ECLI:NL:RBGEL:2024:6584

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
C/05/423031 / HA ZA 23-342
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en ontbinding van overeenkomst bij levering van schaarlift

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 september 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen FAPO BEHEER IV B.V. en ADMT B.V. over de ontbinding van een aannemingsovereenkomst voor de levering en montage van een schaarlift. FAPO vorderde dat de rechtbank zou verklaren dat de overeenkomst terecht door haar was ontbonden, en dat ADMT gehouden was tot schadevergoeding. ADMT betwistte dat zij tekortgeschoten was in de nakoming van de overeenkomst en stelde dat FAPO de overeenkomst niet rechtsgeldig had ontbonden. De rechtbank oordeelde dat ADMT niet in verzuim was geraakt, omdat FAPO geen ingebrekestelling had gestuurd. Hierdoor was de ontbinding van de overeenkomst niet rechtsgeldig. FAPO had weliswaar schade geleden door het instorten van de lift, maar de rechtbank oordeelde dat ADMT niet aansprakelijk was voor deze schade, omdat de lift nog niet volledig was opgeleverd en FAPO zelf verantwoordelijk was voor het gebruik ervan. De vorderingen van FAPO werden afgewezen, terwijl ADMT in reconventie werd toegewezen in haar vordering tot betaling van het restant van de aanneemsom. De rechtbank veroordeelde FAPO tot betaling van € 12.182,40 aan ADMT, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde FAPO in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 11 september 2024
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/05/423031 / HA ZA 23-342 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FAPO BEHEER IV B.V.,
gevestigd te Gouderak,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.J. Blok te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADMT B.V.,
gevestigd te Terschuur,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. E. Koekoek te Barneveld,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/05/429315 / HA ZA 23-548 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ADMT B.V.,
gevestigd te Terschuur,
eiseres,
advocaat mr. E. Koekoek te Barneveld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
G.P. TRADING B.V.,
gevestigd te Putten,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Fapo, ADMT en G.P. Trading genoemd worden.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 februari 2024,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juni 2024.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De procedure in de zaak in vrijwaring

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in vrijwaring.
  • het tegen G.P. Trading verleende verstek.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
ADMT is een onderneming die zich onder andere bezighoudt met de montage en installatie van machines.
3.2.
Op 21 maart 2020 heeft Fapo met ADMT een aannemingsovereenkomst gesloten voor het leveren van een schaarlift (goederenlift met persoonsbegeleiding) met een hefvermogen van 5000 kilogram en een hefhoogte van 8 meter en het plaatsen daarvan in haar bedrijfshal. Partijen zijn een aanneemsom van € 36.250,00 exclusief btw overeengekomen. Ook zijn zij overeengekomen dat Fapo zelf zorgdraagt voor geleiders met loopwielen op de hoeken van de lift. [1]
3.3.
ADMT heeft Fapo een aanbetalingsfactuur van € 8.772,50 inclusief btw gestuurd. Fapo heeft deze factuur (in twee delen) betaald. [2]
3.4.
ADMT heeft de lift besteld bij G.P. Trading B.V, die de lift op haar beurt in China heeft besteld. De lift is in maart 2021 in Nederland gearriveerd.
3.5.
ADMT zou de lift op 7 april 2021 in de bedrijfshal van Fapo monteren. Bij aankomst van ADMT op de afgesproken dag bleek de bedrijfshal van Fapo echter niet voldoende gereed voor montage van de lift. ADMT heeft de lift daarom weer meegenomen. Partijen zijn overeengekomen dat Fapo de kosten van een extra transport van de lift aan ADMT vergoedt.
3.6.
Uiteindelijk heeft ADMT de lift op 3 juni 2021 in de bedrijfshal van Fapo gemonteerd. ADMT kon de montage op dat moment niet volledig afronden, omdat de geleiders van de lift nog niet op maat (te kort) waren en de eerste verdieping van de bedrijfshal niet in lijn stond met de fundering waar de lift op moest komen te staan. Partijen spraken af dat Fapo deze punten zou oplossen en dat ADMT daarna terug zou komen om de montage af te ronden.
3.7.
Ook op 3 juni 2021 heeft ADMT Fapo een factuur van € 37.182,40 inclusief btw gestuurd voor het nog resterende deel van de aanneemsom en de kosten voor een extra transport. [3] Fapo heeft deze factuur voor een gedeelte van € 25.000,00 inclusief btw voldaan.
3.8.
In juli 2021 heeft Fapo de lift gebruikt voor het verplaatsen van een heftruck. Daarbij is een van de hydraulische cilinders van de lift afgebroken, waardoor de lift is ingestort. Door het instorten van de lift is een binnenwand van de bedrijfshal van Fapo beschadigd geraakt. Fapo heeft de schade aan de binnenwand door een derde laten herstellen. [4] ADMT heeft de afgebroken cilinder hersteld.
3.9.
Op 20 februari 2022 heeft de heer [naam 1] , bestuurder van ADMT, Fapo via WhatsApp bericht dat hij wat gezondheidsproblemen heeft die dusdanig zijn dat hij er qua klussen mee gaat stoppen en dat hij afmaakt wat nog moet, maar dat dat zeker de komende 6 weken niet gaat lukken. [5]
3.10.
In mei 2022 heeft AVH Engineering B.V. de lift in opdracht van Fapo onderzocht. In het rapport van AVH, is voor zover van belang, het volgende opgenomen: [6]

