Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Bewezenverklaring en bewijsvoering
- moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht), en
- het opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is, zoals bedoeld in artikel 157 sub 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht, (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht),
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht), en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2), en/of
E. het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie);
- zich middelen en inlichtingen heeft verschaft, en
- kennis en vaardigheden heeft verworven tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf,
immers hebben verdachte en zijn mededaders tezamen en in vereniging met elkaar,
- zich laten trainen en/of geoefend in/met het gebruik van Kalasjnikovs en een of meer handvuurwapens en bomvesten;
3.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
A brother has been -according to customs- already appointed to serve you and help you further with (candy) bi [betrokkene 9] .
He will insha Allah get in touch with you. that’s why we have to stick to the plan (gp) in august. which is actually a good cause according to our […] brothers (...).”
Op 26 april 2018 heeft de AIVD een ambtsbericht uitgegeven aan de landelijk officier terrorismebestrijding van het openbaar ministerie. Daarin is vermeld dat [medeverdachte 1] de intentie heeft om met een groep personen een “jihadistisch gemotiveerde aanslag” te plegen, dat hij hiervoor voorbereidingen treft en op zoek is naar “aanslagmiddelen voor meerdere personen en iemand die hierin kan faciliteren”. Naar aanleiding van dit ambtsbericht is een strafrechtelijk opsporingsonderzoek (26Orem) gestart, waarbij op grond van artikel 126h Sv een bevel tot infiltratie is gegeven dat betrekking heeft op [medeverdachte 1] . De betreffende politie-infiltrant heeft onder de naam “ [betrokkene 7] ” contact opgenomen met [medeverdachte 1] .
Parallel aan het opsporingsonderzoek hebben ook “ [betrokkene 6] ” en “ [betrokkene 5] ” – van wie het hof “veronderstellenderwijs” heeft aangenomen dat zij waren “gelieerd” aan de AIVD – de al lopende contacten met [medeverdachte 1] voortgezet. Daarover heeft [medeverdachte 1] als getuige in deze strafzaak verklaard dat hij een aanslag wilde plegen met onder anderen de verdachte en dat hij het plan om een aanslag te plegen op de Gay Pride heeft besproken met “ [betrokkene 6] ” en “ [betrokkene 5] ”. Deze verklaring vindt steun in andere stukken, waaronder de door zijn raadsman op de terechtzitting in eerste aanleg in zijn eigen strafzaak overgelegde – en aan het dossier in de onderhavige strafzaak toegevoegde – e-mailwisseling tussen [medeverdachte 1] en “ [betrokkene 6] ” en “ [betrokkene 5] ”. Verder heeft [medeverdachte 1] tegen de politie-infiltrant “ [betrokkene 7] ” verklaard dat “ [betrokkene 5] ” ten opzichte van [medeverdachte 1] heel voorzichtig was en het initiatief aan [medeverdachte 1] liet. Het hof heeft verder vastgesteld dat [medeverdachte 1] alleen per e-mail contact heeft onderhouden met “ [betrokkene 6] ” en “ [betrokkene 5] ” en hen nooit heeft ontmoet.
Uit aan hen gerichte e-mails van [medeverdachte 1] van 28 mei 2018 en 29 juni 2018 konden “ [betrokkene 6] ” en “ [betrokkene 5] ” afleiden dat [medeverdachte 1] op korte termijn een aanval zou kunnen uitvoeren op militairen of op langere termijn een aanslag zou kunnen plegen op bijvoorbeeld de Gay Pride (in augustus). Het door “ [betrokkene 6] ” en “ [betrokkene 5] ” intensiveren van het e-mailcontact om [medeverdachte 1] van zijn aanslag op militairen af te houden en de aanmoediging om bij het plan te blijven om contact op te nemen met “een trustworthy brother” die hem bij de volgende stappen zou begeleiden (in plaats van nu een aanslag te plegen), had mede tot gevolg dat het op 5 juli 2018 tot een ontmoeting van [medeverdachte 1] met de politie-infiltrant “ [betrokkene 7] ” kwam. Hiermee heeft de AIVD zijn bevoegdheden niet aangewend voor strafvorderlijke doeleinden, maar om een aanslag op militairen op korte termijn te voorkomen.
