ECLI:NL:RBGEL:2024:7967

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
134003-24, 96/070416-23 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersdelict met kettingbotsing en snelheidsovertreding door beginnend bestuurder

Op 18 november 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beginnend bestuurder die op 3 november 2023 betrokken was bij een kettingbotsing op de A326 te Wijchen. De verdachte, die als bestuurder van een vrachtauto reed, overschreed de maximumsnelheid van 80 kilometer per uur en reed met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur. Dit leidde tot een aanrijding met meerdere voertuigen, waarbij een passagier, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gescheurde milt en hersenletsel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld, wat resulteerde in de vaststelling van schuld op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 120 uur, een ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden (waarvan 3 maanden voorwaardelijk), en een geldboete van 810 euro voor een eerdere snelheidsovertreding op 11 maart 2023. De rechtbank benadrukte dat van een beginnend bestuurder meer voorzichtigheid mag worden verwacht, en dat de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar wogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/134003-24 en 96/070416-23 (ttz. gev.)
Datum uitspraak : 18 november 2024
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] in [woonplaats] .
Raadsman: mr. R. van Leusden, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Onder parketnummer 05/134003-24:
hij op of omstreeks 3 november 2023 te Wijchen, in de gemeente Wijchen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, vrachtauto), komende uit de richting van Wijchen en/of gaande in de richting van de Rijksweg A50 richting 's-Hertogenbosch, daarmede rijdende over de weg, de A326, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en/of terwijl hij ter plaatse (goed) bekend was en/of
terwijl het zicht van verdachte door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg niet belemmerd werd en/of terwijl meerdere voor hem uit rijdende motorrijtuigen de gevarenlichten
(knippersignalen ter afwending van dreigend gevaar) lieten knipperen en/of het remlicht, althans de rem, hadden geactiveerd en/of terwijl sprake was van filevorming waarbij de overige verkeersdeelnemers hun snelheid aanmerkelijk hadden teruggebracht en/of stil stonden,
-aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
-niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen gedeelte(n) van die weg (de A326) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (vrachtauto)zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg (A326) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-een kettingbotsing heeft veroorzaakt, althans is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een een voor hem, verdachte, uit langzaam rijdend of stilstaand ander motorrijtuig (personenauto) (welke op zijn beurt is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meerdere andere voertuigen (personenauto's), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 november 2023 te Wijchen als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto, vrachtauto), daarmee rijdende op de weg, de A326, terwijl hij beginnend bestuurder was en/of
terwijl hij ter plaatse (goed) bekend was en/of terwijl het zicht van verdachte door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg niet belemmerd werd en/of terwijl meerdere voor hem uit rijdende motorrijtuigen de gevarenlichten (knippersignalen ter afwending van dreigend gevaar) lieten knipperen en/of het remlicht, althans de rem, hadden geactiveerd en/of terwijl sprake was van filevorming waarbij de overige verkeersdeelnemers hun snelheid aanmerkelijk hadden teruggebracht en/of stil stonden,
-aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
-niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen gedeelte(n) van die weg (de A326) en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
-in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (vrachtauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg (A326) kon overzien en waarover deze vrij was en/of
-een kettingbotsing heeft veroorzaakt, althans is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een een voor hem, verdachte, uit langzaam rijdend of stilstaand ander motorrijtuig (personenauto) (welke op zijn beurt is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meerdere andere voertuigen (personenauto's), en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 november 2023 te Wijchen als bestuurder van een voertuig (vrachtauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A326, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een voor hem, verdachte, uit rijdend ander voertuig (personenauto).
Onder parketnummer 96/070416-23:
hij op of omstreeks 11 maart 2023 te Maren-Kessel, gemeente Oss als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Kesselseweg, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 112 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten die zijn tenlastegelegd onder parketnummer 05/134003-24 primair en parketnummer 96/070416-23.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder parketnummer 05/134003-24 tenlastegelegde bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, omdat hem – kort gezegd – geen schuldverwijt gemaakt kan worden. Ten aanzien van het subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde moet verdachte worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte partieel vrij dient te worden gesproken van de zinsneden in de tenlastelegging die zien op het feit dat verdachte beginnend bestuurder was, ter plaatse bekend was en zijn zicht niet werd belemmerd, nu deze geen rol hebben gespeeld bij het gedrag dat verdachte wordt verweten.