Introductie
Naar aanleiding van het falen van een van de hydraulische cilinders van de schaarlift (…) is AVH (…) gevraagd om een eerste beknopte analyse uit te voeren wat betreft de structurele integriteit van deze schaarlift.
[…]
Randvoorwaarden en aannames

Belasting: De maximaal toelaatbare externe belasting van de schaarlift op het bovendek is volgens opgave
2800 kgof 27.47 kN bij een zwaartekrachtversnelling van 9.81 m/s².

Belasting: Er wordt,
niet conservatief, aangenomen dat de externe
belasting gelijk verdeeldwordt over het
bovendek. In de praktijk kan de belasting asymmetrisch optreden hetgeen voor een lokale hogere belasting, en lagere veiligheid, kan zorgen!
[…]

Materiaal: Er is,
niet conservatief, aangenomen dat er gebruik is gemaakt van
S355(EN10025)
materiaalvoor de balken en platen gebruikt in de schaarlift. Dit materiaal heeft een
vloeigrensvan minimaal
355 MPaen een treksterkte van minimaal
470 MPa( 3 mm < t < 16 mm). De balken gebruikt in de constructie zijn standaard alleen leverbaar in S235 of S355 kwaliteit. Het is niet waarschijnlijk dat de balken en platen van een hogere kwaliteit zijn.
[…]
Conclusie

