Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Ten aanzien van feit 2 stelt de officier van justitie dat uit het gesprek van 28 maart 2024 met medeverdachte [medeverdachte 2] blijkt dat op verzoek van verdachte de huizen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] plat moeten. Verdachte beschikte over een grote voorraad zwaar vuurwerk om explosies op korte termijn mogelijk te maken en een voorraad cash om [medeverdachte 2] uit te betalen. [medeverdachte 2] beschikte over een geïmproviseerde brandbom en een blok klei wat geschikt is om te dienen als middel van het plegen van brandstichting. De afspraak en de goederen waar de verdachten over beschikten zijn zozeer gericht op het teweegbrengen van explosies dat zij naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezien moeten worden beschouwd als gericht op het voltooien daarvan, waardoor het onder feit 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 3 stelt de officier van justitie dat uit getuigenverklaringen volgt dat verdachte harddrugs verkoopt die dan onder andere worden afgeleverd door [medeverdachte 1] .
Ten aanzien van feit 4 stelt de officier van justitie dat de wapens en munitie zijn aangetroffen in de woning en de kelder die hoort bij de woning waar verdachte gebruik van maakte en dat verdachte daar beschikkingsmacht over had.
Voor wat betreft feit 4 heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Getuige [getuige 1] verblijft in de woning. Er zijn geen sporen van verdachte op de aangetroffen spullen aangetroffen. Het is daarnaast onduidelijk of het wapen dat in de bank is aangetroffen zichtbaar was, of er een sleutel nodig was om toegang te krijgen tot de kelder en of verdachte daar dan over beschikte.
Identiteit ‘ [verdachte] ’, identiteit gebruiker [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] en gebruiker van de [adres 2] [plaats 1]
[telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] en of hij in de woning aan de [adres 2] in [plaats 1] verbleef. Zij overweegt in dit verband het volgende.
Tenlastegelegde gedragingen
[getuige 7] , stuurde op 9 november 2022 foto’s van een voorwerp dat volgens de politie een base-pijp is. Hij stuurde vervolgens “haal elke dag bij jullie klaag nooit en haal veel”, waarna verdachte stuurde “probeer die andere is dan”, waarna [getuige 7] reageerde met “Die is goed laat he[t]zelfde plek komen […] oke ben daar [m]et 5 min”. [34]
Conclusie
Bewijsmiddelen
Beoordeling
3.De bewezenverklaring
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 6 oktober 2022 tot en met 29 maart 2024
te [plaats 2] en/of te [plaats 1] en/of te Lochem, althansin Nederland tezamen en in vereniging met
een of meeranderen
, althans alleen, opzettelijk heeft
bereid en/ofbewerkt
en/of verwerkten
/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk gevalen opzettelijk aanwezig heeft gehad, een
(gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en
/ofeen
(gebruikers)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en
/ofcocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
of omstreeks29 maart 2024 te [plaats 1]
/of
8, althans een ofmeerdere kogelpatronen (kaliber 9 mm), voorhanden heeft gehad.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf
8.De beoordeling van het beslag
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
mr. J.M. Hollebrandse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 oktober 2024.