ECLI:NL:RBGEL:2024:9403

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
05.001733.24
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van ontploffingen en geweld tegen politieagenten tijdens de jaarwisseling in Hedel

Op 24 december 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van het medeplegen van het veroorzaken van ontploffingen met illegaal vuurwerk en openlijk geweld tegen politieagenten tijdens de jaarwisseling van 2023/2024 in Hedel. De verdachte, geboren in 2001 en op dat moment gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.H.J. van Gaal. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 1 januari 2024, samen met anderen, opzettelijk zwaar vuurwerk had afgestoken en dit in de richting van politiefunctionarissen had gegooid, wat leidde tot gevaar voor levens en goederen. De rechtbank vond voldoende bewijs voor de tenlastelegging, waaronder verklaringen van verbalisanten en getuigen, en oordeelde dat de verdachte medepleger was van de feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, waaronder het primair tenlastegelegde zwaar lichamelijk letsel aan politieagenten, omdat niet was komen vast te staan dat deze agenten door zijn handelen letsel hadden opgelopen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die bestonden uit politieagenten die letsel hadden opgelopen door de explosies van het vuurwerk. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het gevaar dat de verdachte had veroorzaakt, niet alleen voor de politie, maar ook voor de omstanders en de openbare orde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.001733.24
Datum uitspraak : 24 december 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
Raadsman: mr. F.H.J. van Gaal, advocaat in Wijchen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
- één of meer ontploffing(en) teweeg heeft gebracht door één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, met open vuur in aanraking te brengen en/of (vervolgens),
- één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van één of meer politie- en/of brandweerfunctionaris(sen) te werpen terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten één of meer nabij gelegen woning(en) en/of (bedrijfs)pand(en) en/of een tankautospuit en/of een dienstvoertuig van de brandweer Hedel en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en), te weten voor één of meer politiefunctionaris(sen), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland-Zuid en/of één of meer brandweerfunctionaris(sen), te duchten was;
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , allen werkzaam als politiefunctionaris bij de mobiele eenheid Gelderland-Zuid, opzettelijk en met voordachte rade zwaar lichamelijk letsel, te weten (permanente) gehoorschade, heeft toegebracht, door:
- één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, heeft aangestoken en/of (vervolgens)
- één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van voornoemde politiefunctionaris(sen) te werpen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , allen werkzaam als politiefunctionaris bij de mobiele eenheid Gelderland-Zuid,
heeft mishandeld door
- één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, heeft aangestoken en/of (vervolgens)
- één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van voornoemde politiefunctionaris(sen) te werpen;
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (permanente) gehoorschade, ten gevolge heeft gehad;
feit 3
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met voorbedachten rade [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] , allen werkzaam als politiefunctionaris bij de mobiele eenheid Gelderland-Zuid, heeft mishandeld door:
- één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, aan te steken en/of (vervolgens),
- één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van voornoemde politiefunctionaris(sen) te werpen;
feit 4
hij in of omstreeks de periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 te Hedel, openlijk, te weten, op/nabij een plein gelegen op/aan de Voorstraat en/of de Kasteellaan en/of op/aan de Wethouder Michelshof, in elk geval op of aan (de) openbare weg(en) en/of op/nabij (een) voor het publiek toegankelijke plaats(en), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) perso(o)n(en) en/of (een) goed(eren), te weten één of meer nabij gelegen woning(en) en/of (bedrijfs)pand(en) en/of een tankautospuit en/of dienstvoertuig van de brandweer Hedel en/of een personenauto (VW T-Roc v.v.k. [kenteken] ) en/of één of meer personenauto(‘s) en/of een reclamebord en/of één of meer politiefunctionaris(sen), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland Zuid en/of één of meer (ter plaatse) aanwezige bewoner(s), door
- één of meermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, aan te steken en/of (vervolgens) één of meermalen voornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionaris(sen) en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig en/of voornoemde personenauto en/of één of meer (balkons van) woning(en) en/of (daken van) (bedrijfs)pand(en) en/of één of meer (ter plaatse) aanwezige bewoner(s), te werpen en/of
- één of meermalen overig vuurwerk naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionaris(sen) en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig en/of voornoemde personenauto en/of één of meer (balkons van) woning(en) en/of (daken van) (bedrijfs)pand(en) en/of één of meer (ter plaatse) aanwezige bewoner(s), te werpen en/of
- één of meermalen (een) ste(e)n(en) en/of (een) bierfles(sen) naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionarissen en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig te werpen en/of
- één of meer personenauto(‘s) in brand te steken en/of (daarbij) vuurwerk naar en/of in de richting van deze brandende personenauto(‘s) te gooien en/of een reclamebord met behulp van (zwaar) vuurwerk te vernielen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Inleiding
Na meerdere zeer onrustige jaarwisselingen heeft de gemeente Maasdriel een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen om de jaarwisseling 2023/2024 in goede banen te leiden. Er is onder andere een vuurwerkvrije zone ingesteld en er was sprake van tijdelijk cameratoezicht. Desondanks hebben zich tijdens de jaarwisseling van 2023/2024 in het centrum van Hedel ernstige ongeregeldheden voorgedaan. Er werden twee voertuigen in de brand gestoken op het plein bij de Voorstraat en Kasteellaan. Vervolgens werd er vuurwerk gegooid naar en in de richting van de brandweer die de voertuigen kwam blussen. Na het vertrek van de brandweer bleef het onrustig op het plein. Er werd zwaar vuurwerk afgestoken en men gooide vuurwerk en brandbare voorwerpen in en naar de voertuigen op het plein. Door de burgemeester is vervolgens een noodbevel afgegeven. Om 02:10 uur arriveerde de Mobiele Eenheid (hierna: ME) met eenheden Bravo 40, 50 en 60 en speciale aanhoudingseenheden van de politie. De opdracht van de ME-eenheden was om het plein ‘schoon te vegen’ zodat de brandweer de bluswerkzaamheden kon afronden. Door diverse aanwezige personen werd zwaar illegaal vuurwerk afgestoken. Om 02:39 uur verlieten de brandweer en de ME het plein. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feiten 1, 3 en 4, en het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2. De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 2, nu het letsel van de politieagenten niet gekwalificeerd kan worden als zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte gevaar heeft veroorzaakt voor de tankautospuit en de brandweerfunctionarissen. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat het opgetreden letsel niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte dient om die reden van het primair tenlastegelegde onder feit 2 te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de mishandeling van politieagenten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , nu deze politieagenten zich niet in de nabijheid van verdachte bevonden. Verdachte dient om dezelfde reden te worden vrijgesproken van de mishandeling van politieagenten [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] , tenlastegelegd onder feit 3. De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 en 3 betoogd dat verdachte van het bestanddeel ‘voorbedachte raad’ dient te worden vrijgesproken, nu uit het dossier niet blijkt dat er een planning of een draaiboek voor de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling was. De raadsman heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 4, met uitzondering van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op de tankautospuit en de personenauto, te weten de Volkswagen T-roc. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze onderdelen uit de bewezenverklaring dienen te worden weggestreept.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat hij op 1 januari 2024 werd ingezet als onderdeel van de aanhoudingseenheid Romeo 30. Verbalisant [verbalisant] zag dat de verdachte een shell in zijn handen had. De verdachte stond toen op ongeveer tien meter van verbalisant [verbalisant] . De verdachte stak de shell aan, keek in de richting van de Mobiele Eenheid en gooide de shell vervolgens bovenhands en krachtig in de richting van de ME. De verdachte stond op dat moment op ongeveer 25 meter van de ME. De shell kwam neer op ongeveer 5 meter voor de linie van de ME. De verdachte rende na het gooien van de shell de Wethouder Michelshof in. Bij het derde of vierde perceel ging de verdachte weer stilstaan. De verdachte had wederom een shell in zijn handen en stak deze aan met een aansteker. De verdachte keek richting de ME en gooide bovenhands en krachtig in de richting van de ME. Verbalisant [verbalisant] zag dat de verdachte de enige was die op dat moment vanuit de Wethouder Michelshof gooide. De shell kwam ter hoogte van de linie van de ME terecht. Hierop werd de aanhouding van de verdachte ingezet. De verdachte bleek [verdachte] . [3]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij een keer een shell had afgestoken en van zich af had gegooid. Dat gebeurde toen hij in de Wethouder Michelshof stond. Het was niet zijn bedoeling om naar de Mobiele Eenheid te gooien, maar de shell ging wel in hun richting. Dat hij daarvoor ook al met een shell had gegooid, weet hij niet meer. Hij had shells gevonden in een plastic tas en in een doos die bij de Trekpleister stond. [4]
Op camerabeelden is te zien dat verdachte bolvormige voorwerpen met een lange lont – herkend als shells – uit een doos haalde. Ook andere mensen pakten iets uit dozen. Medeverdachte [medeverdachte] stond bij de dozen en had ook een bolvormig voorwerp met een lange lont in zijn handen. [5]
feit 1
Mortieren en shells (ook wel mortierbommen genoemd) worden gebruikt als professioneel vuurwerk op evenementen en festivals. Shells zijn doorgaans voorzien van een lang stuk snellont. Een mortier is een koker die aan de onderzijde gesloten is. Shells zijn bedoeld om vanuit een mortier te worden afgeschoten, waarbij het kaliber van de shell en de interne diameter van de mortier op elkaar afgestemd moeten zijn. Mortieren en shells met een kaliber van 2,5 inch en meer zijn qua gevaarsaspecten bij uitstek professioneel vuurwerk. Voor verantwoord gebruik hiervan is kennis en ervaring nodig. Shells van 2,5 inch en groter kunnen botbreuken veroorzaken. Als een persoon aan het hoofd geraakt wordt, kan dodelijk letsel optreden. Shells zijn doorgaans voorzien van een krachtige breek- en/of knallading. Personen en objecten in de nabijheid van een dergelijke ontploffing lopen gevaar voor letsel en schade. Verder ontstaat op grotere afstand – afhankelijk van het kaliber en de afstand – gevaar voor onder meer gehoorbeschadiging en oogletsel. [6]
Op grond van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk twee shells heeft aangestoken en deze bovenhands en krachtig in de richting van politieagenten heeft gegooid, waarna deze shells zijn ontploft in de directe nabijheid van het aanwezige politiepersoneel. De vraag die in deze zaak beantwoord moet worden is of door de ontploffingen van de shells gemeen gevaar voor goederen, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel dan wel levensgevaar te duchten was. Dit gevaar moet naar objectieve maatstaven aanwezig zijn geweest en in het algemeen voorzienbaar zijn geweest op het moment dat de gedraging werd verricht. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest.
Gelet op de aard van het vuurwerk en de manier waarop het vuurwerk door verdachte is gegooid – zonder gebruik van een mortier of lanceerbuis, met kracht en in de richting van de Mobiele Eenheid en voorts in de nabijheid van woningen en winkelpanden –, was door het handelen van verdachte levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en gevaar voor goederen te duchten. Dit gevaar was naar algemene ervaringsregels redelijkerwijs voorzienbaar. Dat de verdachte zelf dat gevaar wellicht op dat moment niet heeft voorzien of bedoeld, doet niet ter zake.
Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat er dozen en tassen op het plein stonden waaruit iedereen die aanwezig was, vuurwerk kon pakken. Verdachte heeft verklaard dat hij uit een doos en een plastic tas shells haalde. Enkele van deze shells zijn later door verdachte naar de Mobiele Eenheid gegooid. De rechtbank is van oordeel dat daarmee sprake was van een gezamenlijke uitvoering en van een nauwe en bewuste samenwerking. Er werd immers door de aanwezige personen samen gereld tegen de hulpverleners. Hierbij werd onder andere het vuurwerk gebruikt dat in dozen op het plein stond. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van medeplegen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op het gooien van zwaar vuurwerk naar de brandweer. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte zwaar vuurwerk (een shell, Super Cobra 6 of een Big Shock Xtra Loud) in de richting van de brandweer gooide of een lont van zwaar vuurwerk heeft aangestoken, waarna het vuurwerk door iemand anders naar de brandweer werd gegooid.
