(n) aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
-in of omstreeks de periode van 19 november 2023 tot en met 20 november 2023 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 4] ), een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiescherm, toebehorende aan [slachtoffer 4] , (BVH2023536532 – paginanummer 294 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 26 december 2023 tot en met 27 december 2023 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 5] ) een stuurwiel en/of digitaal display en/of multimediasysteem en/of navigatiescherm en een bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 5] , (BVH2023595122 – paginanummer 302a) en/of
-in of omstreeks de periode van 26 december 2023 tot en met 27 december 2030 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 6] ) een digitaal display en een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 6] , (BVH2023595062 – paginanummer 303 e.v.) en/of
-op of omstreeks 27 december 2023 te [plaats 3] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 7] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/ofnavigatiesysteem en een bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 7] , (BVH2023593575 – paginanummer 305 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 16 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te [plaats 4] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 8] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of navigatiescherm en bedieningspaneel van de middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 8] , (BVH2024026834 – paginanummer 327 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 16 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te [plaats 4] , uit een personenauto (MINI v.v.k. [kenteken 9] ) een multimediasysteem en/of navigatiescherm en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 9] , (BVH2024031650 – paginanummer 330 e.v.) en/of
-op of omstreeks 17 januari 2024 te [plaats 4] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 10] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of navigatiesysteem en airco-unit, toebehorende aan [slachtoffer 10] , (BVH2024025043- paginanummer 333 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 19 januari 2024 tot en met 20 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 11] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of navigatiesysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 11] , (BVH2024030291 – paginanummer 345 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 januari 2024 tot en met 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (MINI v.v.k. [kenteken 12] ) een multimediasysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 12] , (BVH2024033629 – paginanummer 348 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 januari 2024 tot en met 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 13] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of airbags en/of navigatiesysteem en/of bedieningspaneel middenconsole en een zonnebril (RayBan), toebehorende aan [slachtoffer 13] , (BVH2024033913 – paginanummer 350 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 21 januari 2024 tot en met 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 14] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of airbags en/of navigatiesysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 14] , (BVH2024033979 – paginanummer 361 e.v.) en/of
-op of omstreeks 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 15] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of navigatiesysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 15] , (BVH2024032968 – paginanummer 374 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 16] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 16] , (BVH2024037052 – paginanummer 395 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 17] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 17] , (BVH2024036261 – paginanummer 400 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 18] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 18] , (BVH2024036075 – paginanummer 411 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 19] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 19] , (BVH2024036221 – paginanummer 424 e.v.) en/of
-in of omstreeks de periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 20] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 20] , (BVH2024037255 – paginanummer 429 e.v.) en/of
-op of omstreeks 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 21] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 21] , (BVH2024037278 – paginanummer 448 e.v.) en/of
-op of omstreeks 23 februari 2024 te [plaats 5] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 22] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 22] , (BVH2024085412 – paginanummer 464 e.v.)
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5
hij op of omstreeks 24 januari 2024 omstreeks 04:30 uur te [plaats 2] Gld tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een personenauto, geparkeerd staande op/aan de [adres 4] , één of meer auto onderde(e)l(en), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 23] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) de ruit van het bestuurdersportier van voornoemde personenauto geforceerd en/of verbroken
en/of (vervolgens) een arm in het voertuig gebracht, teneinde het voertuig te kunnen openen en/of zich de toegang tot het voertuig te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (BVH2024037559 – paginanummer 433 e.v.)
parketnummer 05/007530-24
1
hij op of omstreeks 27 oktober 2023 te [plaats 6] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, auto-onderdelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [slachtoffer 24] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 oktober 2023 te [plaats 6] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk auto-onderdelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [slachtoffer 24] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2
hij in of omstreeks 27 oktober 2023 te [plaats 6] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, auto-onderdelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 27 oktober 2023 te [plaats 6] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, auto-onderdelen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die goederen wist(en) dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

2.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft gesteld dat het lijkt dat onder parketnummer 05/066607-24 onder 2 primair een poging ten laste gelegd moest worden en dat bij de huidige stand van zaken sprake is van een zogenoemd obscuur libel.
Bij de beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding stelt de rechtbank het navolgende voorop. Artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat de dagvaarding een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd behelst, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn. Het tweede lid voegt daaraan toe dat de dagvaarding tevens de vermelding behelst van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Uit de literatuur en jurisprudentie volgt dat de omschrijving van het feit onder meer onvoldoende duidelijk is indien sprake is van een zogenoemd obscuur libel. Daarvan is sprake indien de tenlastelegging een onbegrijpelijk samenstel van woorden oplevert; zij is taalkundig ontspoord en wel zo ernstig, dat de tenlastelegging niet meer begrijpelijk is.
De rechtbank overweegt dat bij de beoordeling van de vraag of de tenlastelegging voor de verdachte begrijpelijk is, de tenlastelegging als geheel moet worden beschouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank voldoet de dagvaarding aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, nu daarin - in het bijzonder in het licht van het dossier - voldoende duidelijk en begrijpelijk omschreven is welke gedragingen de verdachte worden verweten. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en is van oordeel dat de dagvaarding geldig is.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 05/066607-24
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder parketnummer 05/066607-24 onder 1 (aangeefster [slachtoffer 1] ), 2 (aangever [slachtoffer 2] ), 4 onder gedachtestreepje (hierna: sub) 2 (aangever [slachtoffer 5] ), 4 sub 3 (aangever [aangever 1] , namens slachtoffer [slachtoffer 6] ), 4 sub 4 (aangeefster [slachtoffer 7] ), sub 5 (aangever [slachtoffer 8] ), sub 6 (aangever [aangever 2] , namens slachtoffer [slachtoffer 9] ), sub 7 (aangever [slachtoffer 10] ), van feit 4 sub 9 (aangever [slachtoffer 12] ), feit 4 sub 10 (aangever [slachtoffer 13] ), feit 4 sub 11 (aangever [slachtoffer 14] ), feit 4 sub 12 (aangever [slachtoffer 15] ), feit 4 sub 13 (aangeefster [slachtoffer 16] ), feit 4 sub 14 (aangeefster [slachtoffer 17] ), feit 4 sub 15 (aangeefster [slachtoffer 18] ), feit 4 sub 16 (aangeefster [slachtoffer 19] ), feit 4 sub 17 (aangever [slachtoffer 20] ), feit 4 sub 18 (aangever [slachtoffer 21] ) en feit 5 (aangever [slachtoffer 23] ) ten laste gelegde feiten.
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3 (aangever [slachtoffer 3] ), omdat de modus operandi in deze zaak niet helemaal is te vergelijken met die van de eveneens in [plaats 1] gepleegde feiten 1 en 2. De verbreking van het glas van de ruit van het bestuurdersportier ontbreekt hier immers en niet blijkt dat de daders op de fiets een voorverkenning hebben uitgevoerd, dan wel op de fiets aankwamen of weggingen.
De officier van justitie heeft ook gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4 sub 1 (aangever [slachtoffer 4] ), omdat niet kan worden vastgesteld dat de mannen die op de beelden zijn te zien bij elkaar horen, of dat sprake is van één of twee daders. Ook ontbreken mastgegevens en een plaatsbepaling van de Citroën, zodat geen sprake is van wettig en overtuigend bewijs.
Verder heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4 sub 8 (aangeefster [slachtoffer 11] ), omdat er geen bewijsmiddel is – ook niet middels schakelbewijs – waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt. Ook heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4 sub 19 (aangever [slachtoffer 22] ), omdat ondanks eenzelfde modus operandi er geen bewijs is – ook niet middels schakelbewijs – waaruit de betrokkenheid van verdachte blijkt.
Parketnummer 05/007530-24
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken van feit 1 primair, maar dat de subsidiair tenlastegelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen kan worden omdat verdachte door het meenemen van de onderdelen van de auto bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het gestolen goederen betrof. De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2 primair, omdat één van de verdachten nog een onderdeel van de auto in handen had toen hij op de fiets zat.
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 05/066607-24
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 2 wegens gebrek aan voldoende overtuigend bewijs, nu er geen fietsen zichtbaar zijn. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan voldoende wettig en overtuigen bewijs, nu anders dan in andere zaken geen sprake is van verbreking, op basis van beelden geen overeenkomsten met verdachte worden vastgesteld en ook geen fietsen werden waargenomen. Ten aanzien van feit 4 sub 1 (aangever [slachtoffer 4] ), 4 sub 2 (aangever [slachtoffer 5] ), 4 sub 3 (aangever [aangever 1] , namens slachtoffer [slachtoffer 6] ), 4 sub 4 (aangeefster [slachtoffer 7] ), 4 sub 5 (aangever [slachtoffer 8] ), 4 sub 6 (aangever [aangever 2] , namens slachtoffer [slachtoffer 9] ), 4 sub 7 (aangever [slachtoffer 10] ), feit 4 sub 8 (aangeefster [slachtoffer 11] ), 4 sub 9 (aangever [slachtoffer 12] ), feit 4 sub 10 (aangever [slachtoffer 13] ), feit 4 sub 11 (aangever [slachtoffer 14] ), feit 4 sub 12 (aangever [slachtoffer 15] ), feit 4 sub 13 (aangeefster [slachtoffer 16] ), feit 4 sub 14 (aangeefster [slachtoffer 17] ), feit 4 sub 15 (aangeefster [slachtoffer 18] ), feit 4 sub 16 (aangeefster [slachtoffer 19] ), feit 4 sub 17 (aangever [slachtoffer 20] ), feit 4 sub 18 (aangever [slachtoffer 21] ), sub 19 (aangever [slachtoffer 22] ), en feit 5 (aangever [slachtoffer 23] ) heeft de raadsman eveneens gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken vanwege gebrek aan wettigen overtuigend bewijs waaruit de betrokkenheid van verdachte zou blijken.
Parketnummer 05/007530-24
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman gesteld de diefstal niet is te bewijzen en ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde vernieling heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 primair heeft de raadsman zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie dat verdachte dient te worden vrijgesproken en ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde feit heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal omwille van de leesbaarheid in het vervolg van dit vonnis verdachte [verdachte] aanduiden met [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] aanduiden met [medeverdachte] . De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om eerst de feiten die onder parketnummer 05/066607-24 ten laste zijn gelegd te bespreken.
