Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De standpunten
3.Vrijspraak
Primair tenlastegelegde
Subsidiair tenlastegelegde
Rechtbank Gelderland
Op 7 oktober 2024 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot het teweegbrengen van een explosie en/of brandstichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de verdachte sprak over het teweegbrengen van een ontploffing en het ontvangen van geld en/of drugs, zoals blijkt uit een tapgesprek van 28 maart 2024, niet voldoende is om te spreken van een strafbare poging. De aangetroffen aanmaakblokjes en briketten in de woning van de verdachte, evenals de klei, werden niet als voldoende bewijs gezien voor een begin van uitvoering van het misdrijf. De rechtbank concludeerde dat er geen gedragingen zijn verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. De verdachte werd ook vrijgesproken van de voorbereiding van dit feit, omdat de aangetroffen voorwerpen niet kennelijk bestemd waren voor het begaan van het misdrijf. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen afgewezen, aangezien er geen bewezenverklaring is gedaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer in de zittingsplaats Zutphen.