ECLI:NL:RBGEL:2025:1918

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
05/201600-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 4 maart 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrouw die betrokken was bij een verkeersongeval op 13 december 2022 in de gemeente Elburg. De verdachte, als bestuurder van een Ford Ka, werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval door onoplettendheid, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de inzittenden van een Renault. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende voorzichtigheid had betracht bij het oprijden van een drukke en onoverzichtelijke kruising, ondanks dat zij op de hoogte was van de verkeersregels die voorrang vereisten. De officier van justitie had een taakstraf van 150 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden geëist. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en legde de gevorderde straf op, waarbij zij de ernst van het letsel en de gevolgen voor de slachtoffers in overweging nam. De rechtbank benadrukte dat de verdachte na het ongeval was doorgereden, wat haar verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer verder ondermijnde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/201600-23
Datum uitspraak : 4 maart 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] ,
raadsman: mr. W.H. Teusink, advocaat in Wezep.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 13 december 2022 te [plaats] in de gemeente Elburg, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk
Ford), komende uit de richting van de [straat 2] , gaande in de richting van
Elburg, daarmede heeft gereden over (kruising van de) de [N-weg] /de [straat 1] en/of
de [straat 2] ,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
gehinderd en/of
terwijl het donker was en/of
terwijl de straatverlichting (ter plaatse) brandde en/of
terwijl de kruisende weg (de [N-weg] /de [straat 1] ) een (provinciale) N-weg was,
waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken
streep en/of
terwijl zij wist/zag dat een voertuig (personenauto, merk Renault) van links (over
die kruisende weg) naderde en/of
terwijl dat van links komende voertuig (personenauto, merk Renault) reeds op korte
afstand was genaderd en/of
terwijl dat voertuig (personenauto, merk Renault) verlichting voerde en/of
terwijl voor voornoemde kruising aan de rechter zijde van die door hem, verdachte,
bereden rijbaan, een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1
van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst en/of
terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in
artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90),
inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de
kruisende weg", waren aangebracht,
niet of onvoldoende heeft opgelet en/of is blijven opletten op het verkeer (van links)
en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
in strijd met het gestelde in art. 62 jo. bord B6 RVV90 en/of art. 80 RVV90 geen
voorrang heeft verleend aan het over die kruisende weg rijdende voertuig
(personenauto, merk Renault) en/of
die kruisende weg is opgereden/is gaan oprijden, terwijl dat voertuig
(personenauto, merk Renault) reeds op korte afstand was genaderd en/of
waardoor de bestuurder van dat voertuig (personenauto, merk Renault) moest
uitwijken (naar de weghelft voor tegemoetkomend verkeer) om een aanrijding met
verdachte te voorkomen en/of
waardoor (vervolgens) dat voertuig (personenauto, merk Renault) (frontaal) is
gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een (tegemoetkomend)
voertuig (trekker met oplegger), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] )
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
zij op of omstreeks 13 december 2022 te [plaats] in de gemeente Elburg, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk
Ford), komende uit de richting van de [straat 2] , gaande in de richting van
Elburg, daarmede heeft gereden over (kruising van de) de [N-weg] /de [straat 1] en/of
de [straat 2] ,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of
gehinderd en/of
terwijl het donker was en/of
terwijl de straatverlichting (ter plaatse) brandde en/of
terwijl de kruisende weg (de [N-weg] /de [straat 1] ) een (provinciale) N-weg was,
waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken
streep en/of
terwijl zij wist/zag dat een voertuig (personenauto, merk Renault) van links (over
die kruisende weg) naderde en/of
terwijl dat van links komende voertuig (personenauto, merk Renault) reeds op korte
afstand was genaderd en/of
terwijl dat voertuig (personenauto, merk Renault) verlichting voerde en/of
terwijl voor voornoemde kruising aan de rechter zijde van die door hem, verdachte,
bereden rijbaan, een in zijn, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1
van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen
voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst en/of
terwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in
artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90),
inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de
kruisende weg", waren aangebracht,
niet of onvoldoende heeft opgelet en/of is blijven opletten op het verkeer (van links)
en/of de verkeerssituatie ter plaatse en/of
in strijd met het gestelde in art. 62 jo. bord B6 RVV90 en/of art. 80 RVV90 geen
voorrang heeft verleend aan het over die kruisende weg rijdende voertuig
(personenauto, merk Renault) en/of
die kruisende weg is opgereden/is gaan oprijden, terwijl dat voertuig
(personenauto, merk Renault) reeds op korte afstand was genaderd en/of
waardoor de bestuurder van dat voertuig (personenauto, merk Renault) moest
uitwijken (naar de weghelft voor tegemoetkomend verkeer) om een aanrijding met verdachte te voorkomen en/of
waardoor (vervolgens) dat voertuig (personenauto, merk Renault) (frontaal) is
gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een (tegemoetkomend)
voertuig (trekker met oplegger),
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 13 december 2022 te [plaats] , gemeente Elburg als
bestuurder/bestuurster van een personenauto op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de [straat 2] , ter plaatse waar voor een kruisende weg, te
weten de voor het verkeer openstaande weg, de [N-weg] /de [straat 1] , een bord B6 van
bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst -
aanduidende: verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg - en/of
haaientanden waren aangebracht geen gevolg heeft gegeven aan dat verkeersteken
dat een gebod of verbod inhoudt, immers de bestuurder van een op die kruisende
weg rijdende personenauto niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn/haar weg te
vervolgen, waarbij letsel aan personen is ontstaan of schade aan goederen is
toegebracht;
2
zij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke
gedraging zij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en
welk verkeersongeval had plaatsgevonden te [plaats] , op/aan de [N-weg] /de [straat 1]
en/of de [straat 2] , op of omstreeks 13 december 2022 de (voornoemde)
plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
) letsel en/of schade was toegebracht en/of die ander (te weten [slachtoffer 1]
), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd
achtergelaten.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde. Verdachte heeft op een donkere, drukke en moeilijk overzienbare kruising aanmerkelijk onvoorzichtig gereden door deze kruising met onvoldoende voorzichtigheid op te rijden, waardoor er een aanrijding is ontstaan. Daarnaast stelt de officier van justitie dat verdachte niet naar achter heeft gekeken door middel van haar achteruitkijkspiegel en dat daarom het verlaten van de plaats van het ongeval aan verdachte is toe te rekenen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit, nu niet kan worden vastgesteld dat het verdachte is geweest die het ongeval heeft veroorzaakt. Daarnaast is niet komen vast te staan dat verdachte aanmerkelijk onoplettend of onachtzaam heeft gehandeld. Tot slot bepleit de raadsman dat verdachte zich niet bewust is geweest van een ongeval. Om die reden ontbreekt wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 13 december 2022 omstreeks 17:30 uur heeft er op de [N-weg] , te [plaats] in de gemeente Elburg een verkeersongeval plaatsgevonden. [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) reden in een Renault op voornoemde weg en moesten uitwijken voor een voertuig dat vanaf een naastgelegen parkeerplaats de weg opdraaide. De Renault is door de uitwijkmanoeuvre frontaal gebotst op een vrachtwagen, waarvan [getuige] de bestuurder was en die in tegengestelde richting reed. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben ten gevolge van dit ongeval zowel fysieke als psychische klachten opgelopen. [2]
Als eerste zal de rechtbank ingaan op de vraag of verdachte betrokken was bij het verkeersongeval.
De betrokkenheid van verdachte
[getuige] vermoedde dat het voertuig dat de [N-weg] op reed een Ford Ka was. [getuige] had jarenlange ervaring met auto’s wegens het werken in een garage en een schadeherstelbedrijf en wist te benoemen dat het een ouder type Ford Ka moest zijn. De politie heeft de bankrekeningnummers opgevraagd waarmee op 13 december 2023 tussen 17:20 uur en 17:36 uur een pinbetaling is gedaan bij de snackbar op de parkeerplaats nabij de plaats van het ongeval. Van de (vijf) tenaamgestelden van deze bankrekeningnummers is nagegaan of zij een voertuig op hun naam hadden staan. Mevrouw [verdachte] heeft op 17:21 uur bij de snackbar gepind. Uit deze gegevens is naar voren gekomen dat mevrouw [verdachte] ten tijde van het ongeval een Ford Ka op haar naam had staan. De hier bedoelde snackbar is gevestigd op de parkeerplaats bij de [straat 1] - [straat 2] . De eerste toelating van de auto van [verdachte] stond geregistreerd op 2 januari 2004. Het type van deze Ford Ka van 18 jaar oud is overeenkomstig aan de beschrijving van [getuige] . [3] Hierop heeft de politie [verdachte] uitgenodigd voor verhoor. Tijdens het verhoor heeft mevrouw [verdachte] verklaard dat zij op 13 december 2022 de [N-weg] op reed in haar Ford Ka. Zij heeft een auto net gemist en vervolgens is zij met knikkende knieën weggereden. [4]