De landelijk officier terrorismebestrijding van het openbaar ministerie heeft drie processen-verbaal van bevindingen opgesteld waarin hij heeft uiteengezet in hoeverre de AIVD betrokken is geweest in de aanloop naar en gedurende de loop van het politieonderzoek 26Orem. Verder is deze landelijk officier ten overstaan van de raadsheer-commissaris als getuige gehoord. Hieruit komt naar voren dat hij de door de AIVD aan hem verstrekte informatie voor het uitgeven van een ambtsbericht heeft getoetst en daarnaar ook met “strafvorderlijke blik” heeft gekeken. Die “strafvorderlijke blik” strekte zich ook uit tot de onderliggende stukken van de ambtsberichten gedurende het parallelle onderzoek. Bij het toetsen van de verstrekte gegevens heeft deze landelijk officier verder niet alleen de belangen in aanmerking genomen van de persoon op wie het ambtsbericht ziet, maar ook die van derden.
4.Beoordeling van het zesde cassatiemiddel
De verdachte en zijn medeverdachten hebben zich in de periode van 1 juni 2018 tot en met 27 september 2018 gezamenlijk voorbereid om een aanslag met een terroristisch oogmerk te plegen. [medeverdachte 1] nam hierin het voortouw en onderhield contact met de politie-infiltrant [betrokkene 7] . De medeverdachte [medeverdachte 4] was [medeverdachte 1] behulpzaam bij het verwerven van grondstoffen voor een autobom. Tevens waren er medeverdachten die zich soms in de omgeving van een samenkomst van [medeverdachte 1] en [betrokkene 7] ophielden, waarbij [medeverdachte 4] zelfs kennismaakte met [betrokkene 7] .
De verdachte is bij een aantal belangrijke bijeenkomsten aanwezig geweest, welke bijeenkomsten dienden ter verwezenlijking van het doel van de criminele organisatie, te wezen het plegen van een aanslag. De verdachte heeft tijdens de bijeenkomst in het park een wezenlijke bijdrage geleverd. Hij heeft commentaar geleverd op de wijze waarop de benodigde grondstoffen voor een explosief waren aangeschaft. Hij spreekt over het doel van de aanschaf van vuurwapens en vertelt [betrokkene 7] dat hij al getraind heeft met airsoftwapens in een gesimuleerde oorlog. Op de vraag van [betrokkene 7] of hij hetzelfde wil als [medeverdachte 1] antwoordt hij bevestigend.
Ook tijdens de bijeenkomst in het huisje heeft de verdachte zich, zoals eerder vermeld, niet onbetuigd gelaten. Zo heeft hij onder meer zijn, in het huisje in [plaats] aanwezige, medeverdachten uitgelegd hoe een wapen geladen en doorgeladen dient te worden.
5.Beoordeling van het zevende cassatiemiddel
6.Beoordeling van het achtste cassatiemiddel
De raadsvrouw heeft primair aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de trekker van zijn vuurwapen overhaalde op het moment dat hij dit op een of meerdere politieambtenaren richtte.
Subsidiair is volgens de raadsvrouw sprake van een absoluut ondeugdelijke poging, nu het wapen onklaar gemaakt was, waardoor het onmogelijk was hiermee scherpe patronen af te schieten.
In het kolommenoverzicht zijn de bevindingen van de drie genoemde processen-verbaal naast elkaar weergegeven waarbij de tijdsaanduiding leidend is, zodat in één overzicht zichtbaar wordt wat op welk moment zowel binnen als buiten het busje gebeurt.
Het aanvullend proces-verbaal heeft – evenals het proces-verbaal met nummer 1812 – betrekking op de camerabeelden in de bestelbus kort voorafgaand en tijdens de aanhouding van de verdachte en de medeverdachten (met uitzondering van de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] ). De beeldopnamen zijn per frame bekeken, waarbij opmerking verdient dat gebruikelijk 24, 25 of 30 frames per seconden worden bekeken en dat de beeldopnamen in het busje ongeveer 1/6 van het gebruikelijke aantal frames per seconde bevatten.