Parketnummer 05/066607-24 [1]
Feit 1
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 25 februari 2024 haar auto, een witte BMW type 318 met chassisnummer/VIN [de rechtbank begrijpt: voertuigidentificatienummer] [VIN] en met kenteken [kenteken 1] , parkeerde aan de [adres 1] te [plaats 1] . Op 26 februari 2024 zag zij dat haar autodeur openstond. Het raam aan de bestuurderszijde was kapot en het stuur, de radio en de ‘tellerbak’ van de toerenteller waren weggenomen. Aan de bestuurderszijde lag een pakje sigaretten van het merk Kent. [2]
Aangeefster heeft tegen een verbalisant gezegd dat zij niet rookte en dat dit pakje niet in haar voertuig hoorde te liggen. Verbalisant zag dat het een pakje Kent sigaretten betrof met daarop een Oost-Europese tekst. [3]
Het in deze zaak in beslag genomen sigarettenpakje werd bemonsterd. De gehele buitenzijde en een deel van de binnenzijde van het klepje van het pakje werden bemonsterd. DNA-onderzoek van deze bemonstering heeft uitgewezen dat het een DNA-mengprofiel afkomstig van minimaal twee donoren, van wie zeker één man, bevatte. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man, waarvan de frequentie van voorkomen kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte] . Een dergelijk DNA-hoofdprofiel is een op basis van de piekhoogte duidelijk te bepalen DNA-profiel in een DNA-mengprofiel. De donor, in deze zaak [medeverdachte] , gekoppeld aan het DNA-hoofdprofiel heeft een duidelijk grotere hoeveelheid DNA bijgedragen aan het DNA-mengprofiel ten opzichte van de overige donoren. [4]
Een verbalisant ontving van [slachtoffer 1] beelden van camera’s bij de woningen aan de [adres 1] [huisnummer 1] en [huisnummer 2] in [plaats 1] . Op de beelden van de camera van de woning aan de [adres 1] [huisnummer 2] , waarop de datum en tijd “Feb 26 2024 03:25:24 AM” stonden, was te zien dat er twee personen tussen de woningen aan voormelde adressen door fietsten en de fietsen ter hoogte van de voortuinen van deze woningen parkeerden. De kleinste persoon liep vervolgens over de stoep, aan de zijde van de even huisnummers richting de lagere nummers. Op de beelden, waarop de datum en tijd “Feb 26 2024 03:25:31 AM” zijn weergegeven, was te zien dat twee personen bij de twee fietsen stonden. De kleinste persoon wees in de richting van de lagere nummering. Ze stapten daarna allebei op een fiets en verdwenen uit beeld. [5]
Aan de hand van de beelden van bovenvermelde adressen beschreef de verbalisant dat de grootste persoon een grof postuur had en dat de kleinste persoon een normaal postuur had en een schoudertas droeg die diagonaal om de schouder/romp hing. De grootste persoon reed op de tweekleurige damesfiets. De kleinste persoon reed op de andere damesfiets. [6]
Op 25 januari 2024 zag de politie via een op een Citroën Berlingo, met kenteken [kenteken 23] , aangebracht technisch hulpmiddel [de rechtbank begrijpt: een peilbaken], dat deze auto bij de [bedrijf] in [plaats 7] was. Verbalisanten bekeken de camerabeelden van de [bedrijf] en zagen dat de genoemde auto daar parkeerde. De twee mannen die vervolgens vanaf de auto naar de [bedrijf] liepen herkenden zij als [medeverdachte] en [verdachte] . [medeverdachte] heeft een slank postuur en is aanzienlijk kleiner dan [verdachte] , die een fors postuur heeft. [7]
Door middel van het technisch hulpmiddel [de rechtbank begrijpt: het onder de bovenvermelde auto geplaatste peilbaken] was te zien dat de auto de gehele nacht van 25 op 26 februari 2024 op de kruising van de [adres 5] met de [adres 6] in [plaats 1] stil stond. De [adres 1] is ongeveer 500 meter lopen vanaf de [adres 6] . [8]
In bovenvermelde Citroën Berlingo zijn na de aanhouding van [medeverdachte] en [verdachte] op 26 februari 2024 een fietssleutel en een sleutelbos met daaraan twee sleutels aangetroffen. De sleutelbos met twee sleutels gaf toegang tot de voor- en kamerdeur van de woning aan de [adres 7] . [9]
In de [adres 6] troffen verbalisanten twee fietsen aan die in beslag werden genomen. De bovenvermelde fietssleutel uit de Berlingo en een fietssleutel uit de woning aan de [adres 7] bleken te passen op deze fietsen. [10] De fietsen die te zien waren op de camerabeelden van de [adres 1] [huisnummer 3] en [huisnummer 4] werden door de politie herkend als de fietsen die in beslag zijn genomen bij de aanhouding van [medeverdachte] en [verdachte] . [11]
In deze Citroën Berlingo is na de aanhouding van [medeverdachte] en [verdachte] onder de vloermat bij de bestuurdersstoel een opbergvak gevonden met daarin een zwarte kunststof schoudertas. In deze tas zat gereedschap, waaronder een OBD-stekker (die zeer waarschijnlijk kan worden gebruikt om het alarm- en vergrendelsysteem van een BMW te manipuleren door dit uit te schakelen), een pons (geschikt om een ruit te breken) en drie vellen plakfolie. Ook zagen verbalisanten veel handgereedschap, waaronder een cliptang waarvan verbalisanten ambtshalve bekend is dat een dergelijke tang wordt gebruikt voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen in een auto-interieur. [12]
Op 26 februari 2024 werden [medeverdachte] en [verdachte] in de woning aan de [adres 7] in [plaats 1] aangehouden. Ten tijde van de aanhouding werden de volgende auto-onderdelen aangetroffen: een digitaal instrumentenpaneel dashboard, een navigatie/radio displayscherm, een stuur compleet met airbag, een multimediabox en een omringd bedieningspaneel. [13]
Een deskundige forensische voertuigidentificatie gaf aan dat een voertuigfabrikant een voertuig vervaardigt volgens een bepaald productieproces. Ook worden er vanwege garantiedoeleinden diverse onderdelen uniek genummerd. Hierdoor zijn diverse onderdelen herleidbaar naar een specifiek voertuig. Op diverse aangeboden delen [de rechtbank begrijpt: de in bovenvermelde woning aangetroffen auto-onderdelen] werden productiekenmerken aangetroffen. De deskundige gaf aan dat deze onderdelen met grote waarschijnlijkheid afkomstig zijn van een motorvoertuig voorzien van het kenteken [kenteken 1] . Desgevraagd deelde de fabrikant mee dat de productiekenmerken behoren bij een personenauto, merk BMW, type 318, kleur wit, voorzien van het volgende voertuigidentificatienummer: [VIN] . Gezien de gelijke productie is het zeer waarschijnlijk dat alle genoemde voertuigonderdelen van het voertuig met het laatstgenoemde voertuigidentificatienummer afkomstig zijn. [14]
Conclusie rechtbank
Op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] en [verdachte] degenen zijn die op 26 februari 2024 op de beelden van de camera aan de [adres 8] zijn te zien. De rechtbank stelt vast dat zij gebruik maakten van de woning aan de [adres 7] en gebruik maakten van de in beslag genomen fietsen en de Citroën Berlingo.
De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in deze auto. [medeverdachte] en [verdachte] en de genoemde vervoersmiddelen waren blijkens deze bewijsmiddelen immers in de pleegperiode in de directe omgeving van de plaats delict, terwijl in de auto van aangeefster een pakje sigaretten werd aangetroffen met een DNA-profiel dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte] en daarnaast de uit de auto van aangeefster weggenomen onderdelen in de door [medeverdachte] en [verdachte] gebruikte woning werden aangetroffen.
Feit 2
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat op 24 december 2023 tussen 03:00 uur en 03:20 uur in zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 2] , aan de [adres 2] in [plaats 1] is ingebroken. De ruit aan de bestuurderszijde was ingeslagen en de airbag en het stuur waren meegenomen. Op de beelden van de deurbelcamera zag aangever twee daders. [15]
De aangever in deze zaak heeft verklaard dat zijn auto recht tegenover zijn woning stond en dat de inbraak op beeld stond. [16] Een verbalisant bekeek de camerabeelden van deze zaak en zag dat op 24 december 2023 rond 03:10 uur twee mannen, nader genoemd man 1 en man 2, in beeld liepen. Man 1 had een lang en gezet postuur, was ongeveer 1,90 meter lang en man 2 had een klein postuur en was ongeveer 1,70 meter lang. Man 2 droeg een donkerkleurige schoudertas. Beide mannen liepen naar de bestuurderskant van een op de oprit geparkeerde BMW. Man 1 plakte folie over de ruit van het bestuurdersportier en bukte vervolgens. Man 2 liep naar de passagierszijde van de auto. Daarna was te zien dat man 1 een gat in de ruit had gemaakt, omdat hij zijn hand door dit gat stak. Na ongeveer anderhalve minuut stak man 1 zijn arm in de lucht, waarna de verlichting van de auto aanging. Op dat moment zat man 2 al in de auto. Man 1 liep op het moment dat de verlichting aanging naar de overzijde van de straat, maar kwam na enkele minuten weer terug en opende het bestuurdersportier. Hij pakte wat aan van man 2 en liep daarna weg met dit voorwerp. Man 2 stapte daarna uit de auto met een rond voorwerp in zijn handen en beide mannen liepen met versnelde pas weg. [17]
De rechtbank verwijst hier naar de bevindingen, zoals opgenomen onder feit 1, omtrent de herkenning van [medeverdachte] en [verdachte] nadat zij vanaf de aldaar genoemde Citroën Berlingo zijn weggelopen. [18] In deze Citroën Berlingo is na de aanhouding van [medeverdachte] en [verdachte] onder de vloermat bij de bestuurdersstoel een opbergvak gevonden met daarin een zwarte kunststof schoudertas. Deze tas is vergeleken met de tas die de kleinere man op de camerabeelden van deze inbraak aan de [adres 2] te [plaats 1] op 24 december 2024 droeg. De tas bleek wat betreft uiterlijk overeen te komen en werd onder andere herkend aan een zilveren embleem op het midden van de flap van de tas. In deze tas zat gereedschap, waaronder een OBD-stekker (die zeer waarschijnlijk kan worden gebruikt om het alarm- en vergrendelsysteem van een BMW te manipuleren door deze uit te schakelen), een pons (geschikt om een ruit te breken) en drie vellen plakfolie. Ook zagen verbalisanten veel handgereedschap waaronder een cliptang waarvan verbalisanten ambtshalve bekend is dat een dergelijke tang wordt gebruikt voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen in een auto-interieur. [19]
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat [medeverdachte] en [verdachte] degenen zijn die op de beschreven beelden te zien waren en aldus degenen zijn die deze inbraak in de auto hebben gepleegd.
De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] de ruit aan de bestuurderszijde open hebben gebroken, waarna zij samen de auto-onderdelen hebben weggenomen. Immers, op de beelden zijn een lange en een kleinere man te zien – [medeverdachte] is aanzienlijk kleiner dan [verdachte] – en die kleinere man droeg een schoudertas bij zich die overeenkomt met de schoudertas die werd aangetroffen in de auto waarvan [medeverdachte] en [verdachte] gebruik maakten. Daarnaast werden in deze tas vellen plakfolie gevonden, terwijl op de beelden is te zien dat van dergelijke folie gebruik wordt gemaakt bij de inbraak, alsmede een OBD-stekker (die zeer waarschijnlijk kan worden gebruikt om het alarm- en vergrendelsysteem van een BMW te manipuleren door dit uit te schakelen) en gereedschap dat geschikt is om een ruit te breken en om pluggen en kunststof onderdelen van een auto-interieur te verwijderen.