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen, in samenhang bezien, staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte de bestuurder was van het voertuig waarvoor [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] moesten uitwijken.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 2] verklaart dat hij met 80 kilometer per uur op de [N-weg] reed vanuit Elburg in de richting van Zwolle. Vanaf een zijweg kwam er een personenauto heel sloom de weg op rijden. [slachtoffer 2] had nooit verwacht dat dit voertuig zo de weg op zou rijden. Hierdoor moest [slachtoffer 2] uitwijken. Hij week uit naar de verkeerde weghelft en wilde vervolgens weer terug naar zijn eigen weghelft. Een tegemoetkomende vrachtwagen schrok hiervan en week uit naar de rijbaan van [slachtoffer 2] . Hierdoor raakten zij elkaar frontaal. Het was echt een megaklap. [5]
[slachtoffer 1] verklaart dat zij en [slachtoffer 2] op de [N-weg] reden, waar het erg druk was. Vanuit een zijstraat kwam er een auto de weg op rijden, deze reed erg langzaam. Hierop moest [slachtoffer 2] uitwijken. Daardoor zijn zij tegen een tegemoetkomende vrachtwagen gebotst. Door het ongeval staat de voet van [slachtoffer 1] in een spitsstand. Daarnaast bestond het letsel onder meer uit drie breuken in haar voet waarvan er een niet meer zal herstellen. [6] Uit de medische gegevens blijkt onder meer dat [slachtoffer 1] een talusfractuur links heeft opgelopen. [7]
[getuige] verklaart dat hij zag dat een Ford Ka de [N-weg] op reed. Op dat moment kwam er een voertuig hem tegemoet rijden. Dit voertuig moest uitwijken voor de Ford Ka, waardoor dit voertuig op dezelfde weghelft terechtkwam als de vrachtwagen van [getuige] . [getuige] heeft nog geprobeerd om dit voertuig te ontwijken maar hij kon niet voorkomen dat er een aanrijding heeft plaatsgevonden. [8]
Ten overstaan van de rechter-commissaris verklaart [getuige] dat mevrouw (
de rechtbank leest: verdachte) gelijk al de weg kwam opdraaien. Je moet eerst goed stoppen en naar links en rechts kijken, dan heb je goed overzicht. Je moet daar niet in een beweging doorrijden, want het is onoverzichtelijk. Hij zag dat de bestuurder links de weg op schoot. De bestuurder die van de andere kant kwam (
de rechtbank leest: [slachtoffer 2]) heeft geprobeerd uit te wijken. [9]
Uit onderzoek is gebleken dat verkeersdeelnemers die de [N-weg] op willen rijden voorrang moeten verlenen aan de verkeersdeelnemers die op de [N-weg] rijden. Dit is aangeduid met haaientanden in combinatie met bord B6 van bijlage 1 van het reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV1990). Uit een bord op de [N-weg] , B1 van bijlage 1 RVV1990, blijkt dat deze weg een voorrangsweg betreft. De verdachte heeft het verkeer rijdende op de [straat 1] geen voorrang verleend. De rijbaan was door middel van dubbele doorgetrokken witte strepen verdeeld. De melding van het ongeval was om 17.37 uur en de zonsondergang vond plaats om 16.23 uur. Het was donker ten tijde van het ongeval, ondanks dat de straatverlichting in werking was. De vrachtwagen die betrokken is bij het ongeval betreft een trekker met oplegger. Verdachte voegde in op de [straat 1] om de richting van Elburg te rijden. Uit het onderzoek zijn geen bijzondere omstandigheden naar voren gekomen die debet aan het ongeval zouden kunnen zijn. [10]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij op 13 december 2023 de [N-weg] op reed. Plotseling kwam er met hoge snelheid een auto in haar richting rijden. Deze auto was een andere auto aan het inhalen en reed daarom op de weghelft waar zij reed. De auto heeft haar nog net kunnen ontwijken. Verdachte is toen geschrokken en is met knikkende knieën verder naar huis gereden. Ook heeft zij verklaard dat er, toen zij de weg op reed, niet een vrachtwagen van rechts kwam.
De beoordeling van het onder feit 1 tenlastegelegde
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW1994). Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van dit artikel komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (zie het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014,
ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW1994.
Bovendien kan uit de rechtspraak van de Hoge Raad niet als algemene regel worden afgeleid dat schuld in de zin van artikel 6 WVW1994 in geen geval kan worden bewezenverklaard als de gedraging van de verdachte die heeft geleid tot het ongeval, haar aanleiding vindt in uitsluitend een enkel moment van onoplettendheid. De omstandigheden van het geval – waartoe ook de aard van de verkeerssituatie kan worden gerekend – kunnen immers zodanige aandacht vergen dat ook een kort moment van onoplettendheid als zeer onvoorzichtig kan worden aangemerkt (zie het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2024,
ECLI:NL:HR:2024:1398, r.o. 2.6.3).
