ECLI:NL:RBGEL:2024:7778
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening WOZ-waarde en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan in een herzieningsverzoek van verzoekster, die eerder op 8 februari 2022 niet-ontvankelijk was verklaard in haar beroep tegen de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelasting, omdat zij het griffierecht niet had betaald. Verzoekster heeft op 16 februari 2022 herziening gevraagd van deze uitspraak op basis van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de zitting op 25 september 2024 heeft de gemachtigde van verzoekster het verzoek ingetrokken. De heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen heeft vervolgens verzocht om een proceskostenvergoeding, omdat hij van mening was dat er sprake was van een nutteloze procedure.
De rechtbank heeft de verzoeken van de heffingsambtenaar beoordeeld en vastgesteld dat er sprake was van onredelijk gebruik van procesrecht door verzoekster. De rechtbank overwoog dat verzoekster van meet af aan had moeten weten dat haar verzoek kansloos was, gezien het feit dat zij het griffierecht niet had betaald. De rechtbank heeft de heffingsambtenaar in het gelijk gesteld en verzoekster veroordeeld tot betaling van € 36,88 aan proceskosten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de tijd die de heffingsambtenaar heeft besteed aan de voorbereiding en het bijwonen van de zitting, evenals de parkeerkosten die hij heeft gemaakt.
De uitspraak is gedaan door rechter R.A. Eskes en is openbaar uitgesproken. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden binnen zes weken na verzending van de uitspraak.