feit 2
Verbalisant [slachtoffer 4] heeft verklaard dat de eenheid waarvan hij onderdeel uitmaakte, Bravo 50, een linie vormde met de Bravo 60 op de Voorstraat. Verbalisant [slachtoffer 4] zag een man die een shell in hun richting gooide. De man keek hun kant op en gooide met kracht en gericht in hun richting. Deze shell brandde en viel op een meter of drie van de linie neer. Op het moment dat deze shell afging, voelde [slachtoffer 4] de vonken en luchtdruk langs zijn lichaam schieten. Hij was op dat moment serieus bang dat hij gewond zou raken. Nadat de shell ontploft was, herstelden de ME’ers de linie en liepen zij het plein over. De man die de shell in de richting van de linie gooide, rende vervolgens de Wethouder Michelshof in. Op het moment dat de ME-linie ter hoogte van de Polski Smak supermarkt stond, zag [slachtoffer 4] dat er wederom iets werd aangestoken vanuit de Wethouder Michelshof. De shell werd weer in de richting van de linie gegooid en kwam op ongeveer 2 à 3 meter voor [slachtoffer 4] neer. Op het moment dat deze shell afging, voelde [slachtoffer 4] de vonken en luchtdruk langs zijn lichaam schieten. [slachtoffer 4] zag dat er een persoon werd vastgepakt op de plek waar de shell vandaan kwam. Later hoorde [slachtoffer 4] van de groepscommandant van de aanhoudingseenheid dat degene die zij hadden aangehouden de verdachte betrof van het gooien van de shell. [7]
De huisarts van [slachtoffer 4] stelde vast dat sprake was van een lichte hersenkneuzing en een oortrauma. De huisarts kon op basis van dit eerste onderzoek niet zeggen of het oorsuizen blijvend was. Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat [slachtoffer 4] ten gevolge van ontploffingen van zwaar vuurwerk op korte afstand tinnitus heeft opgelopen en een overprikkeling van zijn brein. [8]
Betrokkenheid verdachte
Op basis van de bewijsmiddelen is voor de rechtbank vast komen te staan dat verdachte twee shells in de richting van de ME-linie heeft geworpen. Door de ontploffingen van dit vuurwerk, de druk en het geluid dat hierbij vrijkwam, heeft verbalisant [slachtoffer 4] letsel opgelopen in de vorm van een lichte hersenkneuzing en een oortrauma, zijnde tinnitus. Voor de rechtbank is niet komen vast te staan dat verbalisanten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] door de handelingen van verdachte letsel hebben opgelopen. Deze politieagenten waren onderdeel van de Bravo 40. De Bravo 40 liep vanaf de straat De Wielwijck richting het plein aan de Voorstraat/Kasteellaan. Verdachte en de Bravo 50, waartoe verbalisant [slachtoffer 4] behoorde, bevonden zich op en in de nabijheid van de Wethouder Michelshof. Dit betekent dat het letsel dat bij de politieagenten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is ontstaan, niet kan zijn ontstaan door het gooien van de twee shells door verdachte aangezien zij zich niet in zijn nabijheid bevonden.
Geen sprake van zwaar lichamelijk letsel
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van zwaar lichamelijk letsel moet worden vooropgesteld dat artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht een (niet limitatieve) opsomming
bevat van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt.
Of van zwaar lichamelijk letsel sprake is, kan onder meer worden bepaald aan de hand van de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. (Vgl. onder meer HR 16 mei 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5802,
NJ2000/510.) De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit (vgl. HR 15 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE5618). De vaststelling aan de hand van deze gezichtspunten of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, zal vaak worden gegrond op gegevens van medische aard. In evidente gevallen kan bij die vaststelling ook in aanmerking worden genomen hetgeen algemene ervaringsregels omtrent die gezichtspunten leren.
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 4] niet als zwaar lichamelijk letsel valt te kwalificeren. Naar het oordeel van de rechtbank is – mede in het licht van de eerdergenoemde algemene gezichtspunten – onvoldoende komen vast te staan dat [slachtoffer 4] ten gevolge van de explosies tinnitus en een hersenkneuzing heeft opgelopen van een aard en ernst die zodanig zijn dat dit als zwaar lichamelijk letsel kan worden beschouwd. Dit betekent dat verdachte zal worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 2. Verdachte zal om die reden ook worden vrijgesproken van het gedeelte
‘terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (permanente) gehoorschade, ten gevolge heeft gehad’van het subsidiair tenlastegelegde onder feit 2.
Bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde mishandeling bewezen. Door de ontploffingen van de shells die verdachte heeft gegooid, heeft [slachtoffer 4] letsel opgelopen. De rechtbank acht bewezen dat sprake was van medeplegen en verwijst naar de overwegingen ten aanzien van medeplegen onder feit 1.
Uit het dossier of het verhandelde ter terechtzitting is niet gebleken dat er een draaiboek of planning bestond voor de ongeregeldheden tijdens de jaarwisseling in Hedel. Het scenario dat hierover ter terechtzitting door de officier van justitie is geschetst, vindt geen steun in het dossier. In dit kader stelt de rechtbank dat, gelet op de strafverzwarende gevolgen die aan de kwalificatie
voorbedachte raadzijn verbonden, niet lichtzinnig met het bewijs voor die kwalificatie mag worden omgegaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het bestanddeel ‘
met voorbedachte raad’.
feit 3
[slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] [9] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] [10] hebben aangifte gedaan nadat zij als leden van de eenheid Bravo 50 werden ingezet om het plein te schonen. Zij liepen via de Voorstraat in de richting van de Kasteellaan en de Wethouder Michelshof.
