Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure in de hoofdzaak
- het tussenvonnis van 21 februari 2024,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 juni 2024.
2.De procedure in de zaak in vrijwaring
- de dagvaarding in vrijwaring.
- het tegen G.P. Trading verleende verstek.
3.De feiten
Introductie
Belasting: De maximaal toelaatbare externe belasting van de schaarlift op het bovendek is volgens opgave
2800 kgof 27.47 kN bij een zwaartekrachtversnelling van 9.81 m/s².
Belasting: Er wordt,
niet conservatief, aangenomen dat de externe
belasting gelijk verdeeldwordt over het
bovendek. In de praktijk kan de belasting asymmetrisch optreden hetgeen voor een lokale hogere belasting, en lagere veiligheid, kan zorgen!
Materiaal: Er is,
niet conservatief, aangenomen dat er gebruik is gemaakt van
S355(EN10025)
materiaalvoor de balken en platen gebruikt in de schaarlift. Dit materiaal heeft een
vloeigrensvan minimaal
355 MPaen een treksterkte van minimaal
470 MPa( 3 mm < t < 16 mm). De balken gebruikt in de constructie zijn standaard alleen leverbaar in S235 of S355 kwaliteit. Het is niet waarschijnlijk dat de balken en platen van een hogere kwaliteit zijn.
Deknikveiligheidvan de cilinders isonvoldoende. De kans op uitknikken van de cilinders bij de aangenomen maximale belasting is zeer groot.
spanningenin de balken waar de cilinders mee verbonden zijn, zijn lokaal
ruim bovende
toelaatbare spanninguitgaande van S355 materiaal. De
veiligheidis
onvoldoende.
niet geschiktvoor eerder beschreven belastingen.
onveilige situatie.”
4.Het geschil
in de hoofdzaak in conventie
5.De beoordeling
in de hoofdzaak in conventie en in reconventie
aannames,waaronder de aanname dat de lift is gemaakt van het materiaal S355 (EN 10025). Dat die aanname onjuist is, omdat de lift van een ander (sterker) materiaal gemaakt was, heeft Fapo in het licht van de stellingen van ADMT hierover onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij heeft geen feiten aangedragen waaruit blijkt dat de lift wel was gemaakt van het materiaal S355 (EN 10025). Naar het oordeel van de rechtbank kan aan de hand van een rapport dat op onjuiste aannames berust niet worden vastgesteld dat de door Fapo gestelde tekortkomingen bestaan.