De rechtbank overweegt dat uit de voorgaande bewijsmiddelen blijkt dat het ongeval is ontstaan doordat verdachte zowel de auto waarin de slachtoffers reden, als de vrachtwagen die van de tegenovergestelde kant kwam, in het geheel niet heeft gezien. Deze gedraging, die heeft geleid tot het verkeersongeval, vindt naar het oordeel van de rechtbank haar aanleiding in het in onvoldoende mate opletten en blijven opletten bij deelname aan het verkeer. Het invoegen op een provinciale weg betreft een verrichting die een grote mate van voorzichtigheid en oplettendheid van de bestuurder eist. Dit geldt in het bijzonder in een geval als dit, waarin er sprake is van een gevaarlijke, onoverzichtelijke kruising. Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat ook de duisternis en de verkeersdrukte om extra oplettendheid vroegen. Deze omstandigheden maken dat van weggebruikers op deze weg grote voorzichtigheid wordt gevraagd. Verdachte is in dit geval tekortgeschoten in de van haar te verlangen oplettendheid en voorzichtigheid. De rechtbank beschouwt het handelen van verdachte in de gegeven omstandigheden daarom als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
De rechtbank kwalificeert het letsel van [slachtoffer 1] , te weten een voet die nog in spitsstand staat en drie breuken in haar voet waarvan er één niet volledig zal herstellen, als zwaar lichamelijk letsel. Immers ontbreekt het uitzicht op herstel.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte niet aannemelijk nu er drie andere getuigenverklaringen zijn die consistent en authentiek verklaren. Uit deze verklaringen blijkt dat van een inhaalmanoeuvre van [slachtoffer 2] , waardoor hij op de weghelft van verdachte terecht zou zijn gekomen, geen sprake is geweest.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De beoordeling van het onder feit 2 tenlastegelegde
Nu de rechtbank wettig en overtuigend bewezen acht dat het verdachte is geweest die de
bestuurder van de auto is geweest door wier gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt en uit het dossier blijkt dat verdachte na het ongeval is doorgereden, moet voor het onder 2 tenlastegelegde de vraag worden beantwoord of verdachte op het moment van doorrijden wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat een ander letsel of schade heeft bekomen en/of in hulpeloze toestand werd achtergelaten.
Hierover overweegt de rechtbank als volgt. De slachtoffers zijn met een aanzienlijke snelheid langs de voorzijde van de auto van verdachte gereden en vervolgens frontaal met een vrachtwagen in botsing gekomen. Tussen het ontwijken van de auto van verdachte door [slachtoffer 2] en de botsing heeft een zeer korte tijd gezeten; het is een kwestie van seconden geweest. Gelet op de plek en omvang van de schade aan de auto van [slachtoffer 2] , kan het niet anders dan dat verdachte de botsing, zo zij deze niet al heeft gezien, dan toch in ieder geval moet hebben gehoord. Het was immers een megaklap. Gelet op de impact van de klap, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten minste redelijkerwijs moet hebben vermoed dat een ander letsel heeft bekomen en/of schade was toegebracht en/of in hulpeloze toestand werd achtergelaten.
De rechtbank acht daarom ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks13 december 2022 te [plaats] in de gemeente Elburg,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig
(personenauto, merk Ford
), komende uit de richting van de [straat 2] , gaande in de richting van Elburg, daarmede heeft gereden over
(kruising van de
)de [N-weg] /de [straat 1] en
/ofde [straat 2] ,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin
bestaande dat verdachte
, terwijl het zicht van verdachte ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of gehinderd en/ofterwijl het donker was en
/ofterwijl de straatverlichting
(ter plaatse
)brandde en
/ofterwijl de kruisende weg
(de [N-weg] /de [straat 1]
)een
(provinciale
)N-weg was, waarbij de rijbanen van elkaar zijn gescheiden door een dubbele doorgetrokken streep
en/of
terwijl zij wist/zag dat een voertuig (personenauto, merk Renault) van links (over die kruisende
weg) naderdeen
/ofterwijl dat van links komende voertuig
(personenauto, merk Renault
)reeds op korte afstand was genaderd en
/of terwijl dat voertuig (personenauto, merk Renault) verlichting voerde en/ofterwijl voor voornoemde kruising aan de rechter zijde van die door haar, verdachte, bereden rijbaan, een in haar, verdachtes, rijrichting gekeerd bord B6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, inhoudende: "Verleen voorrang aan de bestuurders op de kruisende weg", was geplaatst en
/ofterwijl voor voornoemde kruising op het wegdek haaientanden, als bedoeld in artikel 80 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV90), inhoudende: "Bestuurders moeten voorrang verlenen aan de bestuurders op de kruisende weg", waren aangebracht,
niet ofonvoldoende heeft opgelet en
/ofis blijven opletten op het verkeer
(van links
)en
/ofde verkeerssituatie ter plaatse en
/ofin strijd met het gestelde in art. 62 jo. bord B6 RVV90 en
/ofart. 80 RVV90 geen voorrang heeft verleend aan het over die kruisende weg rijdende voertuig
(personenauto, merk Renault
)en
/ofdie kruisende weg is opgereden
/is gaan oprijden,terwijl dat voertuig
(personenauto, merk
Renault
)reeds op korte afstand was genaderd en
/ofwaardoor de bestuurder van dat voertuig
(personenauto, merk Renault
)moest uitwijken
(naar de weghelft voor tegemoetkomend verkeer
)om een aanrijding met verdachte te voorkomen en
/ofwaardoor
(vervolgens
)dat voertuig
(personenauto, merk Renault
) (frontaal
)is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen met,een
(tegemoetkomend
)voertuig
(trekker met oplegger
), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
(genaamd [slachtoffer 1]
)zwaar lichamelijk letsel
of zodanig
lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
2.