[slachtoffer 8] heeft verklaard dat hij zag dat er meerdere vuurwerkbommen (shells) werden afgestoken op het moment dat zij het plein opliepen. Er bleef een groep van 20 man op de hoek van de Kasteellaan met de Wethouder Michelshof staan. Vanuit de groep werd er zwaar vuurwerk zijn kant op gegooid. [slachtoffer 8] herkende het vuurwerk als shells. Op het moment dat het vuurwerk tot stilstand kwam bevond hij zich op een afstand van 5 meter van het vuurwerk. Het vuurwerk ontbrandde en er vond eerst een kleine explosie plaats gevolgd door een enorme explosie. [slachtoffer 8] voelde de drukgolven op zijn borstkas. Wederom werd er uit de groep een shell zijn richting op gegooid. [11] [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij zag dat deze tweede mortier op ongeveer 5 à 10 meter voor de linie op de grond viel. Ze zag dat dat stuk vuurwerk dezelfde vorm en werking had als het eerdere stuk vuurwerk. [slachtoffer 5] voelde wederom de luchtdruk en de vonken van de explosie van het vuurwerk langs haar lichaam gaan. [12]
[slachtoffer 6] heeft verklaard dat zij zag dat er één persoon naar voren stapte met een brandend voorwerp in zijn handen. De man gooide het voorwerp naar de linie toe. [slachtoffer 6] zag en hoorde dat het brandende stuk vuurwerk tot ontploffing kwam. Op het moment dat de eenheid ter hoogte van de Polski Smak supermarkt stond, zag [slachtoffer 6] dat er vanuit de Wethouder Michelshof wederom iets werd aangestoken. Het voorwerp werd wederom in de richting van de linie gegooid en kwam op ongeveer 5 meter van [slachtoffer 6] en de linie terecht. [slachtoffer 6] zag dat dit vuurwerk weer een shell betrof. Op het moment dat deze shell afging, voelde [slachtoffer 6] wederom de vonken en luchtdruk langs haar lichaam. [slachtoffer 6] hoorde vervolgens dat een collega riep dat de Aanhoudingseenheid een aanhouding had. [13]
[slachtoffer 7] verklaarde dat zij na de inzet last had van hoofdpijn, concentratieproblemen, vergeetachtigheid en soms wazig zien. Door de genoemde klachten was zij een periode minder inzetbaar op het werk. [14] [slachtoffer 8] had na de inzet last van constante hoofdpijn, vermoeidheid en concentratieproblemen. De huisarts constateerde een lichte hersenschudding naar aanleiding van het zware vuurwerk dat in de omgeving van [slachtoffer 8] was ontploft. [15] Ook bij [slachtoffer 5] werd een lichte hersenschudding geconstateerd. Daarnaast ervoer zij pijnscheuten in haar rechteroor. [16] [slachtoffer 6] heeft verklaard dat er bij de huisarts werd geconstateerd dat zij een lichte hersenschudding had opgelopen door de druk en geluid van de vuurwerkexplosies. [17] Ook bij [slachtoffer 9] werd een lichte hersenschudding geconstateerd. [18]
De rechtbank stelt vast dat door de ontploffingen van de twee shells die door verdachte werden gegooid politieagenten [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] letsel hebben opgelopen. De rechtbank komt aldus tot een bewezenverklaring van feit 3. De rechtbank acht bewezen dat sprake was van medeplegen en verwijst naar de overwegingen ten aanzien van medeplegen onder feit 1.
Voor de rechtbank is niet komen vast te staan dat verbalisanten [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] door de handelingen van verdachte letsel hebben opgelopen. Deze politieagenten waren onderdeel van de Bravo 40 die via De Wielwijck richting het plein aan de Voorstraat/Kasteellaan liepen. Het letsel dat bij deze politieagenten is ontstaan, kan niet zijn ontstaan door het ontploffen van de twee shells die door verdachte bij de Wethouder Michelshof zijn gegooid. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de mishandeling van verbalisanten [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] .
De rechtbank zal verdachte ook ten aanzien van dit feit vrijspreken van het bestanddeel ‘
met voorbedachte raad’ en verwijst naar de overwegingen ten aanzien van de voorbedachte raad onder feit 2.
feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 201;
- het proces-verbaal van verhoor [naam 1] , p. 263;
- het proces-verbaal van aangifte [naam 2] , p. 331-332;
- het proces-verbaal van aangifte [naam 3] namens Jumbo Hedel, p. 334-336;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 348-350;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 829, met bijlagen p. 832-845;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 1296-1385;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 1386-1412;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 2142-2147;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 en 27 november 2024.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de onderdelen van de tenlastelegging die zien op de tankautospuit dat verdachte tot de groep behoorde waar vanuit er vuurwerk werd gegooid over de brandweerwagen heen. Dat niet is komen vast te staan dat verdachte deze geweldshandeling zelf heeft verricht, maakt voor de bewezenverklaring van dit onderdeel van de openlijke geweldpleging niet uit. De rechtbank komt om die reden tot een bewezenverklaring van dit onderdeel.
De rechtbank zal verdachte wel vrijspreken van het gooien van stenen en bierflessen, nu enkel verbalisanten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 11] hebben verklaard dat er met stenen en bierflessen werd gegooid. Zoals de rechtbank onder de feiten 2 en 3 heeft overwogen, bevond verdachte zich toen de Mobiele Eenheid arriveerde, ter hoogte van de Wethouder Michelshof. Kort hierna is verdachte aangehouden, omdat hij met shells in de richting van de linie gooide. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte aanwezig was in de groep die stenen en bierflesjes gooide naar leden van de Bravo 40. De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op de Volkswagen T-roc, nu verdachte reeds was aangehouden toen de Volkswagen T-roc werd vernield.
Samenloop feit 1 met feit 2 en feit 3
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het bij eendaadse samenloop vooral aankomt op de beoordeling of de bewezen verklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. Een enigszins uiteenlopen van de strekking van de desbetreffende strafbepalingen staat niet in de weg aan het aannemen van eendaadse samenloop indien het in essentie om hetzelfde feitencomplex gaat.
De rechtbank is van oordeel dat het bij het tenlastegelegde onder feit 1, 2 en 3 om hetzelfde feitencomplex gaat. Er is sprake van het werpen van twee shells bij de Wethouder Michelshof. Verbalisant [verbalisant] heeft verklaard dat verdachte de eerste shell wierp, wegrende en weer stil ging staan. Vervolgens gooide verdachte de tweede shell. Door het werpen van de shells veroorzaakte verdachte ontploffingen waarbij gevaar voor personen en goederen ontstond én letsel werd veroorzaakt bij enkele politieagenten. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van zo’n kort tijdsbestek dat het gaat om één feitencomplex en verdachte één verwijt kan worden gemaakt. Daar komt bij dat de strekking van de strafbepalingen van de feiten die in de onderhavige strafzaak bewezen worden verklaard (te weten: het medeplegen van het veroorzaken van ontploffingen en het meermalen medeplegen van mishandeling) overeenkomen. De door deze strafbepalingen beschermde belangen worden gevormd door het menselijk leven, de lichamelijke integriteit en de gezondheid. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van eendaadse samenloop van de feiten 1, 2 en 3.