Deknikveiligheidvan de cilinders isonvoldoende. De kans op uitknikken van de cilinders bij de aangenomen maximale belasting is zeer groot.
 Equivalente trek
spanningenin de balken waar de cilinders mee verbonden zijn, zijn lokaal
ruim bovende
toelaatbare spanninguitgaande van S355 materiaal. De
veiligheidis
onvoldoende.
 De constructie is
niet geschiktvoor eerder beschreven belastingen.
 Het gebruik van de machine met eerder beschreven belastingen, rekening houdend met de eerder beschreven aannames en randvoorwaarden, resulteert in een
onveilige situatie.”
3.11.
Bij brief van 15 juni 2022 heeft de advocaat van Fapo aan ADMT geschreven dat Fapo onderzoek heeft laten verrichten naar (de constructie van) de lift, dat uit dit onderzoek is gebleken dat de lift niet aan de overeenkomst beantwoordt en dat Fapo ADMT voldoende mogelijkheid heeft gegeven om de lift te herstellen, maar dat ADMT daarin niet is geslaagd. Verder deelt de advocaat mee dat Fapo de overeenkomst met ADMT ontbindt, dan wel opzegt en dat Fapo ADMT aansprakelijk stelt voor de schade die zij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de ondeugdelijke constructie van de lift. [7]
3.12.
In reactie op deze brief heeft ADMT Fapo, naast een betwisting van de vorderingen, onder meer bericht dat zij door Fapo nooit formeel in gebreke is gesteld en dat haar niet de gelegenheid is geboden alsnog aan de overeenkomst te voldoen, zodat ontbinding van de overeenkomst volgens haar niet mogelijk is. Ook stelt ADMT, bij wijze van een praktische oplossing, voor de lift bij Fapo te verwijderen en op te halen en een bedrag van € 31.706,62 aan Fapo terug te betalen. [8]
3.13.
Op 12 september 2022 heeft de advocaat van Fapo ADMT gemaild dat Fapo met het voorstel van ADMT niet akkoord is. In de mail staat verder dat Fapo door de tekortkoming van ADMT forse schade heeft geleden en dat Fapo bereid is haar schadevordering te laten varen als ADMT haar het bedrag van € 31.706,62 terugbetaalt en Fapo daarnaast (een deel van) de lift mag behouden. [9] ADMT heeft hier niet mee ingestemd.
3.14.
Partijen hebben daarna over en weer nog enkele voorstellen gedaan om een minnelijke oplossing te bereiken. Zij hebben geen overeenstemming bereikt.
3.15.
In mei 2023 heeft Fapo bij een derde een nieuwe lift van € 73.500,00 besteld. De nieuwe lift is een autolift en geen goederenlift met persoonsbegeleiding, zoals de lift van ADMT. Fapo heeft bouwkundige aanpassingen aan haar bedrijfshal moeten (laten) verrichten om met de nieuwe lift dezelfde functionaliteit te behouden.
3.16.
De nieuwe lift is inmiddels in de bedrijfshal van Fapo geplaatst. Daaraan voorafgaand heeft Fapo de lift van ADMT zelf gedemonteerd en (de onderdelen van) de lift op haar terrein opgeslagen. Fapo is de lift van ADMT tot die tijd blijven gebruiken.