Feit 3
[slachtoffer 3] heeft in zijn aangifte verklaard dat er op 25 februari 2024 rond 01:10 uur aan de [adres 3] in [plaats 2] (gemeente Rheden) in zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 3] , is ingebroken. Daarbij zijn het stuur, het navigatiesysteem en de in het dashboard ingebouwde navigatiemodule gestolen. [20] [slachtoffer 3] heeft camerabeelden van de camera bij zijn woning, waarop de inbraak was te zien, aan de politie gegeven. Hij heeft verklaard dat hij op de beelden zag dat er een lampje in zijn auto aanging, waarna een persoon vanaf de bestuurdersplek uit de auto kwam en gebukt uit beeld verdween. Kort daarna verschenen twee personen in beeld die langs de camera aan de woning van de buurman van nummer [huisnummer 5] liepen en die buurman heeft de beelden ook aan de politie gegeven. [21]
Op de camerabeelden in deze zaak met dit procesnummer was het volgende te zien. Op de beelden was tussen 24 februari 2024 om 01:02 en 01:08 uur te zien dat kort na elkaar twee personen in beeld verschenen. De persoon die als tweede in beeld verscheen had een kleine schoudertas om. [22] Op de beelden was tussen 25 februari 2024 om 01:09 uur en 01:12 uur een lichtgekleurde personenauto van het merk BMW te zien. Deze auto stond naast de stoep geparkeerd. Naast deze stoep stond een bosschage. Rond 01.10 uur ging er een klein lampje branden in de auto. Vervolgens ging het portier aan de bestuurderszijde open. Een persoon verliet gebukt de auto en hield een wit voorwerp vast. De persoon liep naar de achterkant van het voertuig en verdween uit beeld. Om 01:12 uur verschenen twee personen in beeld naast de bosschages. De voorste persoon was een stuk langer dan de achterste persoon. [23]
Uit de gegevens van het reeds onder feit 1 en feit 2 vermelde peilbaken, bevestigd aan de Citroën Berlingo, bleek dat deze auto met lage snelheid door de [adres 3] ter hoogte van nummer [huisnummer 6] in [plaats 2] reed op 24 februari 2024 om 22:47 uur. Op 24 februari 2024 om 23.45 uur werd het baken gepeild aan de [adres 7] in [plaats 1] en er kwam pas weer beweging op 25 februari 2024 rond 12.00 uur. Een verbalisant relateert dat dit in overeenstemming is met de modus operandi van [medeverdachte] en [verdachte] , waarbij een voorverkenning werd uitgevoerd en later met de fiets en te voet door de wijken werd gegaan. [24]
Op de beelden van de camera aan de [adres 7] in [plaats 1] was te zien dat op 25 februari 2024 rond 00:21 uur twee personen, vermoedelijk [medeverdachte] en [verdachte] , met fietsen uit de woning aan de [adres 7] kwamen en wegfietsten. Rond 03:23 uur kwamen deze twee personen terug bij voormelde woning en zetten de fietsen op de stoep voor de woning. Rond 03:28 uur bevestigde één van de personen, vermoedelijk [medeverdachte] , twee fietstassen op de fiets waarmee hij kort daarvoor aankwam. Daarna fietsten de eerdergenoemde personen weg, waarna zij rond 04:06 uur weer terugkwamen. [25]
De rechtbank verwijst ook hier naar de bevindingen, zoals opgenomen onder feit 1, omtrent de herkenning van [medeverdachte] en [verdachte] nadat zij vanaf de aldaar genoemde Citroën Berlingo wegliepen. [26] De rechtbank verwijst ook naar de bevindingen omtrent het aantreffen van de schoudertas in deze auto en het in deze tas aantreffen van een OBD-stekker (die zeer waarschijnlijk kan worden gebruikt om het alarm- en vergrendelsysteem van een BMW te manipuleren door dit uit te schakelen) en een cliptang waarvan verbalisanten ambtshalve bekend is dat een dergelijke tang wordt gebruikt voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen in een auto-interieur. [27]
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat de Citroën Berlingo waarvan [medeverdachte] en [verdachte] gebruik maakten, kort voor het tijdstip van de inbraak langzaam op de plaats delict reed en dat [medeverdachte] en [verdachte] kort voor het tijdstip van de inbraak met de fiets vanaf [plaats 1] vertrokken. Op de camerabeelden van de plaats delict waren vervolgens twee personen te zien, waarvan één een kleine schoudertas droeg. Enkele minuten later kwam een persoon uit de geparkeerde BMW. Er liepen daarna twee personen weg, waarvan de ene een stuk langer was dan de ander en binnen een korte tijdspanne kwamen [medeverdachte] en [verdachte] weer bij genoemde woning in [plaats 1] aan. Toen [medeverdachte] en [verdachte] twee dagen later werden aangehouden werd in de Citroën Berlingo een schoudertas gevonden. In die tas werden gereedschappen, geschikt voor manipulatie van alarm- en vergendelsystemen van auto’s van het merk BMW, en geschikt voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen van een auto-interieur, gevonden.
Op basis van het samenstel van bovenvermelde bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] degenen zijn die zich samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in deze auto.
Feit 4 en feit 5
Schakelbewijs
Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer: ECLI:NL:HR:2017:3118 en ECLI:NL:HR:2019:1455) volgt dat het gebruik van aan andere bewezen verklaarde, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakelbewijs) is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van de te bewijzen feiten en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
Vanaf november 2023 tot en met februari 2024 zijn er veel auto-inbraken en één poging daartoe geweest in een aantal wijken in [plaats 1] , [plaats 2] , [plaats 4] , [plaats 6] en [plaats 3] . Kenmerkend voor genoemde inbraken is dat telkens werd ingebroken in auto’s van het merk BMW en Mini. De modus operandi die daarbij werd toegepast was telkens in het geval dat sprake was van zichtbare tekenen van verbreking – in de zaak van feit 3 en ondervermelde feiten 4 sub 4, sub 6 en sub 9 werden geen tekenen van verbreking gevonden – het verbreken van het raam van het bestuurdersportier. Bij de inbraak werden telkens het stuur, navigatiesysteem en/of de boordcomputer weggenomen, terwijl uit het dossier niet blijkt dat er een hoorbaar alarm afging bij de voltooide diefstallen (enkel uit het dossier omtrent feit 5, ten laste gelegd als kort gezegd poging tot diefstal, blijkt dat een alarm afging). Kenmerkend voor het onder 1 ten laste gelegde, de auto-inbraak aan de [adres 1] in [plaats 1] , is dat op camerabeelden in de directe omgeving van de plaats delict twee mannen te zien waren, waarvan de één (aanzienlijk) langer is dan de ander en waarbij de kortere man een schoudertas droeg. Uit de bewijsmiddelen zoals opgenomen onder dit feit volgt daarnaast dat deze mannen zich op de fiets verplaatsten.
De rechtbank constateert dat sprake is van deze signalementgegevens van de mannen die op beelden in de (directe) omgeving van de plaats delict te zien zijn, de wijze waarop zij zich verplaatsten, de objecten van de diefstallen en van dezelfde modus operandi sprake is als bij het hiervoor bewezenverklaarde feit 1. Voor de rechtbank staat vast dat [medeverdachte] en [verdachte] de auto-inbraak, zoals vermeld onder feit 1, hebben gepleegd met gebruikmaking van de hiervoor genoemde modus operandi. In de auto waar zij gebruik van maakten is bovendien een schoudertas aangetroffen, die overeenkomt met de tas die zichtbaar is op de beelden van feit 2. In die tas zijn diverse gereedschappen gevonden die bruikbaar zijn voor het plegen van auto-inbraken via de methode die is gebruikt: een pons waarmee een ruit kan worden verbroken, een OBD-stekker, die zeer waarschijnlijk kan worden gebruikt om het alarm- en vergrendelsysteem van een BMW te manipuleren door dit uit te schakelen, alsmede een cliptang die gebruikt kan worden voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen in een auto-interieur.
De rechtbank is van oordeel dat het bewijsmateriaal voor het onder 1 tenlastegelegde feit op essentiële punten zodanige overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal voor een aantal van de onder 4 en 5 tenlastegelegde inbraken dat sprake is van een specifiek en herkenbaar patroon. De rechtbank is gelet op de hiervoor genoemde modus operandi en aanvullende bewijsmiddelen van oordeel dat ook andere ten laste gelegde inbraken door [medeverdachte] en [verdachte] zijn gepleegd. De rechtbank vindt dat bij drie ten laste gelegde feiten onvoldoende bewijs voorhanden is waaruit de betrokkenheid van [medeverdachte] en [verdachte] blijkt. De rechtbank zal verdachte ten aanzien van die drie feiten dan ook vrijspreken. De rechtbank zal hierna per feit haar beslissing motiveren.
-
Feit 4 sub 1 (aangever [slachtoffer 4] )
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij zijn auto op 19 oktober 2023 rond 22:00 uur parkeerde aan de [adres 9] in [plaats 1] . Op 20 november 2023 zag hij dat de ruit aan de bestuurderskant eruit was. Het stuur, de ingebouwde boordcomputer, een zonnebril en twee blikjes drinken waren weggenomen. Op camerabeelden van de [adres 9] , beeldbestand 1, was te zien dat er op 20 november 2023 rond 05:22 uur een man in beeld fietste. De donkergekleurde fiets was mogelijk een damesfiets en had fietstassen. Op de beelden van bestand 2 was te zien dat een man met een donkere rugzak rond 05:54 uur de straat opliep. Op de beelden van bestand 3 was te zien dat er rond 05:20 uur een persoon de straat in fietste op een donkergekleurde fiets, mogelijk een damesmodel.
Conclusie rechtbank
De rechtbank is, net als de raadsman en de officier van justitie, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is waaruit de betrokkenheid van [verdachte] bij deze inbraak blijkt. Op basis van de omschrijving van de beelden en de daarop zichtbare man(nen) kan niet vastgesteld worden dat hij betrokken was, terwijl ook andere bewijsmiddelen daaromtrent ontbreken. De rechtbank zal hem dan ook vrijspreken van dit feit.
-
Feit 4 sub 2 (aangever [slachtoffer 5] ) en sub 4 (aangeefser [slachtoffer 7] )
[slachtoffer 5] heeft aangifte gedaan van diefstal, gepleegd aan de [adres 10] in [plaats 2] tussen 26 december 2023 om 17:00 uur en woensdag 27 december 2023 om 11:30 uur. Aangever heeft desgevraagd verklaard dat er is ingebroken in zijn auto van het merk BMW, die op de oprit stond. Het raam van het portier linksvoor was ingetikt en het dashboard, de middenconsole, het stuur inclusief stuurschakelsysteem, de media unit, de boordcomputer, het navigatiesysteem, en het schakelsysteem/de pook waren weggenomen. Desgevraagd heeft [slachtoffer 5] verder verklaard dat zijn overbuurman beelden had van twee jongens op de fiets, die vervolgens terug kwamen zonder fiets en richting de woning van [slachtoffer 5] liepen. Ongeveer 25 minuten later liepen ze weer langs, terwijl beiden de handen vol met spullen hadden. [28]
[slachtoffer 7] heeft in haar aangifte verklaard dat zij haar auto, een BMW met kenteken [kenteken 7] , op 26 december 2023 omstreeks 12:10 uur tegenover haar woning aan de [adres 11] in [plaats 3] parkeerde. Op 27 december 2023 rond 11:17 uur zag zij dat het portier niet goed dicht zat en dat het tellerhuis, de display van het multimediasysteem, het dashboard en het bedieningssysteem van het multimediasysteem uit de middenconsole weg waren. [29]
Op de camerabeelden van de inbraak in de auto aan de [adres 11] in [plaats 3] was het volgende te zien. Op 27 december 2023 rond 03:45 uur verschenen twee personen op de fiets in beeld. Ze parkeerden de fietsen en liepen richting de auto van aangever. Eén van de mannen stopte aan de bijrijderskant van de BMW en leek wat bij het raam te rommelen en met iets wat licht gaf in het voertuig te schijnen. De tweede persoon bleef op redelijke afstand in de buurt van de fietsen stil staan. De persoon bij het voertuig liep richting de kruising en vervolgens liepen de mannen samen richting de BMW. Er was een duidelijk lengteverschil tussen beide personen zichtbaar. De kleine persoon droeg vermoedelijk een donkerkleurige schoudertas en liep richting de bestuurdersportier, welke vrijwel direct opengemaakt werd. Hij stapte in en de langere persoon liep naar de overkant van de weg, bleef staan en het leek dat hij op de uitkijk te stond. Er ging licht aan in de auto en ook bij de portieren begon licht te brandden. De langere persoon liep vanaf de bijrijderskant weg. De bestuurdersportier ging open en de kleine persoon stapte uit met de vermoedelijke schoudertas om. Het leek alsof hij wat in zijn rechterhand vast had. Vervolgens sloot hij voorzichtig het portier en liep richting de fietsen. [30]
Conclusie rechtbank
Op de beelden van de inbraak in [plaats 3] is te zien dat twee mannen, waarvan de één duidelijk langer is dan de ander, met de fiets aan kwamen. De kleinere man droeg een schoudertas. De rechtbank verwijst ook hier naar de bevindingen waaruit blijkt dat in de Citroën een schoudertas werd gevonden met daarin gereedschappen, geschikt voor manipulatie van alarm- en vergendelsystemen van BMW en geschikt voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen van auto interieur. De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in [plaats 3] , zoals ten laste gelegd onder feit 4 sub 4.