Er is geen sprake van (eendaadse) samenloop met feit 4, nu het rechtsbelang dat de strafbepaling ‘openlijke geweldpleging’ beschermt, ziet op bescherming van de openbare orde en dit dus verschilt van de rechtsbelangen die beschermd worden door de strafbepalingen die zijn bewezen verklaard onder feit 1 tot en met 3. De rechtbank wijst er bovendien op dat de gedragingen die bewezen verklaard zijn onder feit 4 gedurende een langere tijdsperiode zijn begaan. Daarom kan ook niet gesproken worden van hetzelfde feitencomplex.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 (subsidiair), feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1
hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen
, althans alleen,opzettelijk
-
één of meerontploffing
(en
)teweeg heeft gebracht door
één ofmeermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont
en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, met open vuur in aanraking te brengen en
/of (vervolgens
),
-
één of meermalenvoornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en
/ofin de richting van
één of meerpolitie
functionarissen- en/of brandweerfunctionaris(sen)te werpen
terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten
één of meernabij gelegen woning(en) en
/of(bedrijfs)pand(en)
en/of een tankautospuit en/of een dienstvoertuig van de brandweer Hedelen
/of
- levensgevaar en
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor
(een)ander
(en
), te weten voor
één of meerpolitiefunctionaris
(sen
), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland-Zuid
en/of één of meer brandweerfunctionaris(sen), te duchten was;
feit 2 (subsidiair)
hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of[slachtoffer 4] ,
allenwerkzaam als politiefunctionaris bij de mobiele eenheid Gelderland-Zuid,
heeft mishandeld door
-
één ofmeermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont
en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, heeft aangestoken en
/of(vervolgens)
-
één of meermalenvoornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van voornoemde politiefunctionaris
(sen)te werpen;
terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten (permanente) gehoorschade, ten gevolge heeft gehad;
feit 3
hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 omstreeks 02:10 uur te Hedel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, met voorbedachten rade[slachtoffer 2] [slachtoffer 5] en/
of[slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7] en
/of[slachtoffer 8] en
/of[slachtoffer 9]
en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11], allen werkzaam als politiefunctionaris bij de mobiele eenheid Gelderland-Zuid, heeft mishandeld door:
-
één ofmeermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont
en/of Cobra6 en/of Big Shock Xtra Loud, aan te steken en
/of (vervolgens
),
-
één of meermalenvoornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van voornoemde politiefunctionaris
(sen
)te werpen;
feit 4
hij in
of omstreeksde periode van 31 december 2023 tot en met 01 januari 2024 te Hedel, openlijk, te weten, op/nabij een plein gelegen op/aan de Voorstraat en
/ofde Kasteellaan en
/of op/aan de Wethouder Michelshof, in elk geval op of aan
(de
)openbare weg
(en) en/of op/nabij (een) voor het publiek toegankelijke plaats(en), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
(een)perso
(o)n
(en
)en
/of (een)goed
(eren
), te weten
één of meernabij gelegen woning
(en
)en
/ofeen(bedrijfs)pand
(en)en
/ofeen tankautospuit en
/ofdienstvoertuig van de brandweer Hedel
en/of een personenauto (VW T-Roc v.v.k. [kenteken] )en
/of één of meerpersonenauto
(‘s
)en
/ofeen reclamebord en
/of één of meerpolitiefunctionaris
(sen
), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening als lid van de mobiele eenheid Gelderland Zuid en
/of één of meer(ter plaatse) aanwezige bewoner
(s
), door
-
één ofmeermalen een illegaal stuk zwaar vuurwerk, te weten een shell (mortierbom) voorzien van een aansteeklont en
/ofCobra6 en
/ofBig Shock Xtra Loud, aan te steken en
/of(vervolgens)
één of meermalenvoornoemd (aangestoken) illegaal stuk zwaar vuurwerk naar en/of in de richting van
één of meerpolitiefunctionaris
(sen
)en
/ofvoornoemde tankautospuit en
/ofdienstvoertuig en
/ofvoornoemde personenauto
’sen
/of één of meer (balkons van
)woning
(en
)en
/of(
hetdak
envan) (bedrijfs)pand
(en)en
/of één of meer(ter plaatse) aanwezige bewoner
(s
), te werpen en
/of
-
één ofmeermalen overig vuurwerk naar en/of in de richting van
één of meerpolitiefunctionaris
(sen
)en
/ofvoornoemde tankautospuit en
/ofdienstvoertuig en
/ofvoornoemde personenauto
’sen
/of één of meer (balkons van
)woning
(en
)en
/of(
hetdak
envan) (bedrijfs)pand
(en)en
/of één of meer(ter plaatse) aanwezige bewoner
(s
), te werpen en
/of
-één of meermalen (een) ste(e)n(en) en/of (een) bierfles(sen) naar en/of in de richting van één of meer politiefunctionarissen en/of voornoemde tankautospuit en/of dienstvoertuig te werpen en/of
-
één of meerpersonenauto
(‘s
)in brand te steken en
/of(daarbij) vuurwerk naar en/of in de richting van deze brandende personenauto
(‘s
)te gooien en
/ofeen reclamebord met behulp van (zwaar) vuurwerk te vernielen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
feit 1, meermalen gepleegd:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander en gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
feit 2 (subsidiair) en feit 3, meermalen gepleegd:
medeplegen van mishandeling
feit 4:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de stelling van de officier van justitie dat verdachte een coördinerende rol zou hebben gehad, geen basis heeft in het dossier. De raadsman heeft gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de open proceshouding die verdachte steeds heeft aangehouden. De raadsman heeft daarnaast gewezen op jurisprudentie waarin lagere straffen dan de strafeis van de officier van justitie worden opgelegd voor soortgelijke incidenten.