Ten aanzien van het onder parketnummer 96/070416-23 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 05/134003-24 [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 november 2023 omstreeks 16:29 uur heeft op de A326, buiten de bebouwde kom van Wijchen in de gemeente Wijchen, een kettingbotsing plaatsgevonden tussen een vrachtauto (bedrijfsauto), bestuurd door verdachte, een personenauto van het merk Toyota, een personenauto van het merk Citroën met kenteken [kenteken] , waarin [slachtoffer] de passagier was, en een personenauto van het merk Audi. [2]
Verdachte kwam uit de richting van Wijchen en ging in de richting van de A50 richting ’s-Hertogenbosch. Verdachte is met de rechtervoorzijde van zijn voertuig tegen de achterzijde van de Citroën gebotst. Hierdoor kreeg deze een snelheidsvermeerdering en botste met de voorzijde tegen de achterzijde van de Toyota. Door de klap van de aanrijding kreeg deze eveneens een snelheidsvermeerdering en botste met de rechtervoorzijde tegen de achterzijde van de Audi. [3]
De mate van schuld
De rechtbank dient eerst de vraag te beantwoorden of de verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van dit artikel komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval (zie het arrest van de Hoge Raad van 4 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:470). Het gedrag van de verdachte wordt in die beoordeling afgemeten aan dat wat van een verkeersdeelnemer in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht. Dit toetsingskader brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Bovendien kan uit de rechtspraak van de Hoge Raad niet als algemene regel worden afgeleid dat schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 in geen geval kan worden bewezenverklaard als de gedraging van de verdachte die heeft geleid tot het ongeval, haar aanleiding vindt in uitsluitend een enkel moment van onoplettendheid. De omstandigheden van het geval – waartoe ook de aard van de verkeerssituatie kan worden gerekend – kunnen immers zodanige aandacht vergen dat ook een kort moment van onoplettendheid als zeer onvoorzichtig kan worden aangemerkt (zie het arrest van de Hoge Raad van 15 oktober 2024, ECLI:NL:HR:2024:1398, r.o. 2.6.3).
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat deze anticipeert op komende verkeerssituaties en voortdurend (geestelijk en lichamelijk) in staat is zijn voertuig onder controle te houden om veilig aan het verkeer deel te nemen en om de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Deze zorgplicht geldt dus ook voor verdachte.
Uit de data van de tachograaf blijkt dat de vrachtauto van verdachte met een constante snelheid van 90 kilometer per uur heeft gereden. Kennelijk was de cruise control ingeschakeld. Vervolgens heeft verdachte een noodremming ingezet. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat ter plaatse een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur gold voor zijn vrachtauto. [5]
Daargelaten de vraag of – zoals de verdediging heeft betoogd – een correctieberekening moet worden toegepast op deze data, is de rechtbank van oordeel dat op grond van de tachograafgegevens, in samenhang bezien met de eigen verklaring van verdachte ter terechtzitting, kan worden vastgesteld dat verdachte in ieder geval met een grotere snelheid heeft gereden dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur.
Verder blijkt uit onderzoek aan de Event Data Recorder-gegevens van de bij het ongeval betrokken voertuigen het volgende. De Citroën reed vijf seconden vóór het triggermoment – waarschijnlijk het moment van botsing – met een snelheid van 27 kilometer per uur. In de vijf seconden vóór het triggermoment remde de Toyota af van 18 kilometer per uur naar 6 kilometer per uur. Op het moment van het ongeval reden beide voertuigen met een snelheid van minder dan 6 kilometer per uur. [6]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij reed op rijstrook 1, de meest linkerrijstrook. Op de rijstrook rechts van haar reed een vrachtwagen. Ze zag dat het langzaam rijdend verkeer begon bij de splitsing en daarom begon ze af te remmen. De vrachtwagen minderde geen snelheid en klapte met een behoorlijke snelheid achter op een personenauto. [7]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij eveneens op rijstrook 1 reed. Ongeveer 50 tot 100 meter vóór hem reed een vrachtwagen. [getuige 2] zag dat er een file aankwam. De filevorming begon op het knooppunt ter hoogte van de splitsing. De vrachtwagen minderde geen snelheid. Het leek alsof de vrachtwagen niet afremde. [8]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat zij op rijstrook 1 reed. [getuige 3] heeft verder verklaard dat het op knooppunt Bankhoef een file stond, dat zij daar vaker reed en dat het haar bekend was dat het rond dat tijdstip erg druk is. Iets na de afslag met Bergharen, in de bocht zag zij dat het drukker werd. Auto’s voor haar begonnen te remmen en alarmlichten gingen aan. Vlak voordat ze het knooppunt opreed, zag ze een ongeval voor haar ontstaan. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij bekend is met het knooppunt waarop het ongeval heeft plaatsgevonden. [10] Verdachte is beginnend bestuurder. [11]
De politie heeft onderzoek uitgevoerd op de plaats van het ongeval. Daarbij stelden zij vast dat het zicht voor bestuurders – en dat geldt dus ook voor verdachte – niet belemmerd werd door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg. [12]
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er sprake was van filevorming, waarbij overige verkeersdeelnemers hun snelheid aanmerkelijk hadden teruggebracht en/of stil stonden. Enkele verkeersdeelnemers gebruikten hun rem- en/of gevarenlichten. Verdachte reed harder dan met een vrachtwagen is toegestaan. Zijn snelheid was zodanig dat hij zijn vrachtauto niet tot stilstand kon brengen binnen de afstand waarover verdachte de weg kon overzien en de weg vrij was. Hij heeft niet of onvoldoende gelet en is niet of onvoldoende op blijven letten op het weggedeelte en het verkeer direct vóór hem, want hij heeft de file niet gezien, terwijl dit werd gesignaleerd werd door voornoemde rem- en gevarenlichten. Hij is ingereden op de file en heeft een kettingbotsing veroorzaakt. Verdachte was ter plaatse bekend en zijn zicht werd niet beperkt. Er is geen andere oorzaak voor het ongeval gevonden. Bovendien was verdachte beginnend bestuurder, wat betekent dat van hem meer dan gemiddelde voorzichtigheid mag worden verwacht om zijn gebrek aan ervaring op te vangen.