- p. 15: “Vlak voordat de schuifdeur van het vrachtcompartiment werd geopend door leden van de DSI, bemerkte [verdachte] kennelijk dat de Glock blokkeerde, aangezien hij moeiteloos een eerste storingsreactie uitvoerde. Dit was een bewuste handeling daar [verdachte] rekening hield met de doorgeladen positie van de Glock. Te zien is dat de rechter wijsvinger, ten tijde van de storingsreactie, gestrekt op de slede werd geplaatst. Hierna plaatste [verdachte] de rechter wijsvinger terug in een gebogen vorm om de trekker.”
- p. 16: “Aan de lichtinval was te zien dat de schuifdeur van het vrachtcompartiment vervolgens werd geopend door leden van de DSI. Hierop voerde [verdachte] wederom moeiteloos een tweede storingsreactie uit met de Glock en herhaalde feitelijk voorgaande handeling. Aan de hand van de beelden is te zien dat er ditmaal een patroon uit de ‘kamer’ van de slede werd geworpen en naast [verdachte] belandde op de bodem van het vrachtcompartiment.”
- p. 17: “Na de tweede storingsreactie strekte [verdachte] zijn rechterarm en richtte kennelijk rechtstreeks met de Glock naar de geopende schuifdeur. Ik zag via de beeldopname van de buitenkant dat diverse leden van de DSI op dat moment voor de geopende schuifdeur stonden.”
Het hof neemt op de beelden op deze pagina waar dat de vinger op het onderste beeld meer gebogen is dan op het bovenste beeld.
- p. 18: “Aan de hand van de beelden is te zien dat dit het eerste moment was dat [verdachte] de Glock gericht had op leden van de DSI. Te zien is dat [verdachte] de rechter wijsvinger in een gebogen vorm op de trekker hield. Naar alle waarschijnlijkheid haalde [verdachte] de trekker over om gericht een schot te plaatsen, echter bemerkte [verdachte] wederom dat de Glock blokkeerde en voerde vervolgens moeiteloos een derde storingsreactie uit.”
- p. 20: “Te zien is dat vervolgens de achterportieren werden geopend, waarop [verdachte] direct reageerde en zijn focus verlegde van de zijkant naar de achterkant van het vrachtcompartiment. Vanaf dat moment hield [verdachte] de Glock onafgebroken gericht op leden van de DSI met de rechter wijsvinger op de trekker.”
- p. 21: “Nadat [verdachte] zich had omgedraaid nam hij een vaardige schiethouding aan met beide armen. [verdachte] leunde, in eerste aanleg, met zijn rug tegen de zijkant van het vrachtcompartiment en strekte zijn armen deels naar voren. Kort hierop was te zien dat [verdachte] naar voren bewoog en zich daardoor kennelijk stabieler positioneerde om af te vuren.”
- p. 23: “Te zien is dat [verdachte] de Glock naar voren richtte met gestrekte armen in een onbeweeglijke houding zoals eerder waargenomen in het vakantiehuis nadat de Glock werd verstrekt.”
“Bij nadere analyse van verschillende frames is mij gebleken dat [verdachte] meerdere malen de trekker had overgehaald, niet wetende dat de geleverde (hand)vuurwapens onklaar waren gemaakt. (...) Deze handelingen zijn pas zichtbaar door de betreffende frames achter elkaar te bekijken, waaruit blijkt dat de rechter wijsvinger van een licht gestrekte vinger naar een volledig gebogen vinger om de trekker beweegt. Deze trekker handeling komt exact overeen met de eerdere waarneming in het vakantiehuis op het moment dat [verdachte] vaardige handelingen uitvoerde met de Glock en aldaar een schot simuleerde door de trekker over te halen met de rechter wijsvinger.
- Na de derde storingsreactie, gericht op één of meerdere lid/leden van de DSI staande in/bij de geopende schuifdeur van het vrachtcompartiment;
- Na het openen van (achter-)portieren; gericht op één of meerdere lid/leden van de DSI.”
7.Beoordeling van het negende cassatiemiddel
8.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
9.Beslissing
11 juni 2024.