ECLI:NL:RBGEL:2024:7403

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2024
Publicatiedatum
28 oktober 2024
Zaaknummer
05/029845-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na verdenking van nieuwe strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 oktober 2024 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene, die in 2022 was veroordeeld tot TBS met voorwaarden. De officier van justitie had op 5 augustus 2024 gevorderd om de maatregel met één jaar te verlengen, maar ter zitting werd dit aangepast naar twee jaar vanwege nieuwe verdenkingen van ernstige strafbare feiten, waaronder moord met een terroristisch oogmerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn van de maatregel niet loopt zolang de betrokkene in voorlopige hechtenis is, maar dat de rechter wel spoedig moet beslissen op de vordering. De rechtbank heeft geconstateerd dat er veel zorgen zijn rondom de betrokkene, die recentelijk opnieuw in aanraking is gekomen met de politie en zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden. De psychiater heeft aangegeven dat het risico op recidive laag-matig is, maar dat dit sterk afhankelijk is van de psychische toestand van de betrokkene, die lijdt aan een psychotische stoornis. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de TBS met twee jaar te verlengen, gezien de ernst van de nieuwe verdenkingen en de noodzaak voor een adequate resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/029845-22
Datum uitspraak: 25 oktober 2024
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] , (hierna: betrokkene)

geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd (uit anderen hoofde) in de PI [verblijfplaats] .
Raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat te Harderwijk.

Procedure

Betrokkene is op 27 september 2022 bij vonnis van de rechtbank Gelderland veroordeeld tot terbeschikkingstelling met voorwaarden, die dadelijk uitvoerbaar zijn verklaard, zodat de maatregel is ingegaan op 27 september 2022.
Bij vordering van 5 augustus 2024, ingekomen op diezelfde datum, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd voor de duur van één jaar.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de volgende processtukken:
  • het adviesrapport van de reclassering van 25 juli 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met een jaar;
  • een e-mailbericht van Reclassering Nederland, gericht aan het openbaar ministerie, van 4 oktober 2024, waarin de reclassering het advies heeft aangepast en thans adviseert om de maatregel te verlengen met twee jaren;
  • een afschrift van de voortgangsverslagen;
  • het advies van psychiater E.A.M. Schouten, van 23 juni 2024, waarin wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met een jaar.

met betrekking tot het strafrechtelijk onderzoek met parketnummer 10-300675-24:

  • het bevel bewaring van 23 september 2024 van rechtbank Den Haag; en eveneens van dezelfde rechtbank:
  • het proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris van 23 september 2024;
  • het bevel gevangenhouding van 2 oktober 2024;
  • het bevel verlenging gevangenhouding van 9 oktober 2024.
Ter zitting van 11 oktober 2024 zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • zijn raadsvrouw mr. A. Foppen;
  • de deskundige M. Hooijer, reclasseringswerker; en
  • de officier van justitie, mr. R. Schuurman.

De standpunten

De officier van justitie heeft, in afwijking van de schriftelijke vordering, ter zitting verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gevorderd. Hij heeft aangevoerd dat aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan. Hoewel de adviezen van de reclassering en de psychiater een positief verloop van de maatregel lieten zien, blijkt uit het laatste voortgangsverslag dat er zorgen zijn rondom betrokkene. Na het ontstaan van de nieuwe verdenking is duidelijk dat het gevaar voor recidive hoog is.
De raadsvrouw van betrokkene heeft gepleit voor een beperking van de verlenging tot één jaar, zoals in eerste instantie door de deskundigen geadviseerd. Zij heeft aangevoerd dat de kans dat betrokkene op korte termijn op vrije voeten komt niet groot is. Het lijkt erop dat de stoornis ook een rol heeft gespeeld bij het misdrijf waar betrokkene nu van wordt verdacht, zodat de kans aanwezig is dat in de nieuwe strafzaak tbs met verpleging van overheidswege wordt opgelegd, die de huidige maatregel zal vervangen.