zij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging zij als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto
)had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden te [plaats] , op
/aande [N-weg] /de [straat 1] en
/ofde [straat 2] , op
of
omstreeks13 december 2022 de
(voornoemde
)plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar zij
wist ofredelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander
(te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
)letsel en/of schade was toegebracht en/of die ander
(te weten [slachtoffer 1]
), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994,
feit 2:
overtreding van artikel 7, eerste lid, onderdeel c van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het in feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de strafoplegging.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van het feit
Verdachte is in het donker op een gevaarlijk kruispunt zonder passende voorzichtigheid en oplettendheid een kruispunt opgereden. Zij heeft door aldus te handelen haar verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd en heeft daarmee de verkeersveiligheid voor andere verkeersdeelnemers ernstig in gevaar gebracht. [slachtoffer 2] moest uitwijken voor verdachte en is daardoor tegen een vrachtwagen gereden. Door de forse botsing heeft [slachtoffer 1] zwaar letsel opgelopen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij niet goed heeft opgelet en dat zij na het verkeersongeval is doorgereden en zich niet heeft bekommerd om de slachtoffers.
Het verkeersongeval heeft grote gevolgen gehad voor de slachtoffers. Zoals ook is gebleken uit de slachtofferverklaringen die ter zitting zijn voorgelezen, ondervinden zij nog dagelijks de gevolgen van het verkeersongeval. [slachtoffer 2] is tot op heden nog angstig in het verkeer. Daarnaast is hij gestopt met het werken als bezorger door het verkeersongeval. Bij [slachtoffer 1] is PTSS geconstateerd en ook lichamelijk is zij niet hersteld. Zij zal haar werk als dansdocente niet meer kunnen uitoefenen. Ook ander werk kan zij nog steeds niet volledig verrichten en zij heeft last van paniekaanvallen, vergeetachtigheid en is vaak oververmoeid.
Verdachte heeft zich niet meewerkend opgesteld en heeft geen verantwoordelijkheid willen nemen voor haar handelen. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte van 15 januari 2025 blijkt dat zij in 2023 is veroordeeld voor het rijden onder invloed van alcohol in 2021. De rechtbank constateert dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is en neemt dit mee in haar oordeel.
Conclusie
Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat het feit langer geleden is en er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank ziet in de geringe overschrijding van de redelijke termijn evenwel geen reden tot strafvermindering. Alles afwegende en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd, acht de rechtbank een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis, passend en geboden. Daarnaast acht de rechtbank ten aanzien van feit 1 een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden op zijn plaats.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 7, 175 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 150 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde onder 1 de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. J.S.W. Lucassen en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.H. Boshuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 maart 2025.
mr. van Hoof, mr. van Bergen en Boshuizen zijn buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Veluwe-Noord, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023270122, gesloten op 8 augustus 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanrijding misdrijf, p. 6-10.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 78-79.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 54, en proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 60.
5.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] , p. 66.
6.Proces-verbaal verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1] , p. 70-72.
7.Een geschrift, te weten een brief van het [slachtoffer 1] [ziekenhuis] betreffende [slachtoffer 1] , p. 47.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 75.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , d.d. 9 oktober 2024.
10.Proces-verbaal Forensische opsporing verkeer, p.11-30.