De rechtbank stelt vast dat bovenvermelde inbraken in dezelfde nacht plaatsvonden, terwijl de plaats delict in [plaats 3] zich op korte afstand van de plaats delict in de aangrenzende plaats [plaats 2] bevindt. [31] De inbraak onder feit 4 sub 4 komt op meerdere kenmerkende punten overeen met het onder feit 1 ten laste gelegde, namelijk wat betreft het signalement van de mannen, de wijze waarop de mannen die op de beelden van de plaats delict waren te zien zich verplaatsten, het object van de inbraken en de werkwijze waarbij niet blijkt dat een hoorbaar alarm afging. Gelet op het feit dat omstreeks dezelfde tijdspanne van de inbraak in [plaats 3] (feit 4 sub 4) een inbraak op korte afstand van dit feit heeft plaatsgevonden, in combinatie met de hierboven beschreven essentiële overeenkomsten, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich ook schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in de auto aan de [adres 10] in [plaats 2] , zoals ten laste gelegd onder feit 4 sub 2.
-
Feit 4 sub 3 (aangever [aangever 1] , namens slachtoffer [slachtoffer 6] )
[aangever 1] heeft namens [slachtoffer 6] aangifte gedaan van inbraak in een BMW, gepleegd tussen 26 december 2023 te 22:00 uur en 27 december 2023 te 08:00 uur aan de [adres 12] in [plaats 2] . Het raam aan de bestuurderszijde was ingeslagen en het instrumentenpaneel en het centrale scherm waren weggenomen.
Conclusie rechtbank
De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is waaruit de betrokkenheid van [medeverdachte] en [verdachte] bij deze inbraak blijkt. Hoewel het object van deze inbraak en de werkwijze overeenkomen met bovenvermelde feiten, ontbreken naast deze gegevens uit de aangifte bewijsmiddelen op basis waarvan vastgesteld kan worden dat [verdachte] betrokken was. De rechtbank zal hem dan ook vrijspreken van dit feit.
-
Feit 4 sub 5 (aangever [slachtoffer 8] ), sub 6 (aangever [aangever 2] , namens slachtoffer [slachtoffer 9] ), sub 7 (aangever [slachtoffer 10] )
[slachtoffer 10] , wonende aan de [adres 13] in [plaats 4] , heeft verklaard dat hij op 16 januari 2024 zijn BMW met kenteken [kenteken 10] op de oprit zette. Op 17 januari 2023 rond 05:30 uur kreeg hij een melding op zijn telefoon van de ringdeurbel [de rechtbank begrijpt: cameradeurbel], die aangaf dat er beweging was voor de woning. Een kwartier later keek aangever nog een keer op de app en zag dat er personen rond zijn auto liepen. Aangever liep naar beneden en zag dat het raam in het bestuurdersportier eruit geslagen was. Het sportstuur, de navigatie/het scherm, de airco-unit en het middenconsole waren weg. Aangever bekeek toen de beelden [van de deurbelcamera] en zag dat twee personen rond zijn auto liepen. Deze personen gingen met de fiets weg. [32]
De politie beschreef boven een aantal schermafbeeldingen in deze zaak [de rechtbank begrijpt: afbeeldingen van bovenvermelde camerabeelden] dat twee mannen, waarvan er
één fors en een stuk groter is dan de andere kleinere man, langsfietsten. Later kwamen beide mannen lopend aan en hielden zich op bij de geparkeerd staande auto. [33]
[slachtoffer 8] , wonende aan de [adres 14] in [plaats 4] , heeft verklaard dat tussen dinsdag 16 januari 2024 om 12:00 uur en woensdag 17 januari 2024 om 07:15 uur het sportstuur met airbag, de tellerbak, het navigatiesysteem (navigatiebeeldscherm en navigatiecomputer) en de Idrive-controller uit zijn auto van het merk BMW, met kenteken [kenteken 8] , zijn gestolen. De ruit aan de bestuurderszijde was ingetikt. Op de camerabeelden van de deurbel zag [slachtoffer 8] dat iemand om 04:43 uur met een zaklampje richting zijn woning scheen. Hij gaf verder aan dat op beelden was te zien dat personen ‘ter verkenning’ op een eerder tijdstip door de straat fietsten. [34]
De politie beschreef boven een aantal schermafbeeldingen in deze zaak [de rechtbank begrijpt: afbeeldingen van bovenvermelde camerabeelden in de zaak van [slachtoffer 8] ] dat is te zien dat twee mannen op de fiets door de straat fietsen en dat duidelijk is dat één man een stuk forser en groter is dan de andere man. De grote man had een zaklampje bij zich. [35]
[aangever 2] , wonende aan de [adres 15] in [plaats 4] , heeft namens [slachtoffer 9] aangifte gedaan en heeft verklaard dat tussen dinsdag 16 januari 2024 om 21:00 uur en woensdag 17 januari 2024 om 8:15 uur is ingebroken in zijn leaseauto, een Mini met kenteken [kenteken 9] . Het navigatiesysteem en de Idrive-controller waren weggenomen. Deze auto stond geparkeerd op de oprit bij zijn woning. [aangever 2] heeft verklaard dat op camerabeelden van de overburen twee personen waren te zien die eerst om 03:38 uur op de fiets langskwamen, stopten en de locatie observeerden en om 03:48 uur lopend terugkwamen. [36]
De politie beschreef dat op camerabeelden twee mannen waren te zien, waarvan er één
een fors postuur heeft en de andere een stuk kleiner is. De kleine man opende de Mini Cooper en stapte aan de bijrijderszijde in. De grotere man stond op de uitkijk bij het naastgelegen pand. [37]
Bovenvermelde locaties waar werd ingebroken liggen in de directe omgeving van elkaar. [38]
Blijkens informatie uit het ANPR-systeem passeerde de eerdergenoemde Citroën Berlingo met kenteken [kenteken 23] op 16 januari 2024 om 18:19 uur op de A50 rechts hectometerpaal 188.5. De A50 rechts gaat in de richting van Apeldoorn/ [plaats 4] en komt uit de richting van [plaats 1] . Om 20:11 uur was er bij dezelfde hectometerpaal een ANPR-hit op de A50 links en deze kant van de A50 gaat in de richting van [plaats 1] en komt uit de richting Apeldoorn/ [plaats 4] . Om 22:42 uur was er een ANPR-hit bij dezelfde hectometerpaal op de A50 rechts, in de richting van Apeldoorn/ [plaats 4] en komende uit de richting [plaats 1] . Op 17 januari 2024 om 06:10 uur was er een ANPR-hit bij dezelfde hectometerpaal op de A50 links, in de richting van [plaats 1] en komende uit de richting Apeldoorn/ [plaats 4] . [39]
Uit analyse van de historische gegevens van één van de telefoons die tijdens de doorzoeking in de woning aan de [adres 7] werden aangetroffen bleek de telefoon op 16 januari 2024 tussen 18:40 uur en 19:51 uur zendmastlocaties in [plaats 4] gebruikte. Die dag gebruikte de telefoon van 20:16 uur tot en met 22:38 uur zendmastlocaties en [plaats 1] en daarna vanaf 22:58 uur tot en met 17 januari 2024 05:53 uur weer zendmastlocaties in [plaats 4] . De zendmast die voornamelijk werd gebruikt bevindt zich in de directe omgeving van de [adres 13] , de [adres 14] en de [adres 15] in [plaats 4] . [40]
Conclusie rechtbank
Op de beelden van de inbraak in de auto van [slachtoffer 10] is te zien dat twee mannen, waarvan één fors en een stuk groter is dan de andere kleinere man, langs fietsten, later bij de auto van aangever stonden en daarna wegfietsten. Daarnaast registreerde het ANPR-systeem de auto, waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat [medeverdachte] en [verdachte] daarvan gebruik maakten, op de snelweg bij [plaats 4] . Verder gebruikte een telefoon, aangetroffen in de woning waarvan [medeverdachte] en [verdachte] gebruik maakten, rond de tijdstippen waarop het ANPR-systeem bovenvermelde auto op de A50 rechts (richting [plaats 4] ) registreerde een zendmast in [plaats 4] én gebruikte de telefoon in de pleegperiode voornamelijk een zendmast in de directe omgeving van de locaties waar werd ingebroken.
Op basis van de aangifte van [slachtoffer 10] , de beschreven camerabeelden en genoemde ANPR- en telefoongegevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in de auto van [slachtoffer 10] , zoals ten laste gelegd onder feit 4 sub 7.
De rechtbank stelt vast dat bovenvermelde inbraken in dezelfde nacht plaatsvonden, terwijl de locaties waar werd ingebroken in de directe omgeving van elkaar liggen. De inbraken onder feit 4 sub 5 (aangever [aangever 2] ) en sub 6 (aangever [slachtoffer 8] ) komen op meerdere kenmerkende punten overeen met de inbraak feit 4 sub 7 (aangever [slachtoffer 10] ), te weten het op de beelden zichtbare signalement van de twee mannen, het object van de inbraken en de werkwijze waarbij niet blijkt dat een hoorbaar alarm afging. Gelet op het feit dat omstreeks dezelfde tijdspanne een inbraak in de directe omgeving van deze feiten heeft plaatsgevonden, in combinatie met de hierboven beschreven modus operandi, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich ook samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in de auto’s van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , zoals ten laste gelegd onder feit 4 sub 5 en sub 6.
-
Feit 4 sub 8 (aangeefster [slachtoffer 11] )
[slachtoffer 11] heeft verklaard dat zij haar auto, een BMW, op de [adres 16] in [plaats 1] voor haar woning parkeerde en op 19 januari 2023 [de rechtbank begrijpt: 2024] zag dat de auto onbeschadigd was. Op 20 januari 2024 zag zij dat de ruit van het bestuurdersportier versplinterd was. Het stuur, de digitale tellers (snelheidsmeter en toerenteller), het navigatiescherm en de bedieningspanelen in het middenconsole waren verdwenen.
