ECLI:NL:RBGEL:2025:131
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke premie en omleiding zorgtoeslag in het kader van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 15 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) over de uitbetaling van zorgtoeslag. De eiser, die als wanbetaler was aangemeld bij zijn zorgverzekeraar, ontving een besluit van het CAK waarin werd meegedeeld dat zijn zorgtoeslag zou worden uitbetaald aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) ter gedeeltelijke voldoening van de door hem verschuldigde bestuursrechtelijke premie. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het CAK verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 19 augustus 2024 behandeld. Eiser stelde dat de inhouding van de zorgtoeslag in strijd was met het ne bis in idem-beginsel en dat hij dubbel gestraft werd. De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk was, omdat het CAK met het tweede bestreden besluit het eerste had vervangen. De rechtbank concludeerde dat de zorgtoeslag terecht aan het CJIB was uitbetaald en dat er geen sprake was van dubbele bestraffing.
De rechtbank heeft ook het beroep van eiser op het evenredigheidsbeginsel afgewezen, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de wet rechtvaardigden. De rechtbank heeft bepaald dat het CAK het griffierecht aan eiser moet vergoeden en hem een proceskostenvergoeding van € 2.267,50 moet betalen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.