De raadsman heeft ten slotte betoogd dat er bij de aanhouding van verdachte op onevenredige wijze geweld is toegepast, gebaseerd op de verklaring van verdachte, foto’s van zijn letsel en de verklaring van getuige [getuige 2] . Daarmee is aldus de raadsman sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Er is sprake van nadeel dat voor compensatie in de zin van strafvermindering in aanmerking komt.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Hedel is tijdens de jaarwisseling van 2023/2024 opgeschrikt door ernstige ongeregeldheden. Op het plein bij de Voorstraat en de Kasteellaan werden twee auto’s in de brand gestoken. Vervolgens werd het de brandweerlieden bemoeilijkt om de brand te blussen doordat er vuurwerk naar hen werd gegooid. De brandweer heeft zich vanwege de gevaarlijke situatie twee keer moeten terugtrekken. Door de grote onrust op het plein is uiteindelijk de Mobiele Eenheid ter plaatse gekomen. Verdachte is gedurende de nacht veelvuldig op camerabeelden te zien terwijl hij met vuurwerk gooide, brandende voorwerpen in de twee voertuigen wierp en diverse goederen vernielde. Verdachte heeft bovendien met shells gegooid naar leden van de Mobiele Eenheid en heeft daarmee ontploffingen veroorzaakt. Daarbij is gevaar voor goederen, zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar ontstaan. Door de explosies van het zware illegale vuurwerk hebben leden van de Mobiele Eenheid letsel opgelopen in de vorm van hersenschuddingen en gehoorbeschadigingen. Twee leden van de Mobiele Eenheid hebben in hun slachtofferverklaringen beschreven dat zij bang waren niet in goede gezondheid thuis te komen. Het geluid van vuurwerk maakt bij hen nog steeds nare herinneringen los aan de oudjaarsnacht in Hedel.
Het gaat dus om ernstige feiten die veel impact hebben gehad op de direct betrokkenen. Ook hebben de ongeregeldheden in Hedel voor onrust gezorgd in de maatschappij, met name omdat het geweld is gepleegd tegen hulpverleners. Dit gedrag kan niet worden getolereerd. De straf is daarom niet alleen bedoeld voor verdachte maar ook als signaal naar anderen. De rechtbank benadrukt dat de jaarwisseling geen feest van wetteloosheid is.
Verdachte heeft verklaard dat hij bij zijn aanhouding naar de grond is gewerkt en ter plekke en in de ME-bus klappen heeft gekregen. Getuige [getuige 2] verklaarde dat verdachte tegen de grond werd gewerkt door meerdere politieagenten. Leden van de aanhoudingseenheid hebben verklaard dat zij direct nadat verdachte de tweede shell gooide, de aanhouding hebben ingezet. Verdachte verzette zich waardoor de leden van de aanhoudingseenheid knietjes en stompen hebben gegeven om het verzet te breken. Omstanders probeerden daarbij om verdachte te ontzetten. Uit deze feiten en omstandigheden en ook anderszins blijkt niet dat het optreden van de politieambtenaren strijdig is geweest met beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, zodat niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van een vormverzuim. De rechtbank merkt daarbij op dat de aanhouding weliswaar hardhandig is geweest, maar dat het niet ondenkbaar is dat de geweldshandelingen nodig waren gezien de hectiek van die avond en het verzet van verdachte. De rechtbank zal om die reden het verweer verwerpen.
De rechtbank heeft verder met betrekking tot de persoon van verdachte gelet op een uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 15 oktober 2024. Daar volgt onder andere uit dat verdachte in 2022 een strafbeschikking heeft ontvangen voor overtreding van het Vuurwerkbesluit.
Ook houdt de rechtbank rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte, zijn openheid van zaken en het feit dat hij oprecht spijt heeft betuigd.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een forse gevangenisstraf. De rechtbank zal wel een kortere gevangenisstraf opleggen dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank van oordeel is dat de gevangenisstraf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezenverklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank zal, alles overwegende, een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet de noodzaak om een fors strafdeel voorwaardelijk op te leggen. Dit dient ertoe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel alleen de algemene voorwaarde koppelen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partijen [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] hebben in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen vorderen € 800,- aan smartengeld. De benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 18] hebben in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partijen vorderen € 1.250,- aan smartengeld.
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 4] hebben in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend, strekkende tot vergoeding van € 2.000,- aan smartengeld. De benadeelde partij [slachtoffer 19] heeft in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend, strekkende tot vergoeding van 1.750,- aan smartengeld. De benadeelde partij [slachtoffer 20] heeft in verband met het bewezenverklaarde € 2.500 euro gevorderd aan smartengeld.
De benadeelde partij [slachtoffer 11] heeft in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 30,- aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 323,42 aan materiële schade en € 2.000,- aan smartengeld.
Bij alle vorderingen is verzocht om toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij alle vorderingen de vergoeding voor immateriële schade vanwege aantasting in de persoon op andere wijze, moet worden afgewezen dan wel de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Ten eerste omdat de mate van geweldsuitoefening en de impact van die geweldsuitoefening niet dusdanig is geweest dat de aard en ernst van de normschending maakt dat tot toekenning van vergoeding voor immateriële schade moet worden gekomen. Ten tweede omdat de specifieke gevolgen voor de benadeelden niet maken dat tot toekenning van immateriële schadevergoeding moet worden gekomen. Gevoelens van angst, schrik, onzekerheid en nervositeit zijn alle onvoldoende om tot toekenning te komen.
Indien de rechtbank wel tot toewijzing komt, dan verzoekt de verdediging het toe te wijzen bedrag te matigen tot € 250,-.
