Uitspraak
1.Samenvatting van de beslissing
2.De kern van de zaak
- het beroepschrift, binnengekomen op 23 februari 2024, met bijlagen;
- het verweerschrift met bijlage.
- de moeder met haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een tienjarige minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland te vernietigen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds 25 maart 2022 onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Stichting De Jeugd- en Gezinsbeschermers (hierna: de GI) en dat hij sinds die datum uithuisgeplaatst is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het perspectief van [de minderjarige] niet meer bij de moeder ligt, wat de moeder betwistte. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing terecht heeft verlengd en dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar verzoek om het perspectiefbesluit van de GI vervallen te verklaren. Het hof heeft daarbij overwogen dat het perspectiefbesluit niet wettelijk te toetsen is en dat de overwegingen van het hof over het perspectief voorlopig van aard zijn. Het hof heeft geconcludeerd dat [de minderjarige] in een omgeving verblijft die hem de benodigde structuur en begeleiding biedt, wat niet het geval is bij de moeder. De moeder heeft weliswaar een warme band met [de minderjarige], maar kan hem niet de opvoeding bieden die hij nodig heeft. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank bekrachtigd en de moeder in haar verzoek niet-ontvankelijk verklaard.