4.Het geschil

in de hoofdzaak in conventie

4.1.
Fapo vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. voor recht verklaart dat de overeenkomst tussen partijen terecht door Fapo is ontbonden, althans deze overeenkomst ontbindt, en voor recht verklaart dat ADMT gehouden is de daardoor ontstane ongedaanmakingsverbintenissen na te komen alsook de schade die Fapo als gevolg van de ontbinding en de tekortkomingen van ADMT heeft geleden te vergoeden,
II. ADMT veroordeelt tot het ophalen van de nog bij Fapo aanwezige onderdelen van de lift binnen veertien dagen na vonnis, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag,
subsidiair
III. voor recht verklaart dat ADMT toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen en dat ADMT gehouden is de schade die Fapo daardoor heeft geleden te vergoeden.
zowel primair als subsidiair
IV. ADMT veroordeelt tot betaling aan Fapo van een bedrag van € 109.998,82 vermeerd met wettelijke rente,
een en ander met veroordeling van ADMT in de proceskosten, inclusief nakosten.
4.2.
Aan deze vorderingen legt Fapo het volgende ten grondslag. ADMT is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en in verzuim geraakt. Fapo heeft de overeenkomst met ADMT daarom op
15 juni 2022 ontbonden. Gelet op de ontbinding dient ADMT de nog bij Fapo aanwezige onderdelen van de lift op te halen en Fapo het reeds door haar aan ADMT betaalde bedrag van € 33.772,50 inclusief btw terug te betalen. Daarnaast dient ADMT de schade te vergoeden die Fapo als gevolg van de tekortkoming van ADMT of de ontbinding heeft geleden. De schade van Fapo bestaat uit de extra kosten die Fapo heeft moeten betalen voor de nieuwe lift, de kosten voor bouwkundige aanpassingen die Fapo aan haar bedrijfspand heeft moeten verrichten, de huurinkomsten die Fapo is misgelopen doordat zij de bovenste verdieping van haar bedrijfspand niet heeft kunnen verhuren, de kosten voor het door AVH uitgevoerde onderzoek en de kosten die Fapo heeft moeten maken voor herstel van de schade aan haar bedrijfspand, ontstaan door het instorten van de lift. De schade van Fapo vermeerderd met het reeds door Fapo aan ADMT betaalde bedrag en de buitengerechtelijke kosten bedraagt het door Fapo gevorderde bedrag van € 109.998,82.
4.3.
ADMT voert verweer. Zij betwist dat zij is tekortgeschoten en dat zij in verzuim is geraakt. Omdat ADMT niet is tekortgeschoten en niet in verzuim is geraakt, heeft Fapo de overeenkomst niet rechtsgeldig ontbonden. ADMT hoeft de lift daarom niet terug te nemen en het reeds door Fapo betaalde bedrag niet terug te betalen. Ook bestaat er geen grondslag voor het betalen van een schadevergoeding door ADMT. Voor het geval dat de rechtbank oordeelt dat ADMT wel schadeplichtig is jegens Fapo, beroept ADMT zich op eigen schuld van Fapo en betwist zij dat zij aansprakelijk is voor alle door Fapo gestelde schadeposten.
in de hoofdzaak in reconventie
4.4.
ADMT vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Fapo veroordeelt tot betaling aan ADMT van een bedrag van € 12.182,40, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Fapo in de proceskosten.
4.5.
Aan deze vordering legt ADMT het volgende ten grondslag. Fapo heeft ADMT bij brief van 15 juni 2022 meegedeeld dat zij de overeenkomst tussen partijen ontbindt dan wel opzegt. De ontbindingsverklaring van Fapo was niet gerechtvaardigd. Dit betekent dat Fapo de overeenkomst heeft opgezegd. Ingeval van opzegging is Fapo de voor het gehele werk geldende aanneemsom verschuldigd, behoudens eventuele besparingen. Van besparingen is geen sprake. ADMT maakt daarom aanspraak op betaling van het restant van de aanneemsom van € 12.182,40 door Fapo.
4.6.
Fapo voert verweer. Zij betwist dat zij gehouden is het restant van de aanneemsom aan Fapo te betalen. Als de rechtbank oordeelt dat Fapo wel een bedrag aan ADMT verschuldigd is, beroept Fapo zich op verrekening van dat bedrag met hetgeen haar in conventie toekomt.
in de zaak in vrijwaring
4.7.
ADMT vordert dat G.P. Trading wordt veroordeeld om aan ADMT te betalen al hetgeen waartoe ADMT in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van G.P. Trading in de kosten van de vrijwaring.
4.8.
Aan deze vordering legt ADMT het volgende ten grondslag. Als in de hoofdzaak wordt geoordeeld dat ADMT is tekortgeschoten in haar verplichtingen is G.P. Trading daarvoor in de contractuele relatie met haar aansprakelijk. ADMT heeft de schaarlift immers bij G.P. Trading gekocht.
4.9.
G.P. Trading is niet in de procedure verschenen en heeft dus geen verweer gevoerd.