De beoordeling

Indexdelict
De terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling van de moeder van betrokkene. Dat betekent dat de maatregel is opgelegd in verband met een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon. De maatregel is dus niet gemaximeerd, mocht zij worden omgezet in terbeschikkingstelling met verpleging.
Stoornis
Uit het rapport van de psychiater blijkt dat betrokkene lijdt aan een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een stoornis in cannabisgebruik, in
gedeeltelijke remissie. De psychotische stoornis komt tot uiting in paranoïde wanen en betrekkingswanen. Met de start van antipsychotische medicatie in 2022 en het verblijf binnen settingen met steun en structuur is hij hersteld van de psychose.
Hieruit blijkt dat de stoornissen nog altijd aanwezig zijn.
Verloop van de maatregel
Betrokkene verbleef bij aanvang van de maatregel in FPA [FPA-plaats] voor zijn klinische opname. Daar is ingezet op het stabiliseren van zijn psychose door onder meer antipsychotica, psycho-educatie en behandeling van zijn verslavingsgevoeligheid. Betrokkene toonde een gemotiveerde houding en hield zich aan de afspraken. Toen hij in maart 2023 op verlof ging naar zijn moeder is hij psychotisch ontregeld geraakt. Op de heenreis hoorde hij stemmen die zeiden dat hij moest vluchten. Betrokkene is naar Duitsland gegaan, maar kreeg het besef dat het niet goed was en is hij terug gekeerd naar de kliniek. Daarop is hij zijn medicatie weer op de gebruikelijke tijden gaan nemen.
Op 11 juli 2023 is betrokkene verhuisd naar [RIBW-plaats] RIBW in [plaats]. De overgang vanuit FPA [FPA-plaats] naar de RIBW is goed verlopen en ook het wonen bij [RIBW-plaats] verloopt goed. Betrokkene stelt zich begeleidbaar op en houdt zich aan de regels en afspraken. Met de doorstroom naar [RIBW-plaats] [plaats] is de behandeling van FPA [FPA-plaats] overgedragen naar het forensisch fact team van De Waag [plaats].
Medio 2024 lijkt het echter gaandeweg bergafwaarts te gaan met betrokkene.
In de periode maart/april 2024 heeft betrokkene meerdere malen het drugsverbod overtreden. Hij heeft een aantal keer geblowd en cocaïne gebruikt. Na een waarschuwing waren de urinecontroles een tijd negatief op het gebruik van drugs, totdat hij op 18 juni 2024 en 25 juni 2024 wederom positief scoorde op cocaïne. Er lijkt geen sprake te zijn van een verslaving, maar meer van experimenteergedrag. Ondanks de overtredingen van het drugsverbod blijft hij goed functioneren. [RIBW-plaats] ziet geen ander gedrag en er is geen sprake geweest van ontregeling. Dit komt mede doordat hij depotmedicatie krijgt.
In de zomer van 2024 is betrokkene aangehouden wegens het verkopen van nepdrugs en verzet bij aanhouding. Hij was al eens eerder veroordeeld voor het verkopen van nepdrugs en heeft hiervoor een gebiedsverbod gekregen. Verder verliepen de gesprekken met De Waag niet goed en heeft hij opnieuw meerdere malen het middelenverbod overtreden.
Hoewel betrokkene een opleiding volgt en zijn medicatie (in depotvorm) inneemt, zijn er ook zorgen rondom hem. De reclassering geeft aan dat ze het vermoeden hebben dat hij er een ander leven op nahoudt waardoor hij mogelijk onder invloed van zijn netwerk in aanraking komt met drugs en alcohol, dat zelfs tot geweld tegen de politie heeft geleid. Het drugsgebruik is zorgwekkend, omdat dit een psychose kan bevorderen.
Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat wegens de nieuwe verdenking De Waag de behandeling heeft afgesloten. Ook kan betrokkene niet terug naar [RIBW-plaats]. Hij voldoet daarom niet meer aan de voorwaarden. Op het moment dat de maatregel weer zou herleven, heeft de reclassering langer dan één jaar nodig om het resocialisatietraject opnieuw vorm te geven.
Recidivegevaar