Conclusie rechtbank
De rechtbank is, net als de raadsman en de officier van justitie, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is waaruit de betrokkenheid van [verdachte] bij deze inbraak blijkt. De rechtbank zal hem dan ook vrijspreken van dit feit.
-
Feit 4 sub 9 (aangever [slachtoffer 12] ), sub 10 (aangever [slachtoffer 13] ), sub 11 (aangever [slachtoffer 14] ), sub 12 (aangever [slachtoffer 15] )
[slachtoffer 12] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn auto, een Mini met kenteken [kenteken 12] , gepleegd aan de [adres 17] in [plaats 1] tussen 21 januari 2024 om 14:00 uur en 22 januari 2024 om 09:22 uur. Hij heeft verklaard dat de boordcomputer en de middensconsole (bediening boordcomputer) uit zijn auto zijn gehaald. [41]
Een verbalisant bekeek de camerabeelden van een woning aan de [adres 17] . De verbalisant merkt op dat de op de beelden weergegeven tijd ongeveer 48 minuten voorliep op de daadwerkelijke tijd en dat hij de tijden vermeldt die op de beelden zijn weergegeven. Rond 03:40 uur [de rechtbank begrijpt: 22 januari 2024 rond 02:52 uur en zal hierna steeds de daadwerkelijke tijd vermelden] was te zien dat twee personen op de stoep richting de kruising met de [adres 18] liepen, komende uit de richting van de [adres 19] . Eén van de personen, nader genoemd persoon 1, was aanzienlijk groter dan de ander die klein leek te zijn, nader genoemd persoon 2. Persoon 2 droeg een schoudertas, waarvan het koord over zijn linkerschouder hing. De personen liepen uit beeld en het beeld eindigde enkele tientallen meters van de plek waar de inbraak in de Mini plaatsvond.
Rond 03:07 uur liep persoon 1 op dezelfde stoep richting de kruising met de [adres 19] [de rechtbank begrijpt: uit de richting van de plek waar de Mini stond]. Hij hield een mogelijk rond voorwerp, groter dan een hand, vast in zijn hand. Het is verbalisant bekend dat het middenconsole van de voormelde Mini een rond voorwerp betreft. De verbalisant relateert dat het gezien de afmetingen mogelijk is dat persoon 1 het middenconsole van de Mini vasthield. Persoon 2 liep op ongeveer tien tot vijftien meter afstand achter persoon 1. Beide personen liepen uit beeld. Rond 03:41 uur fietsten twee personen, die voldeden aan het signalement van eerdergenoemde persoon 1 en 2, over dezelfde stoep. Beiden fietsten richting de kruising met de [adres 18] uit beeld. Rond 04:01 uur liep persoon 2 op dezelfde stoep in de richting van de kruising met de [adres 18] . Het leek dat hij met versnelde pas liep. [42]
[slachtoffer 13] heeft verklaard dat hij zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 13] , op 21 januari 2024 om 19.00 uur aan de [adres 18] in [plaats 1] parkeerde. Op 22 januari 2024 rond 08.00 uur constateerde hij dat de ruit aan de bestuurderszijde kapot was, dat het sportstuur, de airbags, de navigatie, het middenconsole/de pook waren verwijderd en dat zijn zonnebril van het merk RayBan weg was. [43]
[slachtoffer 14] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 14] , gepleegd aan de [adres 17] in [plaats 1] , ter hoogte van nummer [huisnummer 7] . Hij heeft verklaard dat hij op 21 januari 2024 rond 22:00 uur zijn auto op voormelde locatie parkeerde. Op 22 januari 2024 zag [slachtoffer 14] dat er in zijn BMW was ingebroken. De ruit van het bestuurdersportier was verbroken en de boordcomputer/multimediasysteem, het sportstuur, airbags, het navigatiesysteem en het bedieningspaneel waren weg. [44]
[slachtoffer 15] heeft verklaard dat hij op 21 januari 2024 zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 15] , aan de [adres 20] ter hoogte van nummer [huisnummer 8] in [plaats 1] parkeerde. Op 22 januari 2024 zag [slachtoffer 15] in de applicatie ‘My BMW’ dat de auto om 02:33 uur open was geweest. Hij zag dat de ruit van het bestuurdersportier van zijn auto kapot was en dat zowel het sportstuur als het gehele middenconsole weg waren. [45]
De locaties van bovenvermelde inbraken liggen in de directe omgeving van elkaar. [46]
Conclusie rechtbank
Op de beelden van de diefstal uit de Mini van [slachtoffer 12] is te zien dat op 22 januari 2024 rond 02:52 uur twee mannen, waarvan de één aanzienlijk langer is dan de ander, richting de plek liepen waar deze Mini stond. De kleinere man droeg een schoudertas. De rechtbank verwijst ook hier naar de bevindingen waaruit blijkt dat in de Citroën een schoudertas werd gevonden met daarin gereedschappen, geschikt voor manipulatie van alarm- en vergendelsystemen van BMW en geschikt voor het verwijderen van pluggen en kunststof onderdelen van een auto-interieur. Korte tijd later liep de grotere man vanuit de richting waar de Mini stond met een voorwerp in zijn handen dat mogelijk het middenconsole van een Mini was.
Ongeveer 20 minuten eerder die nacht werd in de directe omgeving van de plek waar de camera stond in een BMW ingebroken. De rechtbank stelt vast dat bovenvermelde inbraken in dezelfde nacht plaatsvonden, terwijl de locaties waar werd ingebroken – ook blijkens de beschrijving van de camerabeelden – zeer dicht bij elkaar liggen. Ook de diefstallen onder feit 4 sub 9, sub 10, sub 11 en sub 12 komen op meerdere kenmerkende punten overeen met feit 1, te weten het aanzienlijke lengteverschil tussen de twee mannen die op beelden in de directe omgeving van de plaats delict waren te zien, de wijze waarop die mannen zich verplaatsten en het object van de inbraken. Daarbij komt de werkwijze in de zaken met zichtbare sporen van verbreking ten aanzien van feit 4 sub 10, sub 11 en sub 12 op kenmerkende wijze met elkaar overeen. Gelet op het feit dat in dezelfde tijdspanne inbraken in de directe omgeving van deze feiten hebben plaatsgevonden, in combinatie met de hierboven beschreven modus operandi in het geval sprake was van verbreking, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich ook samen schuldig hebben gemaakt aan de diefstal uit de auto van [slachtoffer 12] en aan de inbraak in de auto’s van [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] en [slachtoffer 15] , zoals ten laste gelegd onder feit 4 sub 9, sub 10, sub 11 en sub 12.
-
Feit 4sub 13 (aangeefster [slachtoffer 16] ), feit 4 sub 14 (aangeefster [slachtoffer 17] ), feit 4 sub 15 (aangeefster [slachtoffer 18] ), feit 4 sub 16 (aangeefster [slachtoffer 19] ), feit 4 sub 17 (slachtoffer [slachtoffer 20] ), feit 4 sub 18 (slachtoffer [slachtoffer 21] ) enfeit 5(aangever [slachtoffer 23] )
 Feit 5
[slachtoffer 23] , wonende aan de [adres 21] in [plaats 2] , heeft verklaard dat hij op 24 januari 2024 rond 04:30 uur werd gebeld door een buurman die vertelde dat het alarm van de auto van [slachtoffer 23] , een BMW, afging. Hij [de rechtbank begrijpt: de buurman van [slachtoffer 23] ] keek uit het raam en had twee personen die bij de auto van aangever stonden weggejaagd. De autoruit aan de bestuurderszijde van aangevers auto bleek ingeslagen te zijn. Er was niets uit de auto gestolen. [47]
Getuige [getuige 1] , wonende aan de [adres 21] [huisnummer 9] in [plaats 2] , heeft verklaard dat hij op 24 januari 2024 rond 04:20 uur een harde klap en daarna een alarm hoorde. Hij keek naar buiten en zag dat twee personen bezig waren met de auto – een BMW – van zijn buurman die aan de [adres 21] woont. Deze auto stond aan de [adres 4] . Getuige zag dat twee personen aan een spiegel bezig waren. Hij deed het rolluik open en schreeuwde naar de mannen, waarop zij heel hard wegrenden. [48]
Op de camerabeelden, opgenomen op 24 januari 2024 aan de [adres 4] , werd waarschijnlijk de zomertijd weergegeven. Op de beelden was te zien dat om 05:23 uur [de rechtbank begrijpt gelet op de opmerking over de zomertijd en de verklaring van [getuige 1] 04:23 uur, en zal hierna steeds de daadwerkelijke tijd vermelden] twee personen bij de BMW stonden, nader te noemen NN1 en NN2. Tussen deze personen zit een behoorlijk lengteverschil; NN1 is een stuk langer dan NN2. NN1 pakte een wit voorwerp uit zijn tas of jas en verbalisant relateerde dat het waarschijnlijk plakfolie was. Deze persoon maakte daarna een hakkende of slaande beweging richting de ruit aan de bestuurderszijde, waarna de alarmverlichting van de BMW knipperde. NN1 ging met zijn rechterarm de BMW in en NN2 voelde aan het bijrijdersportier. NN2 had een schoudertas met een oplichtend logo in het midden van de tas. Rond 05:26 uur renden beide personen weg. [49]
 Feit 4 sub 13 (aangeefster [slachtoffer 16] ), feit 4 sub 14 (aangeefster [slachtoffer 17] ), feit 4 sub 15 (aangeefster [slachtoffer 18] ), feit 4 sub 16 (aangeefster [slachtoffer 19] ), feit 4 sub 17 (aangever [slachtoffer 20] ), feit 4 sub 18 (aangever [slachtoffer 21] )
[slachtoffer 16] heeft verklaard dat er tussen 23 januari 2024 om 14:00 uur en 24 januari 2024 om 11:30 uur aan de [adres 22] in [plaats 2] in haar auto, een BMW met kenteken [kenteken 16] , is ingebroken. De ruit aan de bestuurderszijde was ingeslagen en het sportstuur, de boordcomputer en het navigatiesysteem waren weg. [50]
[slachtoffer 17] heeft verklaard dat zij op 23 januari 2024 rond 17.00 uur haar auto, een BMW met kenteken [kenteken 17] , voor haar woning aan de [adres 23] in [plaats 2] op de parkeerplaats parkeerde. Op 24 januari 2024 werd zij door de politie geattendeerd op schade aan haar voertuig. De ruit aan de bestuurderszijde was ingeslagen en het sportstuur, het middenconsole en de airbags waren weggenomen. [51]
[slachtoffer 18] heeft aangifte gedaan van diefstal uit haar auto, een BMW met kenteken [kenteken 18] , gepleegd aan de [adres 24] in [plaats 2] tussen 23 januari 2024 om 18:00 uur en 24 januari om 03:30 uur. Zij heeft verklaard dat zij op 23 januari 2024 omstreeks 18.00 uur de auto voor het huis heeft geparkeerd. Rond 03:30 uur kwam haar man terug van zijn werk en zag dat het raam aan de bestuurderszijde was ingeslagen. Het sportstuur en het consul [de rechtbank begrijpt gelet op het aanvullende dossier: console, waaronder het multimediasysteem en navigatiesysteem] was weg. [52]
[slachtoffer 19] deed op 24 januari 2024 namens [slachtoffer 27] aangifte van diefstal uit de auto van [slachtoffer 27] . Zij heeft verklaard dat haar man op 23 januari 2024 rond 19:00 uur de auto, een BMW met kenteken [kenteken 19] , parkeerde op het parkeerterrein voor hun woning aan de [adres 23] [huisnummer 10] in [plaats 2] . Vanmorgen [de rechtbank begrijpt: 24 januari 2024] zag haar man dat er was ingebroken in de auto. Het middenconsole en het sportstuur waren weggenomen. Het raam aan de bestuurderszijde was ingeslagen. [53]
[slachtoffer 20] heeft verklaard dat er tussen 23 januari 2024 om 20:00 uur en 24 januari 2024 om 7:45 uur is ingebroken in zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 20] . De auto stond op de oprit van de [adres 25] in [plaats 2] . De ruit van het bestuurdersportier was kapot en diverse modules waaronder de navigatie en het sportstuur waren weg. Diverse panelen waren losgehaald. [54]
[slachtoffer 21] heeft verklaard dat er tussen 24 januari 2024 om 2:30 uur en 9:00 uur aan het [adres 26] in [plaats 2] is ingebroken in zijn BMW met kenteken [kenteken 21] . De ruit aan de bestuurderszijde was ingeslagen en het complete stuur inclusief airbag, het digitale dashboard en de navigatie/radio waren gestolen. [55]
De locaties van bovenvermelde inbraken liggen in de directe omgeving van elkaar. [56]
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt vast dat bovenvermelde inbraken in dezelfde nacht plaatsvonden, terwijl de locaties waar werd ingebroken in de directe omgeving van elkaar liggen. In de zaak van feit 5 zijn op de beelden bovendien twee mannen te zien waartussen een groot lengteverschil bestond en waarvan één de ruit aan de bestuurderszijde van de BMW verbrak. [medeverdachte] en [verdachte] kunnen op basis van de bewijsmiddelen in deze zaak die nacht in [plaats 2] geplaatst worden, nu deze (poging tot) inbraak op meerdere kenmerkende punten overeen komt met het onder feit 1 tenlastegelegde feit, te weten wat betreft het signalement van de twee mannen, het object van de inbraak en de werkwijze. De rechtbank acht op basis van deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan feit 5.