5.De beoordeling

in de hoofdzaak in conventie en in reconventie

5.1.
Omdat de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen, bespreekt de rechtbank deze gezamenlijk.
5.2.
Vast staat dat partijen een overeenkomst tot aanneming van werk hebben gesloten, op grond waarvan ADMT aan Fapo een schaarlift met een hefvermogen van 5000 kilogram en een hefhoogte van 8 meter zou leveren en in de bedrijfshal van Fapo zou monteren. Fapo stelt dat zij die overeenkomst op 15 juni 2022 heeft ontbonden, omdat ADMT is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Volgens Fapo bestaat de tekortkoming van ADMT daaruit dat de lift een lager hefvermogen heeft dan overeengekomen en dat de overeengekomen hefhoogte niet, althans niet veilig, kan worden bereikt. Fapo maakt aanspraak op vergoeding van de schade die zij als gevolg van de (gestelde) tekortkoming en ontbinding heeft geleden.
Verzuim
5.3.
Voor het ontstaan van een recht op schadevergoeding alsook voor een recht op ontbinding is vereist dat ADMT in verzuim is geraakt, tenzij nakoming door ADMT blijvend onmogelijk was (artikel 6:74 en artikel 6:265 BW).
5.4.
Fapo stelt dat nakoming door ADMT in dit geval blijvend onmogelijk was, omdat de door ADMT geleverde lift in beginsel niet goed was en ook niet meer goed te maken was. De rechtbank volgt Fapo daarin niet. ADMT had immers (zo nodig) een nieuwe lift kunnen leveren. Vereist is dan ook dat ADMT in verzuim is geraakt.
5.5.
Het verzuim van ADMT treedt in beginsel pas in wanneer ADMT door Fapo schriftelijk in gebreke is gesteld waarbij haar een redelijke termijn voor nakoming is gesteld, en correcte nakoming binnen die termijn is uitgebleven (artikel 6:82 BW). Onder bepaalde omstandigheden kan het verzuim ook zonder ingebrekestelling intreden (artikel 6:83 BW).
5.6.
Fapo heeft ter zitting desgevraagd bevestigd dat zij ADMT met betrekking tot de (gestelde) tekortkomingen die zij aan de ontbinding en aan haar schadevergoedingsvordering ten grondslag legt geen ingebrekestelling heeft gestuurd. Volgens haar was een ingebrekestelling echter ook niet nodig. Fapo stelt daartoe, zo begrijpt de rechtbank, dat zij uit het WhatsApp bericht van ADMT van 20 februari 2022 (zie hiervoor onder 3.9) mocht afleiden dat ADMT haar verplichtingen niet meer zou nakomen, zodat ADMT op grond van artikel 6:83 sub c BW van rechtswege in verzuim is geraakt met betrekking tot de gestelde tekortkomingen.
5.7.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het genoemde WhatsApp bericht van ADMT niet worden afgeleid dat zij niet bereid was om gebreken te herstellen, zoals Fapo stelt. Dat bericht had immers geen betrekking op de klachten van Fapo over de tekortkomingen die zij aan de ontbinding en de gevorderde schadevergoeding ten grondslag legt (die waren toen nog niet door haar geuit), maar op onafgemaakte werkzaamheden en het vervangen van de cilinders van de lift. ADMT deelt in haar bericht bovendien uitdrukkelijk mee dat zij, weliswaar op zijn vroegst over zes weken, afmaakt wat moet. De stelling van Fapo dat ADMT ten aanzien van de gestelde tekortkomingen van rechtswege in verzuim is geraakt, gaat dan ook niet op.
5.8.
Uit het voorgaande volgt dat ADMT ten aanzien van de gestelde tekortkomingen niet door een ingebrekestelling in verzuim is geraakt en dat het verzuim ook niet is ingetreden door andere oorzaak, als bedoeld in artikel 6:83 sub c BW. Aangezien Fapo voor het overige geen feiten heeft aangedragen waaruit kan volgen dat ADMT met betrekking tot de gestelde tekortkomingen in verzuim is geraakt, moet worden geconcludeerd dat ADMT ten aanzien van die tekortkomingen niet in verzuim is komen te verkeren.
5.9.