Ten aanzien van de vorderingen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld een bedrag van € 400,- kan worden toegewezen. Voor het overige dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] heeft de verdediging betwist dat het trommelvlies is beschadigd als gevolg van het onderhavige incident. Het letsel kan net zo goed eerder zijn ontstaan en bijvoorbeeld verband houden met de eerder daarvoor aanwezige verkoudheidsklachten. Er is nader onderzoek nodig. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 18] refereert de verdediging zich voor een bedrag van € 700,-. Voor het overige wordt verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. In de toelichting op de vordering wordt beschreven dat benadeelde reeds last had van tinnitus en dat zijn klachten zouden zijn verergerd. Uit de toelichting blijkt eveneens dat de gestelde verergering niet audiologisch meetbaar is en dat de geconstateerde roodheid in het oor een ontsteking blijkt te zijn. De verdediging betwist dat sprake is van verergering van de klachten en stelt dat als wel sprake zou zijn van verergering, deze niet het rechtstreekse gevolg is van de handelingen in de onderhavige zaak. Er bestaat alle aanleiding om nader onderzoek te doen. Indien de rechtbank wel tot toewijzing komt, dan verzoekt de verdediging het toe te wijzen bedrag te matigen tot € 250,-.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 10] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. In het verslag van de arts wordt gesproken over een ander incident dat wordt gekoppeld aan de piep ten gevolge van gehoorschade. Ook staat er geen uitslag van de audiogram vermeld. Daarnaast wordt verwezen naar een recente opleiding voor traangasschutter, waarbij er in korte tijd veel harde geluiden zijn geweest. Het is onduidelijk of de toen ervaren klachten het gevolg zijn van een eerder incident of dat het op zichzelf staande klachten zijn. Nader onderzoek is volgens de verdediging noodzakelijk.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 11] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De verdediging betwist dat sprake is geweest van letsel. Nergens blijkt dat tinnitus is gediagnostiseerd en evenmin blijkt dat causaliteit bestaat tussen de suis en de daaropvolgend genoemde tinnitus. Uit het audiogram is niet gebleken dat van gehoorschade sprake is. Er dient nader onderzoek plaats te vinden. Nu een causale relatie ontbreekt kunnen de onderzoekskosten voor tinnitus niet als rechtstreekse schade worden aangemerkt. De verdediging verzoekt om de benadeelde partij ook wat betreft de materiële post niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] refereert de verdediging zich voor wat betreft het eigen risico van € 323,42. Wat betreft het bedrag aan smartengeld refereert de verdediging zich ten aanzien van € 700,-. Voor het overige heeft de verdediging verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, onder meer omdat nog geen medische eindsituatie is bereikt.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat onvoldoende duidelijkheid bestaat over de klachten van benadeelde. De verdediging refereert zich ten aanzien van € 400,-. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 19] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat een bedrag kan worden toegekend. De verdediging refereert zich ten aanzien van € 700,- en vraagt om de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 20] heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat een bedrag kan worden toegekend. De verdediging heeft verzocht om € 1.250,- toe te wijzen en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Overweging van de rechtbank
Aantasting in de persoon ‘op andere wijze’
Alle politieambtenaren hebben aangevoerd dat zij schade hebben geleden doordat zij door de gevolgen van de bewezenverklaarde feiten op andere wijze in hun persoon zijn aangetast. De verbalisanten zijn door een groep personen, waar verdachte onderdeel van uitmaakte, meer dan 20 minuten lang bekogeld met zwaar illegaal vuurwerk.
De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten zodanig is dat nadelige (psychische) gevolgen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De politieambtenaren beschrijven in hun aangiftes en toelichtingen op de vorderingen onder meer dat zwaar illegaal vuurwerk in hun richting werd gegooid met explosies waarvan zij de drukgolven en trillingen door hun lijf voelden. Zij voelden zich machteloos en niet bestand tegen dergelijk geweld. Zij vreesden dat hun beschermende kleding niet voldoende bescherming zou bieden en zij niet (heelhuids) thuis zouden komen. Dit is meer dan een enkel gevoel van angst of schrik. Gelet hierop kan in alle gevallen in ieder geval een bedrag voor deze immateriële schade worden toegewezen.
De vorderingen van [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] (€ 800,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partijen [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] , [slachtoffer 14] , [slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] door het bewezenverklaarde schade hebben geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Gelet op de ernst van deze normschending zijn zij, zoals hiervoor overwogen, op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 800,- vaststellen.
De vorderingen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 18] (€ 1.250,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partijen [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 18] door het bewezenverklaarde schade hebben geleden die binnen meerdere van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelden hebben voldoende onderbouwd dat zij lichamelijk letsel hebben opgelopen in de vorm van een hersenschudding of in de vorm van klachten die passen bij een hersenschudding, zoals hoofdpijn, vermoeidheid en concentratieproblemen. Dit is door de verdediging wat betreft [slachtoffer 7] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 18] ook niet betwist. Wat betreft benadeelde [slachtoffer 1] overweegt de rechtbank dat uit het bericht van de huisarts volgt dat zij twee dagen na het incident bij de huisarts is geweest met last van haar oren en druk op haar oren. Daarmee is voldoende onderbouwd dat sprake is van een rechtstreeks verband tussen het bewezenverklaarde en de schade. Dat de huisarts opmerkt dat benadeelde in de ‘periode hiervoor’ verkouden is geweest, is onvoldoende om aan dat rechtstreekse verband te twijfelen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelden op andere wijze in de persoon zijn aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen.
Dit letsel is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.250,- vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 2] (€ 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 800,- vaststellen.
Verder volgt uit de vordering dat benadeelde al voor de bewezenverklaarde feiten tinnitus had. Benadeelde stelt dat de klachten daarvan sinds het bewezenverklaarde zijn verergerd. De verergering bleek bij de KNO-arts niet audiologisch meetbaar. Door de verdediging is betwist dat er sprake is van verergering van de klachten.
De rechtbank is daarom van oordeel dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van letsel nader onderzoek nodig is. De behandeling van dat deel van de vordering levert daarmee en onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 10] (€ 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen. Uit de stukken van de huisarts volgt dat benadeelde op 1 januari 2024 een hersenschudding had. Dit is door de verdediging ook niet betwist. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen.
Dit letsel is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.250- vaststellen.
Benadeelde stelt dat hij daarnaast letsel heeft opgelopen in de vorm van pijn en een piep in zijn rechteroor. Uit de stukken van de huisarts volgt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende wat de oorzaak is van de geconstateerde gehoorbeschadiging. Zo wordt naast het vuurwerk op 1 januari 2024 ook een eerdere schietpartij vermeld. Verder wordt door de huisarts melding gemaakt van een audiogram, waar volgens de toelichting van benadeelde zichtbare dipjes op te zien zijn. Niet duidelijk is wat de betekenis is van deze dipjes. Om te beoordelen of sprake is van rechtstreekse schade en wat deze schade precies is, is nader onderzoek nodig. De behandeling van dat deel van de vordering levert daarmee een onevenredige belasting van het strafproces op. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 11] (€ 30,- materiële schade en € 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Gelet op de ernst van de normschending is de benadeelde, zoals hiervoor overwogen, op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 800,- vaststellen.
Uit de vordering van benadeelde [slachtoffer 11] volgt dat hij last had van hoofdpijn, vermoeidheid en een suis in zijn oor. De huisarts heeft opgeschreven: ‘geen aanwijsbaar letsel. Nu passend bij lichte commotio, dan wel bij hectiek na een dergelijke dienst’. Verder stelt benadeelde dat de suis in zijn oor is overgegaan tot een tinnitus. Uit de toelichting en de stukken volgt dat bij een onderzoek door een audicien in maart 2024 geen evidente gehoorschade was waar te nemen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van letsel nader onderzoek nodig is. De behandeling van dat deel van de vordering levert daarmee een onevenredige belasting van het strafproces op.
