RECHTBANK GELDERLAND
zaaknummer: ARN 23/2809
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaak tussen
[eiseres], uit [plaats] , eiseres
(gemachtigden: mr. H.X. Botter en mr. M. Buitenhuis)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tiel, het college
(gemachtigde: mr. B. Oudenaarden)
1.1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 4 juli 2022 op haar verzoek om planschade. Met het bestreden besluit van 6 april 2023 op het bezwaar van eiseres is het college, met een aanvullende motivering, bij het eerste besluit gebleven.
1.2. De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen:
- namens eiseres: [persoon A] , [persoon B] en gemachtigden;
- namens het college: [persoon C] , [persoon D] , [persoon E] ( [adviesbureau 1] ) en gemachtigde.
Totstandkoming van het besluit
2.1. Eiseres exploiteert sinds 1985 een coatingbedrijf aan de [locatie 1] in [plaats] . Zij produceert hier harsen en coatings voor onder andere oppervlaktebehandeling van blikken frisdrank en andere verpakkingsmaterialen voor gebruik in de voedingsmiddelenindustrie. Deze activiteiten oefende zij uit onder het bestemmingsplan “Uitbreidingsplan Tiel West 1 Partiële herziening 1964 nr. 3” (vastgesteld op 23 december 1964) binnen de bestemming “handel en nijverheid” (het oude planologische regime).
2.2. Op 31 augustus 2015 (ontvangen 2 september 2015) heeft eiseres bij het college een verzoek om directe planschade ingediend als gevolg van de inwerkingtreding van (1) het bestemmingsplan “ Tiel -West” (vastgesteld op 15 februari 2012 voor een kleine strook aan de zuidkant van het perceel van eiseres) en (2) het bestemmingsplan “ [bestemmingsplan 1] ” (vastgesteld op 13 juli 2013 voor het grootste deel van het perceel van eiseres)(beiden: het nieuwe planologische regime). Eiseres stelt dat deze bestemmingsplannen de bouw- en gebruiksmogelijkheden van haar bedrijf hebben wegbestemd en dat zij hierdoor geen coatingbedrijf zoals zij dat sinds 1985 deed, meer kan uitoefenen. Eiseres heeft de totale waardedaling met een partijdeskundig waarde-advieslaten begroten op € 5.665,753.
2.3. Op 15 april 2016 heeft planschadeadviesbureau [adviesbureau 2] een planschade-advies gegeven. Uit dat advies volgt samengevat dat:
- het nieuwe planologisch regime leidt tot aanzienlijk nadeel door beperking van gebruiks- en bouwmogelijkheden;
- er geen aanleiding bestaat om aan eiseres actieve of passieve risicoaanvaarding tegen te werpen;
- er geen drempel geldt voor het normaal maatschappelijk risico.
[adviesbureau 2] begroot de schade op € 294.990,- ( Tiel West) en € 2.515.436,- ( [bestemmingsplan 1] ), totaal: € 2.810.426,-.
2.4. Vervolgens heeft het college aan de [adviesbureau 1] ( [adviesbureau 1] ) een second opinion gevraagd. Op 4 mei 2016 heeft [adviesbureau 1] advies uitgebracht, gevolgd door een eindadvies van 12 juni 2020, samengevat:
- komt [adviesbureau 1] tot een andere planvergelijking dan [adviesbureau 2] voor het noordoostelijk deel van het perceel waar de bestemming ‘bedrijf’ is gaan gelden;
- neemt [adviesbureau 1] passieve risicoaanvaarding aan.
[adviesbureau 1] heeft ook een nieuwe taxatie gedaan.
2.6. Eiseres heeft op 5 november 2020 een zienswijze ingediend op de adviezen van [adviesbureau 1] met een tegenadvies van [adviesbureau 3] van 3 november 2020 en een partij-deskundig waarde-advies van [adviesbureau 4] van 30 november 2020.
2.7. Met het besluit van 28 juni 2022 heeft het college beslist op het planschadeverzoek van eiseres. Daarbij heeft het college:
- aan eiseres een financiële tegemoetkoming toegekend van € 66.000,- voor het nadeel dat resteert voor de zuidelijke strook (bestemmingsplan Tiel West);
- besloten dat eiseres de planologische wijziging op het noordwestelijk deel passief heeft aanvaard (€ 1,9 miljoen);
- besloten de schade op het noordoostelijk deel te compenseren met een vervangend bestemmingsplan (€ 1,3 miljoen).
Samengevat wordt in het besluit overwogen dat een aanzienlijk deel van het perceel niet meer kan worden gebruikt en bebouwd voor bedrijvigheid (totaal bebouwd oppervlak van 41.110 m2 naar 17.700 m2), op het overige deel nog maar een beperkt aantal bedrijfscategorieën is toegestaan en dat geen dienstwoningen meer zijn toegestaan.
2.8. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Op 3 januari 2023 heeft de bezwarencommissie geadviseerd over dit bezwaar. Met het bestreden besluit op bezwaar van 6 april 2023 is het college bij het eerste besluit gebleven en heeft hierbij een aanvullende motivering toegevoegd. Eiseres vindt dat de planschade niet juist is beoordeeld en te laag is vastgesteld.
2.9. In de tussentijd heeft het college op 21 december 2022 het compenserende bestemmingsplan “ [bestemmingsplan 2] ” ter inzage gelegd. Daarop heeft eiseres op 13 januari 2023 een zienswijze ingediend (onder andere omdat het zuidelijk deel van het perceel niet in het bestemmingsplan was meegenomen). De zienswijze heeft geleid tot een gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan op 19 april 2023. Het compenserende bestemmingsplan is inmiddels onherroepelijk.
Beoordeling door de rechtbank
3.1. De rechtbank beoordeelt het besluit over het planschadeverzoek van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres in deze volgorde:
Algemene beroepsgronden
Compensatie in natura
Passieve risicoaanvaarding
Uitgangspunten tegemoetkoming
Normaal maatschappelijk risico
3.2. De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.