ECLI:NL:RBGEL:2024:8037

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
19 november 2024
Zaaknummer
C/05/441519 KG RK 24-705
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in belastingzaak

Op 14 oktober 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland in Arnhem een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door twee verzoekers, wonende in Jersey. De verzoekers vroegen om wraking van de rechters L.L. van Benthem, J.J. Westerbaan en D. Liem, naar aanleiding van twee procesbeslissingen die zij als partijdig ervoeren. De verzoekers voerden aan dat de rechters hen benadeeld hadden door een verzoek om uitstel van de zitting en een verzoek om online deel te nemen aan de zitting af te wijzen. Deze beslissingen zouden hen hinderen in hun recht op een eerlijk proces, zoals gewaarborgd door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet voldoende concrete omstandigheden hadden aangevoerd die de objectieve vrees voor partijdigheid rechtvaardigden. De wrakingskamer benadrukte dat procedurele beslissingen, zoals het afwijzen van uitstel en deelname aan de zitting, in beginsel geen grond voor wraking kunnen vormen. De rechtbank merkte op dat de rechters vermoed worden onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om dit vermoeden te weerleggen.

De wrakingskamer concludeerde dat de afwijzing van het wrakingsverzoek terecht was, omdat de verzoekers niet konden aantonen dat de rechters vooringenomen waren. De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen werd openbaar uitgesproken door de rechters J.M. Graat, M.J.M. Verhoeven en A.L.M. Steinebach-de Wit.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND,
locatie Arnhem
Wrakingskamer
zaaknummer: C/05/441519 / KG RK 24-705
Beslissing van 14 oktober 2024
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van

1.[verzoeker1] ,

2.
[verzoeker2],
beiden wonende te Jersey,
hierna te noemen: verzoekers,
gemachtigde: mevrouw K.D. Smeele
strekkende tot de wraking van
mr. L.L. Van Benthem, mr. J.J. Westerbaan en mr. D. Liem,
rechters in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechters.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het schriftelijke wrakingsverzoek van 13 september 2024
  • de nadere toelichting van verzoekers van 27 september 2024
  • de schriftelijke reactie van de rechters van 30 september 2024
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 7 oktober 2024.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is rechter Van Benthem verschenen. Verzoekers en hun gemachtigde hebben online aan de mondelinge behandeling deelgenomen.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de behandelend rechters in de zaken met nummers ARN 21/4972 ev en ARN 21/4977 ev tussen verzoekers en de inspecteur van de belastingdienst over de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, de boetebeschikkingen en de beschikkingen belastingrente/heffingsrente.
2.2.
Verzoekers hebben aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat bij hen de schijn van partijdigheid is ontstaan nadat de rechters twee beslissingen hebben genomen die in het voordeel van de wederpartij werken. Ten eerste is het door hen verzochte uitstel van de zitting afgewezen. Verzoekers hadden belang bij dit uitstel omdat zij in afwachting zijn van een voor deze zaak belangrijke uitspraak van het gerechtshof ’s Hertogenbosch over de rechtmatigheid van de opgelegde informatiebeschikkingen. Ten tweede is het verzoek om online aan de zitting deel te mogen nemen afgewezen. Verzoekers wonen in het buitenland, waardoor het bijwonen van de zitting veel tijd en geld zou kosten. Met deze afwijzing kunnen zij hun situatie niet persoonlijk toelichten, waardoor zij worden gehinderd in de uitoefening van hun recht op een eerlijk proces in de zin van het EVRM. Deze twee voor verzoekers onbegrijpelijke beslissingen zorgen er samen voor dat verzoekers zich voor de inhoudelijke behandeling van de zaak al benadeeld voelen, waardoor bij hen de objectieve vrees voor vooringenomenheid is ontstaan.
2.3.
De rechters hebben laten weten niet in de wraking te berusten en hebben op het verzoek gereageerd. Die reactie wordt hierna voor zover nodig besproken.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem bekend zijn geworden.
3.2.
Wat betreft het door de rechters ingenomen standpunt dat het wrakingsverzoek niet tijdig zou zijn ingediend, geldt het volgende. Artikel 8:16, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de omstandigheden die daarvoor aanleiding hebben gegeven zich hebben voorgedaan. Het uitstelverzoek en het verzoek om online aan de zitting deel te mogen nemen zijn op
20 augustus 2024 afgewezen. Hierna heeft de gemachtigde van verzoekers bij brief van
9 september 2024 nogmaals namens verzoekers verzocht om online aan de zitting deel te mogen nemen. Dit verzoek is op 11 september 2024 afgewezen. Naar het oordeel van de wrakingskamer is het wrakingsverzoek van 13 september 2024 dan ook tijdig ingediend.
3.3.
Voor zover verzoekers tijdens de behandeling van het wrakingsverzoek nog hebben aangevoerd dat ook de communicatie vanuit de rechtbank voorafgaand en rondom de geheimhoudingsprocedure bijdraagt aan de vrees van vooringenomenheid van de rechters, merkt de wrakingskamer op dat de rechters bij deze procedure (gelet op de aard van die procedure) niet betrokken waren. Deze omstandigheid kan daarom bij de beoordeling van het wrakingsverzoek niet meewegen.
3.4.
De beslissingen om geen uitstel te verlenen en verzoekers niet de mogelijkheid te geven online aan de zitting deel te nemen zijn procesbeslissingen. Procedurele beslissingen kunnen als zodanig in beginsel geen grond vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. De wrakingskamer komt geen oordeel toe over de juistheid van een procedurele beslissing. Dat oordeel is voorbehouden aan de rechter die in geval van aanwending van een rechtsmiddel belast is met de behandeling van de zaak. Ook de motivering van een procedurele beslissing kan in beginsel geen grond voor wraking opleveren, dit geldt ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig of te summier geachte motivering en zelfs indien een motivering in het geheel is uitgebleven. Dit is slechts anders indien de motivering van de procesbeslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de in die motivering gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden begrepen dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven (vgl. ECLI:NL:HR:2018:1413).
3.5.
De rechtbank heeft in het bericht van 20 augustus 2024 aangegeven dat ter zitting en/of in de uitspraak zal worden gemotiveerd waarom het verzoek om uitstel is afgewezen. Waarom het verzoek van verzoekers - die in Jersey wonen – om online aan de zitting deel te nemen is afgewezen, is onduidelijk gebleven. Ook in de wrakingsprocedure is hierover geen uitleg gekomen. Tijdens de wrakingsprocedure is enkel van de zijde van de rechters toegelicht dat dit een beslissing betreft die vanwege het geheim van de raadkamer niet toegelicht kan worden. De wrakingskamer merkt op dat het haar bevreemdt dat het verzoek van in het buitenland wonende procespartijen om online deel te nemen aan een zitting afgewezen is. Dit klemt te meer nu de achtergrond van deze procesbeslissing op geen enkele wijze is toegelicht, terwijl het geven van de toelichting niet in strijd hoeft te komen met het raadkamergeheim. Immers gaat het bij de motivering van een procesbeslissing niet om de vraag hoe de beslissing om online deelname te weigeren tot stand is gekomen, of wat het standpunt van de afzonderlijke rechters is, maar om een toelichting op de uitkomst van die raadkamer. Het ontbreken van de motivering, hoe onbevredigend ook, maakt op zichzelf echter, gelet op de hierboven genoemde strenge toets, niet dat sprake is van een grond voor wraking. Dit betekent dat het verzoek tot wraking wordt afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Graat, mr. M.J.M. Verhoeven en
mr. A.L.M. Steinebach-de Wit en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2024.