De inbraken die ook in de nacht van 23 op 24 januari 2024 in de directe omgeving zijn gepleegd, zoals ten laste gelegd onder feit 4 sub 13, sub 14, sub 15, sub 16, sub 17 en sub 18 komen op meerdere kenmerkende punten met elkaar én met de onder feiten 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten overeen, te weten het object van de inbraken en de werkwijze. Gelet op het feit dat omstreeks dezelfde tijdspanne van feit 5 inbraken in de directe omgeving van dit feit hebben plaatsgevonden, in combinatie met de hierboven beschreven modus operandi, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich ook samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in de auto’s van [slachtoffer 16] , [slachtoffer 17] , [slachtoffer 18] , [slachtoffer 19] , [slachtoffer 20] en [slachtoffer 21] .
-
Feit 4 sub 19 (aangever [slachtoffer 22] )
[slachtoffer 22] heeft verklaard dat op 23 februari 2024 tussen 2:00 uur en 10:20 uur een ruitje van zijn auto, een BMW met kenteken [kenteken 22] , is ingetikt. Het sportstuurwiel, een airbag en overige apparatuur waren uit de auto verwijderd. Zijn auto stond geparkeerd op zijn oprit aan de [adres 27] in [plaats 5] . [57]
Bij deze inbraak is het raam aan de bestuurderszijde verbroken. [58]
Op 23 februari 2024 rond 05:05 uur zag een verbalisant eerdergenoemde Citroën Berlingo met kenteken [kenteken 23] in [plaats 5] op de kruising [adres 28] met de [adres 29] . Verbalisant zag dat twee personen over de [adres 28] liepen richting een parkeerplaats en zag deze personen kort daarna wegrijden in deze Citroën. [59]
Ten aanzien van het peilbaken onder bovenvermelde Citroën Berlingo heeft verbalisant onder meer het volgende beschreven. In de nacht van 22 februari 2024 op 23 februari 2024 was het peilbaken rond 00:55 uur in [plaats 5] . Hier is de auto diverse malen gestopt, te weten op het [adres 30] ter hoogte van nummer [huisnummer 11] , de [adres 28] ter hoogte van nummer [huisnummer 12] en de [adres 31] ter hoogte van nummer [huisnummer 13] . [60]
Op de camerabeelden van de camera die werd geplaatst aan de [adres 7] in [plaats 1] was te zien dat twee personen, vermoedelijk [medeverdachte] en [verdachte] , op 22 februari 2024 rond 19:37 uur bij genoemde Citroën Berlingo stonden en dat er twee fietsen in deze auto werden geplaatst. Rond 22:09 uur stapten twee personen, vermoedelijk [medeverdachte] en [verdachte] , in de Citroën Berlingo en reden weg. Op 23 februari 2024 rond 05:20 uur stopte de genoemde auto voor de woning aan de [adres 7] en één persoon, vermoedelijk [medeverdachte] , stapte uit en de auto reed door en werd daarna geparkeerd. Daarna liep [verdachte] richting bovengenoemde woning. [61]
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de inbraak op meerdere kenmerkende punten overeenkomt met het onder feit 1 ten laste gelegde feit, namelijk ten aanzien van het object van de inbraken en de werkwijze. Gelet op het feit dat op beelden bij de woning waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat [medeverdachte] en [verdachte] daarvan gebruik maakten, te zien was dat twee personen – vermoedelijk die [medeverdachte] en [verdachte] – fietsen in de bij beiden in gebruik zijnde auto laadden en blijkens gegevens van de peilbaken en observaties dat voertuig ook die nacht in [plaats 5] was, in combinatie met de hierboven beschreven modus operandi, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich ook samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in de auto van [slachtoffer 22] .
Parketnummer 05/007530-24 [62]
De rechtbank ziet aanleiding om eerst feit 2 te bespreken, nu bij [medeverdachte] dit feit als feit 1 is tenlastegelegd.
Feit 2
Aangeefster [slachtoffer 25] heeft, mede namens [slachtoffer 26] , aangifte gedaan van diefstal gepleegd aan [adres 32] in [plaats 6] tussen 26 oktober 2023 om 23:00 uur en 27 oktober 2023 om 08:30 uur. Zij heeft verklaard dat haar auto, een BMW met kenteken [kenteken 24] , in deze periode is opengebroken. Er werd een ruitje ingeslagen en het stuur, het gehele dashboard en de versnellingspook werden uit de auto gehaald. [63]
Getuige [getuige 2] , wonend aan de [adres 33] in [plaats 6] , heeft – in antwoord op de vraag wat hij over de door hem gedane melding van diefstal kon vertellen – verklaard dat hij op 27 oktober 2023 rond 04:15 uur buiten zijn woning geluiden hoorde die hij interpreteerde als iets dat werd afgebroken. Hij zag vanuit het slaapkamerraam dat een man door de heg tussen zijn perceel en het perceel [adres 33] [de rechtbank begrijpt, gelet op de in de persoonsgegevens van aangever vermelde adresgegevens en de adresgegevens van de aangever van feit 2: perceel [huisnummer 14] ] liep. De man had een lang donkerkleurig voorwerp in zijn hand. Getuige ging daarop buiten kijken en zag schuin tegenover zijn woning twee mannen onder een boom staan. Getuige zag dat zij beiden een fiets bij zich hadden en had de indruk dat de mannen Oost-Europees waren. Getuige zag dat één van de mannen de man was die hij door de heg had zien lopen. Deze man was ongeveer 1,90 meter lang en de andere man was beduidend kleiner dan deze man. De mannen stapten op hun fiets en getuige zag dat de kleine man hard wegfietste. De lange man viel van zijn fiets. Het lange voorwerp dat hij bij zich had viel ook. De man liep daarna weg en de fiets en het lange zwarte voorwerp liet hij liggen. [64]
Op 27 oktober 2023 rond 04:30 uur kregen verbalisanten de opdracht om naar de [adres 33] in [plaats 6] te gaan omdat een bewoner daar twee inbrekers betrapt zou hebben. Beide inbrekers spraken een Oost-Europese taal. Eén van de mannen was weggerend en de ander weggefietst. Enige tijd later hoorden verbalisanten van de meldkamer dat de melder een voertuig zag wegrijden in de richting van [plaats 8] . Verbalisanten zagen dat op de [adres 34] te [plaats 9] een zilverkleurige Citroën uit de richting van [plaats 8] kwam rijden. Deze auto werd stilgehouden en in het voertuig zaten twee mannen, waarvan één op de bestuurdersstoel en één achterin. De man op de achterbank rommelde in een vuilniszak en verbalisant zag in deze zak een kilometerteller-unit van een BMW. Verbalisant opende de zak verder en zag een BMW-stuur en andere voertuigonderdelen in de zak liggen. [65]
De man op de achterbank van deze Citroën Xsara, met kenteken [kenteken 25] , bleek [medeverdachte] te zijn en de bestuurder bleek [verdachte] te zijn. [66]
In deze auto troffen verbalisanten op de achterbank een vuilniszak met daarin een grijze afneembare fietstas. In deze tas zat een vuilniszak met daarin een dashboardscherm, een los stuur met een BMW-logo, een radio en een bedieningsknoppenpaneel. Op de achterbank lag een digitale snelheidsmeter. [67]
Een verbalisant heeft beschreven dat de getuige [de rechtbank begrijpt gelet op het feit dat [getuige 2] de melding deed: getuige/melder [getuige 2] ] om 04:21 uur twee mannen zag en dat die twee mannen vluchtten. De verbalisant heeft beschreven dat bij de politie bekend werd dat de twee mannen met een auto vluchtten en dat een getuige zag dat deze auto om 04:31 uur weg reed in de richting van [plaats 8] . De verbalisant heeft beschreven dat de politie om 04:36 uur [medeverdachte] in de auto in [plaats 9] trof. De verbalisant heeft beschreven dat de incidentlocaties van de [adres 33] [huisnummer 14] in [plaats 6] en [adres 32] in [plaats 6] vrij dicht bij elkaar liggen. [68]
Een verbalisant ontving van aangeefster een lijst met serienummers. Deze lijst had aangeefster gekregen van haar BMW-dealer. Op de lijst stond een overzicht van losse onderdelen met serienummers en die onderdelen hoorden bij de BMW met kenteken [kenteken 24] . De verbalisant zag dat het serienummer van de in de Citroën aangetroffen kilometerteller overeenkwam met het serienummer zoals vermeld op de lijst van de BMW-dealer. [69]
Aangeefster heeft desgevraagd verklaard bij welke autodealer zij de auto had gekocht. Een verbalisant heeft vervolgens contact gezocht met een medewerker van die autodealer en stuurde deze medewerker foto’s van de onderdelen die door de politie onder [medeverdachte] en [verdachte] in beslag waren genomen. De medewerker vertelde verbalisant dat hij de foto’s door zou sturen naar de importeur van BMW. Enkele dagen later vertelde de medewerker dat de door verbalisant gefotografeerde radio-unit afkomstig was van het voertuig van aangeefster. [70]
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in de door aangeefster genoemde pleegperiode twee mannen, waarvan de één beduidend korter was dan de ander, in de omgeving van de plaats delict werden gezien. Deze hadden beiden een fiets bij zich. Kort nadat de politie melding kreeg werd gemeld dat de mannen vluchtten en dat de mannen met een auto richting [plaats 8] reden. Binnen een zeer kort tijdsbestek na deze meldingen werden [medeverdachte] en [verdachte] in een auto aangetroffen die uit de richting van [plaats 8] reed, terwijl in de auto een kilometerteller en een radio lagen die afkomstig bleken te zijn van de BMW van aangeefster.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [medeverdachte] , inhoudende dat hij de zak – waarin onder meer de kilometerteller werd aangetroffen – had gevonden niet aannemelijk eworden. De rechtbank stelt deze verklaring dan ook terzijde en acht, anders dan de officier van justitie en de raadsman, wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en [verdachte] zich samen schuldig hebben gemaakt aan de inbraak in deze auto.