Het letsel van [slachtoffer]
heeft door het ongeval een gescheurde milt, een scheur in zijn lever, twee gebroken ribben, een bloeduitstorting op zijn bekken en zijn linkerlies en een traumatische hersenbloeding opgelopen. [13] Op 5 november 2023 is hij van de IC overgeplaatst naar de trauma-afdeling van het ziekenhuis. [14] Op de terechtzitting van 4 november 2024 heeft hij een schriftelijke slachtofferverklaring voorgedragen en overhandigd, waaruit blijkt dat hij ernstig hersenletsel aan het ongeval heeft overgehouden. Dit beïnvloedt zijn cognitief vermogen en zijn belastbaarheid, waardoor hij heel beperkt is in wat hij op een dag kan doen. Hoewel hij tot aan de dag van vandaag aan zijn herstel werkt met een ergotherapeut en een aantal intensieve trajecten heeft gevolgd, zal hij nooit meer de oude worden. [15]
De rechtbank is van oordeel dat voornoemd letsel dat door de gedragingen van de verdachte bij het slachtoffer is veroorzaakt, gelet op de aard en de ernst daarvan, de noodzaak van medisch ingrijpen, het feit dat het slachtoffer tot op de dag van vandaag nog niet is genezen en er geen uitzicht op volledig herstel lijkt te zijn, als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat zwaar lichamelijk letsel bewezen kan worden verklaard.
De onderdelen van de tenlastelegging die zien op de context van het ongeval
Met betrekking tot het verweer dat er partieel vrijspraak moet zijn voor eerste deel van de tenlastelegging, te weten het feit dat verdachte beginnend bestuurder was, ter plaatse bekend was en zijn zicht niet werd belemmerd, overweegt de rechtbank als volgt.
Bij artikel 6 WVW 1994 is, mede gelet op de schuldvraag, de context waarin de gedragingen hebben plaatsgevonden relevant. De raadsman heeft hierbij in zijn pleidooi verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar gaat daarbij voorbij aan de omstandigheid dat in die zaak een veroordeling volgde wegens het overtreden van artikel 5 WVW 1994. In tegenstelling tot de onderhavige zaak, waarin de rechtbank tot een bewezenverklaring van de primair tenlastegelegde overtreding van artikel 6 WVW 1994 komt, was culpa in de door de raadsman genoemde zaak geen onderdeel van de bewezenverklaring. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Conclusie
Gelet op voorgaande, en op grond van alle feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam is geweest.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Parketnummer 96/070416-23 [16]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal verkeersovertredingen, p. 4;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 november 2024.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05/134003-24 primair tenlastegelegde en het onder parketnummer 96/070416-23 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Onder parketnummer 05/134003-24:
hij op
of omstreeks3 november 2023 te Wijchen, in de gemeente Wijchen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, vrachtauto), komende uit de richting van Wijchen en/
ofgaande in de richting van de Rijksweg A50 richting 's-Hertogenbosch, daarmede rijdende over de weg, de A326,
zeer, althansaanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl hij beginnend bestuurder was en
/ofterwijl hij ter plaatse
(goed)bekend was en
/of
terwijl het zicht van verdachte door de wegsituatie en
/ofde inrichting van de weg niet belemmerd werd en/of terwijl meerdere voor hem uit rijdende motorrijtuigen de gevarenlichten
(knippersignalen ter afwending van dreigend gevaar) lieten knipperen en/of het remlicht, althans de rem, hadden geactiveerd en/of terwijl sprake was van filevorming waarbij de overige verkeersdeelnemers hun snelheid aanmerkelijk hadden teruggebracht en/of stil stonden,
- aldaar heeft gereden
met een snelheid van ongeveer 90 kilometer per uur, althansmet een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur,
in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen gedeelte
(n)van die weg (de A326) en
/ofhet zich daarop bevindende verkeer en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig (vrachtauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte, die weg (A326) kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
- een kettingbotsing heeft veroorzaakt,
althans is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een een voor hem, verdachte, uit langzaam rijdend of stilstaand ander motorrijtuig (personenauto) (welke op zijn beurt is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met een of meerdere andere voertuigen (personenauto's),en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Onder parketnummer 96/070416-23:
hij op
of omstreeks11 maart 2023 te Maren-Kessel, gemeente Oss, als bestuurder van een motorvoertuig (personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Kesselseweg, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 112 kilometer per uur
, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 30 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Onder parketnummer 05/134003-24 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
Onder parketnummer 96/070416-23:
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A nr. 1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden ter zake van het feit onder parketnummer 05/134003-24 en een geldboete van 810 euro, subsidiair 16 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 2 maanden, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds is ingehouden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft oplegging van een geldboete in combinatie met een voorwaardelijke rijontzegging bepleit.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft op 11 maart 2023 ongeveer 112 kilometer per uur gereden, terwijl de maximumsnelheid 60 kilometer per uur was. Verdachte heeft bijna twee keer zo hard gereden als was toegestaan. Daarmee heeft hij de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht. Verdachte heeft verklaard dat hij niet in de gaten had dat hij zo hard reed. Dit acht de rechtbank zorgelijk.
Een aantal maanden later heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam gereden in zijn vrachtauto. Hij heeft een kettingbotsing veroorzaakt door te hard te rijden en niet goed op te letten, waardoor hij een file over het hoofd zag en niet meer op tijd kon remmen. Hierdoor heeft het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel opgelopen, bestaande uit onder andere ernstig hersenletsel. Volledig herstel lijkt op dit moment zeer onwaarschijnlijk, zo niet onmogelijk.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zo heeft gehandeld, terwijl van hem als beginnend bestuurder en beroepschauffeur juist meer voorzichtigheid mocht worden verwacht dan gemiddeld. Dit werkt dan ook strafverzwarend.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte d.d. 24 september 2024 blijkt dat hij niet eerder in aanraking is gekomen met politie of justitie.
Verdachte is beroepschauffeur en is voor zijn werkzaamheden dus afhankelijk van zijn rijbewijs. De rechtbank heeft ter terechtzitting gezien dat verdachte veel spijt heeft van zijn handelen. De rechtbank kent aan deze omstandigheden een strafverminderend effect toe.
Conclusie
Alles afwegende en gelet op hetgeen in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd, komt de rechtbank tot het volgende oordeel. Verdachte heeft binnen korte tijd tot tweemaal toe ernstige overtredingen begaan in het verkeer. Daarom acht de rechtbank het van belang dat hij een stok achter de deur krijgt die hem ervan weerhoudt opnieuw strafbare verkeersfeiten te begaan. De eis van de officier van justitie doet recht aan de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. Voor een geldboete en een voorwaardelijke rijontzegging – zoals door de verdediging verzocht – is geen plaats, nu de rechtbank de feiten van parketnummer 05/134003-24 anders waardeert dan de verdediging.
De rechtbank veroordeelt verdachte wegens het primaire feit van parketnummer 05/134003-24 tot een taakstraf van 120 uur, subsidiair 60 dagen, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Verdachte krijgt wegens parketnummer 96/070416-23 een geldboete van 810 euro, subsidiair 16 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs reeds ingehouden is geweest.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 23, 24c en 62 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
- 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt ten aanzien van het onder parketnummer 05/134003-24 primair bewezen verklaarde op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het onder parketnummer 05/134003-24 primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen, te weten 3 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 legt ten aanzien van het onder parketnummer 96/070416-23 bewezen verklaarde op een geldboete van € 810,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het onder 96/070416-23 bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.E.W. van de Sande (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. S.M.A. Lestrade, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Aalbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 november 2024.
Mr. Van de Sande en mr. Lestrade zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2023510523, gesloten op 11 april 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 16-17 en proces-verbaal Aanrijding misdrijf, p. 6 en 9.
3.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 42.
4.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 32.
5.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 4 november 2024.
6.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 36, 39 en 42.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 53.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 56.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 51
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 71.
11.Proces-verbaal Aanrijding misdrijf, p. 6.
12.Proces-verbaal FO Verkeer, p. 25.
13.Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring ten name van [slachtoffer] , p. 81.
14.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [naam] , p. 59.
15.Een geschrift, te weten de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] .
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van de politie Oost-Brabant, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2100-2023053416, gesloten op 11 maart 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.