Omdat ADMT ten aanzien van de gestelde tekortkomingen niet in verzuim is geraakt, heeft Fapo de overeenkomst met ADMT niet rechtsgeldig ontbonden en kan de rechtbank die overeenkomst ook niet alsnog ontbinden. Dit betekent dat er ook geen ongedaanmakingsverbintenissen (zijn) ontstaan op grond waarvan ADMT verplicht is tot terugbetaling van de reeds door Fapo betaalde aanneemsom en het ophalen van de nog bij Fapo aanwezige (onderdelen van) de lift. In zoverre zullen de vorderingen van Fapo onder I en II in conventie worden afgewezen. De vordering van Fapo onder IV in conventie zal ook worden afgewezen, voor zover die vordering betrekking heeft op terugbetaling van de reeds door Fapo aan ADMT betaalde aanneemsom.
5.10.
Het ontbreken van verzuim staat ook in de weg aan toewijzing van de vordering van Fapo onder IV, voor zover die vordering ziet op vergoeding van de (gestelde) meerkosten voor de nieuwe lift en de kosten voor de bouwkundige aanpassingen die Fapo aan haar bedrijfspand heeft moeten (laten) verrichten. In zoverre zal die vordering alleen al vanwege het ontbreken van verzuim worden afgewezen. Dit ligt anders voor zover de vordering onder IV ziet op de door Fapo gestelde gederfde huurinkomsten en de herstelkosten in verband met het instorten van de lift. Voor die schade geldt immers dat die door herstel van de (gestelde) ondeugdelijke prestatie van ADMT niet had kunnen worden weggenomen. In zoverre is herstel van de tekortkoming dan blijvend onmogelijk en is voor het ontstaan van een recht op schadevergoeding geen verzuim vereist (ECLI:NL:HR:2000:AA4732). Voor het ontstaan van een recht op schadevergoeding is echter wel vereist dat ADMT is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst (6:74 BW).
Tekortkoming
5.11.
Ter onderbouwing van haar stelling dat ADMT is tekortgeschoten, verwijst Fapo allereerst naar het rapport van AVH. Volgens Fapo volgt uit (de conclusie van) dat rapport dat de vereiste belastingen niet op de lift konden worden uitgeoefend en dat de lift als gevolg daarvan niet veilig was als deze te hoog werd opgeduwd.
5.12.
ADMT meent dat het rapport van AVH niet als een serieus deskundigenrapport kan worden gezien. Het rapport begint met de aanname dat de balken en platen in de schaarlift zijn gemaakt van het materiaal S355 (EN10025). Die aanname is niet juist. Het materiaal S355 wordt in China immers niet tot nauwelijks gebruikt. Bovendien heeft ADMT van G.P. Trading begrepen dat de lift is gemaakt van Hardox400 staal, wat een veel sterker materiaal is. Dat de lift van dit sterkere materiaal is gemaakt, vindt bevestiging in foto’s die ADMT van G.P. Trading heeft ontvangen waarop zichtbaar is dat de lift in China is getest met gewichten tot wel 6000 kilogram, aldus ADMT.
5.13.
AVH concludeert in haar rapport weliswaar dat de constructie van de lift niet geschikt is voor de overeengekomen belasting en dat de equivalente trekspanningen in de balken waar de cilinders mee verbonden zijn boven de toelaatbare spanning zijn, zodat de veiligheid van de lift onvoldoende is (zie hiervoor onder 3.10), maar uit het rapport blijkt ook dat AVH tot die conclusie is gekomen op basis van
aannames,waaronder de aanname dat de lift is gemaakt van het materiaal S355 (EN 10025). Dat die aanname onjuist is, omdat de lift van een ander (sterker) materiaal gemaakt was, heeft Fapo in het licht van de stellingen van ADMT hierover onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij heeft geen feiten aangedragen waaruit blijkt dat de lift wel was gemaakt van het materiaal S355 (EN 10025). Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de hand van een rapport dat op onjuiste aannames berust niet worden vastgesteld dat de door Fapo gestelde tekortkomingen bestaan.
5.14.
Dat ADMT is tekortgeschoten blijkt volgens Fapo verder uit het feit dat de lift is ingestort terwijl deze door haar werd gebruikt voor het verplaatsen van een heftruck van 2500 à 3000 kilogram naar de eerste verdieping van haar bedrijfshal. ADMT betwist dat de lift is ingestort omdat deze gebrekkig was. De lift is ingestort, omdat deze tijdens het verplaatsen van de heftruck nog niet was voorzien van loopwielen op de hoeken die in de geleiders meeliepen, zodat de lift los in de put stond, aldus ADMT.
