Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.De procedure
- het rolbericht van Melkweg Holland van 2 oktober 2024
2.De beoordeling
3.De beslissing
woensdag 18 december 2024voor het nemen van een conclusie van antwoord,
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Gelderland op 6 november 2024 een tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen [eiseres] en Melkweg Holland B.V. De zaak betreft de vraag of [eiseres] tijdig en genoegzaam zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten, zoals eerder bevolen in een tussenvonnis van 4 september 2024. De rechtbank had [eiseres] opgedragen om uiterlijk op 2 oktober 2024 zekerheid te stellen in de vorm van een bankgarantie ter hoogte van € 11.089,00. Op 1 oktober 2024 verzocht [eiseres] om uitstel tot 9 oktober 2024 voor het stellen van deze zekerheid. Melkweg Holland stelde dat zij niet tijdig een ondertekende bankgarantie had ontvangen en dat de bankgarantie die in voorbereiding was niet voldeed, waardoor [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar vorderingen.
De rechtbank oordeelde dat [eiseres] tijdig zekerheid had gesteld, omdat de bankgarantie op 4 oktober 2024 was overhandigd, en dat de hoofdzaak verder kon worden geprocedeerd. De rechtbank benadrukte dat de verklaring van de bank voldoende zekerheid bood in de zin van artikel 6:51 lid 2 BW, ondanks dat de zekerheid werd gesteld door een stichting gelieerd aan de advocaat van [eiseres]. De rechtbank concludeerde dat de procedure voortgezet kon worden en dat de zaak op 18 december 2024 weer op de rol zou komen voor het nemen van een conclusie van antwoord.