Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], uit [plaats 1], eiser
Inleiding
Totstandkoming van de besluiten
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Gelderland
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Gelderland de beroepen van eiser tegen de intrekking van zijn recht op bijstand over de periodes van 10 september 2014 tot en met 18 augustus 2015 en van 11 augustus 2016 tot en met 23 augustus 2019. Eiser had bijstand ontvangen, maar het dagelijks bestuur van Fijnder heeft deze intrekking en terugvordering van bijstand van bruto € 60.704,81 opgelegd, evenals een bestuurlijke boete van € 650,-. De rechtbank heeft de beroepen op 19 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het dagelijks bestuur.
De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen de intrekking en terugvordering ongegrond is, omdat eiser zijn hoofdverblijf niet op het uitkeringsadres had en zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De rechtbank stelt vast dat het waterverbruik op het uitkeringsadres extreem laag was, wat de vooronderstelling rechtvaardigt dat de woning niet bewoond werd. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om deze vooronderstelling te weerleggen.
Wat betreft de opgelegde boete, oordeelt de rechtbank dat het dagelijks bestuur niet heeft gehandeld conform de Beleidsregels door de boete niet met 5% te verminderen, aangezien de beslissing meer dan 13 weken na de dagtekening van het boeterapport is genomen. De rechtbank herroept het besluit van het dagelijks bestuur en stelt de boete vast op € 558,-. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 8 juni 2022 en herroept het besluit van 21 februari 2022, waarbij het dagelijks bestuur ook het griffierecht en proceskosten aan eiser moet vergoeden.