5.15.
Fapo brengt daar tegenin dat het idee van de geleiders van haar kwam en dat de geleiders niet nodig waren voor veilig gebruik van de lift. Verder voert zij aan dat ADMT heeft gezegd dat zij de lift, ondanks dat deze nog niet af was, al mocht gebruiken voor het verplaatsen van materialen. Volgens ADMT is dit type lift standaard voorzien van geleiders, heeft zij die geleiders niet geleverd omdat Fapo daarvoor zelf wilde zorgdragen en zijn de geleiders ook nodig om de lift veilig te kunnen gebruiken. Bovendien heeft Fapo enkel terloops gezegd dat zij de lift alvast wilde gebruiken voor het verplaatsen van bouwmaterialen (sandwichpanelen)
5.16.
Tussen partijen is niet in geschil dat de lift nog niet af was (los in de put stond) ten tijde van het verplaatsen van de heftruck door Fapo. De lift hoefde op dat moment dan ook nog niet te voldoen aan de eisen van de overeenkomst. Dat ADMT niet heeft geprotesteerd tegen het gebruik van de lift voor het verplaatsen van sandwichpanelen wil nog niet zeggen dat de lift door Fapo als gereed en opgeleverd mocht worden beschouwd. Uit het enkele feit dat de lift is ingestort, volgt gelet op het verweer van ADMT en het feit dat de lift nog niet af was, ook nog niet zonder meer dat de lift gebrekkig was. De stelling van Fapo dat het onderdeel van de lift dat nog moest worden afgemaakt, de (montage van de wielen tegen de) geleiders, niet nodig was voor veilig gebruik van de lift, maakt dit niet anders. ADMT heeft die stelling immers gemotiveerd betwist en Fapo heeft vervolgens nagelaten duidelijk te maken waarom geleiders niet nodig zouden zijn voor veilig gebruik van de lift bij belasting met grote gewichten en waarom zij die geleiders desondanks dan toch wilde hebben. Dit had wel op haar weg gelegen, omdat de stelplicht en de bewijslast op Fapo rusten. Een enkele algemene verwijzing naar het rapport van AVH, dat overigens doorhalingen en onduidelijke passages bevat en door Fapo in het geheel niet nader is toegelicht, volstaat niet.
5.17.
Gelet op het voorgaande kan niet worden geoordeeld dat ADMT is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Dit betekent dat er voor ADMT geen wettelijke verplichting bestaat tot het betalen van een schadevergoeding aan Fapo. De door Fapo onder III gevorderde verklaring voor recht die daarop ziet, zal dan ook niet worden gegeven. Omdat er voor ADMT geen wettelijke verplichting tot betaling van een schadevergoeding bestaat, zal de vordering onder IV ook worden afgewezen voor zover die vordering betrekking heeft op de gestelde gederfde huurinkomsten, de herstelkosten en de door Fapo gemaakte expertisekosten.
Opzegging
5.18.
Zoals hiervoor is overwogen, is de overeenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig door Fapo ontbonden. Fapo was als opdrachtgever wel bevoegd de overeenkomst op te zeggen (artikel 7:764 BW). Dit heeft Fapo ook gedaan bij brief van 15 juni 2022 (zie hiervoor onder 4.13). Dit betekent dat de overeenkomst op 15 juni 2022 door opzegging is geëindigd.
5.19.
In het geval van opzegging is Fapo aan ADMT de volledige aanneemsom verschuldigd, verminderd met de besparingen die voor ADMT uit de opzegging voortvloeien (artikel 7:764 BW). Het is aan Fapo om besparingen te stellen, en bij betwisting, te bewijzen (ECLI:NL:HR:2013:BY8728).
5.20.
Fapo stelt in dit kader dat zij ADMT al ruimschoots heeft betaald, gelet op de waarde van de door ADMT verrichte prestatie. Voor de vraag of er voor ADMT besparingen uit de opzegging voortvloeien, is echter niet relevant wat de waarde van het werk is. Het gaat erom hoeveel ADMT door de opzegging minder heeft hoeven uitgeven aan materialen en of zij de vrijgekomen arbeid elders heeft kunnen inzetten. Daarover heeft Fapo geen stellingen ingenomen. Bij gebreke van die stellingen van Fapo, moet er vanuit worden gegaan dat ADMT door de opzegging geen kosten heeft bespaard.