De rechtbank heeft de tenlastelegging onder feit 2 primair verbeterd gelezen (en dit bij de bewezenverklaring tot uitdrukking gebracht), met dien verstande dat zij begrijpt dat kort gezegd ten laste is gelegd dat [verdachte] op of omstreeks 27 oktober 2023, in vereniging met één of meer anderen, auto-onderdelen van [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Feit 1
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat één van bovenvermelde mannen tussen zijn woning en de woning van zijn buurman, aangever [slachtoffer 24] , liep. Deze man had een donkerkleurig lang voorwerp in zijn hand. [slachtoffer 24] heeft verklaard dat hij zijn auto, een Mercedes-Benz, op 26 oktober 2023 aan de [adres 34] in [plaats 6] parkeerde. De auto was toen onbeschadigd. Op 27 oktober 2023 rond 09:30 uur zag hij dat de auto beschadigd was; bij de wielkast van het rechtervoorwiel ontbrak een strip. Deze strip lag nu naast de auto. [getuige 2] heeft verklaard dat de strip die de man vast had van de auto van [slachtoffer 24] bleek te zijn.
Conclusie rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de inbraak van feit 2 en alle inbraken die ten laste zijn gelegd onder parketnummer 05/066607-24 zien op auto-onderdelen van het merk BMW of Mini, meer specifiek vooral het stuur, navigatiesysteem en/of de boordcomputer van deze auto’s. De rechtbank acht gelet op het voorgaande niet bewezen dat [verdachte] de strip (samen met [medeverdachte] ) heeft weggenomen ofwel vernield. De rechtbank zal [verdachte] dan ook vrijspreken van het onder feit 1 primair en het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/066607-24 onder feit 1, 2, 3, 4 sub 2, 4 sub 4, 4 sub 5, 4 sub 6, 4 sub 7, 4 sub 9, 4 sub 10, 4 sub 11, 4 sub 12, 4 sub 13, 4 sub 14, 4 sub 15, 4 sub 16, 4 sub 17, 4 sub 18, 4 sub 19 en het onder parketnummer 05/007530-24 onder feit 2 primair (verbeterd gelezen) tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/066607-24
1
hij in
of omstreeksde nacht van 25 op 26 februari 2024 te [plaats 1] in/uit een op/aan de [adres 1] geparkeerd staande personenauto (merk BMW vvk [kenteken 1] ) tezamen en in vereniging met een ander
, althans alleen,een stuurwiel en
/ofeen audiosysteem en
/ofdigitaal instrumentenpaneel en
/ofeen multimediabox en
/ofeen omringd bedieningspaneel,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van
braak,verbreking
en/of inklimming; (BVH2024089445 – paginanummer 503 e.v.)
2
hij op
of omstreeks 24december 2023 te [plaats 1] in/uit een op/aan de [adres 2] geparkeerd staande personenauto (merk BMW v.v.k. [kenteken 2] ) tezamen en in vereniging met een ander
, althans alleen,een stuurwiel en
/ofeen airbag,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel van
braak,verbreking
en/of inklimming;
(BVH2023592267 - paginanummer 285 e.v.)
3
hij op
of omstreeks25 februari 2024 te [plaats 2] , gemeente Rheden in/uit een op/aan de [adres 3] geparkeerd staande personenauto (merk BMW v.v.k. [kenteken 3] ) tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,een stuurwiel en
/ofeen navigatiesysteem (inclusief groot scherm) en
/ofeen head-up display,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(BVH2024088642 – paginanummer 469 e.v.)
4
hij op één of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 01 november 2023 tot en met 26 februari 2024 te [plaats 1] en
/ofte [plaats 2] Gld en
/ofte [plaats 3] en
/ofte [plaats 4] en
/ofte [plaats 5]
, althans in Nederland,uit één of meerdere geparkeerd staande personenauto’s,
(telkens
)tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, één ofmeerdere voertuig-onderde
(e
)l
(en
),
in elk geval (telkens) enig(e) goed(eren),die
/datgeheel of ten dele toebehoorde
(n
)aan (een) ander(en) dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, te weten:
-in of omstreeks de periode van 19 november 2023 tot en met 20 november 2023 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 4] ), een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en navigatiescherm, toebehorende aan [slachtoffer 4] , (BVH2023536532 – paginanummer 294 e.v.) en/of
-in
of omstreeksde periode van 26 december 2023 tot en met 27 december 2023 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 5] ) een stuurwiel en
/ofdigitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofnavigatiescherm en een bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 5] , (BVH2023595122 – paginanummer 302a) en
/of
-in of omstreeks de periode van 26 december 2023 tot en met 27 december 2030 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 6] ) een digitaal display en een navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 6] , (BVH2023595062 – paginanummer 303 e.v.) en/of
-in
of omstreeksde periode van 16 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te [plaats 4] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 8] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en
/ofnavigatiescherm en bedieningspaneel van de middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 8] , (BVH2024026834 – paginanummer 327 e.v.) en
/of
-op
of omstreeks17 januari 2024 te [plaats 4] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 10] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en
/ofnavigatiesysteem en airco-unit, toebehorende aan [slachtoffer 10] , (BVH2024025043- paginanummer 333 e.v.) en
/of
-in of omstreeks de periode van 19 januari 2024 tot en met 20 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 11] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en/of sportstuur en/of navigatiesysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 11] , (BVH2024030291 – paginanummer 345 e.v.) en/of
-in
of omstreeksde periode van 21 januari 2024 tot en met 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 13] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en
/ofairbags en
/ofnavigatiesysteem en
/ofbedieningspaneel middenconsole en een zonnebril (RayBan), toebehorende aan [slachtoffer 13] , (BVH2024033913 – paginanummer 350 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 21 januari 2024 tot en met 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 14] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en
/ofairbags en
/ofnavigatiesysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 14] , (BVH2024033979 – paginanummer 361 e.v.) en
/of
-op
of omstreeks22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 15] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en
/ofnavigatiesysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 15] , (BVH2024032968 – paginanummer 374 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 16] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 16] , (BVH2024037052 – paginanummer 395 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 17] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 17] , (BVH2024036261 – paginanummer 400 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 18] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 18] , (BVH2024036075 – paginanummer 411 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 19] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 19] en/of J. [slachtoffer 27] , (BVH2024036221 – paginanummer 424 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 23 januari 2024 tot en met 24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 20] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 20] , (BVH2024037255 – paginanummer 429 e.v.) en
/of
-op
of omstreeks24 januari 2024 te [plaats 2] Gld, uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 21] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 21] , (BVH2024037278 – paginanummer 448 e.v.) en
/of
-op
of omstreeks23 februari 2024 te [plaats 5] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 22] ) een digitaal display en
/ofmultimediasysteem en
/ofsportstuur en navigatiesysteem, toebehorende aan [slachtoffer 22] , (BVH2024085412 – paginanummer 464 e.v.)
terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich
(telkens
)de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel
van braak,verbreking
en/of inklimming;
en
-op
of omstreeks27 december 2023 te [plaats 3] , uit een personenauto (BMW v.v.k. [kenteken 7] ) een digitaal display en/of multimediasysteem en
/ofnavigatiesysteem en een bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 7] , (BVH2023593575 – paginanummer 305 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 16 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te [plaats 4] , uit een personenauto (MINI v.v.k. [kenteken 9] ) een multimediasysteem en
/ofnavigatiescherm en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 9] , (BVH2024031650 – paginanummer 330 e.v.) en
/of
-in
of omstreeksde periode van 21 januari 2024 tot en met 22 januari 2024 te [plaats 1] , uit een personenauto (MINI v.v.k. [kenteken 12] ) een multimediasysteem en bedieningspaneel middenconsole, toebehorende aan [slachtoffer 12] , (BVH2024033629 – paginanummer 348 e.v.)
en/of;
5
hij
op of omstreeks24 januari 2024 omstreeks 04:30 uur te [plaats 2] Gld tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om in/uit een personenauto, geparkeerd staande op/aan de [adres 4] , één of meer auto onderde(e)l(en), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 23]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van
braak,verbreking
en/of inklimming, immers
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader
(s
)de ruit van het bestuurdersportier van voornoemde personenauto
geforceerd en/ofverbroken
en
/of(vervolgens) een arm in het voertuig gebracht, teneinde het voertuig te kunnen openen en
/ofzich de toegang tot het voertuig te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (BVH2024037559 – paginanummer 433 e.v.)
parketnummer 05/007530-24
2 primair
hij
op of omstreeks27 oktober 2023 te [plaats 6]
, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meer anderen, althans alleen,auto-onderdelen,
in elk geval enig goed,geheel of ten dele aan [slachtoffer 25] en/of [slachtoffer 26]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebrachtdoor middel
van braak,verbreking
en/of inklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/066607-24 onder feit 1, feit 2, feit 4 sub 2, 4 sub 5, 4 sub 7, 4 sub 10, 4 sub 11, 4 sub 12, 4 sub 13, 4 sub 14, 4 sub 15, 4 sub 16, 4 sub 17, 4 sub 18 en 4 sub 19
telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
parketnummer 05/066607-24 onder feit 3, feit 4 sub 4, 4 sub 6 en 4 sub 9
telkens:
diefstal door twee of meer verenigde personen
parketnummer 05/066607-24 onder feit 5
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking
parketnummer 05/007530-24
feit 2 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de gevorderde gevangenisstraf ook bij bewezenverklaring van alle feiten, mede gelet op het gegeven dat de pleegperiode van het feit waarvoor verdachte in Duitsland is veroordeeld in november 2018 eindigde en dus meer dan vijf jaar geleden is, alsmede gelet op het gegeven dat bij first offenders eerst een taakstraf wordt opgelegd, disproportioneel is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich binnen een tijdsbestek van nog geen vier maanden op verschillende momenten schuldig gemaakt aan het medeplegen van in totaal 16 auto-inbraken, een poging daartoe en het medeplegen van vier diefstallen. De inbraken werden op zeer geraffineerde en professionele wijze uitgevoerd. Het dossier geeft er blijk van dat in deze zaak sprake is van zogenoemd mobiel banditisme: de verdachten waren blijkens de vluchtgegevens (steeds) slechts tijdelijk in Nederland, hebben geen binding met Nederland en gingen professioneel en planmatig te werk bij hun enige doel: het veelvuldig wegnemen van onderdelen van specifieke auto’s in Nederland. Dit heeft grote gevolgen voor de slachtoffers en veroorzaakt grote economische schade. De diefstallen in deze zaak – waarbij meerdere essentiële onderdelen van auto’s werden weggenomen – hebben niet alleen voor forse materiële schade, maar ook voor veel overlast gezorgd. Dit blijkt ook uit de onderbouwing van de vorderingen van de slachtoffers. Verdachte heeft daarnaast – ook ter zitting – geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor deze feiten. De rechtbank acht het vanuit het oogpunt van normhandhaving en generale preventie dan ook van belang dat vanuit de strafmaat een signaal uitgaat dat deze vorm van criminaliteit door de Nederlandse samenleving zwaar wordt aangerekend.
