Op 17 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, de gecertificeerde instelling (GI), die verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder van [minderjarige] betrokken is, maar dat zij niet in staat is om de zorg voor [minderjarige] volledig op zich te nemen vanwege een belast verleden en het ontbreken van een vaste woonplek.
Tijdens de zitting op 15 januari 2025, waar de moeder en haar advocaat aanwezig waren, is het verzoek van de GI gehandhaafd. De kinderrechter heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de ontwikkeling van [minderjarige] in het pleeggezin en de zorgen die door de GI zijn geuit. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ernstige ontwikkelingsbedreigingen voor [minderjarige] nog steeds aanwezig zijn en dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige].
De kinderrechter heeft zich echter niet uitgesproken over het opgroeiperspectief van [minderjarige], omdat dit niet noodzakelijk was voor de beoordeling van de voorliggende verzoeken. De moeder heeft zich niet verzet tegen de verlenging van de maatregelen, maar is het niet eens met de conclusies van de GI over het opgroeiperspectief. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 17 december 2025 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.