5.21.
Omdat ADMT door de opzegging geen kosten heeft bespaard, is Fapo de gehele aanneemsom aan ADMT verschuldigd. Partijen zijn het erover eens dat Fapo de aanneemsom heeft betaald, op het door ADMT in reconventie gevorderde bedrag van € 12.182,40 na. Fapo is daarom gehouden dit bedrag aan ADMT te betalen. De vordering van ADMT tot betaling door Fapo van een bedrag van € 12.182,40 zal dan ook worden toegewezen. De wettelijke handelsrente over dit bedrag zal worden toegewezen als gevorderd, omdat Fapo daartegen geen verweer heeft gevoerd.
Buitengerechtelijke kosten
5.22.
ADMT maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Deze vordering zal worden afgewezen. Uit de door ADMT gegeven omschrijving van de verrichte werkzaamheden blijkt namelijk niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan ADMT vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Proceskosten
5.23.
Fapo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ADMT worden begroot op:
- griffierecht
5.737,00
- salaris advocaat
3.858,00
(2 punten × € 1.929,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
9.734,00
5.24.
Fapo zal als de in het ongelijk gestelde partij eveneens in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ADMT worden begroot op:
- salaris advocaat
1.929,00
(2 punten × factor 0,5 × € 1.929,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.068,00
in het incident
5.25.
De kosten die het gevolg zijn van de keuze van ADMT om G.P. Trading in vrijwaring op te roepen, behoren in redelijkheid niet voor rekening van Fapo te komen. Daarom wordt ADMT veroordeeld in de kosten van het incident. De kosten aan de zijde van Fapo worden begroot op nihil, omdat Fapo in het incident geen verweer heeft gevoerd.
in de zaak in vrijwaring
5.26.
G.P. Trading heeft in deze zaak verstek laten gaan. Omdat de vorderingen van Fapo in de hoofdzaak niet toewijsbaar zijn gebleken, heeft ADMT geen voldoende belang bij haar vordering in de vrijwaring (artikel 3:303 BW). Die vordering zal daarom worden afgewezen.
5.27.
ADMT moet als de in het ongelijke gestelde partij worden aangemerkt en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van G.P. Trading worden begroot op nihil, nu G.P. Trading niet in de procedure is verschenen en geen proceskosten lijkt te hebben gemaakt.

6.De beslissing

in de hoofdzaak in conventie

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van Fapo af,
6.2.
veroordeelt Fapo in de proceskosten van € 9.734,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Fapo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak in reconventie
6.4.
veroordeelt Fapo om aan ADMT te betalen een bedrag van € 12.182,40, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 3 juni 2021 tot de dag van volledige betaling,
6.5.
veroordeelt Fapo in de proceskosten van € 2.068,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Fapo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.4. en 6.5. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in het incident
6.8.
veroordeelt ADMT in de kosten van het incident, aan de zijde van Fapo begroot op nihil,
in de zaak in vrijwaring
6.9.
wijst de vordering van ADMT af,
6.10.
veroordeelt ADMT in de proceskosten, aan de zijde van G.P. Trading begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel en in het openbaar uitgesproken op
11 september 2024.
943 / 1787

Voetnoten

1.Productie 1 bij dagvaarding.
2.Productie 4 bij conclusie van antwoord.
3.Productie 3 bij conclusie van antwoord.
4.Productie 6 bij dagvaarding.
5.Productie 2 bij dagvaarding.
6.Productie 8 bij dagvaarding.
7.Productie 10 bij dagvaarding.
8.Productie 11 bij dagvaarding.
9.Productie 12 bij dagvaarding.