AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Omgevingsvergunning wijziging toegestane bouwhoogte en dwangsom wegens niet tijdig beslissen
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de wijziging van de toegestane bouwhoogte van een woning. De derde-partij had op 9 maart 2023 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het verhogen van de woning met 1,57 meter, wat in strijd was met het bestemmingsplan. Eisers, die zich benadeeld voelden, hebben bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, dat het bezwaar van eisers 1 gedeeltelijk gegrond verklaarde, maar het bezwaar van eiser 2 niet-ontvankelijk verklaarde. De rechtbank oordeelde dat eiser 2 ten onrechte niet als belanghebbende was aangemerkt en vernietigde de beslissing op bezwaar van 15 februari 2024. De rechtbank kende eiser 2 een dwangsom toe van € 1.442,- wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning in stand blijft, maar dat het college het griffierecht aan eiser 2 moet vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de rol van belanghebbenden in het bestuursrecht.
Voetnoten
1.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
2.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo.
3.Artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo in samenhang met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
4.Op grond van de artikelen 8:1 en 7:1 van de Awb.
7.Het college verwijst hiervoor naar artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder b en c, van de Awb.
8.Artikel 4:17, eerste lid, van de Awb.
9.Artikel 4:17, tweede lid, van de Awb.
12.Artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo.
13.Zoals bedoeld in artikel 2.7 van de Wabo.