Uit het advies van de psychiater uit juni 2024 blijkt dat betrokkene laag scoort op het recidiverisico voor een geweldsdelict, ook in het geval de tbs maatregel zou worden beëindigd, mits de woonsituatie, de behandeling bij De Waag en de medicatie voortgezet worden. Het risico op een recidive van een geweldsdelict is bij betrokkene volledig gekoppeld aan een floride psychose. Het risico op een psychotische ontregeling wordt groter bij drugsgebruik of stress, ook onder de bescherming van het depot met antipsychotica. Op het moment dat betrokkene psychotisch wordt, zal hij de neiging hebben zich terug te trekken uit zijn contacten, hetgeen het zicht op hem moeilijker maakt. De psychiater schat in dat het risico op een terugkerende psychose en daarmee de kans op een recidive- geweldsdelict zonder tbs-kader laag-matig is, gezien de hoge psychotische kwetsbaarheid van betrokkene en de nog onrijpe persoonlijkheid van betrokkene, dat zich uit in risicovol experimenteergedrag.
Nieuwe verdenkingen
Na het opstellen van de adviesrapporten is betrokkene aangehouden wegens verdenking van nieuwe strafbare feiten. Hij wordt ervan verdacht op 19 september 2024 in Rotterdam een man met voorbedachte rade van het leven te hebben beroofd door hem neer te steken. Ook wordt hij verdachte van poging tot moord, meermalen gepleegd, steeds gepleegd met een terroristisch oogmerk. Sinds die dag verblijft hij in voorlopige hechtenis. Het strafrechtelijk onderzoek is in volle gang. Inhoudelijke behandeling van de strafzaak zal nog geruime tijd op zich laten wachten. In dit onderzoek is wel alvast opname en gedragskundig onderzoek in het Pieter Baan Centrum bevolen. Betrokkene wil dat ook, want hij wil ook graag weten wat er aan de hand is met hem.
Ingevolge artikel 6.1.19 Wetboek van Strafvordering loopt de termijn van de maatregel niet gedurende de tijd dat de terbeschikkinggestelde met voorwaarden rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Die situatie doet zich hier voor. De voorlopige hechtenis is bevolen na indiening van de vordering tot verlenging. Deze schorsing van de termijn ontslaat de rechter echter niet van de plicht om spoedig te beslissen op de vordering (Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 6 juli 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:5857; Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 12 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:8164).
Hoewel er nog veel onduidelijk is en het onderzoek in volle gang is, heeft de raadkamer van de Rechtbank Den Haag geoordeeld dat er ernstige bezwaren zijn tegen betrokkene dat hij de strafbare feiten heeft gepleegd. Ook hieruit blijkt dat de kans op herhaling bij onmiddellijke beëindiging van de terbeschikkingstelling onverminderd groot is.
Conclusie
Bij aanvang van de maatregel leek het alsof betrokkene gemotiveerd was voor zijn behandeling en openstond voor begeleiding. Gaandeweg ontstonden er meer zorgen rondom betrokkene. Hij verviel in drugsgebruik en hoewel hij hierdoor niet psychotisch ontregelde, is dit wel zorgelijk te noemen. Daarnaast is hij een aantal keer in aanraking gekomen met de politie voor het verkopen van nepdrugs en heeft hij zich verzet tegen zijn aanhouding. Ook komt hij afspraken minder goed na. Recentelijk is betrokkene aangehouden op verdenking van zeer ernstige delicten.
De raadsvrouw heeft verzocht de maatregel met één jaar te verlengen. In de jurisprudentie geldt als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan één jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd moet worden met twee jaar. Of betrokkene zal worden veroordeeld voor de feiten waarvan hij op dit moment wordt verdacht, is ongewis. Ook kan nu niet worden gezegd welke straf of maatregel de rechtbank Den Haag in die strafzaak zal opleggen. Wat wel duidelijk is, is dat wegens de verdenking de behandeling van betrokkene is gestagneerd. In het scenario dat betrokkene op vrije voeten komt en de huidige maatregel herleeft, zal er langer dan een jaar nodig zijn om zijn resocialisatie opnieuw vorm te geven.
In het oorspronkelijke reclasseringsadvies is verzocht de destijds opgenomen time-out voorwaarde aan te passen aan de nieuwe formulering. De rechtbank ziet daar van af, nu dit, gezien de recente ontwikkelingen, al te theoretisch wordt.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met twee jaren verlengen.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] met
twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.J.H. Hovens, als voorzitter, mr. J.M. Breimer en mr. J.F. van Halderen, als rechters in tegenwoordigheid van mr. W. Braaksma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 oktober 2024.