In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de oplegging van een Lichte Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (LEMG) door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het CBR had op 3 juli 2023 een LEMG opgelegd aan eiser, wat door het CBR werd gehandhaafd in een besluit van 29 augustus 2023. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar is niet verschenen op de zitting van 19 september 2024, waar de rechtbank het beroep heeft behandeld. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eiser nog procesbelang had bij de uitspraak, en concludeerde dat dit het geval was, omdat eiser kosten had gemaakt voor de opgelegde maatregel.
De rechtbank heeft vervolgens de inhoudelijke beoordeling van de zaak uitgevoerd. Eiser betoogde dat hij ten onrechte niet was gehoord in bezwaar, maar de rechtbank oordeelde dat het CBR niet verplicht was om eiser te horen, omdat er geen bewijs was dat eiser daadwerkelijk had aangegeven gehoord te willen worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het CBR terecht had aangenomen dat eiser op 14 juni 2023 met een snelheid van 187 kilometer per uur reed, wat een overschrijding van de maximumsnelheid van 130 kilometer per uur met 57 kilometer per uur betekende. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de bevindingen van de verbalisant onjuist waren.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het CBR de LEMG terecht heeft opgelegd. Eiser krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 september 2024 door rechter H.J. Klein Egelink, in aanwezigheid van griffier I.H. Verzijl-Stoop.