Omdat de materiële schadepost ziet op kosten voor het onderzoek door de audicien geldt ook dat deze post niet zonder nader onderzoek toewijsbaar is. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De benadeelde partij kan dat deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
De vordering van [slachtoffer 3] (€ 323,42 materiële schade en € 2.000 immateriële schade)
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de schadepost ‘eigen risico’ niet is betwist. De schadepost is voldoende onderbouwd en komt redelijk voor.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de gevorderde materiële schade tot een hoogte van € 323,42 kan worden toegewezen.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van tinnitus aan beide oren en is op andere wijze in de persoon aangetast, zoals hiervoor overwogen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000 vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 4] (€ 2.000,- immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft lichamelijk letsel opgelopen in de vorm van tinnitus en overprikkeling van het brein. De oorsuizen waren na ongeveer een week verdwenen en na ruim zes weken was hij vrij van de overige klachten. Benadeelde heeft aan de inzet in Hedel een trauma opgelopen, waarvoor hij middels EMDR is behandeld. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende uit de toelichting en de overgelegde rapportage van de EMDR-sessies. Dat benadeelde meerdere onverwerkte trauma’s had is onvoldoende om te oordelen dat van geestelijk letsel ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten geen sprake is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen.
Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.000,- vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 19] (€ 1.750 immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen meerdere categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde heeft aan de inzet in Hedel een trauma opgelopen, waarvoor hij middels EMDR is behandeld. Dit volgt naar het oordeel van de rechtbank voldoende uit de toelichting en de overgelegde rapportage van de EMDR-sessies. Dat benadeelde meerdere onverwerkte trauma’s had is onvoldoende om te oordelen dat van geestelijk letsel ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten geen sprake is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 1.750,- vaststellen.
De vordering van [slachtoffer 20] (€ 2.500 immateriële schade)
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Benadeelde is op andere wijze in de persoon aangetast doordat hij geestelijk letsel heeft opgelopen. Bij benadeelde is de diagnose PTSS gesteld, als gevolg van het belaagd worden met vuurwerkbommen in Hedel. Er is een behandelindicatie voor 15 sessies. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat benadeelde op andere wijze in de persoon is aangetast gelet op de ernst van de normschending, zoals hiervoor overwogen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 2.500,- vaststellen.
Wettelijke rente, schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke aansprakelijkheid
Verdachte is ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3] wettelijke rente verschuldigd vanaf 1 januari 2024 voor wat betreft de immateriële schade van € 2.000,- en vanaf 24 juli 2024 voor wat betreft de materiële schade van € 323,24. Verdachte is vanaf 1 januari 2024 wettelijke rente verschuldigd over alle toegewezen bedragen in de overige vorderingen.
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen. Het aantal dagen vervangende hechtenis per toegekende vordering is terug te vinden in het dictum van dit vonnis.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) aansprakelijk zijn. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 55, 57, 141, 157 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde onder feit 2;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde onder feit 1 tot en met 4 tot betaling van schadevergoeding aan de hieronder genoemde benadeelde partijen aan materiële schade en smartengeld. De vorderingen worden telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag dat de hele bedragen zijn betaald, met uitzondering van het deel van de vordering van benadeelde [slachtoffer 3] dat ziet op de materiële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald:
Benadeelde partij Toegewezen bedrag
[slachtoffer 12] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 13] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 14] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 15] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 16] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 17] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 7] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 5] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 8] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 6] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 1] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 18] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 2] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 10] € 1.250,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 11] € 800,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 3] € 2.323,42 (bestaande uit € 2.000,- aan smartengeld en € 323,42 aan materiële schade)
[slachtoffer 4] € 2.000,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 19] € 1.750,- bestaande uit smartengeld;
[slachtoffer 20] € 2.500,- bestaande uit smartengeld;
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de toegewezen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de hieronder genoemde benadeelde partijen, de hieronder genoemde bedragen aan materiële schade dan wel smartengeld te betalen. De vorderingen worden telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2024 tot aan de dag dat de hele bedragen zijn betaald, met uitzondering van het deel van de vordering van benadeelde [slachtoffer 3] dat ziet op de materiële schade. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als deze bedragen niet worden betaald, kan het hieronder genoemde aantal dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt:
Benadeelde partij Toegewezen bedrag Aantal dagen gijzeling
[slachtoffer 12] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 13] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 14] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 15] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 16] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 17] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 7] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 5] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 8] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 6] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 1] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 18] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 2] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 10] € 1.250,- 22 dagen
[slachtoffer 11] € 800,- 16 dagen
[slachtoffer 3] € 2.323,42 33 dagen
[slachtoffer 4] € 2.000,- 30 dagen
[slachtoffer 19] € 1.750,- 27 dagen
[slachtoffer 20] € 2.500,- 35 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. M. Bögemann (voorzitter), mr. M. L. Braaksma en mr. E.H.T. Rademaker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2024.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5R024002 gesloten op 29 mei 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24-36.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 201.
4.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 november 2024.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1386-1412.
6.NFI-rapportage, deskundigenverklaring mortieren en shells, p. 889-898.
7.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 115 en proces-verbaal van bevindingen, p. 117-120.
8.Bijlage huisartsenjournaal, p. 121.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 7] , p. 103, proces-verbaal van bevindingen, p. 105-106.
10.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 18] , p. 157, proces-verbaal van bevindingen, p. 159-161
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] , p. 125, proces-verbaal van bevindingen, p. 127-128.
12.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] , p. 134, proces-verbaal van bevindingen, p. 136-138.
13.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] , p. 143, proces-verbaal van bevindingen, p. 151-153.
14.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 108-110, met bijlage het inzetbaarheidsadvies, p. 111-114.
15.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 130, met bijlage het huisartsenjournaal, p. 132-133.
16.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, 140-141, met als bijlage het huisartsenjournaal, p. 142.
17.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 154, met als bijlage de medische verklaring, p. 156.
18.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever, p. 163-165, met als bijlage de medische verklaring, p. 166.