Uit de (Europese) justitiële documentatie volgt dat verdachte in Duitsland in 2020 is veroordeeld voor diefstal, waarbij een pleegperiode tot en met 30 november 2018 is vermeld, terwijl hij nu onder meer wordt veroordeeld voor een inbraak gepleegd binnen vijf jaar na die datum.
De reclassering spreekt van delictpatroon aangaande vermogensdelicten en ziet het gedrag van verdachte als berekenend. Uit het reclasseringsadvies volgt verder dat de reclassering door de proceshouding van verdachte geen delictanalyse kon opstellen en geen verbanden kon leggen tussen de leefgebieden en het vermeende delictgedrag. Dit maakt dat zij geen advies kunnen geven over de bijzondere voorwaarden bij een veroordeling. Ook kunnen zij de risico’s niet inschatten. De inschatting van reclassering is dat er mogelijk een financieel motief - in combinatie met een negatief sociaal netwerk - een rol zou kunnen spelen bij het delictgedrag. De reclassering adviseert dan ook een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden zien om met interventies of het gedrag te veranderen.
De rechtbank ziet gelet op de hoeveelheid en de aard en ernst van de feiten en het advies van de reclassering geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen. Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar passend en geboden. Eén van de aspecten die de rechtbank bij bepaling van de straf heeft betrokken is de verbeurdverklaring van de goederen, zoals vermeld onder de paragraaf over het beslag.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

In verband met de feiten onder parketnummer 05/066607-24 hebben acht benadeelde partijen een vordering tot schadevergoeding ingediend. Alle benadeelde partijen vorderen toekenning van de wettelijke rente, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke veroordeling van verdachte en de mededader(s).
Standpunten
De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 20] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 2] heeft de verdediging gesteld dat de gevorderde bedragen aan eigen risico voor de schadeverzekering toegewezen kan worden.
Overweging van de rechtbank
[slachtoffer 2] (feit 2)
Benadeelde vordert een bedrag van € 530,43 aan materiële schade voor een eigen bijdrage aan Ekris (€ 225), betaalde motorrijtuigenbelasting (€ 183) en betaalde verzekeringspremie (€ 122,43).
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de schadepost eigen bijdrage van € 225 niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft deze post kan worden toegewezen.
Wat betreft de schadeposten motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremie is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat deze gestelde schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren.
Verdachte is vanaf 9 april 2024, de datum waarop de eigen bijdrage is betaald, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 3] (feit 3)
Benadeelde heeft een bedrag van € 5.800 aan materiële schade en € 5.000 aan smartengeld gevorderd.
De schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[slachtoffer 4] (feit 4 sub 1)
Benadeelde vordert een bedrag van € 255,50 aan materiële schade en een bedrag van € 2.700 aan smartengeld.
Verdachte is vrijgesproken van het onder 4 sub 1 ten laste gelegde. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
[slachtoffer 5] (feit 4 sub 2)
Benadeelde vordert een bedrag van € 100 aan materiële schade voor niet door de verzekering vergoede herstelkosten van zijn auto.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de vordering niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 24 januari 2024 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Het verzoek van de benadeelde partij om te bepalen dat verdachte het door de verzekeraar vergoede bedrag aan de verzekeraar moet betalen, wordt afgewezen. Het is aan de verzekeraar zelf om hierin desgewenst actie te ondernemen.
[slachtoffer 6] (voorheen [slachtoffer 6] ) (feit 4 sub 3)
Benadeelde heeft een bedrag van € 3.616,40 aan materiële schade gevorderd voor schade aan de auto en expertisekosten.
Verdachte is vrijgesproken van het onder 4 sub 3 ten laste gelegde. Daarom zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering worden verklaard.
[slachtoffer 10] (feit 4 sub 7)
Benadeelde heeft een bedrag van € 1.992,55 aan materiële schade gevorderd voor het eigen risico (€ 1.820) en de aanschaf van een camera voor de oprit (€ 172,55). Daarnaast heeft benadeelde een bedrag van € 750 aan smartengeld gevorderd voor emotionele schade. In de toelichting laat benadeelde weten dat hij en zijn gezin erg zijn geraakt, maanden slecht hebben geslapen en bij een melding van de camera nog steeds gelijk wakker zijn.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadepost eigen risico niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft het eigen risico van € 1.820 kan worden toegewezen.
Wat betreft de schadepost met betrekking tot de aanschaf van de camera is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
De schadepost smartengeld is onvoldoende onderbouwd. Niet is gebleken dat sprake is van schade zoals die in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek staat vermeld. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk in dit deel van de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Verdachte is vanaf 29 februari 2024, de verzenddatum van het e-mailbericht van ABN AMRO waarin is vermeld dat een schadebedrag wordt uitgekeerd en dat benadeelde een eigen risico heeft, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 14] (feit 4 sub 11)
Benadeelde heeft een bedrag van € 6.941,65 aan materiële schade gevorderd voor een huurauto en aanschaf van een nieuwe auto.
De schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
[slachtoffer 20] (feit 4 sub 17)
Benadeelde heeft een bedrag van € 150 aan materiële schade gevorderd voor het eigen risico.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank overweegt dat de vordering niet dan wel onvoldoende inhoudelijk is betwist. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 6 februari 2024, de verzenddatum van het e-mailbericht van Centraal Beheer waarin is vermeld dat een schadebedrag minus het eigen risico wordt uitgekeerd, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat de Citroën Berlingo, de twee fietsen en de schoudertas met inhoud verbeurd worden verklaard omdat deze voorwerpen bij de inbraken zijn gebruikt. De officier van justitie heeft gesteld dat het pakje sigaretten moet worden vernietigd.
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
De rechtbank zal de Citroën Berlingo en de fiets, met behulp waarmee onder meer feit 1 onder parketnummer 05/066607-24 is begaan of voorbereid verbeurd verklaren. De rechtbank zal de gereedschappen, vermeld op de beslaglijst van [verdachte] bij parketnummer 05-007530-24, met behulp waarmee feit 2 onder dat parketnummer is begaan of voorbereid verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal de teruggave van het pakje sigaretten aan de rechthebbende gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 57, 60a, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/066607-24 onder 4 sub 1 (aangever [slachtoffer 4] ), onder 4 sub onder 3 (slachtoffer [slachtoffer 6] ), onder 4 sub 8 (aangever [slachtoffer 11] ) en onder parketnummer 05/007530-24 onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de personenauto van het merk Citroën, goednummer PL0600-2024037659-G3139549, de fiets met goednummer PL0600-2024037659-G3163183, de op de beslaglijst in de zaak met parketnummer 05/007530-24 vermelde gereedschappen;
 gelast de teruggave van het pakje sigaretten aan de rechthebbende;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit in parketnummer 05/066607-24 onder 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 225 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 225 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 4 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit in parketnummer 05/066607-24 onder 4 sub 2 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 100 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 5] , een bedrag te betalen van € 100 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 2 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit in parketnummer 05/066607-24 onder 4 sub 7 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van € 1.820 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 10] , een bedrag te betalen van € 1.820 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.) Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 28 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met in parketnummer 05/066607-24 onder 4 sub 17 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 20] van € 150 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 20] , een bedrag te betalen van € 150 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 3 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
  • bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 20] in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 10] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) de aan [slachtoffer 2] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 20] toegewezen schadebedragen betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 14] niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker (voorzitter), mr. E.S.M. van Bergen en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 januari 2025.
Mr. G.L.C. van den Bosch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024045800 (Z), gesloten op 8 augustus 2024, het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte aanvullende proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2024045800 (Z), gesloten op 25 april 2024, het rapport Forensisch DNA-onderzoek van [naam] d.d. 16 augustus 2024 met bijbehorende bijlage DNA-profielcluster [nummer] , en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 503-505.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 511.
4.Rapport Forensisch DNA-onderzoek, p. 1-3 en bijlage DNA-profielcluster [nummer] , gelezen in onderlinge samenhang met de kennisgeving van inbeslagneming, p. 75 BOB-dossier.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 516-517.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 518 en proces-verbaal van bevindingen, p. 525.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 82-83 en proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 536-538, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 553-555.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 545-546.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 553-554.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 518 en proces-verbaal van bevindingen, p. 525.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-549.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 574-576, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 16-17 persoonsdossier [medeverdachte] en proces-verbaal van bevindingen, p. 7 beslagdossier.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 574-576.
15.Proces-verbaal aangifte, p. 285-286.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 34-35.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 82-83 en proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-549.
20.Proces-verbaal aangifte, p. 469-471, gelezen in onderlinge samenhang met proces-aanvullend verhoor aangever, p. 478-479.
21.Proces-verbaal aanvullend verhoor aangever, p. 472.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 489.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 495-497.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 501-502 en proces-verbaal van bevindingen p. 626-627.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 651-652.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 82-83 en proces-verbaal van bevindingen, p. 85.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 547-549.
28.Proces-verbaal aangifte, p. 302a, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen p. 223-225.
29.Proces-verbaal aangifte, p. 305-306.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 318-319.
31.Proces-verbaal van bevindingen p. 15, aanvullend dossier.
32.Proces-verbaal aangifte, p. 333-334, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 22 aanvullend dossier.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22, aanvullend dossier.
34.Proces-verbaal aangifte, p. 327-328, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 223 en 225 en gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 20 aanvullend dossier.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 20, aanvullend dossier.
36.Proces-verbaal van aangifte, p. 330-332.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 21, aanvullend dossier.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23, aanvullend dossier.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 342-343.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 603-605.
41.Proces-verbaal aangifte, p. 348-349.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 388-389.
43.Proces-verbaal aangifte, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 223 en 226 en proces-verbaal van bevindingen, p. 25, aanvullend dossier.
44.Proces-verbaal aangifte, p. 361-362, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 25, aanvullend dossier.
45.Proces-verbaal aangifte, p. 374-375, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 25, aanvullend dossier.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 26 aanvullend dossier.
47.Proces-verbaal aangifte, p. 433-434.
48.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 438-439.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 441.
50.Proces-verbaal aangifte, p. 395-396, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 27, aanvullend dossier.
51.Proces-verbaal aangifte, p. 400-401, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 27, aanvullend dossier.
52.Proces-verbaal aangifte, p. 411-412, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 27, aanvullend dossier.
53.Proces-verbaal aangifte, p. 424-425, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 27, aanvullend dossier.
54.Proces-verbaal aangifte, p. 429-430, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 27, aanvullend dossier.
55.Proces-verbaal aangifte, p. 448-449.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29 aanvullend dossier.
57.Proces-verbaal aangifte, p. 464-465, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 34 aanvullend dossier.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 34 aanvullend dossier.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 649.
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. 625-626.
61.Proces-verbaal van bevindingen, p. 631-632.
62.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023498038, gesloten op 10 januari 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
63.Proces-verbaal aangifte, p. 43-44, dossier 1.
64.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 38-39, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal aangifte, p. 35.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. 9-10, dossier 1.
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. 14, dossier 1.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 19, dossier 1.
68.Opmerking verbalisant in proces-verbaal van verhoor, p. 92.
69.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29, dossier 1.
70.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31-32, dossier 1.